Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D.
Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 21. Postgiro 50895
Uitgave E. BOOM-BLIEK - Breskens
Onze Burgemeester.
45ste Jaargang
Vrijdag 3 April 1936
Nummer 4125
breskensche courant
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maanden 1 1.25. Buiten Breskens per drie maanden f 1.40.
Franco per post per jaar f 5.00
Buitenland per jaar f 6.50 Alles bij vooruitbetaling.
ADVERTENTIEPRIJS
Van 1-5 regels 10,75. Iedere regel meer f 0; 15. Ingez. Med. 30 ct. per regel
Abonnements-advertenties groote korting.
Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels 1 0.40 (bij vooruitbetaling)
Op den 20en Maart 1911 werd
door onze Drukkerij een bulletin ge
publiceerd, waarin werd medege
deeld, dat tot Burgemeester onzer
gemeente was benoemd de Heer
DINGEMAN HENDRIK VAN
ZUIJEN.
De installatie van Zijne EdelAcht-
bare vond plaats op 4 April daaraan
volgende, zoodat het aanstaande Za
terdag vijf en twintig jaar geleden
is, dat hij in functie is getreden.
Een kwart eeuw is in het leven
van iederen mensch een langdurige
periode en onwillekeurig staat men
dan eens even stil en werpt een
terugblik. Dat doen thans ook de
burgers van Breskens en zij overzien
deze ambtsperiode van hunnen Bur
gemeester.
Wat daarbij treft is wel, dat
geheel spontaan en uit alle lagen van
de bevolking een onweerstaanbare
beweging is opgekomen om hem te
huldigen. Ware het niet, dat Zijne
Edele en bij ieder geliefde Echtge-
noote, nog slechts enkele maanden
geleden het tijdige met het eeuwige
verwisselde, dan zou onze gemeente
een feest vieren, dat in wijden kring
de aandacht zou trekken. Thans
evenwel, uit piëteit tegenover de
overledene, moet Breskens zich in
houden en zich beperken tot een
voorname huldiging.
Daarin heeft onze Burge
meester zich niet onderscheiden van
andere collega's, dat hij bij zijne in
stallatie plechtig heeft beloofd te zul
len trachten een goed Burgemeester
voor zijne gemeente te zijn. Natuur
lijk is het dus van groot belang te
weten, of hij er in geslaagd is deze
belofte te vervullen en de gewekte
verwachtingen niet teleur te stellen.
Welnu, wij meenen namens de ge-
heele gemeente te spreken, als wij
zeggen, dat hij aller verwachtingen
verre heeft overtroffen.
Dat hij zijne Burgemeesterlijke ver
plichtingen in engeren zin als Voor
zitter van den Raad en Hoofd der
politie op juiste wijze heeft vervuld,
spreekt haast vanzelf en zou een
grootsche huldiging allerminst kun
nen verklaren. Deze heeft hij bijzon
derlijk verdiend door de wijze, waar
op hij als mensch met de bevolking
heeft meegeleefd en onafgebroken
hare veelzijdige en veelsoortige be
langen heeft trachten te dienen en te
bevorderen.
Moet men de figuur van onzen
Burgemeester in een paar trekken
schetsen, dan moet men hem noe
men: een man met ruimen blik, van
krachtig initiatief en groote toewij
ding; een bezielende geest bovenal.
En het best begrijpen en het meest
waardeeren diegenen hem, die weten
hoe warm zijn hart klopt voor zijne
gemeente.
Er is schier geen deel van het
publieke en burgerlijke leven, of hij
heeft er zijne geestdriftige belang
stelling aan geschonken.
Het ligt inderdaad buiten 'het be
stek van ons artikel om zelfs maar
een opsomming te geven van het
vele, waaraan hij en vaak met
zoo groot succes zijne aandacht
schonk.
Puttend uit onze herinnering kun
nen wij slechts enkele grepen doen
om dit rijke menschenleven voor
onze Gemeente uit*te beelden.
Op staatkundig terrein aanhanger
der Vrijzinnige beginselen, heeft hij
op gematigde en gepaste wijze daar
voor in de liberale kiesvereeniging
steeds op de bres gestaan. Zoo is het
verklaarbaar, dat hij van 1913-1927
in de Staten van ons gewest aanwe
zig was om op zijn wijze de daar
aan de orde zijnde provinciale belan
gen te bepleiten.
Echter is meer typeerend voor
zijne persoonlijkheid wat hij deed,
om het gemeentelijk leven van zijn
geliefd Breskens te ontwikkelen.
Hierbij denken wij in de eerste plaats
aan de oprichting van het Groene
Kruis, de Visscherij-Vereeniging en
de Visscherijschool, die, geboren uit
zijn initiatief, onafgebroken zijn war
me belangstelling en steun hebben
gehad en tot rijken zegen voor velen
zijn geworden.
