BRESKENSCHE COURANT Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D. Verschijnt iederen DINSDAG' en VRIJDAGAVOND. Telefoon 21. Postgiro 70179. Uitgave J. C. LE BLEU v|h E. BOOM-BLIEK, Breskens Het pufvraagstuk. FEUILLETON Het Parelsnoer. Gratis weelde. Binnenland. 44ste Jaargang Dinsdag 2 Juli 1935 Nummer 4047 ABONNEMENTSPRIJS- Per drie maanden f 1.25 Buiten Breskens per drie maanden f 1.40 Franco per post per jaar f 5 00 Buitenland per jaar f 6.50. Alles bij vooruitbetaling. ADVERTENTIEPRIJS: Van 1-5 regels 10,75. Iedere regel meer (0;15. Ingez. Med. 30 ct. per regel Abonnements-advertenties groote korting. Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels f 0.40 (bij vooruitbetaling) o Het plan van de visscherij-centrale, om maatregelen te nemen voor het sparen van jonge treilvisch, heeft de discussie over dit lastige vraag stuk doen herleven. Da |t,i zooals uit een bericht is ge bleken, de vischmeelfabrikanten voor het plan niets voelen, is begrijpelijk. Immers zij zullen er alleen nadeel van kunnen ondervinden, daar hun grondstof er schaarscher en duurder door dreigt te worden. Voor de visschers en reeders staat de zaak echter anders, want indien de maat regelen het beoogde effect hebben, is op den duur een verbetering van deri vischstand, vooral van den den platvischstand en dus verruiming van de vangst van marktwaardige visch te verwachten. Desniettemin ontmoeten de voorgestelde maat regelen ook bij een deel van hen veel tegenkanting. Dit komt omdat de pufvangst een meer of minder belangrijk deel van hun besomming oplevert en de grootere vangst van marktwaardige visch, welke als ge volg van de maatregelen verwacht wordt, huns inziens te onzeker en te perspectivisch is en hen althans in den beginne niet schadeloos kan stellen voor het verlies van de op brengst der medegevangen puf. Dit mag natuurlijk geen reden zijn om geen maatregelen te nemen tot het sparen van de jonge visch. In vrijwel alle bij de Noordzeevisscherij betrokken staten is men daartoe overgegaan en het wordt hoog tijd, dat ons land ook eens iets op dit gebied gaat presteeren. Het maakt evenwel het vraagstjuk' moeilijker want men kan bezwaarlijk maat regels nemen, waardoor de visch- erij voor een deel der belanghebben den niet meer loonend zou worden Om dit te voorkomen, zal men bij het nemen van maatregelen onder scheid moeten maken tusschen de verschillende categoriën van belang hebbenden. Misschien dat dit, al thans aanvankelijk, eenigszins af breuk zal doen aan de doeltref fendheid, maar eenerzijds moet men zich toch niet voorstellen, dat men de vangst vvan alle puf kan tegen gaan en anderzijds is het ook de vraag, of dit eigenlijk wel noodig is. Door het maken van voorschrif ten omtrent de maaswijdte van het treilnet, kan men, naar de ervaring bewezen heeft, de vangst van onder maatsche rondvisch sterk beperken, 54 Roman van H. COURTHS-MAHLER met autorisatie uit het Duitsch vertaald door A. VUERHARD-BERKHOUT 0 Hij wist natuurlijk wel, dat haar vader en Ursula nog niet van Par- tenkirchen terug konden zijn. Maar ze deed of ze hem geloofde en kon niet beletten, dat een zalig geluks gevoel in haar opsteeg bij de ge klachte, dat hij alleen om haar hier heen geloopen was. „Neen, ze zijn nog niet terug," zei ze. „Spijt het u dat u niet mee kon rijden?" „Niet zoo erg, ik geef niet zooveel om autorijden als mijn zuster". „Als u zuster het zoo prettig vindt, kan ik den wagen wel vaker zen den. Zegt u als 't u blieft aan uw vader en zuster dat ze den chauf- voor het sparen van ondermaatsche platvisch heeft zulk een voorschrift echter geen nut. Immers een maas, welke de ondermaatsche platvisch doorlaat, zou ook goed marktwaar dige visch gelegenheid geven, om te ontsnappen. Men kan dergelijke platvisch alleen sparen door het uit vaardigen van een aanvoerverbod. Daardoor wordt de visscherij op plaatsen, waar ondermaatsche plat visch een bijzonder groot deel van de vangst pleegt uit te maken, niet meer loonend en zal men die plaat sen allicht gaan mijden. De opzet