BRESKENSCHE COURANT Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D. Winnifred de Pelskoningin Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 21. Postgiro 50895 Uitgave E. BOOM-BLIEK - Breskens FEUILLETON 45ste Jaargang Vrijdag 13 Maart 1936 Nummer 4119 ABONNEMENTSPRIJS Per drie maanden f 1.25. Buiten Breskens per drie maanden t t .40 Franco per post per jaar I 5.00 Buitenland per jaar I 6.50 Alles bij vooruitbetaling. ADVERTENTIEPRIJS: Van 1-5 regels 10,75. Iedere regel meer f0;15. Ingez. Med. 30 ct. per regel Abonnements-advertenties groote korting. Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels 1 0.40 (bij vooruitbetaling) Nederland en de internationale toestand. Minister Colijn heeft Woensdag avond voor beide zenders de volgen de rede gehouden Uit de uitvoerige berichten en be schouwingen, de laatste dagen in on ze dagbladen verschenen, heeft ook het Nederlandsche volk kunnen ver nemen, dat de politieke spanningen in Europa weer grooter geworden zijn. Het ligt niet in mijn voornemen tot u te spreken over het geschil zelf dat daartoe aanleiding gegeven heeft. Nederland is daarbij niet rechtstreeks betrokken, omdat wij geen' partij zijn bij het verdrag van Locarno. Met de internationale rechtsvragen, die met het ontstane geschil verbonden zijn, hebben wij dus geen directe bemoeienis. Dien tengevolge gaat dus ook de afwik keling van de strijdvraag, zooals ik de zaak thans zie, buiten ons om. Daarentegen moet' door ons wèl rekening worden gehouden met de mogelijke gevolgen, die het voorge vallene zou kunnen hebben voor het behoud van den vrede in Europa. En dan prijs ik mij gelukkig er reeds dadelijk op te kunnen wijzen, dat blijkbaar allerwege de neiging aanwezig is om het gevaar voor oor log te keeren, om langs den weg van onderlinge besprekingen den vrede in Europa te handhaven. frankrijk heeft zich gewend tot den raad van den Volkenbond, En gelands minister van buitenlandsche zaken heeft een bezadigde houding aangenomen en tot overijlde daden is het nergens gekomen. Er is dus, zooals de zaken nu staan, reden om te vertrouwen dat men er in zal slagen, langs vredelievenden weg tot oplossing van het gerezen geschil te geraken. Dit neemt intusschen niet weg dat het geraden moet wor den geacht, de ontwikkeling van den gang van zaken met nauwkeurige oplettendheid te blijven volgen. Men kan niet zeggen, dat alle ge varen reeds verdwenen zijn, omdat in de eerste phase van het conflict koe le beradenheid den toon aangaf. De mogelijkheid van toenemende span ning mag niet geheel uitgesloten worden geacht en met die mogelijk heid moet dus rekening worden ge houden. Dit geldt met name voor een land met zoo blootgestelde lig 36. Roman van H. COURTHS-MAHLER met autorisatie uit het Duitsch vertaald door Mevr. J, P. WESSELINK-v. Rossum 0 Zacht stierf het lied weg. De beide mannen zaten zwijgend en keken elkaar met diep glanzende oogen aan. In het gelaat van Salten trilde de ingehouden ontroering, die dit lied bij hem wekte. Winnifred speelde zacht en pein zend het voorspel en begon een an der lied Am Bruimen vor dem Tore, Da is-t-eht ern Lindenbaum. Ook dit lied zong zij met teer ge voel en een warmte van hart, die men van het overmoedige kind niet verwacht had. Und seine Zweige rauschten, Als riefen sie mir zu: Komm her zu mir Geselle, Hier find'st du deine Ruh. ging als Nederland; een land, welks legerstelsel bovendien zoo is inge richt, dat niet het geheele jaar door beschikt kan worden over een vol doend aantal geoefende militairen om de noodige voorzorgsmaatregelen te treffen tot verzekering eener mobili satie wanneer die noodig mocht blij ken. In zulk een periode bevinden wij ons thans, nu a.s. Zaterdag voor de dienstplichtigen van de z.g. winter- ploeg het tijdstip zou zijn aangebro ken om met groot verlof huiswaarts te keeren. Ging dit door, dan zou een zoodanige vermindering van de sterkte aan geoefende militairen