BRESKENSCHE COURANT
Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D.
Winnifred de Pelskoningin.
PUROL
AKKERTJES
Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 21. Postgiro
FEUILLETON
Uitgave E. BOOM-BLIEK - Breskens
Ook al griep?
45ste Jaargang
Dinsdag 11 Februari 1936
Nummer 4110
ABONNEMENTSPRIJS-
Per drie maanden f 1.25. Buiten Breskens per drie maanden f 1.40.
Franco per post per jaar f 5.00
Buitenland per jaar f 6.50 Alles bij vooruitbetaling.
ADVERTENTIEPRIJS
Van 1-5 regels 10,75. Iedere regel meer f 0; 15. Ingez. Med. 30 ct. per regel
Abonnements-advertenties groote korting.
Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels f 0.40 (bij vooruitbetaling)
Op de landgoederen der
Koningen van Engeland.
o
In Yorkshire, het Engelsche land
schap der vetste weiden en der sterk
ste runderen van geheel Engeland,
ligt het landgoed Windsor, eigendom
van den overleden koning George V.
Als kroongoed gaat het Slot Wind
sor met omliggende landerijen, vee
stapel, plantsoenen, enz. over in han
den van den opvolger van den ge
storven vorst, Koning Edward VIII;
evenzoo de talrijke landgoederen en
vorstelijke bezittingen in andere
deelen van Groot-Brittanië. En hier
mee neemt Edward VIII meteen de
zorgen over voor de modelgoederen,
de boerderijen en de vorstelijke bui
tens, welke door Engelsche boeren,
in dienst van het Hof, worden ge
leid.
Sedert eeuwen behooren talrijke
boerderijen tot de bezittingen der
Engelsche koningen. In geheel Euro
pa vindt men niet één vorst, die
zooveel landgoederen en boerenhof
steden tot zijn eigendom mag noe
men als juist de Britsche vorst. Ko
ning George V was, evenals zijn
zoon, Edward VIII, een bevorderaar
van akkerbouw en veeteelt. Het
boerderijen was hem een lust en het
grootste gedeelte van zijn vrijen tijd
bracht hij buiten op het boerenland
door, keuvelend met de eenvoudige
boeren en wandelend door de vrije
natuur.
Men kan gerust zeggen, dat het
aan Koning George te danken is,
dat de Britsche landbouw, ondanks
de crisisjaren, zich heeft weten staan
de te houden. De vorst gaf het voor
beeld aan de boeren. Hij sympati-
seerde met hen, sprak met hen,
gaf en vroeg hen raad, kortom, leef
de met de eenvoudige plattelanders
mede en dit juist maakte hem zoo
sympathiek onder de bevolking.
De groote bezittingen in Sandring-
ham en Windsor waren de liefste
verblijven voor Koning George V,
wanneer hij zijn farmerstalenten wil
de ontplooien. De beteekenis „far
mer" dient men in Engeland even
wel op andere wijze uit te leggen
dan de beteekenis, welke de Ameri
kanen er aan hechten. Het farmer
zijn in Amerika beteekent slechts:
geld verdienen de arbeidsprestatie
der ondergeschikten zoo hoog moge
lijk opvoeren, den veestapel mét de
27.
Roman van
H. COURTHS-MAHLER
met autorisatie uit het
Duitsch vertaald door
Mevr. J. P. WESSELINK-v. Rossum
0
„Heeft u reeds met mijn vader
gesproken?" vroeg zij met een lief
tallige verlegenheid, die haar betoo-
verend maakte.
„Ja, juffrouw".
„En en zoudt u niet liever
een ander beroep uitoefenen? De
pelsjagers van mijn vader zijn voor
het meerendeel ruwe, onbeschaafde
(mannen. U neen u behoort niet
onder de pelsjagers u niet".
Hij wendde zijn blik van de lief
tallige lichtgestalte af, die als een
engel des hemels tusschen hem en
zijn wanhopige stemming was geko
men.
„Uw vader was zoo vriendelijk
aan te bieden een andere betrekking
voor mij te zoeken. Hij wilde mij een
lichter, gemakkelijker bestaan be
jaren zien groeien. Doch hoe geheel
anders is daarbij vergeleken het rus
tig boerenleven in Engeland! En
tóch wist de Engelsche landbouw
een hoogen graad van ontwikkeling
te bereiken. In Engeland vindt men
vele bekroonde veesoorten. Op de
weilanden van Windsor b.v. vindt
men de schoonste kudden yan het
Jerseyras, de beroemde „boter-
koeien," waarop de overleden vorst
zoo trots was. Deze dieren eischen
een aparte verzorging.
