BRESKENSCHE COURANT
Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D.
BlACK-BOy
Winnifred de Pelskoningin.
Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 21 Postgiro
Uitgave Koninklijke Drukkerij „Cadsandria" - Breskens
onxe\exev^\
Smokkelarij
en grensbewaking.
i o
FEUILLETON
Brandwonden
Pu rol er op
Purogeneest
45ste Jaargang
Vrijdag 7 Februari 1936
Nummer 4109
V
ABONNEMENTSPRIJS-
Per drie maanden f 1.25. Buiten Breskens per drie maanden f 1 40
Franco per post per jaar I 5.00
Buitenland per jaar f 6.50 Alles bij vooruitbetaling.
ADVERTENTIEPRIJS
Van 1-5 regels (0,75. Iedere regel meer f 0; 15. Ingez. Med. 30 ct. per regel
Abonnements-advertenties groote korting.
Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels 0.40 (bij vooruitbetaling)
Wij kunnen onze lezers mededee-
len, dat de „Breskensche Courant"
weder in Jianden van ondergeteeken-
de is overgegaan en wij hopen, met
U aller medewerking en belangstel
ling, onze lezerskring uit te breiden
en ons blad weder op te voeren
en het een voor U onmisbaar en
aantrekkelijk blad te maken.
De Uitgever
E. BOOM—Bliek.
Breskens, 7 Februari 1936.
ii.
Het zijn ook de menschen op den
achtergrond, die de gemotoriseerde
smokkelarij financieren en die daar
bij steeds nieuwe wegen vinden.
Kwamen tot voor kort de smokkel
auto's veelal in razende vaart de
grens over, thans blijven de smok
kelauto's meer op een verborgen
plaats aan de grens op Nederlandsch
gebied staan en worden daar door de
„dragers" volgeladen om vervolgens
met onbekende 'bestemming te ver
trekken.
Dit bemoeilijkt natuurlijk de con
trole ten zeerste.
Mede met het oog hierop heeft
de belastingadministratie sinds 1 Ja
nuari aan de Zuidelijke grenzen een
tweeden bewakingsdienst ingesteld,
waar de strijd tegen het gemotori
seerde smokkelbedrijf gevoerd wordt
met snelle auto's, die op een zestal
plaatsen in Brabant en Limburg ge-
stationneerd zijn.
Deze auto's zijn speciaal op de
achtervolging van smokkeiwagens in
gericht o.m. door een opschuifbaren
kap, waarover de ambtenaren, die
niet met revolvers, doch met kara
bijnen gewapend zijn, met meer ze
kerheid kunnen richten op de ban
den of het benzinereservoir der
smokkelauto's. De bemanning van
deze auto bestaat uit vier kommie-
zen, die zich bij den strijd tegen
de smokkelarij in de eerste linie bij
zonder hebben onderscheiden en dus
27.
Roman van
H. COURTHS-MAHLER
met autorisatie uit het
Duitsch vertaald door
Mevr. J. P. WESSELINK-v. Rossum
0
Hij zat onbeweeglijk, als gevan
gen, zonder zich te verroeren,
luisterde nog steeds, met de handen
voor het gelaat, toen het lied reeds
was weggestorven. Het scheen hem
een droom toe, dat hij hier in het
oerwoud, dit Duitsche lied had ge
hoord. Een Duitsch lied door een
vrouw gezongen? Hoe zou hier een
Duitsche vrouw komen? En toch
hij had het gehoord.
Het was alsof een beklemmende
druk van zijn ziel werd weggenomen.
Zijn oogen, die hij nog steeds met
de hand bedekte, werden vochtig.
En dit voelde hij als een weldaad.
Hij zou hier zoo onbeweeglijk heb
ben willen blijven zitten luisteren
naar den klank dezer stem, totdat
zijn geheele wezen zich in het niet
zou hebben opgelost.
En zoo zat hij nog, toen Winni
fred Hartau dicht naast hem uit het
reeds hun sporen verdiend hebben.
Men zal dienen af te wachten,
of deze verbeterde strijdmethode het
gewenschte succes heeft.
Gezien het feit echter, dat de com
mandant van een dienst, welke reeds
geruimen tijd over een snellen auto
beschikt en waarvan de bemanning
uitstekend in het grensgebied thuis
is, ons verzekerde, dat het met dezen
auto in geen twee jaar gelukt was
een smokkelwagen aan te houden,
behoeft men hiervan geen al te
groote verwachtingen te koesteren.
