BRESKENSCHE COURANT
Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D.
P
PASCHEN.
Winnifred de Pelskoningin.
Reisbelasting.
Vrijdag 10 April 1936
Nummer 4127
Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 21. Postgiro 50895 Uitgave E. BOOM-BLIEK - Breskens
EERSTE BLAD.
3©ttveen\e 3voe^e-
FEUILLETON
PRUIMTABAK
45ste Jaargang
ABONNEMENTSPRIJS:
Per drie maanden f 1.25. Buiten Breskens per drie maanden t 1.40
Franco per post per jaar f 5.00
Buitenland per jaar f 6.50 Alles bij vooruitbetaling.
ADVERTENTIEPRIJS
Van 1-5 regels fO,75. Iedere regel meer f0;15. Ingez. Med. 30 ct. per regel
Abonnements-advertenties groote korting.
Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels 0.40 (bij vooruitbetaling)
Bty dit nr. behoort een bijvoegsel.
t
PAASCHFEEST.
Dinsdagavond zal de „Breskensche
Courant" niet verschijnen.
0
Verwezen wordt naar de afkondiging,
betreffende het afsluiten van straten
gedurende de kermisdagen.
DE BURGEMEESTER.
0
De gemeente-secretarie is voor het
publiek gesloten Maandag 13 en
Dinsdag 14 April a.s.
Op Dinsdag 14 April wordt zitting
gehouden voor aangiften burgerlijken
stand van 1112 uur.
DE BURGEMEESTER.
o
Uit den dood tot het Leven.
In de laatste jaren beijveren som
mige schrijvers zich om excuses te
zoeken en aan te wijzen voor fyet te
kort of gemis aan geloof en vertrou
wen, aan blijheid, door vele men-
schen tegenwoordig zelfs met
Paschen aan 'den dag gelegd. De
crisis, zeggen ze, duurt nu al jaren
achtereen en dan kost 't moeite om
zich eiken keer opnieuw maar weer
te suggereeren, dat het leven wordt
herwekt en dat God uit de duisternis
het Licht geboren laat worden. De
genen, wien het nog goed gaat in
het leven, dat zij nog reden heb
ben om een blijde Hallelujah te
galmen, dat is te begrijpen, maar
die arme crisisgeslagenen
Zóó hoort men meermalen oppe
ren.
En tóch, als we ons de beteekenis
van het Paaschfeest goed indenken,
43.
Roman van
<■- H. COURTHS-MAHLER
met autorisatie uit het
Duitsch vertaald door
Mevr. J. P. WESSELINK-v. Rossum
0
,,0p beren. Die moeten zeldzaam
zijn en een berenvel is van bijzon
der hooge waarde. Daarvoor krijgt
men een mooie premie".
„Ik heb nog geen spoor van dit
wild gevonden".
„Maar er moeten er toch in uw
terrein en het mijne enkele zijn. Nu,
wij zullen ze wel opsporen. Willen
wij dan samen op de berenjacht
gaan? U bevalt mij beter dan de
anderen. Ik denk, dat wij het met
ons beiden zullen klaarspelen. U
schijnt ook een forsche kerel te zijn"
Salten knikte lachend. De opge
wekte aard van Hölderlin trok hem
aan. Zijn trouwhartige oogen waren
open en eerlijk.
„Top, ik stem toe".
hebben dan niet juist de armsten
en de meest zondigen onder ons,
reden om zich geestelijk in te stellen
op de herdenking van Jezus' triomf
op den dood?
Als we den geest van JPaschen
goed in ons willen opnemen, laten
we dan allereerst alle materieele
overwegingen van ons afzetten. De
Verlossing, welke Jezus door Zijn
dood voor ons wrochtte en met de
glorie van Zijn herrijzenis bezegelde,
was immers geen onttrekken aan
aardsche bekommernissen. Jezus
heeft niet over den dood getriom
feerd om te kunnen schitteren als
Vorst over een aardsch rijk; geen
enkelen wereldschen glans heeft Hij
gezocht of begeerd. Ook dengenen,
die Hem volgden en die Hij had
uitgekozen om Zijn leer over de aar
de te verbreiden, heeft Hij na Zijn
herrijzenis niet van schatten voorzien
en met waardigheden omhangen,
maar Hij heeft ze zorgen op de
schouders gelegd, kommernissen
voorspeld en ze op één enkele
uitzondering na hun geweldda-
digen ondergang voorzegd.
