BRESKENSCHE COURANT
Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D.
Winnifred de Pelskoningin.
KLOOSTERBALSEM
Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 21. Postgiro 70179. Uitgave J. C. LE BLEU v|h E. BOOM-BLIEK. Breskens
FEUILLETON
Binnenland.
EIKEN WINTER LEED KIJ
aan Winterhanden
en Wintervoeten
45ste Jaargang
Dinsdag 10 December 1935
Nummer 4093
ABONNEMENTSPRIJS-
Per drie maanden t 1.25. Buiten Breskens per drie maanden 1.40
Franco per post per jaar 5.00
Buitenland per jaar t 6.50 Alles bij vooruitbetaling.
ADVERTENTIEPRIJS
Van 1-5 regels 10,75. Iedere regel meer 10; 15. Ingez. Med. 30 ct. per regel
Abonnements-advertenties groote korting.
Kleine Advertenties tot Hoogstens 5 regels 1 0.40 (bij vooruitbetaling)
Hoe lang kan Italië
het uithouden?
o
Gebrek aan Petroleum, de Ze
nuw van den Modernen Ocrloj.
Vóór den volgenden Regentijd
moet het Pleit zijn Beslecht.
Wil men zich een eenigsziris juist
beeld kunnen vormen over den in
vloed der sancties en het weerstands
vermogen vari de Italiaansche eco
nomie, alsmede over den mogelijken
duur van de sancties, dan moet men
eenige feiten toetsen aan min of
meer betrouwbare, officieele of niet-
officieele statistieken en daarbij op
eigen oordeel afgaan. Bijvoorbeeld:
hoeveel bedraagt het maandclijksch
verbruik in Italië aan petroleum,
ijzer, staal, gummi, wol. kolen en
hout? Hoeveel voorraad bezit het
van deze artikelen? En over hoe
veel goud, buitenlandsche deyiezen
en andere middelen bèschikt, Italië,
om het'ontbrekende in het buiten
land te kunnen aankoopen? Hierbij
dient men er rekening mede te hou
den, dat de sancties niet alleen be
doelen, den goederenhandel met Ita
lië te blokkeeren, doch ook zijn be-
taalvermogen uit te putten. Dat Ita
lië hün diensten niet rijk genoeg
zal kunnen beloonen vormt ook de
grootste zorg van de avontuurlijke
tusschenpersonen, die hier.reeds op
duiken en met een veelbeteekenend
knipoogje onmogelijke verhalen op-
disschen over aankoop van goederen
in Zuid-Amerika en vervoer via drie
Oceanen.
De Italiaansche invoer is toe
genomen.
In den loop van de laatste drie
weken is de invoer van Italië aan
merkelijk gestegen. De haven van
Genua vertoont nog steeds hetzelfde
beeld: lossen van grondstoffen, ba
len katoen, haver en oud ijzer, ver
trek van schepen met soldaten en
oorlogsmateriaal, of in ballast. Het
is een opmerkelijk feit, dat in de
eerste negen maanden van 1935 niet
zooveel meer van de voornaamste
grondstoffen is aangekocht, als in
1934. Dit neemt evenwel niet weg,
dat de toegenomen invoer, te zanten
met officieele cijfers, zekere gevolg
trekkingen wettigt met betrekking
tot de beschikbare voorraden.
Van de voornaamste grondstoffen,
minerale oliën en nevenproducten,
li..
Roman van
H. COURTHS-MAHLER
met autorisatie uit het
Duitsch vertaald door
Mevr. J. P. WESSELINK-v. Rossum
0
Toen trilden toorn en gekwetste
ijdelheid in haar gelaat. „Dan heb
je mij nooit liefgehad".
Hij beet de tanden op elkaar en
wendde zich terzijde. ,.Het was een
roes. Ik betaal er een hoogen prijs
voor. Vergeet mij".
Met een koppig gelaat wendde zij
zich af, trok den sluier voor haar
gelaat en ging snel heen.
Hij staarde haar na met doffe
oogen. „En voor zoo iemand zijn
eer te verliezen van het leven te
scheiden," zei hij schor bij zichzelf.
Steunend viel hij in zijn stoel terug,
wierp zijn armen op de schrijftafel
en verborg zijn hoofd er in.
Hoe lang hij zoo, ten prooi aan
de kwellendste gevoelens, gezeten
had, wist hij niet. Er moesten vele
als smeerolie, petroleum en benzine,
voerde Italië in de eerste negen
maanden rond 0,2 millioen ton meer
in, dan in het voorgaande jaar. De
inheemsche productie heeft zoo goed
als niets te beteekenen; deze bedroeg
slechts 12000 ton petroleum, of 3000
ton minder dan in 1934. In „nor
male" jaren bedraagt het verbruik
ongeveer H/z millioen ton. De oorlog
in Abessynië .heeft de behoefte sterk
doen toenemenhoeveel méér men
thans evenwel noodig heeft, wordt
streng geheim gehouden. Uit de
scheepvaartberichten valt af te lei
den, dat tegenwoordig wekelijks on
geveer 1200 ton benzine wordt in
gevoerd in de haven van Massaoea.
