BRESKENSCHE COURANT Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D. Winnifred de Pelskoningin. Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 21. Postgiro 50895 Uitgave E. BOOM-BLIEK - Breskens Belangrijk Bericht. Mensch en Misdaad. FEUILLETON Jong Holland snakt naar werk. ZWARE PRUIM 45ste Jaargang Vrijdag 20 Maart 1936 Nummer 4121 ABONNEMENTSPRIJS Per drie maanden f 1.25. Buiten Breskens per drie maanden I 1.40. Franco per post per jaar f 5.00 Buitenland per jaar I 6.50 Alles bij vooruitbetaling. ADVERTENTIEPRIJS: Van 1-5 regels 10,75. Iedere regel meer I0;15. Ingez. Med. 30 ct. per regel Abonnements-advertenties groote korting. Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels I 0.40 (bij vooruitbetaling) 0 Met ons nieuw kwartaal, Vrijdag 3 April, vangen wij aan met Gratis Conversatie-lessen Engelsch voor onze abonné's. Men zie voor nadere bijzonder heden ons volgend nommer. Voorts verwijzen wij onze lezers naar de in dit nommer voorkomende mededeeling, betreffende het gratis bekomen van een jaar-obonnement op het Practisch Modeblad. Werft nieuwe abonné's aan voor ons blad. Het geeft U belangrijke voordeden en verschaft U tevens de gelegenheid Uw kennis uit te breiden. DE REDACTIE. o In onderstaand artikel zet de bekende Amerikaansche psy chiater Dr. John E. Lind zijn standpunt ten aanzien van het probleem van de misdaad uit een. Wij dienen ons nu eindelijk eens los te maken van de voorstelling, dat de misdadiger een vreeselijk monster met perversen geest en vol slagen a-moreele opvattingen is, die ook door physieke kenmerken tot degeneratie voorbestemd is. Want de misdadiger is in werkelijkheid zoowel in psychisch als in physiek opzicht met den niet-misdadiger vol maakt op één lijn te stellen. Wij allen beginnen als misdadi gers; elke baby is het perfecte cri- mineele type. Daarmede bedoel ik, dat het kind een volslagen egoïst is; het houdt alleen rekening met zijn eigen wenschen en begeerten, waaraan het al het andere onderge schikt maakt en geeft aan deze ver tangens toe, waar en wanneer het hem belieft. Het verlangt warmte, voeding en behaaglijkheid en het huilt net zoo lang tot het in dit op zicht bevredigd wordt. Natuurlijk worden de handelingen van het kind door zijn lichamelijke onmacht bin nen zeer nauwe grenzen gehouden; ware dit niet zoo, dan zou het kind, om tot vervulling van zijn wen schen te geraken, rooven en moor den. Als het kind opgroeit maakt het 38. Roman van H. COURTHS-MAHLER met autorisatie uit het Duitsch vertaald door Mevr. J. P. WESSELINK-v. Rossum 0 Hij haalde -diep adem. Hij mocht er in elk geval niet aan denken, hoe het zijn zou, als zij hem zou liefhebben en vergeven. Dat deugde niet voor hem, dat zou hem tot een ondragelijke marteling kunnen worden. Hij moest de tanden op elkaar klemmen, moest bedenken, dat hij zich geheel op zichzelf moest verlaten en slechts nog recht op be staan had, als hij zijn krachten voor het welzijn van het geheel gebruikte Voor zichzelf mocht hij niets meer hopen, niets meer verlangen. Dit zei hij tot zichzelf. Steunend leunde hij het voorhoofd tegen een boomstam en bleef onbeweeglijk staan, totdat de koude van den nacht hem deed huiveren. Toen vermande hij zich en gjng een civilisatieproces in miniatuur door. Al die sociale idealen, die de menschheid zich in den loop van dui zenden jaren voor oogen heeft ge steld, worden hem door zijn ouders, zijn opvoeders, later door zijn on derwijzers en door alle personen, met wie hij in nauwer contact komt, als het ware ingegoten. Hij leert, dat bepaalde dingen uit sociaal oogpunt taboe zijn en dat hij zich aan be paalde levensregels heeft aan te pas sen. In deze groeiperiode