BRESKENSCHE COURANT
Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D.
lllaar is het geld safe 1
TWEEDE BLAD
Het Pardsnoer.
Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 21. Postgiro 70179. Uitgave J. C. LE BLEU v|h E. BOOM-BLIEK, Breskens
FEUILLETON
Zondagsbeschouwing.
KERKj^SCHODL
Sport.
44ste Jaargang
rVrijdag 12 Ju» 1935
Nummer 4050
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maanden 1.25. Buiten Breskens per drie maanden 1 1.40
Franco per post per jaar I 5.00
Buitenland per jaar 1 6.50. Alles bij vooruitbetaling.
ADVERTENTIEPRIJS
Van 1-5 regels 10,75. Iedere regel meer f0;15. Ingez. Med. 30 ct. per regel
Abonnements-advertenties groote korting.
Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels f 0.40 (bij vooruitbetaling)
Dit nummer bestaat uit 2 bladen.
0
Sparen is goed, maar potten
is verkeerd.
We hebben groote waardeering
voor menschen, die liun geld en
ander bezit op verstandige wijze be
leggen, zóó, dat ze zich zelf zooveel
mogelijk safe stellen voor de toe
komst, maar tevens ook op die wij
ze, dat anderen profiteeren van wat
ze hebben bijeen gegaard. Profi
teeren door arbeid en loon.
We hebben géén respect voor de
genen, wier lust het garen van geld
en bezit is, alleen om het „hebben,"
om zelf geborgen te zijn, om zich
zelf nog te kunnen „redden," wan
neer uiteindelijk alles -om hen heen
ineenstort. Egoisten zijn ze, dj,e uit
kortzichtig eigenbelang want wie
is gered als alles verloren gaat?
waarden aan de gemeenschap ont
trekken om ze te separeeren, bezit,
hetwelk particulier mag worden ge
administreerd, maar toch zooveel
mogelijk aan heel het openbare le
ven ten nutte behoort te worden
gemaakt.
Veel geld en waarden, in brand
kasten en safe-loketten weggesloten,
is dood kapitaal, angstvallig verbor
gen misschien voor den fiscus, ont
trokken in elk geval aan de circula
tie, aan handel en industrie waar het
talloozen ten bate zou kunnen zijn,
in wier handen het overgaat, van
den een op den ander, blijvende wat
het is, latende een beetje welvaart
door arbeic en loon.
Soms is er een notaris of een
bankier, die dit opgestopte en ver
zwegen kapitaal misbruikt „ten eigen
bate". D.w.z. ze eigenen het zich
tijdelijk onrechtmatig toe, stoppen er
gaten mee, maar als het kapitaal
aldus is verbruikt, dan verhuizen de
fraudeurs naar de gevangenis, zon
der dat ze in werkelijkheid ooit iets
nuttigs van de gebruikte waarden
hebben genoten. De bezitter is dan
zijn vermogen kwijt, de gebruiker
profiteerde er niet van, geld en
goed zijn versmolten zonder dat
men iemand kan aanwijzen, die er
57.
Roman van
H. COURTHS-MAHLER
met autorisatie uit het
Duitsch vertaald dooi
A. VUERHARD-BERKHOUT
0
„Ik ben niet van plan haar dat
geld te onthouden, ook al stemt ze
in de scheiding toe. Als ze het ver
langt, wil ik de som zelfs nog ver-
hoogen".
„Nu, nu, ze is werkelijk aardig
hoog en ik zou nu maar geen extra
beloften doen. Gesteld, dat ze zidi
onder een of ander voorwendsel van
je wil laten scheiden hoe wil je je
naam dan bevrijden van de schande
die er qp rust? Je zegt, dat je van
Frieda von Dorlach houdt en alles
wilt doen wat in je macht is, om
je vrij te maken. Maar je wilt
toch als een man met een eervollen
naam dat meisje vragen. Hoe wil
je. je onschuld in deze zaak bewij
zen, als je de waarheid niet aan het
licht brengt?"
beter van werd.
Dat is de vloek van het in egoïsme
gepotte en in wantrouwen aan de
circulatie onttrokken kapitaal.
