BRESKENSCHE COURANT
Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D.
Mcoffie
IwhYSENDYK
CEEL MERK
Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 21. Postgiro 70179. Uitgave J. C. LE BLEU v|h E. BOOM-BLIEK, Breskens
FEUILLETON
Het Parelsnoer.
DIE MEN BUU
HEEL LEKKER VINDT
Buitenland
45ste Jaargang
Vrijdag 18 October 1935
Nummer 4078
ABONNEMENTSPRIJS-
Per drie maanden 1 1.25. Buiten Breskens per drie maanden I 1.40.
Franco per post per jaar 5.00
Buitenland per jaar 6.50 Alles bij vooruitbetaling.
ADVERTENTIEPRIJS
Van 1-5 regels (0,75. Iedere regel meer 10; 15. Ingez. Med. 30 ct. per regel
Abonnements-advertenties groote korting.
Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels 0.40 (bij vooruitbetaling)
De overgave van Aksoetn.
o
Addis Abeba, 16 October '35.
Onze V.P.B.-correspondent te Ad
dis Abeba, André Lateillade, schrijft:
Het groote nieuws, dat hier thans
de ronde doet, is, dat Aksoem zich
in handen van de Italianen bevindt.
Over het lot van deze heilige stad
deden hier de laatste week allerlei
tegenstrijdige geruchten de ronde.
Volgens sommigen zou de stad met
hand en tand worden verdedigd,
met het oog op de buitengewone
plaats, welke zij inneemt in de oogen
van het geheele Abessijnsche volk,
terwijl anderen daarentegen beweer
den, dat men haar juist daarom niet
tot het tooneel van een bloedbad
wilde maken.
Tevergeefs heeft uw correspondent
getracht, hieromtrent juiste inlich
tingen te krijgen; dit is niet gelukt.
Alle vragen van buitenlandsche cor
respondenten stuitten af op de zwijg
zaamheid, van hoogerhand bevolen.
Nu kan er echter geen twijfel meer
aan bestaan, of het is een voldongen
feit, -dat men Aksoem aan de Ita
lianen heeft overgelaten, liever dan
de stad aan de gruwelen van een
heftigen strijd bloot te stellen. Het
officieele bericht is met zeer ge
mengde gevoelens ontvangen. Ver
beter wrok tegen den overweldiger
vormt de hoofdtoon van de gesprek
ken, die men er over hoort. Er kan
geen twijfel aan bestaan, of de over
gave van Aksoem heeft diepen in
druk gemaakt op de bevolking van
Addis Abeba.
De overgave van Aksoem een
krijgslist?
Uw correspondent had een lang
gesprek over deze aangelegenheid
«met -een der hoofdofficieren uit de
onmiddellijke omgeving van den Ne
gus, waarin hij liet doorschemeren
dat tot de overgave van Aksoem
reeds lang was besloten „wijl mijn
Koninklijke heer de gedachte niet
kon verdragen, dat de heilige stad
zou worden ontwijd door vergoten
bloed," naar hij verklaai'de.
Volgens hem heeft het Abessijn
sche leger zich bediend van Ak
soem als van een troefkaart; men
is er in geslaagd, de Italianen zoo
lang voor deze stad op te houden
tot het gros van de troepen, die
zich achter de linie bevonden, ge
legenheid had gehad zich in goede
orde terug te trekken, overeenkom
84
Roman van
H. COURTHS-MAHLER
met autorisatie uit het
Duitsch vertaald dooi
A VUERHARD-BERKHOUT
0
En ze had steeds maar één ge
dachte: „Niet er aan denken, wat
je zoo ellendig maakt, niet er aan
denken, je moet er over heen, je
moet sterk zijn". En zoo sleepte
ze zich voort. Ze at alleen en dwong
zich een paar hapjes naar binnen
te krijgen. „Niet ziek worden nu.'
dacht ze huiverend.
Na tafel ging ze met haar naai
werk voor het raam in de huiskamer
zitten. Buiten onder de linde kon ze
nu niet meer zitten, ook al was de
Octoberzon nog warm, het werd toch
al te herfstig.
Maar toen ze zoo over haar naai
werk gebogen zat, had ze het gevoel
of de muren van de kamer op haar
afkwamen. Neen, ze kon niet stil
stig de uit Addis Abeba ontvangen
bevelen.
