BRESKENSCHE COURANT Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D. wusmoi Zuid-Afpikaansche Havens, Winnifred de Pelskoningin. Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 21. Postgiro Uitgave Koninklijke Drukkerij „Cadsandria" - Breskens o FEUILLETON De dagen worden langer! o— Uilkomst bij GRIEP 45ste Jaargang Dinsdag 28 {anuari 1936 Nummer 4106 ABONNEMENTSPRIJS Per drie maanden f 1.25. Buiten Breskens per drie maanden I 1 40 Franco per post per jaar 5 00 Buitenland per jaar f 6.50 Alles bij vooruitbetaling. ADVERTENTIEPRIJS Van 1-5 regels fO,75. Iedere regel meer J0;15. Ingez. Med. 30 ct. per regel Abonnements-advertenties groote korting. Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels f 0.40 (bij vooruitbetaling) Een stuurman geeft in de Haag- sche Post zijn ervaringen 'in deze havens weer, welke wij te interessant vinden om ze onze. lezers te ont houden Een stuurman op de groote vaart heeft alle gelegenheid op zijn vele reizen in de plaatsen waar de booten aanleggen, een en ander op te mer ken, al komt men niet dadelijk tot een volledige studie van dit zeer uitgebreid en in zijn details uiteen loopend onderwerp. Uitvarend van Amsterdam naar Kaapstad, valt er eigenlijk weinig te zien, deze route is bovendien overbekend en men heeft zich daar al lang aangepast aan de algemeen geldende bedrijven. Van Kaapstad over Port Elisabeth, East-London, Durban, Lourenzo- Marquez geeft de tocht geheel an dere aspecten, terwijl dan de daarop volgende havens met een gekleurde bevolking ook daar weer geheel van afwijken. Wij noemen Beira, Mo zambique, Dar-Es-Salaam, Zanzibar, Mombawa, Port-Soedan, waarnamen weer in bekende plaatsen komt als Suez. Het blijft echter interessant de verschillende menschentypen bij dag- en nachtarbeid waar te nemen, zoowel aan boord als aan den wal. De meeste passagiers hebben er geen begrip van met welke moeilijk heden en bezwaren het scheepvaart bedrijf heeft rekening te houden. De werkzaamheden, de werkkrachten en de zoo uiteenloopende havenbedrij ven bieden dus interessante stof ge noeg voor een beschrijving. 0 Kaapstad is de voornaamste ha venstad van Zuid-Afrika. Daar valt voor den reiziger altijd wat bijzon ders te zien. De havenwerkers, de z.g. Kaapsche boys, mixture van blanken en Afrikaansche zwarten verzamelen zich 's morgens zeven uur voor het schip bij de loodsen waarin de lading gelost wordt. Zij monste ren de stuurlui en bespreken onder ling de diverse officieren. Tuk als zij zijn op Hollandsch spreken (zelf spreken zij Afrikaansch), beginnen ze een gesprek met de leerlingen of jongere stuurlui, die in de ruimen de lading staan te merken en te noteeren. Intusschen is er van wach ten op een „hijsch" geen sprake, want ze rukken elkaar plagend de ledige stroppen uit de handen, om 24. Roman van H. COURTHS-MAHLER met autorisatie uit het Duitsch vertaald door Mevr.J. P.WESSELINK-v. Rossum 0 Eindelijk deelde Mrs. Bridge op zekeren dag, toen zij was gekomen om de vaten te wasschen, mede, dat Harry Traille met de tweede groep mannen was aangekomen. ,,Er is een Duitscher onder de pelsjagers, Mr. Hartau, die er als een voornaam heer uitziet, niettegen staande hij grove en eenvoudige klee- ren draagt. Hij zegt, dat Karl Ritt ner hem naar den Telskoning Har tau heeft gezonden en dat hij van hem een aanbeveling heeft meege bracht". Peter Hartau knikte. ,.Ik kom vanmiddag, Mrs. Bridge. Zorg, dat de mannen het goed hebben". Nelli Bridge bewoog haar handen levendig. „Dat hoeft u mij niet eerst maar weer klaar te staan, wanneer de staaldraad van de kraan het ruim in komt. In schafttijd vergokken zij, groote houten pijpen rookend, hun laatste pennies; maar zij blijven wel gemoed als zij maar even wat geld erhouden voor een pint wijn of bier in hun stamkroeg. Zit het er beter aan, dan gaan ze na hun pintje, liefst met een bolhoed op en zoo mooi mogelijk opgedoft, hun Kaap sche schoone opzoeken. Vrij levend, zijn ze altijd