Dóód geldl
0
Er wordt in onze dagen véél geld
gepot. De wereld is veel rijker dan
men veronderstelt. Crisis en werk
loosheid zouden niet zoo ondragelijk
zijn, als de menschen het nuttig ge
spaarde geld slechts op redelijke
wijze wilden beheeren, d.i. door het
nuttig uit te geven of zoodanig te
beleggen, dat anderen er door wer
ken kunnen.
Sparen is goed en noodig, maar
sparen is iets anders dan potten.
Potten is gespaard geld tot een een
heid zamelen zónder méér. Zulke
eenheid verteert op den duur zich
zelve.
Niet uit spaarzaamheid, doch uit
kortzichtig egoïsme houden velen het
geld in den zak, dat ze b.v. noodig
zouden moeten uitgeven om eigen
dommen te onderhouden. Bespaard
wordt er aan schilder- en timmer
werk op woningen, bespaard wordt
er op de kleeding, bespaard op de
maaltijden. Maar wat is het prac-
tisch gevolg? Dat de waarden der
eigendommen harder terugloopen
dan men aldus op den arbeid welke
anderen toekomt, wint. Dat de waar
de van 's menschen persoonlijkheid
wordt geschaad door de verwaarloo-
zing van het uiterlijk. Dat het
lichaam vroeger slijt door de bespa
ring op de voeding van het mensche-
lijk mechanisme.
Een dezer dagen zagen we
een plaatje in de krant, weergevende
een in Amerika toegepaste wijze van
crisisbestrijding. In Philadelphia n.l.
heeft de overheid als propaganda
een kar gevuld met zilverstukken
laten rijden. Deze zilverstukken wer
den uitgereikt aan de voorbijgangers
onder conditie, dat het geld terstond
werd besteed.
Zulk een wijze van geld-laten-rol-
len is natuurlijk niet vol te hou
den; het gold hier dan ook slechts
een demonstratie, een reclame, waar
van de opzet was om den menschen
duidelijk te maken, dat de maat
schappij in het algemeen er slechts
beter van kan worden, als geld
in nuttige circulatie wordt gebracht
en gehouden.
Een les, welke we ook in Europa
en in ons land ter harte kunnen
nemen.
Lersen streek zich over het voor
hoofd. „Daarom wil ik immers per
soonlijk met haar spreken. Ze moet
me vertellen, hoe die zaak zich heeft
toegedragen. Toen we indertijd van
elkaar gingen, kon ze het niet doen
zonder zichzelf in groot gevaar te
brengen. Ze wist heel goed, dat de
waarheid niet aan het licht mocht
komen, wilde ze niet ter verantwoor
ding geroepen worden. Dat was de
schandelijke laagheid, die al wat ik
nog voor haar voelde verstikt heeft,
dat ze er nog op pochte, dat ik niet
van haar af zou komen zonder de
waarheid te vertellen en dat ik die
waarheid weer niet openbaren mocht,
omdat ik mijn woord van eer ge
geven had. Ze had er 'natuurlijk
nooit in ernst over gedacht om de
ware reden te zeggen. Maar nu,
nu ze daarginds absoluut veilig is
en bovendien de heele zaak al ver
geten is, nu zal ze, eventueel voor
een hooge som bij haar is alles
te koop wel bereid zijn, me een
schriftelijke bekentenis te geven.
Destijds zou ik haar nooit een der
gelijk verzoek hebben willen doen
uit angst, haar nog lager te moeten
aanslaan dan ik al deed. Maar nu is
dat voorbij. Ik zal koel en zakelijk
met haar onderhandelen. By haar
o—
Een merel zong
Een merel zong. Ze zong op een
dooden boom, die temidden van
weelderig groenende, met vruchten
beladen metgezellen stond. Men zou
hebben kunnen denken, dat hij
slechts de tak van een geweldig,
verborgen boomwezen was, zoo kaal
en zwart piekt hij uit den grond om
hoog. Hoog boven, aan het eind
van dezen leelijken vorm zat de vo
gel, zat in het volle roodgouden
licht der ondergaande zon, als ware
het een liefelijk klinkende, werke
lijkheid geworden deel van de ziel
van dezen wonderbaarlijken zomer
avond.