Van „innemen" van de heilige
stad, het Mekka der Abessijnen, is
dan ook volgens hem geen sprake.
„Wij hebben de Italianen er in la
ten wandelen," zeide hij. „Als dit in
onze bedoeling had gelegen, zouden
wij hun het leven zuur genoeg heb
ben kunnen maken, daar de troepen
an Ras Seyoem buitengewoon ster
ke stellingen hadden bezet. Maar de
Italianen zijn niet slim genoeg, om
'onze bedoelingen te doorzien".
Wat wil Graaf Vinei?
Iedereen hier vraagt zich af, wat
graaf Vinei eigenlijk wil; maar nie
mand weet er antwoord op te geven.
Hij wordt in strenge afzondering ge
houden; niemand wordt bij hem toe
gelaten. Alle buitenlandsche cor
respondenten zijn het er over eens,
dat hij een onmogelijke rol speelt.
Zijn aanwezigheid in Addis Abeba
beteekent geen enkel moreel of an
der voordeel voor zijn land. De
meest gangbare verklaring voor het
geval, die uw correspondent hoort,
is, dat de gezant er tegen op ziet
om naar Italië terug te keeren, om
dat hij bevreesd is voor den gerech
ten toorn van Mussolini, wijl hij een
geheel verkeerde voorstelling heeft
gegeven van den stand van zaken
in Abessynië vóór het uitbreken van
het conflict.
Of hierin waarheid schuilt, is na
tuurlijk moeilijk na te gaan. Het
lijkt wel wat ver gezocht. Maar men
zou kunnen zeggen als het niet
zoo gevaarlijk was, hier op het
oogenblik Italiaansch te spreken: Si
non vero, ben trovato.
Overigens moet hij het niet zoo
kwaad hebben. Hij krijgt zijn maal
tijden uit de keuken van den Negus
en het heet, dat hij ook wel verlof
kan krijgen om wat te gaan wande
len (onder goed geleide, voor zijn
eigen veiligheid), maar dit zou hij
hebben geweigerd. Zijn vrijwillig
martelaarschap zal nu wel spoedig
een einde nemen, want ik verneem
uit goede bron dat, zoodra de nog
ontbrekende Italiaansche consulaire
hmbtenaren uit het binnenland te
Addis Abeba zijn aangekomen, graaf
Vinci met zijn onderhebbenden tegen
wil en dank op den trein naar
Dzjiboeti zal worden gezet, waarme
de zijn avontuur een roemloos einde
neemt.
De vreemdelingen zijn hier
niet gezien.
Uw correspondent moet hier wij
zen op een onaangenaam, doch niet
ongewoon verschijnsel. Namelijk dit,
dat de gemiddelde Abessijn na het
uitbreken van den oorlog instinctief
een minder welwillende houding
aanneemt tegenover ieder, die een
blanke huidskleur vertoont. De aan
beveling van den Engelschen gezant
aan zijn landgenooten, om liever het
land te verlaten, berust dan ook
op goede gronden. De waarheid ge
biedt evenwel te erkennen, dat de
ze animositeit nog geen aanleiding
heeft gegeven tot ernstige inciden
ten.
Wanneer van hoogerhand niet
zulke doeltreffende maatregelen wer
den genomen, om vreemdelingen
voor molest te vrijwaren, zouden
hieruit anders betreurenswaardige
conflicten hebben kunnen voort-
loeien. De Addis Abebanen zelf
laten zich nog wel in toom houden;
zij zijn trouwens aan vreemdelingen
in hun stad gewoon. Dezer dagen
echter had de aankomst van een
sterk contingent troepen uit het bin
nenland, de Kambatta's, niet min
der dan 35.000 man sterk, bijna
incidenten uitgelokt. Deze menschen
zagen .én eiken blanke een Italiaan
en de sterke arm is er aan te pas
moeten komen, om hen er van te
overtuigen, dat dit denkbeeld niet
juist was.
Twee van mijn collega's en een
persfotograaf hadden zij reeds hard
handig aangepakt en" het zou slecht
met hen zijn afgeloopen, indien de
politie niet onmiddellijk had inge
grepen. Zij zijn nu buiten de stad
gelegerd; het geheele kamp is om-'
ringd door een wachtposten-linie met
geladen geweer. Gelukkig zullen zij
hier slechts korten tijd blijven.
zitten en de draden door het goed
halen, ze moest naar buiten, dan zou
misschien die vreeselijke druk ver
dwijnen, die nu haar hart samen
perste.
