BRESKENSCHE COURANT
Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D.
Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 21. Postgiro 70179. Uitgave J. C. LE BLEU v|h E. BOOM-BLIEK, Breskens
FEUILLETON
Het Parelsnoer.
Weelde op de Spoor
wegen.
o
44ste Jaargang
Dinsdag 16 Juli 1935
Nummer 4051
ABONNEMENTSPRIJS-
Per drie maanden f 1.25. Buiten Breskens per drie maanden I 1.40.
Franco per post per jaar f 5.00
Buitenland per jaar f 6.50 Alles bij vooruitbetaling.
ADVERTENTIEPRIJS
Van 1-5 regels 10,75. Iedere regel meer f 0; 15. Ingez. Med. 30 ct. per regel
Abonnements-advertenties groote korting.
Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels 0.40 (bij vooruitbetaling)
Kolonel Dreyfus gestorven
o
Het slachtoffer van een rech
terlijke dwaling, voor wien de
beste geesten van zijn tijd
op de bres hebben gestaan.
Reuter meldt uit Parijs den dood
van kolonel Dreyfus, door de naar
hem genoemde zaak-Dreyfus een we
reldbekende figuur geworden, die
sedert 1894/95, toen zijn drama een
aanvang nam, niet- opgehouden heeft
tot de verbeelding der menschen te
spreken en ook voor jongere ge
slachten is blijven leven, toen vele
anderen vam zijn tijd reeds lang uit
de herinnering waren verbleekt.
Alfred Dreyfus was in 1859 in
Mulhouse geboren. Hij kwam in het
leger, werd in 1889 kapitein en
kreeg, nadat hij de Hoogere Krijgs
school afgeloopen had, een aanstel
ling in het ministerie van oorlog.
In den zomer van 1894 kwam een
anonieme brief ter kennis van het
ministerie, het zoo berucht gewor
den borderel, geadresseerd aan den
Duitschen militairen attaché von
Schwarzkoppcn, waaruit moest wor
den afgeleid, dat een Fransch offi
cier landverraad pleegde. Ongeluk
kigerwijze toonde het handschrift
eenige gelijkenis met dat van Drey
fus. De verdenking viel op hem en
op 15 October werd hij gear
resteerd. Hij hield hardnekkig zijn
onschuld vol, positieve bewijzen te
gen hem waren, ondanks de gelijke
nis van het handschrift, moeilijk te
leveren en dit verleidde generaal
Mercier, den minister van oorlog,
er toe, de leden van den krijgsraad
op de hoogte te brengen van ge
heime documenten, die op zichzelf
geen enkele bewijskracht hadden,
maar niet nalieten den gewenschten
indruk te maken. Op 22 December
1894 werd Dreyfus eenstemmig
schuldig bevonden en veroordeeld
tot levenslange vestingstraf.
Dreyfus en zijn raadsman, de toen
tertijd beroemde Demange, waren
van de overlegging van de geheime
stukken niet op de hoogte geweest.
Dat feit zou eerst eenige jaren later
uitlekken. Maar zijn familie hield
toch niet op aan zijn onschuld te
gelooven en zijn broeder Matthieu
Dreyfus, overtuigd, dat een vreese-
lijke rechterlijke dwaling begaan was,
bleef voortdurend streven naar her
ziening, hetgeen echter onmogelijk
was, zoolang geen nieuwe feiten kon
58
Roman van
H. COURTHS-MAHLER
met autorisatie uit het
Duitsch vertaald door
A. VUERHARD-BERKHOUT
0
Frieda sprak met Lersen over zijn
reisbrieven en hij genoot van de fij
ne, begrijpende manier waarover ze
er over praatte. Hij vertelde haar,
dat hij druk bezig was met een groot
werk over zijn reizen, dat den titel
„Mijn reis om de wereld," zou dra
gen.
„Mag ik dat ook lezen als. het
klaar is?" vroeg ze zacht.