Een kostbare herinnering rijker,
keer ik naar mijn vacantiehuisje te
rug. En ik peins over deze beleve
nis
Was het niet een der troostelooste
boomruinen, die ik in langen tijd
zag? En toch werd hij uitverkoren
als verblijfplaats der eeuwig-bloeien
de schoonheid der wereld in de ge
stalte van de zingende merel, werd
een stuk van een machtig herinne
ringsbeeld voor een menschenziel,
die moeite doet zich te verheffen.
Maar daar is een andere, die ook
veel verloor, en van de bloesems-
en vruchtboomen van zijn leven ble
ven ook slechts nog treurig-donkere,
doode stammen over. Maar hij ziet,
hoe de avondzon' haar schoonste
licht uitstraalt, ziet de rosegekleur-
de wolken daarboven zweven, zin
nebeelden van een nooit stervend
verlangen. De vogel der herinnering
vliegt van den eenen dooden stam
naar dén anderen. Schooner kan zijn
lied nooit zijn, al zat hij diep onder
een dek van voorjaarsbloesems.
Deze mensch weet: Het is nu
eenmaal zoo, dat ieder bestaan zijn
grafheuvels heeft en doode boomen
en uitgestorven klanken. Maar de
ziel heeft de herinnering behouden:
Het was eens alles boomgaard en
bloementuin, stralend boomgeritsel
en zwellende klanken.
Het komt er altijd op aan, wat
men daarvan in zijn hart bewaarde
en in zijn wezen wegborg. Altijd
komt het er op aan, dat men niet
zich op het verlorene blind staart,
doch zich op het hoogste standpunt
stelt, dat men triomfeerend, zijn
beste wezen latende gelden, het ware
leven prijst en zich in de klanken
der ziel weet te hullen.
Ommekeer in het leven is alles,
en haar zinnebeelden verdeelen zich
nu eenmaal in mooie en minder
mooie, welkome en niet welkome.
Op den goeden weg is hij, die ze
alle tot dienaars van zijn geest en
zijn ziel, zijn onsterfelijk deel weet
te maken, die ook de kunst verstaat,
alles, wat tot het verlichten van het
bestaan bijdraagt, in zyn leven te
halen I
heeft alles een prijs en voor de ziele-
rust van Frieda von Dorlach is geen
prijs me te hoog. Heb ik eenmaal
haar schriftelijke bekentenis, dan zal
ik die den minister voorleggen en
hem alles vertellen, wat ik toen in
mijn ontzettende radeloosheid niet
over de lippen kon brengen. In zijn
hand ligt mijn eer. Hij alleen kan
me rehabiliteeren. En met mijn eer
houdt hij ook' Frieda's levensgeluk
in handen".
Schröter knikte: „Zoo beval je
me, Ralf. Je hoeft waarachtig niet
nog langer voor zondebok voor an
deren te spelen. Ik ben blij, dat je
nu eindelijk eens handelend zult op
treden. Schrijf je vooruit dat je
komt?"
„Neen, ik vind het beter als ik
opeens onverwacht voor haar sta,
zoodat ze geen nieuwe plannen kan
maken".
„Nu, dan wensch ik je geluk op
je reis. En nu ben ik toch benieuwd
het meisje te leeren kennen, dat het
gelukt is, jou weer met nieuwen le
vensmoed te bezielen".
Lersens gezicht klaarde op. „Ze
kunnen dadelijk hier zijn. Maar ver
geet vooral niet, dat ik hier gewoon
Lersen heet".
„Ik zal het niet vergeten".
BRESKENS.
Geslaagd.
Toegelaten_tot de eerste klasse der
Handelsschool .te Middelburg E. Ie
Bleu en P. van Houte, alhier.
Rijkskweekschool Oostburg.
Eindexamens.
Geslaagd de heeren P. van den
Heuvel te Terneuzen, P. van Kampen
te Oostburg, D. Kareis te Waterland
kerkje, L. Kiel te Hoek, S. Lako te
Zuidzande en W. Lucieer te Aarden
burg. J. v. Male, Breskens, D. Meeuwse,
Waterlandkerkje, W. Stoel, Stavenlsse,
P. Termont, Hoofdplaat, J. Verschore,
Groede.
POSTERIJEN.
Rijkspostspaarbank:
Gedurende de maand Juni werd
op spaarbankboekjes te
AARDENBURG.