van kind tot volwassen man is het, dat misdadi gers of nuttige leden van de men- schelijke samenleving gevormd wor den. In gelijke mate alshet kind zich leert aanpassen aan zijn familie en later aan zijn kornuiten en on derwijzers, zal het jich later aan passen aan de maatschappij in het algemeen. Psychologische studies op gewoonte-misdadigers hebben aange toond, dat hun voortdurende strijd tegen de maatschappij in werkelijk heid slechts een symbool van den haat was, dien zij eens jegens een al te strengen vader of een ouderen broer koesterden. Er bestaat echter ook nog een andere weg, langs welken het kind zich tot misdadiger kan ontwikkelen en om dien begrijpelijk te maken moet ik een oogenblik bij een mo derne psychologische conceptie stil staan, die het „superego" genoemd wordt. In algemeen verstaanbare woorden omgezet, beteekent dit een groep van idealen, die het indivi du zich opbouwt, tot voorbeeld neemt en waarnaar het zich vormt. Deze idealen put het kind uit verschillende bronnen: gesprekken met vader en moeder, misschien de Bijbel, mis schien boeken over de daden van gefingeerde of historische heldenfi guren, mogelijk ook uit de radio programma's. Bij een kleinen jongen is het su perego wat ruw en onbeholpen van vorm. De jongen wil een groote, dappere daad verrichten, door de massa gevierd en bewonderd wior- den; hij wil een beroemd bokser of sportsman worden, hij wil een kind uit een brandend huis redden of een athletiek-kampioenschap voor zijn school winnen. Naarmate hij den volwassen leeftijd nadert, veranderen zijn idealen; zij worden constructie ver en in sociaal opzicht nuttiger. Hij wenscht een braaf staatsburger te worden, zijn vaderland op de een met zware, vermoeide schreden het huis binnen. Mrs. Bridge had voor hem een deel van de groote schuur, dat door planken tot een afzonderlijke ruimte was afgebakend, tot een zeer primi tieve slaapkamer gereed gemaakt. Zij bezaten nog een oud ijzeren ledi kant. Vroeger was er nog een twee de knecht in de cantine geweest. Hij had zijn taak echter niet goed vervuld en was daarom ontslagen, zonder dat er een plaatsvervanger voor hem werd genomen, daar men het zonder hem klaar speelde. Voor hem was indertijd het bed aange schaft. Toen Rudolf Salten nu heden deze afgeschoten ruimte binnen ging en het licht aanstak, dat Mrs. Bridge voor hem had gereed gezet, schrikte hij even en keek verbaasd rond. Hoe eigenaardig was zijn kamer plotse ling veranderd Zijn legerstede was met helder wit linnen opgemaakt en de wollen de ken, die hij anders gebruikt had zooals ze was, was van een helder wit overtrek voorzien. In de plaats van den stoel zonder zitting stond een aardige kleine waschtafel. Rechts en links daarvan zag hij twee rieten stoelen met bonte kussens belegd. En in een hoek stond een echte of andere wijze te dienen, een uit vinding of ontdekking te doen, die de menschheid ten zegen is, dan wel een zaak oprichten. Zoo is het verloop bij den gemid delden Amerikaanschen jongen en waarschijnlijk ook bij dien van elke andere nationaliteit die in een normaal gezin opgroeit. Doch stel nu daar tegenover een jongen uit de „slums," uit de sloppen en achterbuurten een kind, dat reeds van jongs af aan met laster en el lende vertrouwd is. De held in zijn omgeving is de leider van een straat jongensbende een rowdy, die venters besteelt en een langen neus trekt tegen de politie-agenten. Later treedt hij toe tot een „gang," een „clicque" of hoe dergelijke benden in de verschillende landen ook mo gen heeten en ziet met ontzag en verbazing tegen de echte gangsters op, die reeds in de gevangenis heb ben gezeten, die met een revolver op zak rondloopen en