Hij keek haar met een raadsel
achtigen blik aan en zei: „Ik hoop
op Solitude".
Ze keek hem vragend aan en hij
ging voort: „Het zal nog wel een
paar jaar duren voor ik het af heb"
Ursula leunde gracieus achterover
in een stoel en rookte een sigaret,
die de heer Schröter voor haar aan
den worden aangevoerd.
Dat was het geval, toen in Maart
1896 kolonel Picquart, het hoofd van
den inlichtingendienst, een man, die
overigens niets met de familie Drey
fus uitstaande had, een ontdekking
deed, die een nieuw licht op de zaak
scheen te zullen werpen. Hij kreeg
eenige brokstukken in handen van
een expresse brief, welken kolonel
von Schwarzkoppen verscheurd had,
zonder hem te verzenden en in de
prullemand had gegooid, waaruit ze
door een Franschen agent waren op-
gevischt. Deze expresse brief, be
kend geworden als de „petit bleu,"
was gericht aan een Fransch officier,
majoor Esterhary, en moest den in
druk maken, dat deze in dienst van
von Schwarzkoppen stond. Boven
dien bleek, toen Picquart de gangen
van Esterhazy liet nagaan, dat deze
een verkwistend leven leidde en diep
in de schulden stak. Het handschrift
van het borderel, dat nu ook weer
voor den dag werd gehaald, bleek
eveneens van Esterhazy. Overtuigd,
dat Esterhazy schuldig was en Drey
fus onschuldig, legde Picquart de
stukken aan zijn meerderen voor.
Maar dezen, de generaals Boisdere
en Gonse, wenschten, ook al omdat
zij de gedachte aan Dreyfus's schuld
niet konden opgeven, geen herope
ning van de zaak en verboden
Picquart zijn onderzoek voort te zet
ten.
Toen hij daarop antwoordde, dat
hij niet kon sterven, zonder dat een
dergelijke wetenschap bekend ge
worden was, werd hij naar Tunis
verplaatst. Omstreeks dien tijd kwam
kolonel Henry, de onderdirecteur
van den inlichtingendienst, boven
dien met een brief voor den dag,
welke afkomstig heette te zijn van
kolonel Panizzardi, den Italiaanschen
militairen attaché, waarin over Drey
fus gesproken werd in termen, die,
indien de brief echt was geweest,
zijn schuld Gouden hebben bewezen.
De brief was echter een ver-
valsching en de ontdekking van dit
feit leidde tot de eerste herziening
van de zaak-Dreyfus. Picquart had
nog voor zijn vertrek naar Afrika
de heele zaak verteld aan een vriend
van hem, den advocaat Leblois, die
haar weer ter sprake bracht bij
Scheurer-Kerstner, een bekend poli
ticus en toen vice-president van den
Senaat. Deze geraakte overtuigd van
de onschuld van Dreyfus en begon
te zijnen gunste te ijveren.
Tezelfder tijd, dat was op het eind
stak. Ze vond het niet onaardig om
met den, er nog heel goed uitzienden
ouden heer, een beetje te flirten.
„Blijft u lang hier, mijnheer Schrö
ter?"
„Helaas maar een paar dagen,
freule".
„O, wat jammer. Is daar niets aan
te veranderen?"
„Neen, om verschillende redenen
niet. Ik moet weer naar Berlijn te
rug en bovendien zal Lersen dit al
lerliefste slot voor een poosje slui
ten".
Niet alleen Urspla, doch ookFrie
da keek op. „Solitude gesloten? Hoe
bedoelt u dat?" vroeg Ursula on
rustig.
De heer Schröter keek Lersen,
die met den heer von Dorlach zat
te praten, lachend aan. „Mag ik
over je reis spreken, Ralf?"
Lersen knikte, terwijl zijn blik Frie
da zocht: „Zeker".
„Nu dan, mijnheer Lersen gaat
dezer dagen voor langen tijd op
reis," zei hij.