Zijn trouwste dienaren wilde Hij
langs den weg van lijden, van het
martelaarschap, tot Zich nemen.
Zouden wij dan klagen en zeg
gen, dat het voor ons geen Paschen
kan zijn, omdat we misschien
géén werk hebben en te weinig
brood?
Paschen is juist daarom zoo'n blij
en troostvol feest, omdat het den al
lerarmsten leert, hoe rijk ze zullen
zijn, .als ze gelijk Jezus den
weg van beproeving, kommer, ver
guizing ien ellende zijn gegaan, om
eindelijk door de genade van God
te herrijzen in het Licht der eeuwige
heerlijkheid.
De zegepraal van Jezus werd pas
geboren, nadat Hij den lijdenskelk
tot den laatsten druppel had geledigd
en in overgave aan Zijn hemelschen
Vader verzuchten kon: „Het is vol
bracht I
U-et is met Paschen de troost der
armen en gefolterden onder de men-
schen, dat ze het lijden den weg
weten tot zegepraal en overwinning.
Zeker, we mogen God 'bidden, dat
Hij ons het kruis, waarmee we onzen
lijdensweg gaan, wat zal verlichten
en ons dus in onze aardsche zorgen
zal tegemoet komen, maar tenslotte
moeten we in vertrouwen aan Hem
overlaten te bepalen, wét goed voor
„Goed, wie het eerst een spoor
vindt, laat het den ander weten.
Waar staat uw hut?"
„Ik woon bij Mr. Bridge".
*„Ah bij de cantine?"
„Ja".
„Drommels daar zit u fijnl
Mr. Bridge heeft goeden drank
in voorraad".
„Ik maak daar weinig gebruik
van".
„Hm! De goede zaken des levens
zijn ;nu eenmaal onbillijk verdeeld.
Ik zou wel graag een goed glaasje
drinken. Hierboven heeft men een
kleine opvroolijking noodig. Weet u
wat ik zal u tot aan de cantine
vergezellen, als u het goed vindt;
wij drinken dan samen een glaasje,
ik blijf vannacht in het blokhuis en
ga pas morgen vroeg naar mijn ter
rein terug".
Salten keek op zijn horloge.
„Goed vandaag is er toch niets
meer te vangen .ik moet boven
dien aan den terugkeer denken. Laat
ons gaan. Onderweg toon ik u mijn
listige inrichting voor de wolven
jacht".
„Laat ons gaan!"
De beide mannen, die tot nu toe
geheel vreemd tegenover elkaar had
den gestaan en uit heel verschillende
ons is en ter onzer zaligheid kan
strekken.
Boven alles uit moeten we zoeken,
deel te krijgen in de geestelijke
waarden van het Verlossingswerk,
dat met Jezus' triomf op den dood
werd voltooid. We moeten zien vrij
te komen uit de zonde om te kunnen
opgaan in het Licht van de Waar
heid en van het eeuwige Leven.
De weg daarheen is de weg, dien
Christus ging: den weg van smarten,
den weg des lichamelijken doods.
Paschen is het feest der vertroos
ting, omdat het ons doet herinneren
aan het „waarom" van zooveel, dat
ons onverklaarbaar en in strijd met
Gods goedheid voorkomt.
Uit de aarde, welke dood leek,
zien we het nieuwe leven ontsprui
ten. Met God's genade zal óns leven
van zonde zuiverend opbotten en
nieuwe, rankende twijgen zullen po
gen te ankeren in de eeuwigheid,
vastgehouden door God's liefde.
0
Het Comité van Actie inzake Reis
belasting en billijker tarieven op de
Veerdiensten verzocht om opname
van het volgende Bezwaarschrift, dat
bij de Tweede Kamer zal worden
ingediend, met de te verzamelen
handteekeningen, waarvoor wij ver
wijzen naar de in dit nummer voor
komende advertentie.