in treden, dat daardoor gemist zou wor den wat juist in dagen van inter nationale spanning niet kan worden ontbeerd. Het is in verband hiermede, dat de regeering besloten heeft de dienstplichtigen van de regimenten infanterie en van het regiment wiel rijders, die thans voor eerste oefe ning onder de wapenen zijn en eerst daags huiswaarts zouden keeren, tot nader order in werkelijken dienst te houden. Ik spreek het vertrouwen uit, dat men in dezen maatregel niet meer zal zien en er vooral niet meer in zoeken zal dan er werkelijk in gele gen is. De regeering vertrouwt, dat het geschil op vredelievende wijze zal worden opgelost, maar zij acht het niettemin noodzakelijk, aan de nu eenmaal in ons legerstelsel be staande lacune tegemoet te komen op een wijze, die de geringste be zwaren voor de betrokkenen mee brengt en internationaal het minste stof opjaagt. Indien toch de winter ploeg aan het einde der week met groot verlof ging, en de omstandi heden zouden er onverhoopt eens toe leiden, dat oproeping van groot verlofgangers noodig werd, dan zou dit èn in het eigen land èn naar buiten een veel ernstiger indruk ma ken dan de maatregel, die thans ge nomen zal worden. Ik hoop en ver trouw zelfs, -dat d-e aanhouding van de dienstplichtigen, die anders bin nen enkele dagen naar hunne haard steden zouden terugkeeren, van zeer korten duur zal zijn. Binnenkort zal de toestand zich wel duidelijker gaan afteekenen. En verloopt de strijd vraag zooals de regeering denkt dat zij vermoedelijk verloopen zal, dan zal de bijzondere maatregel die nu genomen wordt weer spoedig tot het verleden behooren. Daarom maan ik nog eens aan om zich niet te laten verontrusten. Het is beter dat men later getuigen moet dat de regeering wel heel erg voorzichtig is geweest dan dat haar, met hoe geringe kans ook, later ver weten zou kunnen worden dat zij gedut had op een tijd dat waak zaamheid plicht was. Ik verzoek den luisteraars dan ook, wanneer zij straks hunne legersteden opzoeken, even rustig te gaan sla pen als zij dat ook andere nachten doen. Er is voorshands geen enkele reden om ongerust te zijn. Salten stond zacht op en liep bui ten den lichtkring van de lamp naar het raam, omdat hij zijn ontroering niet langer kon verbergen. Winni fred keek hem met groote oogen na en in deze oogen lag iets, dat haar vader te denken gaf. Dat was niet meer zijn zorgeloos, vroolijk' kind, Haar oogen verrieden, dat haar ziel ontwaken wilde en toen zij dit lied had geëindigd, zei hij snel: „Maar nu een vroolijk lied, Winni anders vervalt onze gast in een treu rige stemming". Nu schrikte zij. Zij haalde diep adem en lachte Salten toe: „Vader heeft gelijk ik had deze treurige liederen niet moeten zingen. Maar het schijnt mij toe, dat de Duitsche volksliederen bijna alle treurig zijn Of komt mij niets vroolijks in de gedachte? „Morgen moet ik weg van hier?" „Geliefd vaderland van mijn geliefden?" „O, hoe is het toch mogelijk, dat ik u verlaten kan?" Dat zijn immers alle treurige liede ren. Wat zal ik nu vlug zingen beste vader, om Mr. Salten weer vroolijk te maken?" Hartau dacht na. „Werkelijk het valt mij nu pas op, dat al deze liederen een weemoe digen inhoud hebben. Mr. Salten Zuid-Afrika, li- Een land dat niet voor Ned. emigratie verloren is. Een voortdurende gunstige toe stand. Honderden vaklie den vinden -er werk. Het secretariaat van de Neder- landsch Zuid-Afrikaansche .Vereeni- ging schrijft ons Het is een feit dat in 1935 eenige honderden Nederlanders naar Zuid Afrika zijn gegaan en daar vaak na zeer korten tijd werk hebben ge vonden. Het is onweerlegbaar, dat tal van gezinshoofden vrouw en kin deren hebben laten overkomen, na dat zij bet terrein daar zelf hadden verkend en dat vele jonge mannen een huwelijk hebben kunnen slui ten, omdat zij in Zuid-Afrika werk vonden en vooruitzichten ontdekten, die het vaderland tegenwoordig he laas niet bieden kan. Tenslotte: het is opmerkelijk dat de emigratie naar Zuid-Afrika den tegenwoordigen om vang heeft verkregen, doordat voor trekkers familie en kennissen op wekken den grooten stap eveneens te wagen en velen dus er op uitgaan, geleid door de voorlichting van men- schen wier oordeel zij durven ver trouwen. 