Ursula gooide haar sigaret weg en
staarde Lersen aan, terwijl Frieda
bleek werd.
„Wilt u hier weg, mijnheer Ler
sen?" vroeg Ursula ademloos.
Hjj boog: „Ja, freule".
van 1897, was ook Matthieu Dreyfus
door puur toeval tot de ontdekking
gekomen, dat het handschrift van
de borderel dat van Esterhazy was.
Op 15 November 1897 schreef hij
een brief aan den minister van oor
log, waarin hij Esterhazy van het
misdrijf beschuldigde, waarvoor zijn
broeder onschuldig veroordeeld was.
Wel werd deze voor den krijgsraad
gedaagd, maar deze, onder den in
vloed van den generalen staf, die
onwillig was, om een eventueelen
fout te moeten erkennen, behandelde
de zaak zoo formeel, dat de vrij
spraak van tevoren vaststond. Een
perscampagne van ongewone hevig
heid brak los tegen diegenen, die
een herziening van het vonnis be
pleitten, die op hun beurt als land
verraders werden voorgesteld. Kolo
nel Picquart werd in de gevangenis
geworpen onder het voorwendsel, dat
hij vertrouwelijke papieren aan een
burger (Lebloishad meegedeeld.
Desondanks verkreeg de zaak-
Dreyfus, met name in intellectueele
kringen, steeds meer aanhangers.
Georges Clemenceau en Pressensé
in de pas opgerichte L'Aurore, Yves
Guyot, Joseph Reinach e.a. in de
Siècle zetten een agitatie op touw,
die niet weer bedaarde, voor het
recht had gezegevierd. Twee dagen
na de vrijspraak van Esterhazy, op
13 Januari 1898, publiceerde Zola
in L'Aurore den open brief aan den
president van de republiek, waarvan
de aanhef en titel ,,J accuse" een
gevleugeld woord geworden is en
waarin hij de pogingen, om de waar
heid te onderdrukken, aan de kaak
stelde. Op verzoek van het Iministerie
van oorlog werd een vervolging te
gen hem ingesteld. In Februari 1899
kwam de zaak voor. De verdedigers
van Zola, Labori en Albert Clemen
ceau, een broeder van den staats
man, voerden vele bewijzen van de
onschuld aan, waardoor een groot
deel van het publiek werd over
tuigd. Maar in meerderheid bleef
de openbare meening zijn zaak toch
nog ongunstig gestemd en Zola
werd tot een jaar gevangenisstraf
veroordeeld. Voorloopig nam hij de
wijk naar Engeland.
In den loop van 1898 had Cavaig-
nac, minister van oorlog in het ka
binet van Brisson, reeds getracht
het steeds aanhoudender geroep om
revisie te laten verstommen, door in
de Kamer den z.g. brief van Pa
nizzardi voor te lezen, welke kolonel
Henry geproduceerd had. Spoedig
„En voor lang?"
„Het zal waarschijnlijk maanden
duren, vóór ik terug kom".
„Dat is een nieuwtje, mijnheer Ler
sen. Waar gaat de reis heen?" vroeg
de heer von Dorlach, nu ook zeer
onaangenaam verrast.
„Naar Florida".
Ursula sprong op: „Naar Florida?
Maar wat is dat onverwacht," riep
ze.
„Toch niet, ik was al een paar
weken deze reis van plan en wilde
er eerst nog met mijnheer Schröter
over spreken".
„En noemt u dat u ergens vesti
gen, mijnheer Lersen? U zei toch,
toen u Solitude kocht, dat u uw
dagen in vrede eindigen wilde".
Lersens brandende blik rustte op
Frieda's bleek gezicht. „Ik hoop, dat
dat me vergund zal zijn, mijnheer
von Dorlach, maar eerst moet ik
deze reis maken".
Ursula was geheel ontdaan: „Maar
maar wat moet u daar in Florida
doen?"