De smokkelaars zijn vanzelfspre
kend wel zoo slim er voor te zorgen,
dat hun auto's aan niets als smok
kelauto's kenbaar zijn, zoadat aan
houding daarvan óf toeval óf „ver
raden werk" is, terwijl zij zich im
mers vooraf laten gaan door een
auto met „verkenners".
Ook wanneer in de eerste linie een
smokkelauto gesignaleerd wordt zal
deze als regel reeds lang een goed
heenkomen hebben gevonden eer de
auto's uit den tweeden bewakings
gordel ter plaatse zijn, waar nog
bij komt, dat de grenskommiezen
veelal eerst gewaarschuwd worden,
wanneer de smokkelauto gepasseerd
is.
Stooten de kommiezen in de eerste
linie toevalligerwijze zelf op zulk een
auto en weet deze te ontkomen, dan
nog is er weinig kans op succes,
omdat de kommiezen in dat geval
eerst naar den post moeten fietsen
om de vliegende brigade telefonisch
te verwittigen.
Blijkt dan bovendien dat de snelle
auto op surveillance is, dan is alle
moeite vergeefsch geweest.
Ook in smokkelaarskringen maakt
men zich daarom over het instellen
van den tweeden bewakingsgordel
niet al te ongerust.
Een andere maatregel van recen-
ten datum, de verplichte zegeling
van sigarettenpapier, heeft tot nu toe
zeer weinig practisch effect gesor
teerd. Na een aanvankelijke inzin
king bloeit de smokkelhandel in dit
artikel meer dan ooit tevoren; de
zegels worden op zulk een perfecte
wijze nagemaakt, dat zelfs de belas
tingambtenaren op het eerste gezicht
de valsche niet van de echte zegels
kunnen onderscheiden. In welk een
oplaag deze valsche zegels vervaar
digd worden, blijkt uit het feit, dat
er kort geleden te Roosendaal niet
kreupelhout te voorschijn trad, en
nu verschrikt naar de in diep ge
peins verzonken man keek.
Zij was het die het Duitsche lied
had gezongen. Waarom juist nu het
lievelingslied van haar vader, dat zij
dikwijls voor hem had moeten zingen
over haar lippen was gekomen, wist
zij niet. Nog veel minder wist zij,
dat zij met dit lied zulk een groote
ontroering in het gemoed van een
mensch had gewekt.
Zij stond een oogenblik als aan
den grond vastgenageld en keek naar
den vreemdeling. Daarna wilde zij,
een inwendigen drang volgend,
vluchten. Zij kon toch niet weten
wie de man was, of hij soms iemand
met slechte bedoelingen was.
Nog nooit had zij in deze dagen
iemand op haar wandelingen ont
moet. De aanwezigheid van een
vreemdeling had haar wat verschrikt.
Maar iets, voor haar zelf onbe
grijpelijk, hield haar op de plaats
vast. Haar goede hart kwam naar
boven. Bevond zich hier iemand,
die zorg en leed had? Zijn hou
ding drukte de diepste wanhoop uit.
Zou zij wegloopen zonder een po
ging te doen hem te helpen? In
haar onzekerheid slaakte zij een die
pen zucht. En deze zucht wekte
Salten op uit zijn gepeins. Hij hief
het hoofd op en zijn oogen zochten
de plek, vanwaar de zucht had ge
minder dan 17.000 ineens in beslag
werden genomen.
Het invoerrecht op sigarettenpa
pier bedraagt voor velletjes van
25 c.M.2 al of niet in boekjes f 1.50
per 1000 velletjes. Voor vellen si
garettenpapier, onverschillig van wel
ke maat, bedraagt het recht f 0,60
per M2.
Interessant zou het zijn te weten
hoeveel dit recht in voorgaande ja
ren heeft opgebracht, doch noch bij
het departement van financiën, noch
bij het Centraal Bureau voor de
Statistiek kon men ons daarvan een
opgave verstrekken, aangezien de af
zonderlijke opbrengst van het invoer
recht op sigarettenpapier daar niet
bekend was.
In tot oordeelen bevoegde kringen
is men echter van meening, dat deze
opbrengst zoo miniem is, dat de
kosten van regeling en controle daar
door niet of nauwelijks gedekt wor
den, zoodat dit recht tengevolge der
geweldige smokkelarij van dit artikel
practisch geen baten voor de schat
kist meer oplevert.