Geven eerbiedig te kennen de
ondergeteekenden, allen meerder
jarige inwoners van West-Zeeuwsch-
Vlaanderen, wonende in de gemeen
ten: Breskens, Schoondijke, Groede,
Oostburg, Zuidzande, Cadzand, Sluis,
IJzendijke, Biervliet, Hoofdplaat,
Nieuwvliet, Retranchement, Eede,
St. Kruis, Waterlandkerkje, Aarden
burg;
dat zij zich tot uwe Kamer wen
den met hunne bezwaren tegen de
ontworpen REISBELASTING;
dat zij voorop stellen, dat hun
grief niet betreft de reisbelasling in
het algemeen, maar enkel de bezwa
ren van zeer bijzonderen aard, die
ondervonden zullen worden door alle
Zeeuwsch-Vlamingen, en waarvan er
enkele hieronder nader zullen wor
den omschreven;
dat hun bekend is, dat door de
Kamer van Koophandel en Fabrie
ken voor Zeeuwsch-Vlaanderen te
Terneuzen een bezwaarschrift is in-
sferen .afkomstig waren liepen
eendrachtig naast elkaar en onder
hielden zich heel opgewekt.
Hans Hölderlin vertelde, dat het
hem ginds in het Duitsche vaderland
te benauwd was geworden en dat
hij veel over Canada had gelezen
en lust had gekregen hier zijn geluk
als pelsjager te beproeven.
„Ginds bij ons thuis mag men
niet eens ongestraft een haas schie
ten," zeide hij.
„Bent u dan nu hier tevreden?
Bevalt het u hier?"
Hans Hölderlin krabde zich achter
het oor.
„Er is geen vrouwelijk wezen hier
in den geheelen omtrek dat is
een beetje verdrietig. Ik heb thuis
wel een meisje, dat ik liefheb
nu en ontrouw wil ik haar ook
niet worden. Maar .zoo geheel zon
der vrouwelijken omgang, dat is toch
een onaangename geschiedenis. Maar
het moet wel gaan, totdat er andere
tijden komen".
Salten moest lachen over zijn grap
pig wanhopend gelaat.
Hölderlin babbelde vroolijk ver
der. En voor Salten was het bijna
een weldaad, naar dezen eenvoudi-
gen natuurmensch te luisteren.
Het waren ook de eerste Duitsche
gediend, dat hun volle instemming
heeft
dat de bedoeling van dit adres
nu is aan allen, bewoners dezer
grensstreek, door het plaatsen van
hun handteekening de gelegenheid
te geven hun bezwaren aan de
Volksvertegenwoordiging kenbaar te
maken
dat het Comité van Actie dit
petitionnement de Kamer slechts kan
aanbieden, omdat het de volle mede
werking van alle gemeentebesturen
der bovengenoemde gemeenten heeft
ondervonden
dat het mede vrijmoedigheid hier
toe gevonden heeft door de omstan
digheid, dat de Minister van Fi-
nantiën zelve de noodzakelijkheid
heeft gevoeld voor de bewoners van
eene 5 k.m. breede grensstrook uit
zonderingsbepalingen in het leven te
roepen
dat deze overwegingen evenwel
voor zoover het Zeeuwsch-Vlaande
ren betreft evenzeer gelden voor de
bewoners, die tusschen deze 5 k.m.
grensstrook en de Wester-Schelde
zijn ingesloten
dat het gebied tusschen Wester-
Schelde en de landsgrens een afge
rond geheel vormt en het trekken
van een denkbeeldige lijn op 5 k.m.
afstand van de landsgrens opvallend
onjuist geacht kan worden, nu
immers deze Wester-Schelde een
zuiver natuurlijke grens vormt en
dat, als er grenzen gevormd moeten
worden een natuurlijke grens toch
verre de voorkeur verdient boven
een kunstmatige, zeer zeker als de
afstand tusschen deze beide soorten
grenzen zoo gering is als in het
onderhavige geval;
dat zij hieronder evenwel hopen
aan te toonen, dat ook de uitzonde
ringsbepalingen, zooals die voor de
5 k.m. breede grensstrook zijn ont
worpen, niet zonder protest kunnen
worden aanvaard;
dat alle Zeeuwsch-Vlamingen zich
rechtgeaard Nederlander voelen en
dit gaarne willen blijven in 1918
met zijn annexatie-plannen hebben
zij hier toch wel onomwonden uiting
aan gegeven maar dat zij er toch
ook niets aan kunnen doen, dat hun
geographische ligging zóó is, dat
zij in velerlei opzicht, voornamelijk
uit een oogpunt van economie, maar
ook uit hoofde van familie en vriend
schapsrelaties, in gevallen van nood
en in vele andere opzichten op
België zijn aangewezen;
dat, mocht de reisbelasting onver
hoopt aangenomen worden, de uit-
klanken, die hij hoorde, sedert hij
Winnifred Hartau en haar vader
voor het laatst had gezien.