telijke pufvisscherij, welke in de hand wordt gewerkt .doordat in vele gevallen de opbrengst van de puf geheel of gedeeltelijk aan de be manning wordt afgestaan, zal er door worden belet. En daar het uit- sorteeren van de ondermaatsche visch aan boord veel last en arbeid zal veroorzaken, zal men geprikkeld worden tot het zinnen op middelen, om zoo weinij g,mogelijk puf te van gen. Dit alles zal de pufvangst onge twijfeld doen verminderen, al zal deze geenszins geheel ophouden. Het wordt trouwens ook door ve len betwijfeld, of een geheel ophou den van de pufvangst wel noodig en zelfs nuttig zou zijn. Daardoor toch zou er, tenminste na goede broed jaren, allicht overbevolking op de vischgronden en dientengevolge on dervoeding van de jonge visch en een te langzamen groei ontstaan, waarvan de visscherij eveneens scha de zou ondervinden. Dit verschijnsel is onder andere na den oorlog, toen, vooral op de jonge schol-gronden gedurende eenige jaren het visschen onmogelijk was geweest, duidelijk ge constateerd. Eenig uitdunnen van de jonge visch vindt men dus in het al gemeen gewenscht. Men is daarbij hoe langer hoe meer tot de over tuiging gekomen, dat het wegvangen van de visch, welke na een of twee jaar goed marktwaardig zou zijn ge worden, het meeste schade doet aan de visscherij. Die visch verkeert in een stadium, waarin zij verhoudings gewijze het meeste voedsel in visch vleesch omzet en behoeft nog slechts korten tijd als voedsel-concurrent voor andere op te treden, voordat zij geschikt is voor de vangst. Het weg vangen van die visch, voordat zij marktwaardig is, kan inderdaad uit oeconomisch oogpunt niet verdedigd worden. Nu heeft de schol de eigenaardig heid, dat zij naar dieper water trekt naarmate zij ouder wordt. De meeste feur maar moeten zeggen, wanneer hij hen weer af moet halen". „Dat is heel vriendelijk van u en ik zal de boodschap overbrengen. Mijn zuster heeft zoo weinig pretjes" „En u? Denkt u niet een beetje te weinig aan uzelf? Misschien heeft u ook wel eens zin lom mee te gaan laat het me dan even we ten, ja?" Frieda keek hem blozend aan. „Waarom wilt u dat weten?" „Omdat ik dan ook graag mee rijd". Frieda bloosde nog meer. Ze wa ren naar de linde gegaan. Frieda ging zitten en wees haar gast een stoel aan. „Ik weet niet wat ik daar op antwoorden moet," zei ze on zeker. Zijn anders zoo sombere oogen straalden: „Niets. Maar u moogt niet boos zijn, dat ik graag mee wil gaan als u mlee rijdt. Eerlijk gezegd ik heb met uw vader en zuster te weinig punten van aanknooping en ik heb bijna verleerd om conven tioneel over niets te converseeren In de eenzame jaren die achter me liggen ben ik wat zwaar op de hand geworden. Maar met u kan ik pra ten zooals ik wil, of ik mag zwij ondermaatsche visch wordt in de on diepe kustwateren, vooral in de Duitsche bocht gevangen. De groot te der schol, welke door de visschers bemachtigd wordt, houdt daarom in sterke mate verband met de grootte en zeewaardigheid van hun vaartuig. De kustvisschersvaartuigen, welke in het gezicht van de kust visschen, plegen bijvoorbeeld veel zeer kleine schol en schar te vangen, de nog niet geheel of nauwelijks markt waardige schol maakt een vrij groot deel uit van de normaal op schol visschende motorloggers en in zee waardigheid daarmede gelijk te stel len motorkustvisschersvaartuigen. Verbiedt men den aanvoer van te kleine platvisch aan stoomtreilers, loggers en daarmede gelijk te stel len vaartuigen, dan maakt men een einde aan een groot deel van den aanvoer van bovenbedoelde schol en aan veel opzettelijke pufvisscherij. Tegengaan van die visscherij met kleinere vaartuigen zou, indien uit voerbaar, eveneens gewenscht zijn. Die kleinere scheepjes zou men ech ter dispensatie kunnen geven van het verbod van aanvoer van puf welke onopzettelijk is gevangen, al thans tot zoolang zij in een grootere vangst van marktvisch geen vol doende compensatie zouden vinden Zooals reeds gezegd is, zou de maatregel daardoor wellicht ten minste aanvankelijk minder effectief zijn, maar aan redelijke bezwaren ware op die wijze tegemoet te komen en op den duur zou men het doel zoo toch ook wel bereiken. Tegen zulk een dispensatie is wel eens aangevoerd, dat zij fraude mo gelijk zou maken, in zooverre als schepen, die geen puf zouden mogen aanvoeren, deze op zee zouden kun nen overladen op vaartuigen, waar voor dispensatie van het verbod zou zijn verleend, doch zulk een fraude zou men onzes inziens gemakkelijk genoeg kunnen ontdekken en aan de visscherijcentrale staan middelen genoeg ten dienste, om daartegen met kracht te kunnen optreden. 