Er speelde een vaag glimlachje
over deze tactlooze vraag van Ur
sula om zijn lippen.
„Ik heb veel gehoord over de
schoonheden van Florida er is
daar ook een soort wereldwonder te
echter kwam uit, dat het maakwerk
van Henry zelf was, die daarop ge
arresteerd werd en in zijn cel zelf
moord pleegde. De regeering kwam
door een en ander tot het besluit
het verzoek van mevrouw Dreyfus
om herziening van het vonnis van
haar man voor te leggen aan het
hof van appel. Na een onderzoek,
dat maandenlang duurde, vernietigde
dit inderdaad het vonnis van 1894
en gelastte een nieuw onderzoek voor
den krijgsraad van Reivnes.
De drinkbeker van Dreyfus was
echter nog niet geledigd. Wel begon
zijn zaak steeds meer de openbare
meening te winnen. Zelfs Loubet,
die in Februari 1899, bij den dood
van Félix Faure, president van de
republiek werd, was haar toegedaan,
evenals het heele kabinet-Waldeck
Rousseau, maar in militaire kringen
was men nog niet zoover. Dreyfus
werd teruggehaald uit Guiana. Een
maand lang stond hij opnieuw te
recht. En toen, op 9 September
1899, werd hij toch weer, met vijf
tegen twee stemmen, schuldig be
vonden, met verzachtende omstan
digheden ditmaal, op grond waarvan
hij tot tien jaar gevangenisstraf werd
veroordeeld. Tien dagen later be
sloot de regeering Dreyfus gratie
te verleenen. Hij werd terstond op
vrije voeten gesteld, vestigde zich
aanvankelijk te Genève, maar keerde
toen weer naar Parijs terug.
Eerst op het eind van 1903 kwa
men feiten aan het licht, welke een
nieuwe revisie mogelijk maakten,
welke er, na een uiterst langdurig
onderzoek toe leidden, dat op 12
Juli 1906 het hof van appel het
vonnis van 1894 definitief vernietig
de. Dreyfus werd geheel gerehabili
teerd. Terstond volgde het regee-
ringsbesluit, waarbij hij met den
rang van majoor van de artillerie
in het leger hersteld werd. Een jaar
lang deed hij dienst en in 1907 nayn
hij ontslag. In 1908, ter gelegen
heid van de overbrenging van het
stoffelijk overschot van Zola naar
het Panthéon, werd hij het slacht
offer van een aanslag van den anti-
semietischen journalist Gregori, die
twee schoten op hem lostte, waarvan
één hem licht verwondde. Bij het
uitbreken van den oorlog nam hij
wederom dienst, werd in 1918 tot
luitenant-kolonel bevorderd en kort
daarop met het Legioen van Eer
beloond en sindsdien leefde hij in
rustte.
Het toeval heeft gewild, dat hij de
oogen gesloten heeft op den verjaar
dag van het arrest, dat hem van
den blaam zuiverde, dat het vonnis
van 1894 op hem geworpen had.
In romans, tooneelstukken, films
is het drama van zijn leven telkens
weer herleefd.
zien, de spoorweg over de Keys van
Florida een spoorwegbrug die
negentien kilometer lang is en in
zee uitgebouwd en die de helft van
de straat van Florida overbrugt. Dat
heb ik op mijn wereldreis nog niet
gezien en dat wil ik nog inhalen
ik heb het noodig voor mijn
boek".
Ursula was geheel in de war.
„Maar u komt toch weer naar So
litude terug?"
Zijn oogen werden ernstig: „Als
God wil, ja," zei hij met een blik
op Frieda's bleek gezichtje.
Er heerschte nu een ernstige stem
ming. De heer Schröter deed wel
alle moeite om het gesprek weer in
andere banen te leiden en de heer
von Dorlach, die aan tafel de goede
wijnen alle eer had aangedaan, hielp
hem daar zooveel mogelijk mede.