Dat de smokkel in dit artikel
bloeit is bij de hooge heffing geen
wonder, temeer omdat één smokke
laar zonder bezwaar 1500 boekjes
in eenmaal kan overbrengen; 100
of 200 boekjes kan men bovendien
zoo gemakkelijk onder de kleeren
wegbergen, dat daarvan uiterlijk niets
te zien is, zoodat alleen visitatie aan
den lijve een gevaar is.
De grensbeambten kunnen echter
moeilijk ieder die per fiets of anders
zins de grens passeert aan den lijve
visiteeren.
Nog Woensdagavond waren wij er
in den autobus der B.B.A., die van
het Belgisch grenskantoor te Wuest-
wezel naar Breda rijdt, getuige van,
dat aan het Nederlandsche grens
kantoor te Wemhoutsbrug alle in
zittenden verklaarden niets aan te
geven te hebben, terwijl na het pas-
seeren der douane bleek, dat het
meerendeel der passagiers smokkel
waar bij zich had.
Een door een dame meegevoerde
koffer, die volgens mededeeling aan
de douane alleen lijfgoed bevatte,
was in werkelijkheid geheel gevuld
met gesmokkelde tricotages, een an
dere dame had tusschen het lijfgoed
in een handkoffer ongeveer 4 kg.
chocolade tabletten verborgen, een
heer had in zijn broekspijp een liter
klonken. En daar zag hij Winnifred
Hartau. Als een lieftallige lichtge
stalte, stond zij voor hem in haar
witte japonnetje, met de goudblonde
lokken rondom het fijne kopje. Met
haar groote donkerblauwe oogen
keek zij hem half verschrikt, half
medelijdend aan.
Maar zij herstelde zich sneller dan
hij en vroeg dapper: „Kan ik u met
het een of ander helpen, mijnheer?"
Zij sprak in het Engelsch.
Hij stond snel op en boog voor
haar. „Juffrouw u heeft toch zoo
even het Duitsche lied gezongen?"
vroeg hij opgewonden in het Duitsch,
alsof hij het Engelsch spreken van
haar niet had gehoord.
Zij luisterde verwonderd: „U
spreekt Duitsch?" vroeg zij verrast
inplaats een antwoord te geven.
Hij herademde. „Ik ben eenDuit-
scher; ik heb uw hulp niet noodig
ik luisterde ontroerd naar uw lied
het ontroerde mij buitengewoon,
daar ik juist door heimwee werd
aangegrepen. Maar hoe komt een
Duitsch jong meisje in deze Cana-
deesche wildernis? .Vergeef mijn
vraag, maar ik kan dit raadsel niet
oplossen".
Het bekoorlijke gelaat van Winni
fred straalde. In haar oogen lag een
echt vrouwelijk medelijden en nog
een andere onverklaarbare uitdruk
king. De oogen van den jongen man
Product van DOUWE EGBERTS Tabaksfabriek
eau de cologne, terwijl weer een
ander 10 boekjes sigarettenpapier in
zijn zakken had getast.
Moesten de drie of vier kommie
zen, die aan de doorlaatpost dienst
doen, echter op dit alles letten, dan
zou het oponthoud aan de grens
dikwijls uren duren, hetgeen natuur
lijk ook weer tot tal van klachten
aanleiding zou geven.
Valt er dan tegen de smokkelarij,
die in het Brabantsche land een
kanker is geworden, niets te doen?
Deze vraag kan in ieder opzicht
bevestigend beantwoord worden,
doch alleen dan wanneer de grens
bewaking versterkt wordt en wan
neer er komt een centrale leiding,
die geheel zelfstandig den strijd te
gen de smokkelarij kan aanbinden
en die daarbij de volledige zegging
schap heeft over alle thans met de
bestrijding belaste diensten, die ieder
op zich zelf niets van belang kun
nen uitrichten, en veelal langs elkaar
heen werken.
Zoo kon het b.v. dezer dagen
voorkomen, dat de marechaussee's
te Strijbeek met opzet een smokkel
auto lieten passeeren, omdat de be
stemming ervan bekend was en men
het voornemen had in de geheime
bergplaats een inval te doen, waar
van meer resultaat verwacht werd,
doch dat de voorgenomen slag mis
lukte, omdat de ambtenaren van den
crisis-opsporingsdienst, die zonder
eenige kennisgeving op hetzelfde tra
ject surveilleerden, den wagen wel
poogden aan te houden, waarbij de
ze laatste zich ijlings op Belgisch
gebied in veiligheid kon stellen. Den
volgenden dag kwam de auto met
smokkelwaar echter veilig Neder
land binnen evenwel met een andere,
nog steeds onbekende, bestemming.
tegenover haar wekten een vreemd,
nooit gekend gevoel in haar hart.