Hölderlin bewonderde daarna Sal-
ten's jachthutje boven in de takken
van den kolossalen boom.
„Drommels, dat is een prachtig
ideel Dat doe ik natuurlijk na. Op
zulk een slimmen inval zou ik niet
zijn gekomen. Hoeveel wolven hebt
u op deze wijze reeds geveld?"
„Negentien," antwoordde Salten.
Hölderlin sperde zijn ronde oogen
open.
„En ik heb er pas drie. Dat moet
anders worden. U heeft gelijk, wat
men alleen kan doen, moet men al
leen doen. Het geeft ook meer ge
noegen en als wij het spoor vinden
van beren gelooft u dan, dat wij
beiden alleen op de berenjacht kun
nen gaan? Anders halen wjj Richter
er bij ook een Duitscher. Maar
hij is ontzettend zwaarmoedig. An
ders een fatsoenlijk man en jager
van beroep. Men moet goed kunnen
mikken, als men op beren schiet.
Het moeten gevaarlijke dieren zijn".
„Nu, wij zullen zien. Eerst moeten
wij het spoor der beren hebben. Het
verdere komt wel terecht. In elk
geval is onze afspraak gemaakt".
Daarmede was Hölderlin het eens.
PèR 'h. OMS
werking voor Zeeuwsch-Vlaanderen
wel eens negatief zou kunnen zijn,
omdat reizen d.w.z. zich bewe
gen naar België dan zooveel mo
gelijk zal worden vermeden, het bus-
en autoverkeer aanmerkelijk zal in
krimpen, met al» gevolg een schade
post door de dalende inkomsten uit
de benzinebelasting;
dat zij het in hooge mate als on
billijk moeten qualificeeren, dat men
om een reis uit een ander deel van
ons land te kunnen voltooien, reis
belasting zou moeten betalen, welk
geval zich toch telkens zou voor
doen, als men, doordat er geen pon
ten meer varen vanwege het late uur
of mist, verplicht is over België
(langs Antwerpen, door den tunnel)
zijn woonplaats te bereiken;
dat zij ook de aandacht willen
vestigen op vervoerbedrijven, welke
door de kostbare pontverbindingen
alleen bestaan kunnen vinden door
het transport naar België en Frank
rijk en die door de hooge benzine
en wegenbelasting reeds getroffen
zijn, nu een extra-belasting zouden
moeten betalen, als de reisbelasting
tot stand komt;
dat zij het zouden betreuren in
dien de hier gangbare opvatting zou
worden versterkt „dat men in den
Haag niet zou weten, dat Zeeuwsch-
Vlaanderen Nederland is," en „dal
de regeering de zeer bijzondere be
langen, die zich hier voordoen, niet
zou kennen";
dat zij meenen hiermede de voor
naamste bezwaren te hebben opge
somd en daarom van een verdere uit-
Toen zjj in het blokhuis kwamen,
werden zij vriendelijk door Bridge
begroet.
Hans Hölderlin gaf lachend zijn
plan te kennen, dat hij een flink glas
wenschte te drinken en Mr. Bridge
moest hem daarvoor het noodige
brengen. Hij volvoerde zijn plan ook
en waggelde daarna beschonken naar
een hoop hooi, die Mr. Bridge als
nachtleger voor hem in orde had
gebracht.
Salten had zich reeds eerder in
zijn kamertje teruggetrokken, waarin
een kleine ijzeren kachel een gezel
lige warmte verspreidde. Hij las in
een der boeken, die Winnifred Har
tau voor hem had gezonden.
Zoo zat hij bijna eiken avond en
tusschen de letters dook dan telkens
weer een blondgelokt meisjeshoofd
op. En donkerblauwe oogen keken
schalks of vol vriendelijk medelij
den in de zijne.
In de groote eenzaamheid van zijn
hart hielden hem slechts twee dingen
staande de gedachte aan zijn
moeder en aan Winnifred Hartau.
Zou zij wel eens aan hem denken
of zou zij hem reeds lang vergeten
zijn.
Ook heden vroeg hij zich dat met
een diepen zucht af.