BRESKENSCHE COURANT Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D. Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 21. Postgiro 70179. Uitgave J. C. LE BLEU v|h E. BOOM-BLIEK, Breskens Het Parelsnoer. 3®weexv\e ^resVexv^ 44ste Jaargang Dinsdag 4 Juni 1935 Nummer 4040. ABONNEMENTSPRIJS: Per drie maanden f 1.25. Buiten Breskens per drie maanden t 1.40. Franco per post per jaar 5 00. Buitenland per jaar f 6.50. Alles bij vooruitbetaling. ADVERTENTIEPRIJS Van 1-5 regels 10,75. Iedere regel meer f0;15. Ingez. Med. 30 ct. per regel Abonnements-advertenties groote korting. Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels I 0.40 (bij vooruitbetaling) - De huidige beteekenis van den Volkenbond. o Het Geneefsche zoethoutje in de internationale politiek. Het lot van het zwarte Afri- kaansche keizerrijk. Het is nog slechts korten tijd ge leden dat we „Volkenbondsdag" heb ben gevierd en te dier gelegenheid ons verdiept in de vredesgedachte, welke grondslag van elke volkeren organisatie behoort te zijn. We heb ben ons getroost inzake de gebleken onvolkomenheid van het Geneefsche instituut, getroost met de overwe ging, dat alle begin moeilijk is en dat het niet te verwachten zal zijn, een wereld, welke van haar ontstaan af belangengeschillen door strijd trachtte te beslechten, plots met uit sluitend ideëele gedachten te kun nen bezielen. Telkens op 18 Mei herhalen we onze geloofsbelijdenis in den Vol kenbond, van jaar tot jaar hardnek kiger en met meer nadruk, naarmate de feiten ons vertrouwen aan tasten, ons geloof doen wankelen. Het is mooi en goed om eiken keer opnieuw op den 18en Mei van ons geloof in de Volkenbondsge dachte te getuigen, maar liet is ook verstandig en redelijk om na dien datum eens serieus na te gaan, hoe de werkelijkheid zich verhoudt tot hetgeen we hopen cn verlangen, op dat we tenslotte niet door de hard heid en wreedheid van de realiteiten worden verrast. En dan moeten we tot de erken ning komen, dat het volkerenidealis me voor den vrede zich meer en meer beperkt tot daar, waar het eigenbelang aanvangt. Juist als vroeger, toen er nog geen Volken bond was. Het practisch verloop der inter nationale geschillen van de laatste jaren is meestal geweest, dat als de Volkenbond zich met de beslech ting der conflicten inliet de staat die in het ongelijk werd gesteld, eenvoudig het lidmaatschap opzegde en den eigen geweldszin doordreef. De Volkenbond, zooals hij bestaat is soms een gevaarlijk vredesinsti- tuut. De voortdurende bespreking van de onderlinge internationale ver FEUILLETON 47 Roman van H. COURTHS-MAHLER met autorisatie uit het Duitsch vertaald doot A. VUERHARD-BERKHOUT 0 De heer von Dorlach had Frieda aan tafel verteld, dat hij beslist voor twee dagen naar München moest Een vriend van hem had hem ge schreven, -dat hij er op rekende hem op zijn doorreis in München te ont moeten. „Je moet me beslist het noodige geld voor die reis geven, Frieda ik heb hard een kleine afleiding noodig," had hij gezegd. Frieda had hem zonder meer de som, die hij verlangde gegeven, hoe wel ze elke uitgave rijpelijk over leggen moest, maar ze wilde haar vader dit genoegen niet ontzeggen. Ursula had met haar vader mee willen gaan, maar hij zei, dat hij haar niet mee kon nemen. Zoo was hij alleen naar München gereisd. Hij had zijn vriend, den heer von Bingen die in Berlijn woon de en een positie had bij het mi houdingen en de beraadslagingen over de mogelijkheden van onder linge overeenkomsten, welke de vre- desbescherming van bepaalde staten of groepen van staten beoogen, al de conferenties met zulken inslag leiden er juist toe, dat bestaande be langentegenstellingen door de uit- stippeling. en uitmeting er van, zich verscherpen. Mussolini heeft eens terecht op dat gevaar van de vele internationale conferenties met nadruk gewezen. Het heeft Duitschland trouwens uit den Volkenbond gedreven. 