BRESKENSCHE COURANT
Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D.
JAVA heelfyn
KARAVANEN
Winnifred de Pelskoningin,
Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 21. Postgiro 70179. Uitgave J. C. LE BLEU v|h E. BOOM-BLIEK, Breskens
FEUILLETON
qoed en toch
J goedkoop
45ste Jaargang
Vrijdag 6 December 1935
Nummer 4092
ABONNEMENTSPRIJS-
Per drie maanden I 1.25. Buiten Breskens per drie maanden I 1.40
Franco per post per jaar 5.00
Buitenland per jaar f 6.50 Alles bij vcioruitbetaling.
ADVERTENTIEPRIJS
Van 1-5 regels f0,75. Iedere regel meer I0;15. Ingez. Med. 30 ct. per regel
Abonnements-advertenties groote korting.
Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels I 0.40 (bij vooruitbetaling)
De veiligheid van he t
Hart van Europa.
o
In onderstaand artikel brengt
de Professor in het staatsrecht
Dietrich Schindler uit Zür.ch een
uiteenzetting over de actueele
beteekenis van Zwitserland's
neutraliteit. Vooral ook voor Ne
derland is dit thema van groot
belang en men zal er tal van
punten van overeenkomst met
het Nederlandsche standpunt in
aantreffen.
Een staat, welks belangensfeer zich
over de geheele wereld uitstrekt,
zooals die van het Britsche Rijk,
is uiteraard veeleer blootgesteld aan
het gevaar, op een kwetsbare plek
te worden getroffen, dan een klein
land, zooals Zwitserland. De ver
plichting tot het verleenen van ge-
wapenden bjjstand zal gemakkelijker
uitvoerbaar zijn, wanneer men te dien
einde beschikt over een staand leger
en de strijd ver van het moederland
kan worden uitgevochten, dan wan
neer men een beroep moet doen op
de dienstplichtige bevolking en 'het
moederland zelf het tooneel van den
oorlog is. De zaak is inderdaad zoo
gelegen, dat de algemeene dienst
plicht in zijn toepassingen strijdig
is met een vérstrekkende, bij verdrag
aangegane verplichting tot het verlee
nen van gewapenden bijstand; im
mers, de algemeene dienstplicht
draagt wel is waar bij tot de ver
hooging van de militaire macht van
een land, doch vormt aan den ande
ren kant een hinderpaal voor het
voeren van een oorlog, waarvan de
noodzakelijkheid niet door iedereen
wordt ingezien.
Nu komen er bepaalde situaties
voor waarbij, zelfs ingeval moet wor
den overgegaan tot het nemen van
gemeenschappelijke militaire maat
regelen tegen een land, dat tegen het
recht heeft gezondigd, zekere staten
hun neutraliteit moeten bewaren, niet
alleen in het belang van de neutralen
zelf, doch ook in het belang van
de gemeenschap van staten. De neu
traliteit, in de eerste plaats de prin
cipieele, duurzame neutraliteit, kan
zelfs een element* van het grootste
belang beteekenen voor een eollee
tief veiligheidssysteem. De laatste ja
ren helt men zelfs meer en meer
over tot deze opvatting. In het Ar
gentijnsche anti-oorlogspact (Saave
dra-Lamas-verdrag) van 10 October
10.
Roman van
H. COURTHS-MAHLER
met autorisatie uit het
Duitsch vertaald docr
Mevr.J. P.WESSELINK-v. Ros urn
0
Krigosch keek als gehypnoti eerd
naar het glanzend geldstuk en wees
besluiteloos naar de deur, waaraan
hij geluisterd had. Voordat hij er
op bedacht was, was de dame reeds
in de kamer verdwenen.
Toen Salten de deur hoorde open
gaan, nam hij de handen van het
gelaat, maar keek niet om, daar hij
meende, dat het Krigosch was, die
de kamer binnenkwam. „Wat wil je,-
Krigosch, ik heb je toch gezeg'd,
dat ik je zou roepen, als ik je noo-
dig had," zei hij zenuwachtig.
Hij kreeg echter geen antwoord.
Nu hoorde hij echter het ritselen
van zijden vrouwenkleeren en een
welbekende geur van viooltjes om
gaf hem.
1933 is deze gedachte zelfs be
lichaamd.
Hef collectieve systeem.