0 Er zijn vrouwen in Parijs, die den indruk geven van zeer welgesteld te zijn <en zich te kleeden, ten koste van groote sommen gelds. Een dus danige mondaine vrouw, die zich beweegt in de eerste cóterieën van gen. Begrijpt u me als 't u blieft niet verkeerd. Ik mag u dat zeggen, zonder onbeleefd te schijnen tegen over uw huisgenooetn. Niet waar, u begrijpt me en vergeeft me mijn openhartigheid?" Frieda maakte zich wijs, dat hij daarmee niets anders wilde zeggen dan dat Ursula niets te hopen had van zijn kant. Duidelijker kon hij niet worden. En meer wilde ze niet uit zijn woorden begrijpen, al hoor de haar opstandig hart er ook nog een anderen klank in. Ze aarzelde nog een oogenblik toen zei ze onvast: ,,Ik weet niet of ik u goed begrijp. Een zoo een voudig, gewoon natuurkind als ik dat bijna alleen met zichzelf geleefd heeft, kan een zoo knappen en be reisden man als u is, toch maar wei nig te zeggen hebben". Hij, boog zich voorover en keek haar in het gezicht. „Een eenvoudig, gewoon natuurkind noemt u zich? Dat mag in zekeren zin waar zijn. Maar men heeft als men met u spreekt het gevoel, of u alles wat andere vrouwen naar buiten uitleven in uzelf uitgeleefd hebt. En daardoor heeft u groote schatten in u ver zameld, waarvan u nu verkwistend Parijs, die men op alle belangrijke festiviteiten ontmoet, die op geen race te Chantilly zal ontbreken, heeft soms zeer middelmatige bronnen van inkomsten. Om haar heen weeft zich een net van schandaalverhaaltjes, gesproten uit jalouzie en naijver. Hare toiletten, bontmantels, in drukwekkende avondcapes, exentrie- ke hoeden, heeft zij echter eerlijk verdiend. De schitterende mannequins, door de groote modemagazijnen naar de voorname races gezonden, kunnen niet tegen haar wedijveren. Wanneer een bekende, veelge noemde, wereldsche vrouw de pro ducten draagt van een beroemd couture-huis, is het effect veel leven diger en wordt er meer naar geke ken. Dan is het: „Mevrouw de Baro nes d'A., bekend om haar fijne dis tinctie, soepel figuur, zachten glim lach, heeft het toilet van „Maison Ixe" ingewijd." Hare kennissen haasten zich er heen, om er hare gewenschte japon nen te bestellen. Voor maison „Ixe" was het rijke en dure costuum, aan Barones d'A geleverd, een klein offer, doch van groot voordeel, naar het resultaat der bestellingen te oordeelen, die daardoor verkregen werden. Om deze aristocratische manne quins te spelen, moet men een na tuurlijke elegance hebben, een ge mak van bewegen, eigen aan de mondaine vrouw. Zij hebben daar door niet veel concurrentie. Mis schien zijn er veel liefhebbers op dat gebied, doch weinige worden er uitverkoren. En zoo ziet ge een onberispelijk gekleede dame naar de laatste mode gehoed, van heerlijk rijk bont om hangen, er uitziende als een mil- lionnaire, zonder dat zij hare porte monnaie heeft open te maken. In tegendeel, zij (heeft er een kleine ver dienste voor gehad II Want, iederen keer, dat zij het modehuis een klant aanbrengt, ontvangt zij een percen tage van het bestelde toilet. Dit op commissie werken is welbekend in de groote, uitgaande wereld. En de Amerikaansche dames zijn er niet weinig trotsch op, in de States te kunnen vertellen, dat zij dien mantel, dien modelhoed, die evening-dress hebben gekocht op aanrade.n van Barones id'A., een welbekendejfiguur in de Parijsche uitgaande wereld I Maar het is niet alleen voldoen de om er behoorlijk uit te zien, ook kunt uitdeelen wanneer u maar wilt Ze schudde