0 Wie kennis draagt van deze feiten moet dezer -dagen verbaasd hebben opgezien van een brief dien de V.PB.-correspondent te Potchef stroom in de Nederlandsche provin ciale pers gepubliceerd heeft. Men kon daarin beschouwingen lezen over „het land van goud en honger, diamanten, armoede en mieliepap waar slechts zij slagen die familie leden hebben in regeering of parle ment en waar men zonder „een zak helpt u ons in het vinden van een vroolijk volkslied". Salten herstelde zich met moeite Hij onderdrukte zijn ontroering. „Ja waarlijk het schijnt, alsof er geen vroolijke Duitsche liederen zijn". „O nu weet ik er een ik zal het zingen!" riep Winni levendig. „O Sonnenschein, o Sonnenschein Wie scheinst du mir ins Herz hinein" Maar toen zij verder wilde zingen „Weekst drinnen lauter Liebeslust, Dasz mir zu enge wird die Brust,' hield zij op en schudde blozend het hoofd. „Neen, dat is ook niets, ik zal een reislied zingen de reis liederen zijn, naar het mij toeschijnt de eenige opgewekte". Zij greep vroolijk in de snaren en zong lachend en opgeruimd: ,,W-er recht in Freuden wandernwill. Der geh -der Sonn entgegen". Het gelukte haar weer een vroo lijke stemming te doen ontstaan. Salten ging weer zitten en Winni fred legde tevreden haar luit neer Zij praatten nog een poosje sa men. Toen Salten daarna afscheid nam, zeide zij, hem de hand reikend „Voordat wij vertrekken, moet u ons nog een avond schenken, Mr, vol geld" liever weg moet blijven. Er zijn in dat land, aldus de brief schrijver, duizenden werkloozen, de vreemdeling raakt daar onherroepe lijk in het gedrang en dus: „Blijf in Holland. Zelfs droog brood daar is beter dan hier mieliepap". In de Leeuwarder Courant heeft een -der l-ez-ers dadelijk tegenover deze sombere zienswijze de ervarin gen gesteld van menschen uit zijn eigen omgeving. Er zullen ongetwij feld velen op hun beurt eveneens meer vertrouwen durven stelten in goede berichten van vrienden en ver wanten dan in de ontmoedigende uit latingen van den V.P.B.-correspon dent. Maar het is ook duidelijk dat anderen, uie emigratie naar Zuid- Afrika overwegen en nog vreemd staan tegenover dat land, door zulk een geluid verontrust worden. Tot hen dan meenen wij te moeten zeg gen: de feiten, waarop wij boven we zen, en de beschouwingen van den briefschrijver in 'de courant zijn met elkaar in geenen deel-e in tegen spraak, want: het courantenartikel sprak vooral van teleurstelling in overheidsdienst, maar de werkgele genheid, die onze menschen trekt, wordt geboden door het particuliere bedrijf; wat nog belangrijker is: de Nederlandsche emigranten in Zuid- Afrika zijn geschoolde vaklieden, maar de correspondent heeft het lot der ongeschoolde arme blanken voor oogen. De duizenden werkloozen, op wie hij doelt, behooren tot die laatste groep; daar wordt honger en ar moede geleden; daar voedt men zich eenzijdig en eentonig met mieliepap en zulke stakkerds zijn het die op de alluviale diamantdelverijen samen hokken in redelooze hoop op stom geluk. Het arme-blankenvraagstuk is een der nijpendste problemen van Zuid Afrika en laat zich met name sterk gevoelen in de streken waarover de briefschrijver uitweidt. Een belang rijk aantal Afrikaners heeft de snelle economische overgangen van pa triarchale herders- en jagersgemeen schap naar modernen kapitalisti- schen staat niet kunnen bijhouden Zij vervielen tot hulpeloosheid en ellende en stellen nu de regeering verantwoordelijk voor hun vernede ring en hun armoede. Zij voelen zich als blanken tot heerschen geboren zien neer op kleurlingen en kaffers zijn afkeerig van handenarbeid. Een vak kennen zij niet en dat