BRESKENSCHE COURANT
Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D.
¥thee
Triiirow
Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 21. Postgiro 70179. Uitgave J. C. LE BLEU v|h E. BOOM-BLIEK, Breskens
FEUILLETON
Het Parelsnoer.
Om een Gemeentebode.
JAVA heelfjjn
KARAVANEN
qoed en toch,
3 goedkoop
44ste Jaargang
Vrijdag 30 Augustus 1935
Nummer 4064
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maanden 1.25. Buiten Breskens per drie maanden I 1 40.
Franco per post per jaar t 5.00
Buitenland per jaar I 6.50. Alles bij vooruitbetaling.
ADVERTENTIEPRIJS
Van 1-5 regels (0,75. Iedere regel meer f 0; 1 5Ingez. Med. 30 ct. per regel
Abonnements-advertenties groote korting.
Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels t 0.40 (bij vooruitbetaling)
Regen,
vacantie en een bruine huid.
o
Regen, vacantie en een bruine
huid.
De hemel schudt uit volle kannen
zijn natte zegen over de dorstige
wereld en bevrijdend zwemt de vloed
over de aarde, zinkt in de poriën
van de akkers en vloeit parelend
over groene appelen
In de steden grijpen de mannen
naar de gehate regenschermen, de
vrouwen trekken bonte regenmantels
aan en de glanzende paddestoelen,
scheef in den wind gedrukt, be
schermen de jachtende menschheid.
De een draagt zijn natheidsleed met
fatalisme „wat nat is, wordt wel
weer droog," de ander jammert over
den verregenden dag, heeft een
slecht humeur en druipt van akelig
heid, als de regen, die van de dak
goten sijpelt, in een eentonig rhyth-
metik - tiktik - tik - tiktik
De zeildoeken boven de vruchten
karren bedekken geurende vruchten,
maar niemand heeft vandaag trek
in fruit. De bloemen zien er naar
geestig uit, zomer-étalages grijnzen
ons aan als een akelige hoon, lachen
de menschen lijken wel een beleedi-
ging, en dat alles: omdat het
regent I
Een half uur regen wei, dht
gaat :nog, dat is juist genoeg om
koel en verfrisschend te zijn, maar
als het langer duurtbrrr I
Maar buiten het beperkte gebied,
dat „stad" heet hun gedachten eens
laten rondgaan dat kunnen deze
regen-querulanten niet I
Daar valt de regen als een verade
ming op de afgegraasde weiden. Het
doffe, stoffige groen van het land
wordt weer helder, frisch van kleur,
de koeien staan bij elkaar en worden
besproeid, de paarden dringen te
gen het hek, de koppen bij elkaar
zij wachten tot het weer zonnig isl
Maar geduldig staan ze zonder
angstbewegingloos.
In de boomen dropt het van blad
tot blad, rolt over de schil van ap
pelen en peren, vloeit weg in de flu-
weelen huid van de perzikenDe
aalbessen glimmen roodglanzend tus-
schen de bladeren en de akkers
drinken het water met volle teugen!
De scherp-gemaaide stoppelvelden
worden donkerden en donkerder van
kleur, de aarde verliest alle stof, de
bruine, vette aarde komt weer bo
xen 1 Daar, waar nog haver staat,
71
Roman van
H. COURTHS-MAHLER
met autorisatie uit het
Duitsch vertaald dooi
A. VUERHARD-BERKHOUT
0
Als ik dat voor mogelijk had ge
houden zou ik nooit deze comedie
begonnen zijn, waartoe alleen de bit
terste nood me gedreven heeft. Ik
o ik kan niet anders doen
dan me op genade of ongenade aan
u overleveren en u smeeken maak
me niet ongelukkig. Ik ik ben
Gertrude Gorlan, de nicht van uw
vrouw".
„En en waar is mijn vrouw?"
vroeg Lersen.
Mrs. Gorlan klemde met een
bleek, angstig gezicht de handen in
een. „Ik moet u een bekentenis
doen, u zult toch de waarheid moe
ten hooren, nu u hier is en me heeft
gezien. Uw vrouw mijn nicht Jut
ta leeft niet meer".
loopt het water langs de halmen
omlaag, drenkt de wortels.
De boeren staan onder de luifel-
daken van hun schuren, kijken om
hoog, waar het tusschen de tegels
doorlekt en waterstraaltjes omlaag
spuiten. In de goot borrelt het
dan gaan ze voort met dorschen
of stoppen eerst de kieren in het
dak dicht.