glimlachend het hoofd: „Wat ik te zeggen heb, moet u toch heel eenvoudig en gewoon voorko men". „Eenvoudig ja, maar gewoon? Dat gelooft u zelf niet. Waar en ongekunsteld en eerlijk is alles wat u zegt. En het komt uit een rijk hart en een helder verstand. Dat is prach tigl Het is voor het eerst, dat ik met een vrouw kan spreken zonder phrasen en conventioneele leugens. U weet niet, wat dat voor me is. Ik ben het lot dankbaar, dat het u op mijn weg heeft gevoerd al ja al zou het misschien voor u beter zijn geweest, als onze wegen elkaar nooit gekruist hadden". Zijn laatste woorden klonken som ber en droevig. Ze keek hem met groote oogen aan. „Dan zou het lot me iets onthouden hebben, wat me heel gelukkig maakt". Hij richtte zich met een zucht op: „Gelukkig? En als deze kennisma king met mij u nu eens verdriet bracht? Een mensch als ik, die zoo in strijd is met zichzelf en de wereld kan toch een ander mensch geen ge luk meer brengen?" Frieda streek over haar voorhoofd. het „Home" van de wereldsche vrouw moet het kenmerk dragen van verfijndp distinctie 1 Dit is misschien minder moeilijk en vraagt minder physieke perfectie. Een vrouw van de wereld gaat graag door voor een kunstliefheb ster, en iemand, die een bepaalde voorliefde heeft voor antiek. De verkoopers van oude meubelen vinden er een genoegen in, voor een dame van naam en faam, een smaakvol décor te scheppen, al is dat niet altijd identiek met het jaar tal, dat zij er aan verbinden. Zij hangen in haar salon een Corot, een Rousseau of eenige pastels uit de 18e eeuw. En de bezoekers, die er voor het eerst komen, zullen zonder twijfel deze schilderijen bewonderen. Dan zullen zij te weten komen, dat de eigenares van deze stukken, gedwongen door de crisistijden, gaarne tot een verkoop zou willen overgaan en de buitengewone prijs dien zij er voor vraagt, zal vergoed worden door een lieftalligen glim lach, waarmee de voorname ver koopster zal trachten haar geldge brek te verbergen. Het commissie loon, hieraan verbonden, is weer een kleine verdienste meer in de betrek kelijk nauwe beurs der bewuste dame. De wijze, waarop vrouwen hier het vraagstuk om met weinig geld in een illusie van weelde te leven heb ben opgelost, verdient zeker be wondering. In den loop van deze week heb ben opnieuw verkiezingen plaats ge had voor een aantal gemeenteraden in ons land, waarvan het resultaat voor een groot gedeelte een niet onbelangrijke verschuiving naar links is geweest. In Amsterdam en Rot terdam b.v. vertoont de raad een absoluut roode meerderheid. Te Rotterdam en Arnhem ging de S.D. A.P. met een winst van 5 zetels schuiven. Het zijn weder vooral de Vrijheidsbond en de Vrijzinnig- Democraten, die het gelag hebben moeten betalen, zelfs in zoodanige mate, dat de laatsten in Rotterdam en Arnhem in het geheel niet meer vertegenwoordigd zullen zijn. In Amsterdam's raad bedraagt het aantal zetels, door de roode par tijen bezet, 25, tegen 20 van de andere partijen. „Het is toch altijd een voorrecht een goed mensch te ontmoeten". „En houdt u me daarvoor?" „Absoluut". „Maar als ik nu eens door het noodlot bestemd was om u verdriet te doen zonder dat ik het zelf wilde zoudt u het dan ook nog als een voorrecht beschouwen, dat u mij hadt leeren kennen?" „Of de menschen elkaar verdriet of geluk bezorgen hangt niet van hen af maar van het noodlot dat iemands leven leidt. En er is ver driet, dat hooger staat dan geluk. Ik neem uit de handen van het lot alles aan wat het me brengt". Hij keek haar met zoo'n innigen en tegelijk droevigen blik aan, dat ze beefde. „Freule Frieda wat moet de man gelukkig zijn, die zijn handen naar U mag uitstrekken die een vrouw als u tot Ievensge- gezellin krijgt. En wat is de man on gelukkig wiens handen gebonden zijn, die, als er geen wonder ge beurt, zijn bevlekte naam alleen moet dragen. Ach, wat praat ik. Ik mag niet zoo spreken niet zoolang dit wonder niet gebeurd is. Vergeef me,' 'zeide hij filet hee- sche stem.

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1935 | | pagina 1