Ook Ursula vond eindelijk haar
evenwicht terug, nadat ze zich een
poosje over dat domme reisverhaal
geërgerd had. Ze hoorde, dat Ler
sen nog bijna een week thuis bleef
vóór hij op reis ging. In één week
kon nog heel wat gebeuren. Mis
schien kreeg ze hem zoover, dat hij
zich vóór dien tijd nog declareer
de. In het ergste geval zou ze bij
het afscheid nog een beetje comedie
Weelde op de spoorwegen het
klinkt als een zwanezang I Doch het
kan behooren bij hun verwoeden wed
ijver met het motorverkeer, is in elk
geval een teeken, dat de spoor nog
niet dood is. Dans- en gymnastiek
zalen. een bibliotheek, een snoepwinkel,
een kapperszaak, een ontspannings
lokaal vindt men in Amerlkaansche
treinen. De Engelsche sporen voerden
het „kampeerrijtulg" en tochten naar
onbekende plaatsen in en hebben thans
op een trein, die 112 K.M. in het uur
loopt, een proef met televisie geno
men. Bioscoopvoorstellingen onder
het reizen zijn reeds herhaaldelijk op
kleine schaal gegeven, sinds de on
brandbare film werd uitgevonden. In
Sowjet-Rusland, anders één en al
grauwe nieuwe-zakelijkheid, is dit jaar
een ondergrond-spoorweg gereed ge
komen, die de weelderigste is ter
wereld en wel te Moskou. Geen kos
ten zijn er aan gespaard. De stations
zijn marmeren palelzen met bewerkte
plafonds, sierlijke, schitterend verlichte
gaanderijen, roltrappen, dit laatste voor
Rusland iets geheel nieuws. Men zit
in breede wagens, ruim en rustig,
wordt vlug en beleefd bediend door
conducteurs in keurige blauwe unifor
men ge kunt nauwelijks gelooven
nog in het land der anti-kapitalisten te
zijn, wanneer gij uit de rommelige
straten, uit een van de vieze, altijd
volle trams met hun groezelige vrou
welijke conducteurs, afdaalt in deze
weelderige onderwereld.
Zevenhonderd mlllioen roebels heeft
de aanleg gekost en met verbazing
vraagt de vreemdeling, hoe het op
alles bezuinigende Sovetbewind, dat
zijn onderdanen, of laten we zeggen:
kameraden tot den uitersten eenvoud
dwingt, hier ineens zoo uit zijn slof
is geschoten. Maar de Moskousche
Metro, waarvan dagelijks bijna een
half millloen reizigers gebruik maken,
is meer dan een vervoermiddel. Het
is een symbool, een proef en ook een
uitdaging. Hier hebben de communls_
spelen, zoodat hij eindelijk zou spre
ken. Die hoop bracht haar weer
in haar humeur en nu nam ze weer
levendig deel aan het gesprek. Al
leen Frieda bleef ernstig en - stil,
maar dat viel niet op, omdat ze
nooit druk was.
Lersen keek telkens weer naar het
lieve, bleeke meisjesgezicht en in
zijn oogen lag een stomme bede.
Toen hij enkele minuten alleen met
haar was zei hij smeekend: „Wees
niet boos, dat ik uw zuster een ande
re reden voor mijn reis opgaf ik
kon de waarheid niet zeggen".
Frieda keek hem veelbeteekenend
aan: „Ursula had het niet mogen
vragen. Ik ben natuurlijk niet boos,
dat u haar niet alles hebt uitgelegd".
„Voor ik wegga, zal ik u die be
wuste notities brengen. Ik zal ze in
een boek leggen dat ik u zal geven,
voor het geval we niet alleen zijn.
En u zult niet 'vergeten, niet
waar, dat u me beloofd hebt niet
boos te zijn omdat ik iets voor u
moest verzwijgen?"
Er speelde een flauw lachje om
haar lippen. „Neen, dat vergeet ik
niet".
(Wordt vervolgd).