Ze vouwde haar naaiwerk op en
sloeg een doek om. Zoo ging ze naar
buiten. Ze zei tegen vrouw Wengerli
dat ze naar Deutzingen ging, naar
den predikant, ze had iets met hem
te bespreken.
Vrouw Wengerli wist zeer goed
dat dit maar een voorwendsel was
en dat de onrust Frieda naar buiten
dreef, maar ze deed of ze het heel
gewoon vond, dat Frieda zoo midden
in de week op een werkdag ineens
een bezoek moest brengen aan den
dominee.
Ze keek Frieda bezorgd na. Ka
trien had het dien dag niet makke
lijk met vrouw Wengerli. Niets deed
ze naar haar zin en op alles had
de anders zoo opgewekte vrouw aan
merkingen.
Eindelijk hield vrouw Wengerli het
zelf ook in huis niet meer uit. Ze
moest naar Solitude om die vrouw
van mijnheer von Lersen eens te
zien. De keukenmeid had haar van
morgen door den chauffeur een
lijstje gestuurd van alles wat zenoo
dig had. Ze pakte boter, eieren en
Italiaansche deelnemers naar
de Olympische spelen.
o
Sinds het uitbreken van den oor
log in Oost-Afrika bestond er in
Olympische kringen eenige twijfel
aan -de deelneming van Italië aan
de Spelen. Aan dezen twijfel is thans
door het Italiaansch Olympisch Co
mité een einde gemaakt door de
mededeeling, dat, daar de oorlog
in Abessinië slechts een koloniale
oorlog is, Italië in ieder geval naar
de Olympische Winterspelen, die van
6 tot 16 Februari 1936 in Garmisch
worden gehouden, en ook naar de
Spelen in Berlijn een groote groep
athleten zal afvaardigen. Daar zon
der de Italianen de spelen veel van
hun aantrekkelijkheid hadden verlo
ren is het te begrijpen, dat het or
ganisatie-comité over deze mededee
ling zeer verheugend is. Het zou
voor dit hardwerkende comité ook
een wel wat harde slag geweest zijn
als een van de voornaamste deelne
mers aan de Spelen verstek had
laten gaan.
Hoe schitterend dit comité intus-
schen voor de organisatie van de
Spelen zorgt, moge blijken uit het
volgende. Reeds lang had men ge
zocht naar een vlaggemast, waardig
om er de Olympische vlag in te
hijschen. Thans is men er eindelijk
in geslaagd met hulp van de hout
vesterij Partenkirchen, in de nabij
heid van Kaltenbrunn een pracht
exemplaar van een Werdenfelser
spar te vinden, die in het Olympisch
ski-stadion zal worden opgesteld als
mast voor de Olympische vlag.
Deze 35 meter hooge boom zal
tusschen de beide springschansen
komen te staan. Op den openingsdag
zal de acht bij tien meter groote
vlag met de vijf ineengestrengelde
ringen op een witten achtergrond
met plechtig ceremonieel door een
marine-detachement worden gehe-
schen, als een reeds van de verte
zichtbaar herkenningsteeken van de
Olympische Winterspelen.
Van de beide springschansen, waar-
tusschen deze mast zal komen te
staan, is er een, de groote Olympia-
schans, niet minder dan 43 meter
hoog. Daar het geheele skistadion
van een verlichtingsinstallatie voor
zien is, kan hier ook 's avonds wor
den gesprongen. Phantastisch is het
beeld van den springer, die in het
licht van de groote schijnwerpers
met een snelheid van 80 K.M. en
meer per uur door de lucht zweefL
Op deze schans is reeds door den
groenten in een mand, nam de kan
melk en begaf zich op weg. Waar
schijnlijk was de trein al aan en
zat mijnheer von Lersen al met zijn
vrouw op Solitude. Nou, als .die
haar tegen het lijf liep, zou hij er
pleizier van hebben.
Strijdlustig stapte ze verder. Ze
was echter nog niet halfweg of ze
zag mijnheer von Lersen tusschen de
boomen door op zich af komen.
Ze keek hem nijdig aan. Dat ont
brak er nog maar aan, dat hij er zoo
opgewekt en vroolijk uitzag als nog
nooit te voren. Waar waren die som
bere oogen en de rimpels er tus
schen gebleven? Hij zag er warem
pel uit alsof hij zielsgelukkig was.