0 Daar de Ver. Staten zich afzijdig bleven houden van den Volkenbond, Japan, de machthebber van Azië deze organisatie verliet, Australië zelfstandige staatkundige beteekenis mist en Afrika Europeesch koloniaal gebied is, heeft de Volkenbond ten slotte in hoofdzaak slechts Euro- peesche waarde. En daar de ex-ge- allieerden uit den wereldoorlog do- mineerende factoren in de Geneef sche organisatie zijn en Duitschland zich aan het milieu onttrok, heeft het er bovendien veel van, dat de Volkenbond practisch een instituut is en voorloopig blijven zal, om de na-oorlogsche machtsverhoudingen te beveiligen. We zeggen niet, dat uit de Vol kenbondsorganisatie in een verre toekomst misschien niet iets voor den algemeenen wereldvrede te con- strueeren zal zijn, maar het zoude van politieke blindheid getuigen in het huidige instituut iets anders te zien dan een machtsmiddel van een groep groote Europeesche mogend heden; de kleine staten, welke in Genève vertegenwoordigd zijn, vor men de onschuldige franje. De klei ne staten kunnen slechts op het be houd van hun rol gesteld blijven in de hoop, dat ze nog eens geroepen zullen worden om een meer actief aandeel te nemen in het werk van den Bond, als die zich onder drang van de volkerenmassa's tot een waar lijk vredesinstituut zal hebben ont wikkeld. 0 Hoe weinig de Volkenbond zich thans nog in dien zin laat kennen, zien we aan de houding van "Italië, een der steunpilaren, waarop het nisterie van Buitenlandsche Zaken ontmoet en toen de beide heeren genoegelijk bij een pot bier zaten, vertelde de heer von Dorlach dat hij Solitude verkocht had aan een zekeren Lersen. De heer von Bingen had verbaasd opgekeken. „Lersen? Is dat vrijheer von Ler sen, die vroeger attaché is geweest bij het gezantschap in Rome?" Von Dorlach schudde het hoofd. „Neen, hij heet gewoon Lersen". „Zoo, ik dacht, dat het misschien vrijheer von Lersen zou zijn, die indertijd naar den kelder is gegaan. Er is toen een rare geschiedenis gebeurd zooiets van landsverraad. 't Is maar goed, dat die het niet is. Ik zou hem jouw mooie Solitude niet gegund hebben. Jammer dat het je niet meer toebehoort, we hebben toch heerlijke dagen op Solitude ge had". De heer von Dorlach zuchtte: „Waar zijn ze gebleven die dagen vol licht en zon? Ik mag er niet meer aan denken, oude vriend". „Het gaat je dus niet goed, Dor lach?" „Miserabel. Ik woon met mijn dochter in de gewezen opzichters woning. Je vegeteert daar. Ik zou je graag inviteeren om op je terug reis eens bij ons aan te komen, maar ik durf het niet te doen. We Volkenbondsstatuut 'rust, tegenover Abessinië. Ofschoon Abessinië óók lid is van den Bond en zich keer op keer bereid verklaarde om bestaande grensgeschillen aan Volkenbondsar bitrage of welke andere soort arbi trage ook te onderwerpen, wijst Ita lië elke toegestoken vredeshand van het Abessinische keizerrijk botweg af. Italië zoekt den oorlog met Abes sinië, opzettelijk en weloverwogen, het bereidt den oorlog openlijk voor, en het is geen kwestie meer óf, maar wanneer deze zal beginnen, Italië is hier zeer duidelijk aan valler, Abessinië de aangevallene. En de Volkenbond staat als or ganisatie onmachtig. Rome lapt den Volkenbond aan zijn militaire laars. En wat doen wij, neutrale vredes- idealisten? Wij houden ons aan de Volken bondsgedachte, strak en stijlal moest het den Abessiniërs den kop en hun zelfstandigheid kosten. En Mussolini grinnikt 0 Heeft de minister kennis genomen van het bericht, zoo vraagt mevr. Pothuis—Smit, lid der Eerste Ka mer, aan den minister, dat ook Ne- derlandsche schepen via het Suez- kanaal Abessinië van wapens en mu nitie hebben voorzien? En acht de minister in dat geval geen termen aanwezig voor het tref fen van maatregelen om zulke zen dingen voor het vewolg onmogelijk te maken? 