Scheurt de wind de xvolken uit
een, dan wordt het weer beter weer,
dan ademt het land weer, dan gèèft
de grond xveer terug, xvat hij dan
kend ontving. Op de weiden en in de
perken spruit het gras xveer, op de
akkers dampt de mest en de boomen
zenden niéuwe sappen naar de won
den, waar zij ontdaan zijn van zoo
vele vruchtbeginsels De kudden
grazen weer, de paarden dartelen'
xveer door de warme weiden de
regen is voorbijl
Doch de stedeling heeft andere
belangen, ziet dat alles anders
Hij denkt slechts aan één ding:
aan zijn vacantie I En daarin heeft
hij gelijk, want na een jaar sloven en
werken in de stadsatmosfeer is een
14 dagen afwisseling, een tweetal
weken in de vrije natuur, een drin
gende noodzaak geworden I
Wie in de vacantie reist, rekent of
hoopt tenminste toch op mooi weer.
En reist men in de vacantie niet,
danoch, dan verwacht men toch
hetzelfde! Want de buitenlucht zoekt
een iedereen in die dagen opl Maar
onder mooi weer is iets anders te
verstaan, dan de verzengende gloed
van sommige zomerdagen, die de
meesten niet ais een genot beschou
wen. Wel het evenwicht wordt
weldra hersteld. Het is niet gemak
kelijk om iedereen naar den zin te
zijnl
En toch heeft een droefgeestige,
regenachtige zomerdag bepaalde be
koringen. Men kijkt 's morgens uit
het venster en ontmoet een tame
lijk troosteloos beeld: grijs en be
dekt is de wereld! Grauw en donker
de hemel! Damp, nevel, regen
sluiers Het bosch lijkt wel een
donkere muur tegen de lichtere vlek
van de groene weiden. Het is stil
x-andaag in ons vacantie-oord. Alles
zit in de kamers of op de werandah.
Men doet allerlei dingen, waarvoor
men op zonnige dagen geen tijd
had: brieven schrijven, bonte an
sichtkaart-groeten Die fladderen
door heel de wereld! De krant komt
weer in eere en met aandacht leest
men de langere artikelen, die men
eerst met ongeduld terzijde had ge
Hij schrok heftig en tuimelde een
paar schreden achteruit. Hij kon het
zoo gauw niet bevatten. Hij was nu
ook zeer bleek geworden: „Niet
meer in leven? Hoe moet ik dat
begrijpen? Wanneer is ze ge
storven?" riep hij ademloos.
Gertrud Gorlan streek bevend het
haar uit haar voorhoofd. „Den
twaalfden Maart van dit jaar".
Hij schudde, niet begrijpend, het
hoofd. „Dat is toch niet mogelijk
ze heeft den eersten April en den
eersten Juli haar toelage nog ontvan
gen of liever laten ontvangen
aan dit adres".
Gertrud Gorlan beheerschte zich
met moeite. „Gaat u zitten, ik zal u
alles vertellen. Zooals ik u al gezegd
heb, moet ik u een bekentenis doen"
Lersen viel in een stoel neer en
staarde mrs. Gorlan met brandende
oogen aan. „Zeg me alles. U ziet
dat ik op heete kolen zit".
Gertrud Gorlan vertelde nu, hoe
ze als gezelschapsdame van Jutta
mee naar St. Augustine xvas gegaan1
Ze vertelde verder van haar armoede
en x'an Jutta's aanbod om voor haar
te zorgen en beschreef precies den
dag waarop ze op verlangen van
Jutta xvaren gaan roeien.
legd. Opééns is er weer contact met
die andere wereld, een contact, dat
in de eerste vacantiedagen totaal
ontbrak! Politiek komt weer op het
tapijt, maar ook het feuilletondeel
verheugt zich speciaal bij de
vrouwelijke xacantiegangers in een
groote belangstelling! Maar goed,
dat xvij ons de trouwe nieuwsbron
lieten nasturen zoo blijft men
verbonden met alles, wat er in onze
stad gebeurt.
Heb je 't gelezen, Elly? De fa
briek van Hollers is afgebrand I En
Bosse Wymans willen weer uit
breiden geweldig, xvat die kerels
een ondernemingslust hebben! Heb
je de advertenties al gezien? Als
Elly Hermans nu gaat winkelen
komt ze arm thuis spotprijzen!
Ik begrijp niet, dat de fabrikanten
daar nog iets aan verdienen 1"
Regendag, regendag! Trekken
we onze regenmantels aan en gaan
we door de buien heen! De gelijk
matige melodie van de vallende drop
pels begeleidt ons en slechts als een
windstootje door de boomen gaat,
groeit het monotone geritsel aan tot
een suizen en een regenval komt
van de bladeren omjaag op den
eenzamen wandelaar. De aarde geurt
sterk Het is, alsof alle krachten
uit den grond naar boven, naar het
licht dringen en de aarde zich tege
lijkertijd dorstig opent voor den ze
gen van boven. Op iedere denne-
naald blinken miniatuur-diamantjes
druppelsen zij fonkelen uit dui
zend facetten, zoodra -de wolken iets
uiteen gaan en het licht weer uit
straalt over de natte, zware Aarde.