Op Sandringham wordt zeer veel
melk bereid. Windsor zorgt voor de
boter aan het Hof; Sandringham
zorgt voor de melk, het rundvleesch
en het schapenvleesch. Het vleesch,
afkomstig van de koninklijke lande
rijen, kan echter lang niet worden
verorberd aan het Hof, waarom jaar-
Iijksch honderden kilo's van het
kostelijke vleesch naar de ziekenhui
zen van Engeland worden gebracht.
Sedert eeuwen hebben de Engel
sche koningen een zwak gehad voor
het „farmer-zijn". Koning George 111
stond bekend als „Boer George";
een bijnaam, dien hij zichzelf gaf.
In vroeger jaren waren de konink
lijke boerderijen evenwel nog niet
zoo gemodelleerd dan thans. Onder
George V hebben zij groote ver
beteringen ondergaan; George V
maakte er modelboerderijen van door
electrische verlichting aan te bren
gen, de stallen van de meest moder
ne zuiveringstoestellen te voorzien,
enz. Het goede voorbeeld van den
koning vond navolgingvele boer
derijen in Engeland werden omge
schapen in modelboerderijen, waar
hygiene voor mensch en dier de
eerste plaats inneemt.
De Yorkshirepaarden der ko
ninklijke landgoederen zijn wereld
beroemd. Sandringham omvat niet
minder dan 5.000 H.A. De akker
bouw is zóó uitgebreid, dat het ge-
heele hof er het geheele jaar door
levensmiddelen voor de IJ of taf el
vindt. In de laatste jaren wijdde de
koning zich meer in het bijzonder
aan den vlasbouw. De vlasvelden
in Sandringham beslaan 60 H.A.
Het gewonnen vlas wordt gebruikt
voor verscheidene doeleinden. Is de
oogst eens bijzonder groot, dan mo
gen de boeren uit den omtrek van
Sandringham het vlas. zonder beta
ling, van den akker komen snijden.
De Prins van Wales, thans Koning
Edward VIII, heeft zijn voorliefde
voor het land- en - boerenleven
van zijn vader geërfd. Ook hij bezit
zorgen. Maar ik verlang geen
gemakkelijker bestaan ik heb de
eenzaamheid en den strijd noodig
om groot verdriet te boven te
komen" kwam a's in mtembare
halsstarrigheid over zijn lippen.
Een groot medelijden kwam bij
haar op, niettegenstaande zijn toon
haar verschrikte: „Gij zijt ongeluk
kig ik heb het dadelijk gevoeld
toen ik u hier zoo ineengedoken
zag zitten. En u bent een landgenoot
van mijn vader, die ook een Duit-
scher was, voordat hij Canadeesch
burger werd. Kan ik niets voor u
doen? Ik zou het zoo graag ik
kan niemand zien lijden," zei zij
zacht en al de oprechte goedheid
van haar aard sprak uit haar oogen.
Hij keek haar nu toch weer aan
en zijn tanden klemden zich kramp
achtig op elkaar. Maar hij schudde
heftig met het hoofd.
Hij kon niet spreken. Dit jonge,
goedhartige meisje dreigde hem zijn
zelfbeheersching te doen verliezen,
die hij slechts met moeite meester
bleef. Het werd hem op dit oogen
blik zoo heel duidelijk, wat hij
tegelijk met zijn eer had verloren.
Hij bleef nog een oogenblik voor
haar staan, boog haastig en maakte
daarna een beweging om heen te
vele stukken gronds, welke hij voor
landbouw-doeleinden heeft beschikt.
Op zijn Hertogdom Cornwall bevin
den zich 250 pachtlanden.
De huidige Britsche. vorst interes
seert zich ook voor de oesterteelt,
welke vooral in Engeland zeer groot
is. Aan de Engelsche kusten vindt
men vele „oesterbanken" en „oester
parken". Talrijken hiervan behoor
den aan het Hof, en worden door
visscheTs gepacht.
Edward VIII, die zich bijzonder
interesseert voor de Engelsche vee
teelt, werd kort geleden lid van de
Britsche Vereeniging ter Bevorde
ring der Veeteelt. Deze instelling
heeft aan den vorst een ijverig pro
pagandist. Op elke beduidende vee
tentoonstelling in Engeland vindt
men de populaire vorst. Vee uit de
koninklijke stallen vindt men in alle
deelen van Engeland, zelfs in het
buitenland. De Dartmoor-ponny's
van Wales zijn zeer bekend. De ko
ning is eigenaar van een aantal dier
beesten, die bekend zijn om hun taai
s.
De boeren in Engeland zullen de
interesse van Koning George sterk
missen. Hij was een eenvoudig
mensch onder de eenvoudigen en
wist zich juist daardoor zoo bemind
te maken. Doch de jonge koning
zal zich in dit opzicht niet minder
populair weten te maken.