Toen Lersen vrouw Wengerli zag,
kwam hij haastig op haar toe. „Dag
vrouw Wengerli," zei hij hartelijk.
Ze vocht tegen haar vroegere ge
negenheid voor hem: „Dag mijn
heer".
„Zeg eens, vrouw Wengerli, waar
om zet je vandaag zoo'n boos ge
zicht? Dat ben ik niet van je ge
wend".
„En u ziet er vandaag zoo stra
lend uit, mijnheer, alsof onze lieve
Heer de wereld alleen voor uw plei
zier zoo mooi heeft gemaakt. Dat
zijn we niet van u gewend. Maar ik
Noor Sörensen 84 meter gespron
gen. Men zou dus niet verwonderd
behoeven te zijn, als bij de Olympi
sche spelen de honderd-meter-grens
zou worden overschreden.
Skiloopen, schaatsen, bobsleden en
ijshockey zijn de vier groote sporten
der Winter-Olympiade. Niemand
weet, wie in 1936 de Olympische
olijftak zal veroveren, maar zeker
is reeds dat er een harde, faire strijd
zal worden gestreden. Alle terreinen,
enz. zijn reeds gereed en alles staat
bereid om de witte sport te onder
steunen, opdat hij zijn hoogste
triomfen kan vieren.
Ver. Staten.
Woensdag is bekend geworden dat
het tekort pp de begrooting voor
het loopende begrootingsjaar reeds
het milliard dollar is gepasseerd.
Volgens de laatste cijfers waren de
uitgaven eens zoo groot als de ont
vangsten.
De Koningin Astrid-zegeL
Naar de correspondent van de N.
R. Crt. te Brussel meldt, zal 31
October a.s. door de Belgische poste-
Product* van DOUWE EGBERTS Tabaksfabriek
weet wel waarom u er zoo blij uit
ziet omdat u uw vrouw mee heeft
gebracht".
Lersen schrok. „Wie heb ik mee
gebracht?"
„Nou, uw vrouw, we hebben het
wel gehoord, freule Ursula is er
mee thuis gekomen".
„Heeft freule Ursula het bericht
mee naar huis gebracht, dat ik met
mijn vrouw terug zou komen?"
„Ja zeker, ze had het op Soli
tude gehoord".
„Heeft ze het misschien ook aan
freule Frieda gezegd?" vroeg hij
verschrikt.
„Ja, ze heeft het haar natuurlijk
verteld. En dat moet ik zeggen,
mijnheer, mooi is het niet van u,
dat u net gedaan heeft of u onge
trouwd was. En ik heb geen vrien
delijk woord meer met u willen pra
ten toen ik mijn arme freule Frieda
vanmorgen als dood op den grond
vond liggen, nadat ze had moeten
hooren dat u uw vrouw meebracht".
Lersen werd bleek. Hij greep zoo
heftig vrouw Wengerli's arm, dat
de melk uit de kan morste: „Vrouw
Wengerli, wat is er met freule Frieda
gebeurd? Ik moet het weten al
les".
De oude vrouw keek met groote
oogen in zijn bleek, ontroerd ge
zicht. „Zoo en wat 'gaat u onze
freule Frieda aan als u toch een
vrouw hebt op Solitude".
Als krankzinnig schudde hij haar
arm: „Dat is niet waar. Mijn vrouw
is dood, al maanden ik heb geen
vrouw. En als freule Frieda ge
hoord heeft, dat ik mijn vrouw mee
naar Solitude zou brengen dan
dan lieve God, zeg toch wat
er gebeurd is en waar ik freule
Frieda vinden kan, ik moet haar
dadelijk spreken".
De oude vrouw slikte van aan
doening. Er ging haar een licht op>
Het leek haar nu ineens of er toch
nog geluk voor haar jonge meesteres
mogelijk zou zijn. De angst en be
zorgdheid in Lersens oogen gaf haar
te denken. En als zijn vrouw dood
was wat had die freule Ursula
dan weer gekletst?
„Ja freule Frieda is als dood
op den grond gevallen en is zoo
wanhopig, dat het je pijn doet het
aan te zien. Een half uur geloden
is ze uitgegaan naar den dominee
in Deutzingen, heeft ze gezegd
zoo midden in de week en met
zulke bedroefde oogen
(Wordt vervolgd).