Wil de zon komen?Neen, het
lukt niet, een nieuwe wolk schuift
zwaar en zelfbewust over de lichte
hemelsvlek. Alles is weer grijs en
grauw. De regen stroomt weer. In
scheeve-stralen komen de hemels
druppels op het land neer
0
„Je ziet er prachtig uit," zei m'n
vriend Eduard, toen ik van de
vacantiereis terugkwam. „Prachtig
bruingebrandl Daarbij zien wij,
bleekgezichten, die thuis moesten
blijven, droevig uit!" „Ach wat,"
zei ik, „ik vind, dat jij er minstens
even goed uitziet". „Houdt op," riep
Ed in extase. „Kijk dan 's in den
spiegel kerel! Bruin zie je er uit,
als een roodhuid... Hier kijk!"
Ed lacht en geeft me zijn zakspie-
geltje. Ik kijk er in, ongeloovig.
En meen plotseling mijn oogen
niet te kunnen vertrouwen! Ik zie er
waarlijk uit als een Indiaanl Hoe
„We kregen een ontzettend on
weer en toen we juist van plaats
wilden verwisselen omdat ik de
kracht niet meer had om terug te
roeien sloeg onze boot om. Ik kon
me er aan vastklemmen, terwijl Jut
ta, die direct half bewusteloos was,
werd weggedreven. Men had ons
van het strand gezien en snelde ons
te hulp. Ik werd bewusteloos in de
boot getrokken, maar Jutta was al
dood toen ze haar eindelijk uit het
water haalden.
Men bracht ons naar onze kamer
en ik lag half bewusteloos van uit
putting en van verdriet over Jutta's
dood op bed. Toen ik bij kxvam
werd het me duidelijk, dat ik door
Jutta's dood in een verschrikkelijk
moeilijke positie was gekomen. Ik
stond zonder middelen in een vreemd
land, niet in staat mijn brood te
verdienen. En toen kxvam de verlei
ding. We waren pas den vorigen
avond aangekomen, niemand kende
ons. Toen ik uitgeput met gesloten
oogen op bed lag, hoorde ik, dat een
dame die voor ons zorgde tegen het
kamermeisje zei: „Nu xveten xve niet
eens wie de verdronkene is, of ze
mrs. Gorlan is of mevrouw von Ler
sen, xvant niemand kende de dames"
is dht mogelijk! „Kerel," zeg ik,
„het is gewoonweg enorm!"
Maar opééns ben ik wantrouwig
geworden. Ik kèn Eduardl Iets is
er niet in orde! Ik spring op en
Joop naar den grooten spiegel: het
oude, bekende, bleeke, slappe ste
delingengezicht! En opeens ont
dek ik het vuige bedrog! Het glas
van het spiegeltje is bruin gekleurd!
En ieder, die er in kijkt, ziet er
gezond en gebruind uit! En zelfs
is het glas een tikje concaaf, zoo
dat mijn mager gezicht mollig en
rond leek! Ik draai 't spiegeltje om.
„Zonnebruin houdt het heele jaar
voor slechts een dubbeltje!" staat
er op de achterkant. Ed grijnst.
Ik sis
0
Komedie in 4 tafereelen.
Plaats van handeling
raadzaal te Aardenburg.
Ie Tafereel:
De
Vrijdag 23 Augustus spoedverga
dering van den gemeenteraad van
Aardenburg onder presidium van
den heer Burgemeester Th. M.
Overmaat.
Afwezig wegens familieomstandig
heden: Mevr. Van den Broecke-de
Man.
Punten van behandelinga. Steun
regeling voor werkzaamheden bij de
landbouwers; b. Benoeming gemeen
tebode.
Publieke' tribuneleeg.
De perstafel: Onbezet xvegens on
bekendheid met de vergadering en
daar mededeelingen dier xrergadering
uit de 2e hand vernomen worden,
zal het le tafereel, hpexvel niet in
alle deelen juist, toch den hoofdin
houd ongeveer weergeven.
De steunregeling gaat vlug onder
den hamer door.
De VOORZITTER: Aan de orde
is nu de benoeming van een Ge
meentebode. Wenscht iemand daar
over het woord te voeren of candi-
daten te bespreken
De heer HOLLEBRAND: Het
verwondert mij, dat op de agenda
voor een spoedvergadering ook de
benoeming van een gemeentebode
voorkomt.