doet hen maatschappelijk dalen tot het peil Salten". Hartau knikte bevestigend. „Daar stem ik ook voor". Salten boog. „Ik ben zeer graag ter uwer beschikking. U heeft maar te bevelen". „Goed wij spreken er nog over. Goeden nacht, Mr. Salten". Hartelijk namen vader en dochter afscheid van hun gast. Salten stond nog lang buiten in het donker en keek naar de verlichte ramen van het boschhuis, totdat zij alle donker waren. Toen pas liep hij langzaam naar het blokhuis te rug. In de volgende dagen ontmoette Winni hem slechts vluchtig. Salten gaf zich alle moeite spoedig in zijn jachtterrein thuis te raken. Maar eenige dagen later bracht haar valder hem weer mee voor het avondeten zonder eenige voorbereiding. En toen werd Salten den laatsten avond voor het vertrek van vader en doch ter nog eens in het boschhuis uit» genoodigd. Deze avond verliep ge heel als de eerste avond. En toen hij voorbij was, nam Salten met be zwaard hart afscheid. Ook Winnifred zag wat bleek. „Zullen wij u morgen ochend vroeg nog zien, voordat wij vertrek- Imiteeren is waardeeren. Persil wordt door concurrenten Nagemaakt, ge-imiteerd: En zoodra dat wéér mislukt is. Wordt het nog eens geprobeerd. Maar Persil is daar niet boos om, 't Doet Persil zelfs geen verdriet: Daar Persil altijd Persil blijft. Lukt die namaak immers niet. Neel Persil is er juist blij om. Dat men 't imiteeren gaat. Omdat daardoor wordt bewezen. Dat Persil het hóógste staat. Want, als dat niet het geval was, Was de namaak nooit geschied Goede dingen imiteert men, Maar de minder goede niet... van -de zwarte arbeidskrachten, di-e zij verachten. Het is duidelijk: hoe groot de werkgelegenheid in Zuid-Afrika ook zij, deze menschen kunnen in de behoefte aan goede vaklieden niet voorzien. Een „boom" als het land tegenwoordig door de uitbreiding der goudmijnen beleeft, brengt voor de arme blanken hoogstens uitkomst in den vorm van meer regeeringshulp, maar in de bedrijven kan men hen niet gebruiken. Zoo komt er dan gelegenheid voor den goedonderleg- den, vlotwerkenden vakman uit Euro pa om een plaats te bezetten en menig Nederlander heeft van die kans kunnen profiteeren. Niet in alle vakken is die gelegen heid even groot, ze bestaat niet in gelijke mate voor hoogere als voor lagere arbeidskrachten. Er is moree- le ernst noodig om zijn plaats te veroveren en ook de middelen mo gen niet ontbreken voor den over tocht en voor levensonderhoud in den tijd van zoeken. „Een zak vol geld" beteekent dat echter niet en ondanks een losse opmerking van den correspondent heeft menig am bachtsman wel degelijk direct bij aankomst werk gevonden. Wjj vertrouwen, dat deze uiteen zettingen menigeen in staat zullen stellen het hier behandelde artikel met andere oogen te lezen dan tot dusver. Het zal na het voorafgaande duidelijk zijn dat de N.Z. A.V. door den bedoelden schrijver in geen en ken, Mr. Salten?" vroeg zij met on zekere stem. Hij keek haar met een eigenaard!* gen blik aan. „Mijn plan is morgen bij zonsopgang weer naar het woud te gaan, Miss Hartau. Maar als u vertrekt, zal ik mij veroorloven er te zijn om u vaarwel te zeggen". „Wij hopen ,er stellig op, u nog te zien, Mr. -Salten," voegde Hartau er nog aan toe. Salten boog en vroeg: „Mag ik u met een kleine opdracht lastig val len, Mr. Hartau?" Vragend keek deze hem aan. „Wat wenscht u?" Salten nam ieen brief uit zijn porte feuille. „Deze brief is om mijn moeder mijn aankomst hier te melden en haar gerust te stellen, dat ik goed onderkomen heb. Ik hoorde van Mr. Bridge, dat de post slechts eens in de week van hier wordt afgehaald. Ik zou mijn moeder echter zoo graag zoo spoedig mogelijk bericht zen den. Zoudt u zoo goed willen zijn dezen brief te Montreal op de post te doen?" Hartau greep naar den brief. „Hij zal met de eerste boot, die na onze aankomst naar Duitschland ver trekt, meegaan".

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1936 | | pagina 1