Ijsvermaak
geeft ruwe huid
verzacht - geneest
Marietje liet zich schaken.
o
Een Rotterdamsch inspecteur
van politie in een Antwerpsche
taxi aan het dolen door Vlaan
deren, op zoek naar een min
nend paartje.
Rinus, een stoere schippersknecht
van 23 jaren heeft een tjjd geleden
gemonsterd op een Rijnschip en met
hem kwam de liefde aan boord, al
thans Amor deed een vonk ont
branden in het hartje van de flink
uit de kluiten gewassen, maar niette
min pas 16 lentes tellende schippers-
dochter, Marietje, die, zoodra zij Ri-
nis zag zich zoo vreemd te moede
voelde worden. En Rinus van zijn
kant zag de knappe deern graag.
Het vonkje blies aan tot een groote
vlam en na de eerste reis waren
Rinus en Rietje het eens met elkaar:
zij waren voor elkaar geboren, zij
zouden zoo spoedig mogelijk trou
wen om verder samen de levenszee
te kunnen bevaren, zooals zij nu
reeds tezamen een reis op den Rijn
hadden ondernomen. Maar in der
gelijke gevallen is het wel eens las
tig, dat vaders ook een woord in het
kapittel hebben. Marietje was nog
zoo bitter jong en Rinus dacht,
dat het niet waarschijnlijk zou zijn,
dat zijn aanstaande schoonvader on
middellijk zijn zegen zou geven.
Vrouwen zijn, vooral als het zaken
betreft, die de liefde aangaan, bijzon
der vindingrijk, ook al tellen zij pas
16 lentes. Marietje wist raad. Ma
rietje zou weldra jarig worden en
op den dag, waarop dat feest zou
worden gevierd zou haar vader wel
in een best humeur zijn. Daarvan
zou zij gebruik maken, om Pa vast
zachtjes voor te bereiden en dan
dadelijk daarop moest Rinus maar
heel moedig zijn en officieel zijn
aanzoek doen.
Met dit besluit kon de verliefde
Rinus zich vereenigen, maar voor
het zoover was, nog geen week vóór
dat Marietje jarig werd, kwam er
een kink in den kabel. Er kwam ru-
rie. Niet tusschen de twee geliefden,
maar tusschen Rinus en den schip
per, die hem deswege ontslag aan
zegde.
De jongelui waren diep geschokt,
want onder deze omstandigheden zou
er van een vaderlijken zegen wel
heelemaal geen sprake zijn. Maar
weer wist de vrouw raad. Zij zouden
er samen van door gaan. Rinus
moest haar maar schaken. Als hij
haar compromitteerde, zou haar va
der wel genoodzaakt zijn zijn toe
stemming te geven. Waarom zou niet
hier een happy ending komen, zoo
als dat in zoovele films het geval
is?
Ze gingen er vandoor.
Rinus had hier wel ooren naar
en in den nacht van Zaterdag op
Zondag terwijl het schip in de Rot-
terdamsche Maashaven lag, zagen
Rietje en haar Rinus kans stiekum
van boord te komen en de plaat te
poetsen. Tevoren hadden zij alle fo
to's, die ervan hen aan boord maar
te vinden waren verdonkeremaand,
teneinde de opsporing moeilijker te
maken, want het compromitteeren
gaan.
Zij rukte zich uit de pijnlijke ver
legenheid, die haar had aangegre
pen en zich tot een lachje dwingend
zeide zij; „Het is tenslotte ook niet
zoo heel erg, pelsjager te zijn. In
dien u wilt, kunt u u van de anderen
terugtrekken. En het woud is bui
tengewoon mooi. Mijn vader zegt,
dat het irt den winter nog mooier is,
in elk geval majestueuzer. Heeft va
der u uw terrein reeds aangewe
zen?"
Hij bleef aarzelend staan. „Ja, ik
ben hier omhoog geklommen om
mijn terrein te kunnen overzien. Het
strekt zich uit van het blokhuis tot
aan de baai en grenst aan de jacht
terreinen van twee Duitschers".
„Dat is het beste terrein van va
der, hier heeft hij vroeger zelf ge
jaagd, want hij was ook eens pels
jager. Met deze keuze heeft hij u
willen onderscheiden".
,,Als zoodanig heb ik het ook ge
voeld, ofschoon ik het door niets
heb verdiend".
Zij lachte hem vroolijk toe in den
wensch hem op te beuren. „U heeft
het verdiend door een Duitscher te
zijn en een beschaafd man. Dit
jachtterrein heeft vader sedert eenige
jaren aan niemand toegewezen
er moet in dien tijd veel wild zijn
gekomen. Dat zal u ten goede ko
men. En uw buren zijn tenminste
Duitschers en zeer fatsoenlijke lie
den, zooals vader mij vertelde. En
misschien kunt u dan bij Mrs.