misschien zelfs al wel hun man hebben neer gelegd. Dat zijn zijn helden en bo ven hen uit rijzen nog als Jialfgoden de beroemde gangster- en smok kelaarskoningen zooals Al Capone. Is het dan een wonder, als zijn su perego volkomen van dat van den in een gezonde omgeving opgegroei- den jongen verschilt? Plet is onver mijdelijk, dat hij tot rriisdadiger op groeit tot een misdadiger, dien men met het volste recht een „nor malen" zou kunnen noemen. -o- „De toekomst van een volk", zoo schrijft Dr H, Colijn, Minister-Presi dent, in het laatste nummer van „Raad en Daad", „wordt, van den mensche- lijken kant gezien, bepaald door de waarde van hen, die thans de jeugd uitmaken. Een jeugd, die het ver trouwen In zichzelf verliest, die zelfs een schemering van hoop zou moeten missen, [evert straks een volk, dat niet meer in staat zal zijn plaats te midden der natlén te handhaven. Daarom alleen reeds verdienen de pogingen om de werklooze jeugd de helpende hand te bieden, om haar voor wanhoop te behoeden, ons aller belangstelling en ieders steun". Op 23 Maart a.s. organiseert de kleerkast. Op de waschtafel bevond zich een compleet waschstel, een waterkan en twee glazen. In een der glazen was een bloeiende tak rhodo dendron gestoken. Over het hand doekenrekje naast de waschtafel hin gen twee groote badhanddoeken. Hij nam ze in zijn hand en staarde er als betooverd naar. In een hoek der doeken ontdekte hij een letter een H. Hij onderzocht de lakens van zijn bed. Die waren met dezelfde letters geteekend. Hoofdschuddend Streek hij over zijn voorhoofd en keek rond. Welk een geheel anderen indruk maakte nu de kleine kamer. Voor de kleine vensters hingen witte gor dijntjes, voor het bed op den grond lag een aardige gekleurde mat en boven de waschtafel hing zelfs een spiegel. Hoofdschuddend zocht hij eindelijk zijn legerstede op en voel de met welbehagen het heldere lin nen een gerieflijkheid, die hij slechts met moeite ontbeerd had in deze primitieve omgeving. Waar zou Mrs. Bridge al deze heerlijkheden vandaan gehaald heb ben, nadat zij hem toch verzekerd had, dat hij zich met de primitieve inrichting moest tevreden stellen? En nu opeens deze pracht? Dadelijk na zonsopgang stond hij Centrale voor Werkloozenzorg, dank zij de welwillende medewerking van de N. C. R. V„ een radio-avond. Een groot gedeelte van het programma wordt gevuld met actueele flitsen uit het kampleven. Daardoor krijgt U een beeld, hoe het toegaat in de jeugd kampen U hoort onze jongens in het kamp weer uit volle borst zingen, U maakt een bonte avond mee, U luistert een gesprek af tusschen enkele jon gens, U hoort den kampcommandant zijn jongens toespreken wanneer de kampperiode afgeloopen is en zij weer moeten terugkeeren naar de maat schappij Er is nog meer. De Ministers Dr. H. Colijn en Prof. Dr. R. Slote- maker de Bruine werden bereid ge vonden een korte toespraak te houden ten bate van het werk voor „Jong Holland". Verder hoort U nog den Voorzitter der „Centraleden Heer W. f. Hemmes, terwijl de Secretaris, de Heer J. Schipper, nog enkele mede- deelingen zal doen in verband met de groote financieele actie in de week van 30 Maart tot en met 4 April. Een ieder, die symphatiseert met den arbeid der Centrale voor Werk- loozen-zorg, gesticht op iniltiatief van den Raad van Nederlandsche Kerken voor practisch Ghristendom, stemme zijn radio Maandagavond a s. om 8 uur nam af op golflengte 301 M. Een ieder, die meent, dat dit werk óók in 1936 voortgang moet hebben en aan 4000 jongeren gelegenheid moet worden geboden de vreugde van 8 weken normalen arbeid te smaken, offere zijn gave in de collecteweek of storte een bedrag op de postrekening van de „Centrale" te Utrecht giro 234919. 