Hierbij sluit zoo prachtig aan wat
hij als Voorzitter van de Vereeniging
voor Ooft- en Tuinbouw voor Weste
lijk Zeeuwsch-Vlaanderen deed en
komt onwillekeurig de schitterend
eslaagde tentoonstelling dezer or
ganisatie, in 1925 alhier gehouden,
in onze herinnering op.
Warm te prijzen is stellig ook al
wat onze Burgemeester deed voor
V.V.V., om het bezoek aan Bres
kens en zijn strand te bevorderen.
Hiermede samenhangend waren
zijne plannen voor de zoo uitnemend
geslaagde Jaarbeurs, in 1931 alhier
gehouden, waarbij opnieuw zijn
groote talenten aan het licht kwa
men.
Uitsluitend de voornaamste feiten
hier releveerend, mogen wij zeker
niet vergeten, dat onze Burgemeester
ook de eer geniet het Voorzitter
schap te bekleeden van de bewe
ging: „Het streekplan Breskens-Bel-
gische grens en Boulevard Breskens-
Knocke," waarvan zijn ruime blik
de toekomstige beteekenis zoo helder
inziet.
Ja, in het mooie landje van Cad
zand behoort hij inderdaad tot de
figuren, die men wel zeer noode
zou kunnen missen.
Maar zelfs deze zooveel ruimere
kring istelt nog lang niet de gren
zen zijner belangstelling en activiteit
vast. Immers het is ook in onze ge
meente wel algemeen bekend, dat
hij in Brussel gedurende dertien jaar
lid was van het Bestuur van de Ne
derlandsche Kamer van Koophandel
en lid was van de Besturen van de
Vereeniging voor Weldadigheid en
van de Hollandsche Club.
Wetend, hoeveel wij in onze op
somming hebben yergeten, durven
wij niettemin te vragen, of wij te veel
eer gaven toen wij spraken van een
rijk en veelzijdig leven.
Indien wij thans zouden eindigen,
zouden wij ons, geheel onopzettelijk
aan een grove tekortkoming schuldig
maken. Want hoe buitengewoon be
langrijk voor onze gemeente heer
VAN ZUIJEN'S arbeid ook moge
geweest zijn, niet daarop alleen mag
worden gewezen. Immers iedere
Bressianer weet, dat onze Burge
meester op ieder uur voor elk ge
reed staat en dat hij door zijne een
voud en gemeenzaamheid de achting
en warme genegenheid van allen
heeft verworven.
Ziehier dus de verklaring, waar
om Breskens zich opmaakt om den
4en April te maken tot een onver-
getelijken dag voor zijn jubileeren
den Burgemeester.
Hij heeft dat ten volle verdiend
Mogen de laatste jaren zijner
ambtsvervulling een voortzetting zijn
van de vijfentwintig, die voorbij zijn.
Breskens en yAN ZUIJEN dat
zijn: twee zielen, één gedachte.
Leve onze Burgemeester!
REDACTIE.
Opgedragen aan Burgemeester
D. H VAN ZUIJEN
ter gelegenheid van zijn
25-jarig Ambts-Jubileum
op 4 April 1936
door
C. C. J. DE PREE, Hoofd O. L. S. I.
0
I.
Vijf en twintig lange jaren
Stondt gij als kap'tein op 't schip
Stuurde 't door de woeste baren
En omzeilde meen'ge klip
Als die jaren konden spreken,
Zouden z' ons vertellen gaan,
Al wat onze burgemeester
In -die jaren heeft gedaan.
II.
Nau\v*was hij het maar geworden,
Of de teist'rende oorlogsbrand
Opgestookt door vreemde horden
Heerste in het Belgenland.
Alles wat maar kon, vlood henen
Ook ons Breskens kreeg zijn deel.
Maar al moest men 't ook gaan
[lenen,
Ieder deed wat, min of veel.
III.
Weer was 't onze burgervader,
Die ons daarbij leiding gaf,
Hij bracht beide buren nader
En legeerde mild, maar straf
Ieder kon op bijstand reek'nen,
Zo was elk van zorgen vrij
En al spoedig kwamen teek'nen
Dat het ergste was voorbij!
IV.
Spoedig braken beet're tijden
Voor ons nijv're stadje aan
En we mochten ons verblijden
In een steeds bergopwaarts gaan.
Rijke, milde kinderzegen
Breidde onze plaats steeds uit
Zodat ons geliefde Breskens
Aan de spits staat, ver vooruit.
V.
Onze acht'bre burgemeester
Zat ook nu nog steeds niet stil
Schonk zijn liefd' aan bloem en
[heester
En door zijn ontemb'ren wil
Kwam hier 't feest van Ooft- en
[Tuinbouw
Wat ons jaren heugen zal,
Alles stroomde, ij lder henen,
Auto's, fietsen, zonder tal.
VI.
Strand en duin en zee en water
Deelden in de drukte mee
Dank zij 't onvermoeide streven
Van de Vereniging: V. V.V.
Wie was hier nu weer de stuw
[kracht?
Die 't onmoog'lijke haast kon?