Bridge in het blokhuis wonen".
„Dat heeft uw vader mij reeds
voorgeslagen".
Zij knikte levendig, blij hem weer
tot spreken te hebben gebracht.
„Het is stellig het beste voor u.
Nelli Bridge zal u zeker vrij goed
verzorgen".
„U bent heel goed, juffrouw".
Zij schudde het hoofd. „O ik
kan immers zoo weinig voor u doen
en dat spijt mij".
Hij bedwong zijn ontroering. „U
kunt niet weten wélk een weldaad
u mij doet, door uw vriendelijkheid.
Kon ik het u slechts vergelden!"
Winnifred lachte even, haar ver
borgen ontroering onderdrukkend.
„Wie weet of het lot dat nog
niet eens beschikt. Maar nu wil ik
u nog snel het mooiste uitzicht hier
van den berg op de baai toonen,
opdat u uw geheele terrein kunt
overzien. U moet mij nog een eind
verder omhoog vergezellen. Of heeft
u geen tijd?"
Hij voelde, dat het niet goed voor
«WMWWI
Die hoofdpijn, dat gevoel van
ziek zijn en die pijnen overal
zullen dan snel verdwijnen met
Volgens recept van Apotheker Dumont
AKKER.CACHETS
moest geducht zijn, vond Marietje en
weer was Rinus het met haar eens
Den volgenden morgen miste d«
schipper zijn dochter en zijn knecht.
Van beiden waren koffers en kleeren
verdwenen, de schippersvrouw had
al eens iets bemerkt van de geschie
denis van Rietje en Rinus en dus
lag het voor de hand te veronder
stellen, dat de twee er samen van
door waren gegaan. Terstond werd
de Rotterdamsche rivierpolitie met
het gebeurde in kennis gesteld en
inspecteur L. Harp stelde een onder
zoek in.
Het toeval wilde, dat het paartje
bij zijn vlucht één stel kiekjes over
het hoofd had gezien, zoodat van
beiden een beeltenis ter beschikking
kon worden gesteld.
Het zoeken van een weggeloopen
paartje lijkt op het zoeken van een
naald in een hooiberg, want er' zijn
zooveel verliefde paartjes, zelfs in
deze door de crisis zoo zwaar getrof
fen stad. Maar weer kwam het toeval
te hulp. In een café aan de Maasha
ven wist de kastelein te vertellen
dat een jongeman, wiens signalement
met dat van Rinus overeenkwam,
had gevraagd naar een spoorboekje,
met de buitenlandsche treinverbin
dingen, want hij wilde naar België.
De draad, die men in handen kreeg
was dun, maar na overleg met de
justitie werd besloten het onderzoek
in België voort te zetten en Dinsdag
morgen vertrok de heer Harp naar
Antwerpen, want een schippers
knecht die naar België vlucht, zal
wel in de eerste plaats zich aange
trokken voelen tot de Belgische ha
venstad aan de Schelde. En weer
kwam het toeval hem te hulp, want
na een morgen van zoeken en vragen
langs de Antwerpsche kaden en dok
ken en in de vele estaminetjes langs
de Schelde, trof hij een kastelein,
die een dag tevoren het paartje had
gezien. De jongelui hadden bij hem
gegeten en de jongeman was daarna
naar het kantoor van een reederij
hem was langer te vertoeven in het
gezelschap van dit lieftallige jonge
meisje, maar hij kon het toch niet
over zich verkrijgen haar vroeger te
verlaten dan zij het wenschte.
„Ik ben ter uwer beschikking, juf
frouw," zei hij zacht.
Zij glimlachte hem vriendelijk toe.
„Noem mij zooals men hier gewoon
is, Miss Hartau. Maar u moet mij
ook uw naam zeggen".
„Vergeef mij, dat ik dit nog niet
gedaan heb. Ik heet Salten".
„Goed, nu weten wij wederkeerig
met wie wij te doen hebben. Wij
zullen nu het mooiste uitzichtspunt
opzoeken, dat is mijn lievelings
plekje".
Zij liepen naast elkaar door het
woud, totdat de weg op den heuvel
plotseling tamelijk steil omhoogging,
naar een aanmerkelijk hoogeren
bergtop. Salten had gemeend den
top reeds bereikt te hebben, omdat
het dichte hout aan deze zijde alle
uitzicht onmogelijk maakte. Nu zag
hij, dat om zoo te zeggen op het
achterste deel van dezen bergrug
zich nog een tweede berg verhief,
die slechts met laag kreupelhout was
begroeid.
Winnifred keek hem glimlachend
aan. „Daar moeten wij op".