0 weer op. Buiten op de plaats bij de bron was Nelli Bridge reeds be zig. Hij kleedde zich snel en ging naar buiten. „Goeden morgen, Mrs. Bridgel De nieuwsgierigheid heeft mij naar buiten gedreven. U heeft gewoon weg een salon van mijn slaapkamer gemaakt. Ik geloofde te droomen, toen ik gisteren avond binnenging Nelli Bridge lachte nog meer. „U moet mij niet danken ik ben ge heel onschuldig aan deze verbete ring". „Maar wie moet ik er dan voor danken?" „Niemand! Denk eenvoudig, Mr. Salten, dat een goede fee uw ka mertje met haar tooverstaf heeft aan geraakt". Zijn oogen glinsterden. „Mrs Bridge, u moet mij zeggen, wie deze goede fee is". „Ik mag het niet zeggen, anders krijg ik knorren en misschien vliegt de heele betoovering dan weer weg". Een eigenaardig gevoel van wel behagen vervulde hem. „Mrs. Bridge u .behoeft mij niets meer te verklappen. Ik weet. wie de goede fee was niemand anders dan Miss Hartau". „Ach wat bent u knap". Tijdschrift voor Zendlng»- wetenschap. Het Tijdschrift voor Zendingsweten schap „Mededeelingen" opent zijn 80cn Jaargang met een aflevering, die door haar Inhoud het bewijs levert, dat dit tijdschrift op hoog peil staat. Dr Alb. C. Kruyt behandelt in een 6e artikel over „Zending en Volks kracht", hoe Doop en Avondmaal door den Helden Christen worden gezien. Het is niet wel doenlijk om in kort bestek een overzicht te geven van deze belangrijke verhandeling. Telkens ont dekt men, dat de mededeelingen uit de heidenlanden ons veel doen ver staan van de toestanden en opvattingen in ons eigen land. Daarna volgt de aanvang van het belangrijke rapport, dat Dr H. Kiaemer na een verblijf van enkele maanden, waarin hij alle gemeenten bezocht, over het Zendingswerk op West-Java heeft uitgebracht. De bespreking ervan leidde tot de zelfstandig-verklaring der Soen- daneesche Kerk op West-Java. De heer F. J. F. van Hasselt vertelt Interessante dingen uit het leven zijner moeder, die met eere „de moeder van Papoea" genoemd Is. Tevens krijgt men een blik op den pietlatisch-ro- mantischen kring, die haar middelpunt vond in Goszner te Berlijn. Ook leert men een van de belangrijkste voor trekkers In de Nieuw-Guinee-Zending, Mosche, beter kennen. Dr B. M. Schuurman geeft een overzicht van de lotgevallen der Op leidingsschool Bale Wyata te Malang, waar Javaansche predikanten en voor gangers worden gevormd. In de rubriek „Belangrijke Verschijn selen op Zendlngsgebied" bespreekt Ds RauwsDertien eeuwen Christen dom in China (6351935), De Borneo- „De handdoeken en de lakens zijn met een „H." geteekend". Nelli Bridge keek voorzichtig rond en kwam heel dicht bij hem. „Nu daar u het zelf geraden hebt, kan ik er niets aan doen. Maar u moet volhouden, dat ik het niet heb verklapt. Miss Winnifred wilde het niet. Zij heeft alles naar hier gezonden. Zij heeft alles precies be schreven, hoe ik het moest plaatsen en schikken. Eindelijk heeft zij nog gezegd: Mrs. Bridge, niet verraden, dat ik de dingen gegeven hebt want dan bedankt Mr. Salten .mij en ge weet, hoe vreeselijk ik het vind, als iemand my dankt voor dingen, die zoo heel natuurlijk zijn en volstrekt geen dank verdienen". Salten had aandachtig geluisterd en Nelli Bridge vermoedde zeker niet, hoe het hem daarbij te moede was. Hij had werkelijk het gevoel, dat een goede fee zoo voor hem bezig was geweest. Zij had zijn ar moedig tehuis met een tooverstaf aangeraakt. „Wees gerust, Mrs. Bridge, ik zal niets verklappen en den wensch van Miss Hartau eer biedigen. En ik dank u, dat u zich moeite heeft gegeven, om het ge zelliger voor mij te maken". (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1936 | | pagina 1