„Het spijt mij, dat ik met mijn
lied treurige gevoelens in u hebt ge
wekt. Het is het lievelingslied van
mijn vader, die van geboorte een
Duitscher is. Ik ben de dochter van
Peter Hartau. Kent u mijn vader?
Ik vind, dat alle menschen hem
moesten kennen".
Hij was even geschrikt. Dit lief
tallige, mooie meisje was de dochter
van den Pelskoning. Een vreemd,
pijnlijk gevoel deed zijn hart ineen
krimpen. Het jonge meisje had hem
een betooverde prinses, een fee, of
een boschkoningin toegeschenen
in elk geval een wezen, dat niet in
menschelijke sferen thuis behoort.
Nu wist hij, dat zij in een sfeer
thuis behoorde, verwijderd van die,
waarin hij nu moest leven. En dat
deed hem pijn hij wist niet waar
om. Met een diepe buiging eenige
schreden terugtredend zei hij zacht:
„Vergeef mijl Ik ben een van de
pelsjagers van uw vader".
Zij keek hem onthutst aan. „U?
Een pelsjager, dat kan toch niet
waar zijn".
„Toch is het zoo. Vergeef mij,
dat ik op uw weg zat, ik trek mij
dadelijk terug, om u niet langer te
storen".
Zij maakte onwillekeurig een be
weging, alsof zij hem wilde terug
Bevoegde autoriteiten met welke
wij over de instelling van een cen
trale leiding van gedachten wissel
den, meenden hoewel zij van de
wenschelijkheid ten zeerste overtuigd
waren dat dit denkbeeld tenge
volge der geheel verschillende or
ganisatie en takk der onderscheiden
diensten moeilijk te verwezenlijken
zou zijn. Deze autoriteiten meenden
dat met het dwingend voorschrijven
van samenwerking, waarbij in zeker
opzicht een centrale leiding al
heeft deze dan niet het oppercom
mando over alle diensten onont
beerlijk is, reeds veel tot verbetering
zou bijdragen.
Dringend noodzakelijk is daarbij
ook een aanzienlijke versterking van
de thans zoo zwak bezette en veelal
incomplete grensbrigades van het
wapen der Kon. Marechaussee, wel
ke brigades speciaal met de bewa
king van het gebied achter de kom*
miezenlinie zijn belast.
Van deze bewaking komt door
overbelasting en tekort aan personeel
op het oogenblik vrijwel niets, zoo
dat b.v. de smokkelaars uit het be
ruchte „Heike" (gemeente Rucphen)
onomwonden verklaren: „Als wij
maar langs de kommiezen heen zijn,
gebeurt ons niets meer".
En nu kan men natuurlijk niet de
geheele grensstrook alleen die
ressorteerende onder het district
Breda der Kon. Marechaussee is
Wat Miinhardt maakt u «lot-u
houden. „Neen u stoort mij niet.
Het bosch is vrij. Hier kan ieder
komen. En ik zou u graag iets
vragen".
Hij boog beleefd. „Vraagt u wat
u wilt".
„Bent u de Duitscher, dien Karl
Rittner naar mijn vader heeft ge
zonden?"
„Ja, juffrouw".
„Dan bent u dus pas kort ge
leden uit Duitschland gekomen?"
„Dat is zoo".
„En u heeft u verbanden pelsja
ger van mijn vader te worden?"
,j Ju
Zij schudde het hoofd. Het was
weer de oude, vroolijke, levenslustige
Winnifred, die zeide: „Dat begrijp
ik niet, u ziet er uit als een gentle
man niet als een pelsjager".
Het trilde om zijn gevoelvollen
mond met de smalle lippen. „Ik
ben toch maar een pelsjager".
Zij keek hem weifelend en onder
zoekend aan. Het liefst zou zij hem
gevraagd hebben wat hem naar hier
had gedreven, maar ondanks haar
vrijmoedigheid, waagde zij dat toch
niet. Zij voelde slechts het verlangen
hem te troosten, hem wat vriende
lijks te bewijzen zonder zich reken
schap te geven van dit gevoel. Deze
man maakte een diepen indruk op
haar. Met een zucht streek zij zich
het haar uit het voorhoofd.