De VOORZITTER: De tijdelijke
functionaris is maar tot ultimo
Augustus benoemd, waarom het
wenschelijk geacht werd in deze ver-
Dat zette zich in mijn hoofd vast.
Ik hield me slapend om goed over
alle mogelijkheden na te denken.
Jutta en ik waren hier totaal vreem
den, we hadden hetzelfde figuur,
hetzelfde haar en dezelfde oogen.
Ons signalement klopte dus. Als ik
me voor Jutta Lersen uitgaf, bleef
ik dus in het bezit van haar na
latenschap en kon ook tot het eind
van mijn leven de toelage innen
waardoor ik voor alle geldzorgen
gespaard zou zijn.
Ik wist geen anderen uitxveg en
bezweek voor de verzoeking. Het
ging alles van zelf. Ik gaf me uit
voor Jutta von Lersen. Onze passen
waren de eenige mogelijkheid om
mijn bedrog te ontdekken en daar
om verwisselde ik 's nachts de beide
portretten. Daar onze signalementen
verder overeen kwamen, kon ik ge
makkelijk voor Jutta doorgaan. Zelfs
haar handteekening kon ik namaken.
Jutta had door een wond aan haar
hand al lang niet kunnen schrijven
en ik deed haar geheele correspon
dentie en voor de grap oefende ik
me zelfs in haar handteekening om
dat ook voor haar te kunnen doen
Ons schrift leek toch erg op elkaar.
Zoo kon ik dus ook verder uit Jut-
gadering de benoeming te doen
plaats hebben.
De heer HOLLEBRAND: Nu
Mevr. Van den Broecke afwezig is
en ik die benoeming meer acht te
behooren tot de bevoegdheid van
den nieuwen raad, zou ik willen
voorstellen dit punt van de agenda
in deze vergadering niet te behan
delen en uit te stellen tot de eerste
vergadering in September.
De VOORZITTER: B. en W.
zijn het niet met U eens, en wen-
schen dat punt wel te behandelen.
Spreekkoor der H.H. BLONDEEL,
HOLLEBRAND en RIJCKAERT:
Wanneer U de benoeming van ge
meentebode in deze vergadering wilt
doorzetten, verlaten wij de vergade
ring I
De VOORZITTER: Gaat uw gang.
De heer HOLLEBRAND: Naar
mijne meening moest de benoeming
door den nieuwen raad geschieden.
De heer BLONDEEL: De nieuwe
raad moet met den gemeentebode
werken, ergo is het het best, dat
de nieuwe raad dien ambtenaar ook
benoemd.
De VOORZITTER: Och mijn
heer Blondeel, laat ons nu even
lachen. Wat heeft de bode nu met
den raad te maken?
De heer BLONDEEL: Dan toch
met B. en W. en dit college moet
in September ook opnieuw samenge
steld worden.
De heer RIJCKAERT: Ik ben het
eens met de heeren Hollebrand en
Blondeel.
De heer CATSMAN: De oude
raad heeft de instructie voor den te
benoemen bode vastgesteld, zoodat
het m.i. logisch is, dat deze raad
ook nog benoemd.
De heer HOLLEBRAND: Ik stel
ta's naam aan mijnheer Schröter
schrijven. Ik ging kort daarop van
St. Augustine weg en huurde hier
bij mrs. Fane kamers onder Jutta's
naam. Nu weet u alles en als u niet
gekomen was zou mijn bedrog waar
schijnlijk nooit zijn ontdekt. Ik kan
nu niet anders doen dan u nederig
om vergiffenis smeeken. Bestraf me
niet al te hard voor de comedie,
waartoe ik door den nood gedwon
gen werd".
Ralf Lersen had onbeweeglijk de
ze biecht aangehoord. Een eigenaar
dig gevoel vervulde zijn hart. Zonder
zijn toedoen was hij nu xran Jutta
bevrijd, een hoogere macht had hen
gescheiden Hij was diep getroffen.
De zekerheid, dat hij zonder het te
weten al vrij was geweest, toen hij
Frieda von Dorlach leerde kennen
maakte, dat hij herademde. De vroe
ge dood van zijn vrouw trof hem
wel, maar toch niet méér dan de
dood van een onbekende, die zoo
jong moest sterxren. De verlossing
kwam zoo snel en onx'erwacht, dat
hij nog niet begrijpen kon, dat hij
bevrijd was van een keten, die hem
jaren lang gedrukt had en die de
laatste maanden ondraaglijk was ge-
den.