vroolijk en opgewekt. Een dergelijk tafereel kan men vin den in Port Elizabeth. Na een rusti ge ankerplaats te hebben uitgezocht, liefst achter de pier, beveiligd voor de dikwijls zeer zware deining, varen de lichters, getrokken door groote gouvernementss'.eepbc o.en, langszij. Op één der lichters bevinden zich de werklui, die langs stormleer, ein den touw en alles wat buiten boord hangt, naar boven klimmen en el kaar den voorrang betwisten. Zij leggen jas en hoed af, bergen deze met hun theeketeltje op een veilige plaats en pakken dan op order van hun blanke voorlui direct aan. De luiken van de ruimen worden met een smak neergegooid, onder een soort krijgsgezang, waarbij zij een slissend geluid maken in de mond hoeken en bij eiken smak lichten zij een been op, alsof zij zeggen wil len: Zoo dat ligt. Hun eigen Boy voorman zet den dienst in de ruimen uit en kijkt zelf meestal toe. Alleen bij wol-stuwen (ze trappen een baal wol in een gaatje, waar men zou zeggen dat dit onmogelijk meer kan) wordt deze voorman zelf de leidende figuur, die absoluut den scepter zwaait. Zweetend en zwoegend, zich schrap zettend met rug en voeten, steeds zingend op een en denzelfden dreun, werken ze stug door: men behoeft als stuurman niets te zeggen, hoogstens een kleine aanwijzing aan den blanken voorman, want de boys nemen van anderen geen bevelen aan. 0 Sterk vereenigingsleven houdt hen tezamen, als het er op aan komt, zijn ze solidair. Moet het schip 's avonds vertrekken en blijkt overwerk noodzakelijk, dan doen zij dit alleen wanneer 's middags in schafttijd ook „overtime" gemaakt is. Het schip heeft dan 's avonds voor hun voeding te zorgen, waarbij zij de hoeveelheid rijst, suiker en vleesch zelf voor schrijven. Zij moeten echter hun tram van 23 uur kunnen halen aan den te zeggen, Mr. Hartau, dat doe is al uit eigen beweging. Niemand zal kunnen zeggen, dat Nelli Bridge niet goed voor de mannen zorgt, die bij haar komen". Peter Hartau knikte goedig. „Nel li Bridge is een brave, dappere vrouw," zei hij lachend. Nelli Bridge kreeg een hooge kleur van geluk. Indien zij in staat was geweest yoor een man te dwe pen, dan zou het voor Peter Hartau zijn geweest. Verlegen verdween zij snel in huis. Peter Hartau zat met zijn dochter op de veranda. Winnifred maakte de koffie klaar in een zilveren koffie kan. Ze geurde heerlijk. Zij vulde de kopjes voor haar vader en zich zelf. „U verheugt er u op, vader, dat er weer een Duitscher bij de nieuwe pelsjagers is, is het niet zoo?" „Ja, Winni, ik verheug er mij al tijd op, mijn moedertaal te hooren en de Duitschers zijn meestal betrouwbaar. Ik doe ook voor de enkele Duitschers, die bij mijn troep jagers zijn. graag al het mogelijke". „Ja, vader, ik vind ook, dat de Duitsche mannen iets vertrouwen wekkends hebben. Bijvoorbeeld die Karl Rittner, die vier weken geleden wal, om naar hun woonplaatsen bui ten de stad te kunnen terugkeeren. Gaat dit niet, dan zwaaien zij af. Voor een stuurman is het dus op passen en uitrekenen. De schippers an de lichters visschen intusschen op makreel, tong, enz. en bakken hun visch zeer primitief in een oud benzineblik boven een houtvuurtje. In East-London, een vriendelijke, frissche plaats voelt elke Nederlan der z.ijn hart opengaan, ondanks den Engelschen naam, voor de gemoede lijke Afrikaansch-sprekende bevol king. De lossing geschiedt door werklui die half Kaapsche boys zijn. half Zoeloe, die in compounds bui ten de stad wonen. Onder com pounds verstaat men groote loodsen met bedden en baden waar de in landers worden ondergebracht. Deze werkkrachten zijn veel minder ge oefend. minder georganiseerd; ze vallen alleen op door het spitsbaartje en onafscheidelijke kalebaspijp, ter wijl ze ook steeds een dikken stok bij zich hebben. Durban is mede één der grootste havenplaatsen van Afrika. De vrachten welke aan wal worden geheschen met de kraan, worden daar weggevoerd op steek- wagentjes, die door kaffers in een vliegenden vaart worden voortge duwd, zoodat de tallyman, bij den in gang van de loods vaak moeite heeft hun enthousiasme te temperen. Al tijd hard loopend en de gekste bok- kesprongen makend, brengen ze de lading ter bestemder plaatse om dan weer rennend en meestal één boom van hun wagentje vasthoudend of dit op één wiel rijdend, terug te keeren. In een stroom vliegt de lading weg. In de ruimen werkt men uiterst practisch, hierbij geleid door blanke voorlui. 