Aan de hand van verschillende be
rekeningen komt-men tot .de slotsom,
dat Italië thans naar schatting 140.003
ton per maand noodig zal hebben,
zoodat de hoeveelheid van 0,2 mil
lioen ton, die méér is ingevoerd, op
zijn laatst op het eind van deze
maand zal zijn opgebruikt.
Tot dergelijke schattingen kan
men echter alleen komen door ge
bruik te maken van een aantal bron
nen, dié voor een deel met elkaar
in tegenspraak zijn; „gallons" en
„barrels," soortelijk gewicht en de
verschillende beteekenissen van de
woorden „petroleum," „benzine,"
„kerosine" e.a. moeten een fantasti-
schen rondedans uitvoeren, om den
feitelijken toestand zooveel mogelijk
te verheimelijken. Desniettemin kan
men aannemen, dat Italië althans
voor wat zijn petroleumvoorraden
is aangewezen op een voortzetting
van den invoer, zoodat het gevoelig
zou worden getroffen door een even
tueel Amerikaansch embargo.
Met de voorraden is hel over
het algemeen slecht gesteld.
Op dezelfde wijze komt men bij de
steenkolen tot de conclusie, dat de
in den loop van dit jaar ingevoerde
hoeveelheid van 2,2 millioen ton,
te zamen met de eigen productie
die overigens van Januari tot Augus
tus 1935, jn vergelijking met dezelf
de periode in 1934, terug is geloopen
van 54.000 tot 47.000 ton nog
slechts 2'/z maand in de behoefte
kunnen voorzien. De voorraden giet
ijzer en staal, die volgens de offi
cieele statistiek einde Augustus
slechts 2900 ton bedroegen, behoe
ven ook voortdurende aanvulling
door middel van invoer.
In sterke mate gestegen zijn de
uren zoo zijn voorbij gegaan toen
hij door kloppen aain zijn deur werd
opgeschrikt. Haastig richtte hij zich
op en streek over zijn gelaat. Daarna
riep hij „binnen". Het was Kri-
gosch. Hij had een brief in zijn
hand.
„Luitenant, deze brief werd zoo
even afgegeven. De bode die hem
bracht, zeide, dat er geen antwoord
op noodig was".
Salten greep den brief en gaf
Krigosch, die hem tersluiks vol on
rust aankeek, een teeken om heen
te gaan. Krigosch mtiakte zich zeer
ongerust over zijn luitenant, al wist
hij ook niet waarom. Hij had zoo
graag het gesprek tusschen. deze en
de gesluierde dame afgeluisterd,
maar zij spraken zoo zacht en toen
kwam ook de hospita, die hem stoor
de. Maar één ding wist hij nu
iets was er gaande. En waarschijnlijk
hing dat samen met de „geparfu
meerde vrouw," die hem het geld
stuk had gegeven.
Toen Salten weer alleen was,
opende hij half gedachteloos den
brief en las:
„Luitenant Salten, Berlijn.
Zooeven heeft mijn vrouw mij ge
biecht, dat er tusschen haar en u
invoer van andere metalen, als tin,
koper en zink. Hiervan moet Italië
nog voor maanden en maanden ge
noeg hebben. Wat wol en gummi
betreft moeten de zichtbare voor
raden niet eens meer toereikend zijn
voor een maand: katoen heeft men
oldoende voor iets meer dan drie
maanden. Zelfs wanneer men reke
ning houdt met een buitengewone
stijging van aankoopen van grond
stoffen in de laatste weken en met
tot het uiterste doorgevoerde zuinig
heid in het verbruik in Italië, komt
het ons toch voor dat de Londensche
schatting, volgens welke Italië nog
grondstoffen voor een jaar bezit, zeer
aan den hoogen kant is. Het in el
kaar grijpen van de Italiaajnsche en
de buitenlandsche handelsstatistieken
laat geen ruimte voor het vermoe
den, dat er aanzienlijke geheime
voorraden petroleum zouden kunnen
bestaan tenzij men aanneemt, dat
Mussolini reeds jaren lang heeft
rondgeloopen met het plan, Abessy
nië aan te vallen.
Hoe staat het met de levens-
en de geldmlddel.il?