Ingelegd f 14880.05
Terugbetaald f 16406.04
Derhalve minder ingelegd
dan terugbetaald f 1519.99
Het aantal nieuw uitgegeven boekjes
bedroeg 4
BRESKENS.
Ingelegd f 62569.69
Terugbetaald f 81589.30
Derhalve minder ingelegd
dan terugbetaald f 19019.61
Het aantal nieuw uitgegeven boekjes
bedroeg 22.
OOSTBURG.
Ingelegd f 7861.37
Terugbetaald f 9978.42
Derhalve minder ingelegd
dan terugbetaald f 2117.05
Het aantal nieuw uitgegeven boekjes
bedroeg 1.
Enkele minuten later hield de auto
voor Solitude stil. Lersen ontving
zijn gasten met de hem zoo eigen
hoffelijkheid en stelde hen aan den
heer Schröter voor.
Deze keek de beide jonge dames
onderzoekend aan en zei toen glim
lachend, een buiging voor Frieda
makend: „Na al wat mijnheer Ler
sen me verteld heeft van zijn buren,
bent u zeker freule Frieda von Dor
lach?"
Frieda knikte blozend en zei met
een fijn lachje: „Goed geraden,mijn
heer Schröter".
Nu boog de oude heer voor Ur
sula: „Ik had niet verwacht zooveel
jeugd en schoonheid in "dit stille
hoekje te vinden. Dat mag ik ais
oude man zeker wel zeggen?"
Ursula lachte gevleid. „Bedoelt u
daar mij mee?"
„Natuurlijk, freule".
Men babbelde gezellig tot een der
bedienden de deur van de eetzaal
opende.
De heer Schröter bood Ursula ga
lant den arm en zoodoende kon
Lersen Frieda geleiden. „Gaat het
u goed, freule?" vroeg hij.
„Dank u. U ook, hoop ik?"
Het waren niets zeggende woor
den, maar voor de beide menschen
PER
HALF
POND
SLUIS.
Ingelegd f 5086.43
Terugbetaald f 6226.75
Derhalve minder ingelegd
dan terugbetaald f 1140.32
Het aantal nieuw uitgegeven boekjes
bedroeg 1.
IJZEN DIJKE.
Ingelegd f 16569.41
Terugbetaald f 18254.96
Derhalve minder Ingelegd
dan terugbetaald f 1685.55
OOSTBURG.
Wegwedstrijd.
Voor den wegwedstrijd op kermis-
Dinsdag uitgeschreven waren slechts
28 verschenen aan den start. De af
te leggen afstand 70 km of 7 ronden
van 10 km gaf door de hitte en den
minder gunstigen toestand van de
baan verscheidene uitvallers. Ten slot
te werden elf renners genoteerd. Win
naar werd L. Strobbe te Hulst, ge
volgd door Bosman te Hulst, de Block
te Schoondijke, Driessens te Hoofd
plaat, Leenknecht te Rustwat, de Mar-
telaere te Groede, Hermans te Bosch-
kapelle, Van de Kerkhove te Oost
burg, Prlnse te Breskens, Buijzen te
Roosendaal en Van de Velde te Axel.
vol beteekenis. Aan tafel onderhield
de heer Schröter zich veel met Ur
sula, maar zijn oogen vlogen telkens
weer naar Frieda, die er in haar
wit japonnetje met de zware goud
bruine vlechten in den nek mooier
dan ooit uitzag. Wel overtrof haar
jongere zuster haar in schoonheid,
maar de innerlijke schoonheid van
Frieda scheen haar de oogen uit
en zetelde op haar blanke voor
hoofd.
Na tafel werd de mokka op het
terms gepresenteerd. Ursula was in
in een overmoedige bui, maakte gek
heid met de heeren en vond het een
goed teeken dat de heer Schröter,
dien Lersen zoo scheen te vereeren,
zich zooveel met haar bezig hield.
Ze geloofde nu vast, dat Lersen
hem verraden had, dat hij in haar
de aanstaande meesteres van Soli
tude zag. Ursula had geen enkele
reden om dit aan te nemen, maar
haar grenzelooze ijdelheid vond geen
andere verklaring. Ze vermoedde
niet, dat de heer Schröter zich al
leen zooveel met haar bezig hield,
opdat Lersen zich ongestoord aan
Frieda zou kunnen wyden.
(Wordt vervolgd).