0 We zouden, waren we Kamerlid, den minister andere vragen willen stellen. Heeft de regeering al iets gedaan om Italië als medelid van den Vol kenbond aan zijn Volkenbondsplich ten te herinneren? Heeft de regeering zich al tot Genève gewend om te vragen, hoe de Volkenbond Abessinië, als het wordt aangevallen, te hulp kan ko men? Zjjn de Volkenbondsgedachten en -bepalingen geschapen om zwakken weerloos te houden tegenover de overweldiging van imperialistische mogendheden 0 leven niet veel beter dan boeren". De heer von Bingen haalde de schouders op. „Men zegt, dat boeren nu het beste leven hebben. Geloof me, beste kerel, wij ambtenaren heb ben het tegenwoordig al heel moei lijk en als ik niet een kleine ont spanning hard noodig had gehad zou ik niet op reis zijn gegaan Ik ga voor een paar weken naar een klein nest bij de Tiroler gren zen om op te knappen en weer eens te genieten van melk, boter en eieren, die je in Berlijn haast alleen nog maar bij naam kent". Von Dorlach kreeg even het ge voel, dat hij het toch nog zoo slecht niet had, nu zijn vriend hem de ont beringen van de groote stad schil derde. Aan boter, eieren en melk ontbrak het hem nooit. Hij richtte zich op. „Als het je daarom te doen is, Bingen, en om frissche berg- en boschlucht, die kun je bij ons ook hebben. Ik stel voor dat je op de terugreis een paar dagen bij ons komt. Het doet me gewoon goed, dat er toch nog iets is waarmee ik een ouden vriend kan verlokken om bij me te komen". Bingen reikte hem lachend de hand. „Goed, ik kom, vooral daar ik graag je dochters eens terug zou zien. De oudste was toen iik het laatst op Solitude logeerde, voor den We hopen, dat er van (den Volken bond eens iets goeds zal groeien, maar willen er tegen waarschuwen de Geneefsche organisatie thans reeds als een reëele rechtvaardig- heidsfactor in de internationale poli tiek te beschouwen. Dan immers spelen we in de kaart van de imperialisten, die de kleine mogendheden op het Geneefsche zoethoutje laten sabbelen om des te zekerder hun eigen geweldpolitiek te kunnen volvoeren. De strijd om huurverlaging. o De Limburger Koerier schat het aantal leegstaande woningen op 6 tot 7 pet. bij een normale reserve van 3 pet., terwijl er nog steeds bouwkoorts heerscht. Het blad ver volgt: Het woningoverschot bevordert vanzelfsprekend de daling der huren. Prachtig, zal men zeggen I Doch ook deze kant van het woningvraag stuk heeft zijn schaduwzijden. In de eerste plaats is de bewering, dat een "huurdaling voor alle huur- groepen is ingetreden, niet geheel en al juist. Beneden een zeker mi nimum, dat in verschillende plaatsen ook verschillend is, blijft de daling Steken. In de lagere huurgroepen, waar in dezen crisistijd de meeste vraag bestaat, en die daardoor prac tisch geen woningoverschot van be teekenis kennen, zijn de huren vrij standvastig. Doch is juist hier een verlaging van belang, omdat zij het minst draagkrachtige deel der be volking ten goede zou komen. Te recht dringt dan ook de hoofdinge nieur van de Volkshuisvesting, ir. H. van der Kaa, in het kortelings ver schenen verslag over de woningvoor ziening hier te lande gedurende het jaar 1934 aan op den bouw van een goedkoop, eenvoudig woning type. Ook van het standpunt der huis eigenaren dient men den strijd om de huurverlaging te bezien zulks is niet meer dan redelijk en bil lijk. Het blijkt dan, dat voor velen het voortgezette dalen der huren al- lernoodlottigst is. Hypotheeklasten dood van je tweede vrouw, al groot, ze