0 Zoeloe's en kaffers laat men niet samen werken, met het oog op de rassenhaat, die op den wal vaak tot een oorlog tusschen verschillende ploegen ontaardt; er wordt dan met steenkool, ijzer en stukken hout ge gooid zoodat het een geheele veld slag lijkt. Hebben kaffers van een zelfden ploeg op een oogenblik niets te doen, dan zitten ze elkaar stoeiend achterna onder hevig gejoel en hila riteit, bij wijze van spel wordt dan een der mannen als gevangene be schouwd. Het jijn inderdaad vaak kinderen; uitdossen met de schrilste kleur-schakeeringen behoort tot een der liefste bezigheden; het dragen van wollen goed, b.v. ijsmutsen, die te Montreal afscheid van u nam, leek mij zeer geschikt". „Hij was ook een brave kerel. Ik hoop, dat hij mij een bekwamen plaatsvervanger heeft gezonden. In dien dat het geval is, dan zal hij mijn beste terrein hebben, hetzelfde dat ik vroeger zelf heb gehad. Ik heb het nog vrij". Zwijgend ledigden zij hun kopjes. Toen stond Peter Hartau op om naar het blokhuis te gaan en "de nieuw aangekomen pelsjagers verder het woud in te zenden. 0 Reeds van verre zag hij voor het blokhuis een levendig heen en weer geloop. Mr. en Mrs. Bridge had den handen vol werk om de nieuw aangekomenen te bedienen. Toen Peter Hartau dichterbij kwam zag hij Harry Traille, een kleinen, levendigen man met een ge laat als vergeeld perkament. Hij kon in het begin van de veertig zijn. Evenals John Peil was hij vroeger pelsjager geweest. Hij liep Peter Hartau snel tegemoet. „Ik meld mij aan met de ontbrekende vijftien mannen, Mr. Hartau. Het zijn allen uitgezochte kerels". „Het verheugt mij, Mr. Traille! Ik hoorde van Mrs. Bridge, dat er ze zelfs in de felste warmte niet afleggen, is mode. Lourenzo-Mar- quez is de eerste aanloophaven in Portugeesch Oost-Afrika. Hier loo- pen en werken de negers in lompen liefst in zakken gehuld, steeds aan gedreven door een zwarten leider met een groote zweep 1 Worden de koelies even niet gecontroleerd, dan zitten ze ergens achter of kruipen ze in spoorwagens weg. Tegen schafttijd komen er bakken vol met bollen wittebrood, die alle werk doet vergeten; oneenigheid, waarbij de zweep zich laat gelden, is dan sche ring en inslag. De blanke voorman heeft in het ruim ontzettende moeite om de domme en luie koelie's aan het verstand te brengen wat er ge beuren moet en dan nog gaat het meestal langzaam en niet zooals het afgesproken of gewenscht was. Al een paar weken is het te mer ken, dat de dagen weer langer wor den. Bij het naar huis gaan 's mid dags merkt men het 't best. Doch ook in huis en op kantoor kan de somberste nurks het nu niet langer ontkennen: de dagen lengen! Moes ten we in de eerste week van Ja nuari nog 's middags om een uur of drie, vier het licht aandraaien, nu kunnen we 't op heldere dagen al vaak rekken tot half vijf. Na tuurlijk, er blijven in dezen tijd nog de donkere, troostelooze dagen, waarop we eigenlijk van 's morgens vroeg tot in den middag in de grau we schemering zitten. En op hoeveel kantoren en bedrijven moet er dan niet den heelen dag bij kunstlicht gewerkt worden I Dié dagen, die het jonge, het nieuwe, de opleving als het ware willen tegenhouden, zeker, die zijn er ook nu nog. Maar daar naast zijn er de andere, de heldere, stralende dagen, die ons doen zien, dat wij ons niet vergist hebben, het is te merken, dat het blijde daglicht ons met steeds vollere handen wordt geschonken. Wiens dagtaak om vijf uur is af- geloopen, hij kan nu nog in de sche