Op de in Juni 1935 te Londen
gehouden VlIIste- „Conférence des
hautes études jntemationales," welke
zich op grond van een uitvoerige
documentatie bezig hield met het
probleem der „sécurité collective,"
werd van verschillende zijden aan
gedrongen op de handhaving der
neutraliteit in een systeem van col
lectiviteit, voornamelijk in den Vol
kenbond, wat men volkomen verde
digbaar achtte.
liet zou ons te .ver voeren, hier
de verschillende standpunten nader
te behandelen. Op de vraag of eco
nomische sancties tegen het land,
dat zich schuldig maakt aan inbreuk
op het pact, vereenigbaar zijn met de
neutraliteit welke vraag in princi
pe bevestigend moet worden beant
woord zullen wij in het verdere
verloop dezer regels nader ingaan.
Zij vormt, in haar soort, een op
zichzelf staande verschijning in het
internationale leven. Doch wellicht
zijn eigenlijk de meeste belangrijke,
duurzame en noodzakelijkerwijze uit
het verloop der dingen voortsprui
tende uitingen van het internationale
leven door haar karakteristieken
vorm verschijningen, die zich geen
tweede maal herhalen.
De neutraliteit heeft zich, als hoek
steen van de Zwitsersche buitenland-
sche politiek, reeds meer dan vier
eeuwen lang weten te handhaven.
Zelfs in de grondwet komt zij tot
uiting. Zij vormt de basis van de
onafhankelijkheid en veiligheid des
lands, terwijl zij tegelijkertijd moet
worden beschouwd als een waar
borg voor de veiligheid der landen,
die aan Zwitserland grenzen. Op
grond hiervan konden dan ook de
groote mogendheden, toen zij in de
oorkonde van den 20sten November
1815 de altijddurende neutraliteit van
Zwitserland erkenden, en de onaan
tastbaarheid van het grondgebied
van dit land waarborgden, verklaren,
„dat de neutraliteit cn onaantastbaar
heid van Zwitserland, alsmede zijn
onafhankelijkheid van eiken vreem
den invloed, in het belang zijn van
alle Europeesche landen".
De onderteekenaars van het Ver
drag van Versailles hebben in Art.
435 nadrukkelijk vastgesteld, dat de
ze bepalingen blijven bestaan en ver
klaard, dat zij „des engagements in-
ternationaux pour le maintien de
la paix" (internationale verplichtin
gen voor het handhaven van den vre
de) vormen jn den geest van Art.
21 van het handvest van den Volken
bond en dus niet in strijd zijn met
de verplichtingen van bedoeld pact.
De juridische, bindende verkla
ring, dat de Zwitsersche neutraliteit
in overeenstemming is met het hand
vest van den Volkenbond, werd nog
maals, en met nog meer nadruk,
vastgelegd in de verklaring van den
Raad van den Volkenbond d.d. 13
Februari 1920. Daarin erkende de
Raad, op grond van uitvoerige over
wegingen, „dat de altijddurende neu
traliteit van Zwitserland en de
waarborg van de onaantastbaarheid
van zijn gebied, zooals zij voorname
lijk door de verdragen en de akte
van 1815 tot bestanddeelen van
het Volkenrecht werden, in het be
lang van den algemeenen vrede ge
rechtvaardigd en derhalve met den
Volkenbond vereenigbaar zijn".
Hoe er „haken en oogen"
waren a. d. Belgische grens
o—
Zooals gemeld, heeft de Neder
landsche automobilist en motorrijder
voor een bezoek aan België geen
intern, rij- of wagenbewijs meer noo
dig. De A.N.W.B., welke omstreeks
16 November dit heuglijke feit in de
geheele Nederlandsche pers wereld
kundig kon maken, vertelt in zijn
orgaan „Autokampioen" de volgende
interessante bijzonderheden, welke
een goeden kijk geven op het werk
„achter de schermen," dat voor de
totstandkoming en uitvoering van
zulke faciliteiten noodig is.
ZWARE PRUIM EXTRA KWALITEIT
PRODUCT VAN DOUWE EGBERTS TABAKSFABRIEK
Verschrikt wendde hij zich om en
sprong op.
Zijn oogen staarden naar de dicht-
gesluierde vrouw.
Het was Lotte Fein. Zij sloeg den
sluier terug.
„Rudolf!" riep zij met half ver
stikte stem, en wilde hem omhelzen.
Hij duwde haar terug en hij klem
de de tanden vast op elkaar. „Hoe
heeft u het gewaagd naar hier te
komen, mevrouw. Dat is ondoor
dacht," stiet hij bijna toornig uit.
Zij keek hem opgewonden aan.
„Je zegt mevrouw tegen mij? Och,
Rudolf, heb je mij niet meer lief?"