beloofde een heel mooi meisje te worden". „O, je bedoelt Frieda, mijn doch ter uit mijn eerste huwelijk? Ja, ze ziet er geloof ik wel goed uit, hoe wel ze al drie en twintig is. Maar de jongste, Ursula enfin, je zult zelf wel zien. Ze gaat met den dag meer op haar moeder lijken". „Een schoonheid dus?" Een ijdel lachje verhelderde Dor- lachs gezicht. „Je moet zelf maar zien amice". „Goed, ik kom in ieder geval. Over een week of drie ben ik bij jullie. Als ik dat geweten had, had ik je niet voor dit korte onderhoud naar München behoeven te laten ko men". „Daar heb je me een grooten dienst mee bewezen. Ik had waar achtig wel eens wat groote stads lucht noodig. Je vermuft heelemaal daar buiten". „Daar merk ik anders niet veel van. Verduiveld je bent nog al tijd de mooie Dorlach, waar alle vrouwen verliefd op waren. Ik geloof waarachtig, dat dat nu nóg het geval is, ondanks je witte haren. We zullen er van avond eens de proef van ne men, oude vriend". Dorlach glimlachte gevleid. „La ten we 't er vandaag nog maar eens van nemen, kerel, zoo jong kunnen ARBEIDSBEMIDDELING. Bij de Batafabrieken (schoenfabrie ken) te Zlin.Tsjecho-Slowaklje, kunnen ongeveer 50 jongens van 14—16 jaar in opleiding worden genomen. Nadere inlichtingen ter Secretarie verkrijgbaar. 4 Juni 1935. en vooral de vaste lasten van over heid (erfpachtscanon, grondbelas' ting, straatbelasting, waterleiding enz.) verminderen vooralsnog niet. Wil verdere huurverlaging voor me nig huiseigenaar niet den ondergang beteekenen, dan moeten de over- heidslasten naar beneden. Doch de verschillende gemeenten verzetten zich daar hardnekkig tegen, er zich niet ten onrechte op beroepende, dat de toestand der gemeentelijke financiën een vermindering der in komsten uit die lasten onmogelijk maakt. Indien echter de exploitatie van een belangrijk deel van den woning voorraad verlies gaat opleveren, be- teekent dit niet alleen een ramp voor de betrokken eigenaren, die een groot deel, zoo niet hun geheele bezit zien verloren gaan, doch ook een ernstig nadeel voor den fiscus, die tengevolge van de inkomsten en vermogensvermindering van vele belastingbetalers belangrijke baten gaat derven. En iedere verminde ring van de rijksinkomsten maakt het weer moeilijker om het kostbare en uitgebreide stelsel van steunver- leening aan de noodlijdende bevol kingsgroepen in stand te houden. Wie het 'bovenstaande aandachtig gelezen heeft, zal de ernstige waar schuwing, welke er in vervat ligt, begrijpen. Die waarschuwing geldt in het bijzonder al degenen en dat zjjn er zeer velen I die in dezen uiterst zorgvollen tijd onmid- we het nooit meer doen". En de beide oude heeren brachten een zeer genoeglijken avond in München door en namen den vol genden morgen aan het station af scheid. Ze vertrokken bijna tegelijk en de heer von Bingen 'beloofde nogmaals, dat hij op de terugreis den kleinen omweg over de boerde rij maken zou. Toen von Dorlach na dit uitstapje weer thuis kwam, zuchtte hij harder dan ooit over het trieste leven dat hij leiden moest. „Mijn vriend Bingen zal op zijn terugreis een paar dagen bij ons ko men logeeren. Ik hoop, dat je hem gastvrij zult ontvangen," zei hij te gen zijn oudste dochter. Frieda schrok een weinig. Zeken- de de meer dan royale gastvrijheid van haar vader. „Mijnheer von Bingen zal teleur gesteld zijn over onze manier van leven, papa, hij zal verwachten, dat we hem net zoo kunnen ontvangen als vroeger op Solitude". „Nee, nee, maak je niet bezorgd, ik heb open kaart met hem gespeeld en verteld hoe meer dan eenvoudig we hier leven. Maar hij wil toch ko men hij verlangt nu alleen maar naar melk, eieren en boter". (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1935 | | pagina 1