Voor het voornaamste voedings
middel, tarwe, heeft Italië zich bijna
geheel van het bui enland onafhan
kelijk weten te maken; het tekort
van 10 pCt. aan vleesch wordt inge
haald door vleeschlooze dagen en
gebruik van visch. Hoe staat het nu
met Italië's geldmiddelen? De Ban-
ca d'Italia beschikt' over 4 milliard
lire aan goud, 300 millioen aan bui
tenlandsche deviezen, 450 millioen
aan zilver. Hierbij komen de vrijwil
lige offers, door de bevolking ge
bracht in den vorm van edele meta
len, van Italiaansche zijde geraamd
op 1 milliard lire. Voorts komen
daarbij nog de gelden, welke de re
geering in het buitenland heeft uit
staan, door den Volkenbond eind
September op 1,8 milliard lire ge
schat, alsmede particuliere uitstaan
de gelden in het buitenland, zeer
verschillend geschat op van 5 tot 8
milliard lire, doch die voor het groot
ste deel „bevroren" zijn. Wanneer
men thans onzeker geworden in
komsten, als scheepsvrachten, toe
ristenverkeer enz. buiten beschou
wing laat, blijven alleen nog over
<fè inkomsten uit den uitvoer, die
in normale maanden gemiddeld 410
h 420 millioen lire bedroegen, doch
die thans, tengevolge van de sanc
ties, wel zullen terugloopen tot ca.
betrekkingen hebben bestaan, die
mijn rechten als echtgenoot raken
Hoe ik mij daarover tegenover mijn
vrouw plaats, is mijn zaak. U heeft
mij gisterenavond uw eerewoord ge
geven, dat er zulke verhoudingen
niet bestaan hebben. Onder deze om
standigheden is het mij helaas on
mogelijk u uit te dagen. Met een
eerlooze duelleert men niet. U zult
de gevolgtrekkingen van uw handel
wijze zelf moeten uitmaken.
Georg Fein".
Rudolf Salten staarde bleek tot
aan zijn lippen op deze woorden,
die ingegeven waren door een laffe
zucht naar wraak. Zijn tanden knars
ten op elkaar. Zich dit ongestraft
te moeten laten zeggen door dezen
lafaard die hem zijn eerewoord had
afgedwongen dat was ondragelijk.
Wat had hij gedaan, dat hij zoo
gestraft werd? Hij had zich bescher
mend voor de eer van een vrouw
geplaatst, die hem haar gunst had
bewezen. Wie mocht hem daarvoor
eerloos noemen?
In machteloozen toorn frommelde
hij den brief ineen en staarde langen
tijd voor zich uit. Eindelijk richtte
hij zich uit zijn gepeins op en dwong
zich het beleedigend schrijven nog
eens door te lezen. En nu troffen
165 millioen. Aan de debetzijde
staan, naast den schuldendienst en
afvloeiing van goud om den koers
van de lira te Parijs te steunen,
in de eerste plaats de inkoopen van
grondstoffen.
Alles bijeengenomen kan menaan-
hemen, dat Italië beschikt over een
disponibele koopkracht in het bui
tenland van ongeveer 12 milliard li
re. Als het alle krachten inspant
zou het daarmede, uit financieel oog
punt, kunnen rondkomen tot eind
September 1936. Doch vóór het aan
breken van den regentijd, in April,
zal de beslissing moeten zijn gevallen
in Abessynië.
Een onguur personnage staat de
zer dagen in het middelpunt der
belangstelling in ons land: De Beul.
Niet de vleeschelijke beul, maar het
stuk van dien naam, dat te Am
sterdam tot hoogst onverwikkelijke
tooneelen heeft geleid.
Het was te verwachten, dat andere
gemeenten zich hieraan zouden spie
gelen bij het bepalen van hun hou
ding. Men kent de verdediging van
den burgemeester van Amsterdam,
wiens prestige door een en ander
niet is verhoogd. Te Haarlem en
Utrecht denken de burgervaders an
ders over „De Beul"; zij verboden
de opvoering.
Nu zag men met gerechtvaardigde
belangstelling de beslissing van de
burgemeesters van andere groote ste
den tegemoet, met name van den
burgemeester van Den Haag (waar
het stuk reeds eenmaal was opge
voerd, zonder evenwel aanleiding te
geven tot wanordelijkheden of de
monstraties).
Deze beslissing is thans gevallen
het stuk zal in Den Haag niet meer
mogen worden opgevoerd. Naar on
ze meening zeer terecht. Het heeft
geen zin in dezen overprikkelden
tijd onbedacht nieuwe prikkels in
het geding te brengen. Burgemeester
de Monchy is een aanhanger van
de stelling, dat voorkomen beter is
dan genezen dit in tegenstelling
met zijn collega de Vlugt.