Hij antwoordde niet op deze
vraag, die al weer een coquetten
klank had. „Ik verzoek u dringend
dadelijk mijn woning te verlaten. In
dien wij werden verrast indien uw
man u volgde dan is immers
alles vergeefs," drong hij aan.
Zij schudde koppig het hoofd. „Hij
volgt mij niet; hij is immers zoo laf.
Gisterenavond heeft hij mij nog een
scène gemaakt mij uitgescholden
hij was laag en gemeen. Hij ge
looft niet aan hetgeen je met je eere
woord hebt bekrachtigd, maar hij
nam den schijn tegenover je aan om
dat hij te laf is om met je te duel-
leeren. Och, Rudolf, ik wil niet bij
dezen man blijven ik wil mij van
hem laten scheiden. Ik heb jou
slechts lief. Ik heb nooit een ande
ren man zoo liefgehad als jou". Zij
wilde zich weer in zijn armen wer
pen. Maar hij weerde haar af.
„Laat in dit uur klaarheid tusschen
ons komen, mevrouw. Een vluchtige
hartstocht heeft ons samengebracht,
geen groot, sterk gevoel. Ik heb u
reeds gezegd, dat ik mij vergist heb
en u verzocht, om onze betrekkingen
te verbreken. U dwong mij het sa
menkomen gisteren toch af en
deze ontmoeting is mij, zooals u
weet, duur genoeg te staan gekomen.
Om uw eer te redden verpandde ik
mijn eerewoord. Ik weet niet, of u
goed begrijpt, wat ik daarmede voor
u deed. Maak nu het offer, dat ik
bracht niet waardeloos, door u toch
nog te compromitteeren. Ga naar
huis naar uw man en beproef
het goed te maken. Dat is de beste
raad, die ik u geven kan".
Zij richtte zich op met een hart
stochtelijk opgewonden beweging.
„Je bent mij moede maar ik laa#
mij niet afschudden als een lastige
bedelares. Ik heb een recht op je.
Voor jou wil ik mij van mijn man
Het blad herinnert er aan, dat
tijdens de wereldtentoonstelling tij
delijk verschillende faciliteiten wa
ren verlengd, welke op 16 Novem
ber zouden eindigen.
Toen het einde van de wereld
tentoonstelling naderde, meldden in-
tusschen verschillende Nederland
sche vaktijdschriften„Na 16 No
vember weer internationale bewijzen
noodig I" Dit was voorbarig, want
de A.N.W.B. wist, dat de door de
zen Bond gedane stappen (tot de
finitieve handhaving dezer facilitei
ten) nog niet tot een beslissing ge
leid hadden. Het eerste, gunstige be
richt volgde spoedig: de maand -
triptieken werden gehandhaafd.
Nieuw overleg volgde; brieven,
requesten, telegrammen en persoon
lijke besprekingen in Brussel, gaven
den indruk, dat de kans qp uitein
delijk succes niet denkbeeldig was.
De A.N.W.B. zette zijn „werk ach
ter de schermen" voort en men kan
dus nagaan, met hoeveel vreugde
op het Bondsbureau in Den Haag
de tijding uit Brussel werd ontvan
gen, dat men de faciliteiten zou
handhaven, voorloopig tot het einde
van 1936. Het succes was dus volko
men en de zaak afgedaanzou
men denken, maar in het interna
tionaal verkeer moet men op allerlei
zelfs heel kleine haken en
oogen bedacht zijn. De service, die
de A.N.W.B. aan de Nederlandsche
motorwereld verleent, moet in elk
opzicht „hf" zijn en daarom werd
Donderdag de dag nadat het be
richt werd ontvangen besloten,
aan verschillende grenskantoren door
een persoonlijk onderzoek de zeker
heid te verkrijgen, dat er op 16
November inderdaad niemand terug
gestuurd zou worden, omdat de
douanekantoren niet op de hoogte
zouden zijn van de nieuwe regeling.
Het was dus wel een tegenvaller
toen degeen die op verkenning uit
ging, overal op een „daor weten me
niks van" stuitte. Zelfs het kantoor
Wuestwesel, aan de hoofdroute Am
sterdam - Breda-Antwerpen-Brussel,
wist op Donderdag nog van niets.
Daarop werd getracht Vrijdag de
zaak in het reine te brengen.
Toen kwam tegenvaller numero
twee: België vierde zij het na
tuurlijk op hoogst bescheiden en in
getogen wijze den naamdag van
Koning Leopold; alle bureaux in
Brussel gesloten! En de tijd dringt
Zaterdagochtend moet alles in orde
zijn.