mering huiswaarts keeren. En voor wie het weet te genieten, voor wie de kleine dingen des levens niet achteloos voorbijgaat, is dat een wa re vreugde, een dagelijks toenemen de verkwikking, dat nu, nadat hij lange weken door de avondlijk don- ook een Duitscher bij is, die een aanbeveling van Karl Rittner heeft meegebracht". „Zoo is het, Mr. Hartau. Hij kwam op het laatste oogenblik en maakte mijn getal vol. Hij was juist met de boot van Hamburg aange komen en zijn eerste weg was naar den Pelskoning Hartau. Daar hij hem niet aantrof meldde hij zich aan het kantoor met den wensch, pels jager te worden. Toen heb ik hem dadelijk mee op sleeptouw genomen. Hij is een kranige jongeman een beetje te fijn en te veel gentleman. Maar verder heb ik alle achting voor heml Schieten kan hij zoo gemakkelijk neemt niemand het met hem op. De anderen hebben hem een beetje voor den gek willen hou den zij zeiden hem, dat hij liever moest teruggaan naar zijn moeder, daar op het schieten een knal volgt. Toen keek hij de mannen alleen maar aan, nam een geweer en loste een paar schoten, waardoor de an deren hem met open mond aan staarden. Nu laten zij hem met rust, ofschoon hij zich van hen terug houdt en nauwelijks een woord met hen spreekt". Hartau knikte. „Ik wil den man zien". Wacht niet tot de koorts oploopt, als Gij hoest, transpireert, U rillerig en als geslagen voelt: dit is het moment, om Abdijsiroop te gebruiken, omdat Abdijsiroop snel en grondig werkt. Vanaf den eersten lepel zult Gij de taaie slijm kwiit raken, die bezwan- Serd is met milHoenen ziektekiemen. 1 'ij ondervindt een buitengewone verlichting, Uw hoest verdwi|nt. Gij kunt dan de koorts meester worden en slapen zonder uitputtende heest- aonvallen. Gebruik daarom altijd bijt Hoest- Griep - Bronchitis-A sthma 1 *^ÏVëSóög3éwérWinq TScenf 1 priizen kere straten ging, het licht hem nog begeleidt, de dag met het eindigen van de dagtaak nog niet ten einde is. In deze avondwandeling door de schemering ligt de eerste blijdschap om de komende lente. En in al deze dagen, waaronder er zijn die ons met lentezachte luchten en stra- lenden zonneschijn als een belofte brengen van het komende ontwaken in de natuur in al deze dagen voelen wij met een juiching in ons hart, dat het ontwaken, de opleving er eigenlijk al is, dat het al werkt en woelt diep in het verborgene en dat het na het licht slechts wacht op de zwoele luchten en warme winden, om uit te breken, eerst schuchter en aarzelend, dan, machtig en onbedwingbaar ondanks al zijn teerheid, in één klatering van uitbot tend, uitschietend groen. Zeker, dit is voorbarig, zoover zijn we nog niet. Maar de wonderlijk len- te-achtige dagen, die deze winter die geen winter is, ons nu en dan brengt, doen ons vooruitloopen op den tijd, doen ons bij het eerste len gen der dagen reeds geheel toekee- ren onzen rug aan den troosteloozen, treurigen, somberen wintertijd, als of die nu reeds had afgedaan en we „Hij heeft den wensch geuit den brief van Rittner persoonlijk aan u te mogen overhandigen". „Dat kan geschieden I Roep den man, ik wil met hem spreken, voor dat ik de anderen in oogenschouw neem". Peter Hartau leunde tegen een boom, die aan den weg stond en keek scherp naar het blokhuis. Daar zag hij, wat verwijderd van de an deren, een langen, slanken man staan. Hij leunde tegen den post van een deur en keek met sombere oogen voor zich uit. Ondanks het practi- sche grove sportcostuum, dat hij droeg, maakte hij een voornameren indruk dan de anderen. Dadelijk zei Peter Hartau tot zich zelf, dat dit de Duitscher moest zijn. Hij zag ook, een oogenblik later, Harry Traille naar hem toeloopen. „Mr. Salten, Mr. Hartau zou u graag spreken," zeide Traille tot den jongen man. Rudolf Salten schrikte uit zijn ge peins op. „Waar is mijnheer Har tau?" „Ginds leunt hij tegen dien boom. Ga gerust naar hem toe". (Wordt v«rvol®d).

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1936 | | pagina 1