0
De Haagsche burgemeester zeide
in een uiteenzetting van zijn stand
punt o.a., dat na de opvoering vah
het stuk te Den Haag alleszins tot
hem de woorden als een priem, die
hem tot verweer aanzette. Moest hij
doen, waartoe deze lafaard hem
systematisch had gedreven? Het was
hem duidelijk, Georg Fein had zijn
vernietiging gewild. En nu hij in ze
kerheid was, beleedigde hij hem nog
uit een hinderlaag.
Dat was een laffe, onmannelijke
wraak. En deze laffe, listige manier
om zich van hem af te maken wekte
al zijn koppigheid.
Moest hij zich opofferen, moest
hij na zijn verloren eer ook nog
zijn leven van zich werpen en het
hart van zijn moeder breken? Wat
had hij dan voor zoo heel slechts
gedaan, om zyn leven te verbeuren!
Had hij zich niet reeds hard ge
noeg gestraft, door zijn ontslag te
nemen en zijn uniform uit te trek
ken? Moest hij zijn vurig, sterk
jong leven daarom vernietigen? Kon
hij geen beter zoenoffer vinden, dan
dit, dat tegelijk zijn geliefde moeder
moest treffen.
Hij was niet laf, vreesde den dood
niet, maar het scheen hem plotse
ling zoo waanzinnig, een leven van
zich te werpen, dat misschien nog
veel goeds en nuttigs kon uitrichten.
Maakte hij door zijn dood zijn on
recht nog niet veel grooter? Uren
gingen voorbij onder zulk tobbend
Damt zq den KL00STERBA1SEM
komt kif daar «oor goed «an al.
,rDoor mijn oeroep moest ik den ga-
geheeien dag op straal foopen en daar
door gin /en de plekken altijd open en
begonnen te zweren. Van alles pro
beerde ik. maar baal vond ik niet. tot
dal ik met Kloosterbalsem beg >n El-
ken ochtend en avond d*ed ik die op
de plekken. Z.e genazen binnen een
week prachtig en voor goed. Nu smeer
ik als 't koud wordt van te voren mijn
handen en voeten eiken ochtend met
Klooster balsem in en heb sedert dien
geen last meer van winterhanden en
■noeten qeh«4." w le -,.0r.
AKKER'S -MM4HIHI H» IMMM
(/een goud zoo goed"
Onovertroffen btj brand- en snüwonnen
Ooh ongeëvenaard als wrytmlddel bU
Rheuniutlelc, spit en pUi 'iibe spieren
Schroefdoos 35 ct. Potten: 62'/i et- en f 1.04
oordeelen bevoegde persoonlijkheden
hem er nadrukkelijk op wezen, dat
de première van „De Beul" had
plaats gevonden in een sfeer van
groot en opgewonden enthousiasme
„op de bovenste rangen" die niet
naar duidelijk merkbaar was, de ar
tistieke zijde van de opvoering gold,
niét het stuk en niét het spel, maar
allereerst: bepaalde tendenzen, die
uit het stuk spraken.
„Op de bovenste rangen" daar
mede is dèt deel van het publiek,
dat in dergelijke onsmakelijkheden
belang pleegt te stellen, voldoende
gekwalificeerd. Om ten genoege van
een dergelijk publiek het risico te
loopen, dat er „relletjes" zouden
uitbreken (het woord is van Burge
meester de Monchy) zou toch al te
dwaas zijn geweest.
Het was waarschijnlijk dat —hoe
wel de première verder rustig ver
liep de mogelijkheid op een re
actie van andersdenkenden niet uit
gesloten zou zijn en dit zou den
Koninklijken Schouwburg tot een
plaats van politieke opwinding en
agitatie kunnen maken, een plaats
van onrust en zelfs vanrelletjes.
Dit leek mij niet de taak van den
schouwburg.
gepeins, maar toen sprong hij op
en schoof deze gedachte ver van
zich. Zij voerde hem immers tot
niets hij zou toch tot het eindbe
sluit komen, dat hij een leven zonder
eer niet verder zou kunnen leiden.
Hij moest alleen nog afscheid ne
men van zijn moeder dan mocht
ergens het laatste gebeuren.
Nu behoefde hij geen consideratie
meer te gebruiken, dat Georg Fein
uit zijn zelfmoord gevolgtrekkingen
zou kunnen maken, die zijn vrouw
zouden kunnen bezwaren hij wist
nu immers alles. Met doffe gelaten
heid maakte Salten de voorberei
dingen tot zijn reis naar Hannover,
waar zijn moeder woonde.
Toen Krigosch zijn handtasch had
gepakt en goeden nacht had ge
zegd, liep Salten naar zijn schrijf
tafel en nam zijn revolver uit een
vak. Hij onderzocht ze zorgvuldig
en legde ze bij zijn goed. 's Nachts
kon hij den slaap niet vinden. Pas
tegen den morgen viel hij in een
loodzwaren slaap, waaruit zijn op
passer hem wekte.
(Wordt vervolgd).