Telefoontjes van Brussel naar Den
laten scheiden, voor jou heb ik mij
gecompromitteerd. Nu moet je mij
ook mijn eer teruggeven".
Met een vreemde uitdrukking keek
hij haar aan. „Een eerlooze kan u
toch uw eer niet teruggeven? Bezie
alles toch met heldere oogen, me
vrouw. Bent u vergeten, dat ik giste
renavond mijn eerewoord aan uw
man gaf?"
Zij maakte een afwerende bewe
ging. „Niemand weet toch, Rudolf,
dat het een onoprecht eerewoord
was?"
Hij glimlachte bitter. „Het is voor
mij genoeg, dat ik het weet. Ga nu,
mevrouw, tusschen ons kan er geen
gemeenschap meer bestaan. Ver
bind uw leven niet aan dat van een
man, die niets voor u kan zijn
die zelfs geen grond meer onder
de voeten heeft. Ga naar huis
ik ben een verlorene, een uitge
stootene sedert gisterenavond".
Zij keek hem onzeker aan. Zijn
woorden bleven niet zonder uitwer
king. Plotseling greep zij zijn arm
met beide handen. „Rudolf, wat wil
je doen?"
„Wat ik moet".
„En wat moet je doen?"
Hij streek over zijn voorhoofd.
Haag en van de Residentie naar de
Belgische hoofdstad, enzoovoorts!
Herhaalde pogingen herhaalde
mislukking! Andere verkenners naar
de grens om te hooren of er in
middels misschien toch nog wat ver
nomen was. Maar overal hetzelfde
antwoord: „niets bekend Zater
dagochtend moet, volgens officieele
berichten van eenigen tijd terug,
iedereen de doortocht geweigerd
worden, die geen internationale be
wijzen bezit I"
Weer telefonisch heen-en-weer-ge-
ren: Breda-Maastricht-Den Haag,
vice versa. A.N.W.B.-personeel ge
mobiliseerd, om Zaterdagochtend
wachtposten aan de belangrijkste
grensstations te betrekken, ten einde
daar degenen, die gedupeerd dreigen
te worden, aan de noodzakelijke do
cumenten te helpen. Vooral met het
oog op het week-end is onmiddel
lijke voorziening noodig.
En zóó was alles geprepareerd,
om de honderden Nederlandsche
automobilisten en motorrijders, die
Zaterdag en Zondag naar België
moesten, te helpen. Dat was Vrij
dagmiddag om half drie.
Om half vier ratelt de Rijkstele
foon weer in het Haagsche Bonds-
bureau; „dringend opgebeld uit Eys-
den: zoo juist van de Belgische
douane vernomen, dat een half uur
geleden de circulaire van het Brus-
selsche ministerie is gearriveerd,
waarin de handhaving der faciliteiten
bevestigd wordt". Daarna nog een
paar steekproevende zaak is „O.K.",
de A.N.W.B.-menschen kunnen Za
terdag aan hun normale bezigheden
gaan, hun hulp zal aan de grens
niet noodig zijn.
„Wij hebben aldus besluit net
A.N.W.B.-blad deze geschiedenis
„Mijn ontslag nemen verdwijnen".
Een waanzinnige angst greep haar
aan. „Je wilt jezelf kwaad doen".
Hij schudde het hoofd.
Zij schudde aan zijn arm. „Geef
mij je eerewoord, dat je jezelf niets
zult aandoen. Ik wil de schuld niet
zijn van je dood ik wil niet.
Geef mij je eerewoordl"
Hij staarde haar aan. „Mijn eere
woord? Dat geldt niet meer, het
is waardeloos geworden. Maar
wees gerust ik ik ga morgen
vroeg op reis verlaat Berlijn. Wij
zullen elkaar niet meer ontmoeten.
Ga naar uw man als ge wilt
biecht hem alles. U heeft mij immers
gezegd, dat hij ook u niet trouw
is geweest. Ge zult elkaar des te ge
makkelijker vergeven. Wees eerlijk
met mij hebt gij geen consideratie
te nemen. Hij wee.t immers toch, dat
ik hem een onwaar eerewoord gaf".
Radeloos keek zij naar hem op.
„Je hebt mij dus in 't geheel niet
meer lief?"
Hij schudde het hoofd. „Neen
ik wil u niets voorliegen, opdat u
den weg naar uw echtgenoot terug
vindt. Tusschen ons is alles uit
alles," zei hij toonloos.
(Wordt vervolgd).