Wel, 't was onze burgemeester
Die dit reuzenplan verzon.
VII.
Breskens met zijn vissersschepen
Weet, wat 't aan Van Zuijen heeft
Weet, hoe met die harde werkers
Dag aan dag hij mede leeft.
Samenwerking, kameraadschap
Predikt hij hun, keer op keer
Zijn bemoeiingen voor de vissers
Zijn haast niet te tellen meer.
VIII.
Veel, veel langer kon ik 't maken
Somd' ik alle deugden op.
Aan geen einde zou ik raken.
Daarom zegge en schrijve ik: Stop!
Laat tot slot deez' hart'wens klin
[ken
Burgemeester, hart'lijk dank
En nog vele, vele jaren
In gezondheid! Dank u, dank!
0
Dit huldigingslied zal gezongen
worden bij de aanbieding van het
huldeblijk en 's avonds op de Juliana-
tent.
Aan den Heer VAN ZUIJEN,
als mensch en burge
meester van Breskens.
Stellig een markant figuur bij ons
Bressiaansche vrienden, maar tevens
een wonder-komplexe natuur, nog
niet zoo makkelijk om snappen. Ge
wis een 18 karaat Hollander en toch
bijwijlen zoo'n oolijk Vlaming vol
sprankelenden humor en schalksche
spirit. Uiterlijk een fiksche verschij
ning, lang en slank en recht op U
toekomend met breed-gul gebaar en
forschen handgreep. Een positief
man met blauwe droomoogen die
soms wegstaren en even daarop weer
enthoesiast stralen met zuidersche
schittering. Een heusch gentleman,
hoffelijk en zwierig, met hoofschen
omgang en natuurlijke distinctie.
Wat zijn die verwende Bressianen
toch boffers zoo'n Burgervader voor
hun gemeente te hebben! Spreek
hen maar eens van hun hoogsten
magistraat en direkt vunzen hun op
vlammende kijkers vol trots en la
tente vereering. Ze zullen U niet
radde Zeeuwsche tong talen van het
reuzenwerk verricht door den heer
Van Zuijen in dit jongste kwarteeuws.
Hoe eenzaam het verlaten visschers-
vlekje lag aan dooden Scheldemond
tot magisch de ontwaking kwam on
der den bezielenden impuls van den
jeugdigen burgemeester. En gaande
weg het rustieke plaatsje uitgroeide
met wonderbare vitaliteit tot een be-
drijvig-bloeiend oord met nijvere ge
meentenaren en groeiend bedrijfsle
ven en actief veer, omzwermd door zo-
mersche toeristen-exoden. Hoe steeds
boven alle getwist en politiek ge
sjacher en kleingeestige betweterij,
de breed-uitkijkende burgemeester
Van Zuijen stond, de stoere loods
wiens schip nooit strandde. Met kla
ren zienersblik wist hij de Belgische
kust overstroomd van myriaden zo-
merbezoekers die niet konden koel
blijven voor Zeeuwsche folklore en
pittoreske eilandenpoëzie en intens
propageerend liet hij zijn begrijpende
stadsgenooten meezwelgen aan het
vreemde manna. Dit kosmopolitische
manna dat hij zoo vaak te Knokke
ziet uitstrooien, waar hij elk event
van de partij is. Geen pompeuze ele-
gantie-wedstrijd; mondaine pyjama
show; schitterend ruiterfeest; too-
vermooi bloemencorso; sprookjes
achtige illuminatie-feeërie; stralend
kunstconcerto, of Hollandsche feest
avond in het Casinoof we zien
er den heer Van ;Zuijen, joviaal en
monter zooals steeds, sympathiseeren
met zijn Knocksche en Belgische
vrienden. Die liefde tot ons land,
die hem ook in het drukke handels
leven van Brussel drijft is stellig een
weldadig uitvloeisel van tragisch-
zwarten oorlogstijd. Toen de grauwe
slierten van havelooze Belgische
vluchtelingen sjofel ronddoolden en
stumperig ommezwierven in de deso
late Zeeuwsche Polders, was het
weeral de nobele burgemeester Van
Zuijen die de kommerlijke nood-
druftigen een reddende hand toestak
en het barnend wee van de banne
lingen verzachtte. Die humane zie
lenadel kreeg dan ook een ridderlijke
onderscheiding van ons erkentelijk
Vorstenhuis. Geen wonder dus dat
de Belgen den heer Van Zuijen een
beetje tot een der hunnen rekenen
en innig communieëeren met de hoog
oplaaiende Bressiaansche genegen
heid en vereering voor hun knappen
burgervader. Jaren lang hadden de
beide grenssteedjes Knocke en Bres
kens hun intieme winterfeestjes om
de beurt in Vlaanderen en in Zee
land, die tot bloeiende avondjes van
glundere pret uitgroeiden. Op een
dezer snoeperige bijeenkomstjes te
Breskens was het dat de heer Van
Zuijen in een schitterende improvisa
tie zjjn vriend uit Brussel begroette,