BRESKENSCHE COURANT Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D. Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 21. Postgiro 70179. Uitgave J. G LE BLEU v|h E. BOOM-BLIEK, Breskens Oorlogsherinneringen. FEUILLETON Het Parelsnoer. Binnenland. 44ste Jaargang Dinsdag 21 Mei 1935 Nummer 4036 ABONNEMENTSPRIJS Per drie maanden 1 25 Buiten Breskens per drie maanden I 1.40 Franco per post per jaar I 5.00 Buitenland per jaar t 6.50. Alles bij vooruitbetaling. ADVERTENTIEPRIJS Van 1-5 regels f0,75. Iedere regel meer f0;15. Ingez. Med. 30 ct. per regel Abonnements-advertenties groote korting. Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels f 0.40 (bij vooruitbetaling) De Overweldiging van België. Herinneringen aan de om zwervingen van een oud-oor logscorrespondent tusschen de strijdende partijen. 0 In het ontvolkte Antwerpen. Oorlogsavonturen zijn heel wat makkelijker verteld dan doorleefd. Als ik thans in een paar woorden neerschrijf, dat ik „ging" van hier tot daar, dan herinner ik me zeiven nauwelijks meer, wat 'n leed, el lende en vermoeienis aan dat trek ken verbonden was. Toen ik, zooals ik m'n vorige bijdrage besloot, van Herstal naar Eysden ging met de kleine 9-jarige vluchtelinge, betee- kende dat een tocht van bijna 25 K.M., omdat bepaalde wegen voor het verkeer waren afgesloten en derhalve moeilijke omwegen moes ten worden gemaakt. Zóó'n wande ling is natuurlijk veel te zwaar voor een 9-jarig meisje en minstens drie kwart van den langen weg heb ik ze dan ook moeten dragen, zittend op mijn schouders, half afgezakt tot op mijn rugtasch. Zulke tocht gaat je niet alleen in je beenen zitten, maar nog meer in je nekspieren! Ik sprak van mijn rugtasch tja een oorlogscorrespondent reist niet met koffers, tenzij men zich als officieel persvertegenwoordiger in een hoofdkwartier laat opsluiten. In mijn rugtasch voerde ik altijd pak ken chocolade-reepen mee; soms meerdere dagen achtereen moest ik met deze spijze ontbijten, lunchen en idineeren! Dan was het een heele afwisseling, als ik ergens een bord waterige, maar warme rijst-soep uit een militaire veldkeuken bekwam In mijn rugtasch zat óók wel eens een verschooninkje, meestal niet Het gebeurde haast nooit, dat ik langer dan een nacht op dezelfde plaats verbleef en dus was er geen gelegenheid om kleeren te laten was schen. Als het „tijd" werd kocht ik hier of daar een nieuw stel en als ik dat had aangetrokken, „ver gat" ik maar om het afgelegde stel mee te nemen. 43 Roman van H. COURTHS-MAHLER met autorisatie uit het Duitsch vertaald dooi A. VUERHARD-BERKHOUT 0 Om nu op den inhoud van je schrijven terug te komen Ik lees tusschen de regels door iets, dat bijzonder veel lijkt op nieuwe levens vreugde en nieuwe hoop. Wat zou ik voor jou dankbaar zijn als er iets in je leven kwam of gekomen was, dat je het leven weer deed liefhebben. Ik, oude vrijgezel, zeg aan het eind van mijn leven: het is niet goed dat de mensch alleen zij En ik zou die ontkiemende hoop voor jou nog enthousiaster begroe ten, wanneer je vrij was van die onwaardige ketenen, waarvan je je niet los hebt kunnen maken omdat je door je woord gebonden was Maar ik zeg je, beste Ralf, als je levensgeluk er werkelijk van af hangt maak je dan, tot eiken prijs vrij. Wil mevrouw Jutta von Lersen niet om andere redenen in leen schei ding toestemmen, zeg haar dan, dat je de ware reden zult openbaren Alles bij alles maakte de onderne ming duur voor de krant. Ter voort beweging gebruikte ik alles, wat ik krijgen kon. Van treinen maakte ik slechts bij hooge uitzondering ge bruik, want loopen ging vlugger. Hier en daar was het mogelijk om met 'n speciale vergunning van een auto gebruik te maken, maar de prijs tegen welken ik een wagen met chauffeur vermocht te bemach tigen, was altijd heel hoog. 'n Rit van een dag kwam soms op f 100 en méér. Zwaar verdisconteerden de ondernemers het gevaar, dat de we gen hier of daar onderweg gerequi- reerd zouden kunnen worden door de Duitschers. Hetgeen inderdaad voorkwam. Fietsen heb ik vele verspeeld. Eens hebben de Duitschers me drie karretjes in twee achtereenvolgende dagen afgenomen. Gelukkig was het meestal een zacht prijsje tegen wel ke de Belgen hun velo's bereid wa ren af te staan, want als de Duit schers een plaats hadden bezet zoo wist de burgerij duurde het toch nooit lang, voor ze alle rijwie len requireerden. En dan kregen de eigenaars hoogstens een bewijs-bon- netje. 0 Ofschoon ik met de Duitschers vóór Antwerpen heb gestaan en toen in de verte de torens de zer havenstad kon zien, was het toch een heele onderneming om in Antwerpen te komen, waar ik nog graag iets van de verdediging door de Belgen had willen beleven. Ik moest terug over BrusselLuiven Luik naar Maastricht, welken tocht ik in mijn vorige bijdrage beschreef. Over Nederlandsch gebied begaf ik me toen naar de Belgische grens boven Antwerpen. Intusschen ech ter was Antwerpen al gevallen. Bij Zundert betrad ik het Belgenland weer. Ik trof tal van vluchtelingen aan, op weg naar Holland, maar de groo te stroom was reeds gepasseerd; ik ging hun weg in tegengestelde rich ting. Het was griezelig stil in de Antwerpsche omgeving, gewend als ik was geraakt aan den geschuts donder in het Belgische strijdge bied. Ik kwam bijna geen Duitschers Ik weet, dat je gebonden bent door je eerewoord, maar ik twijfel er niet aan of de Minister zal je nu van dat eerewoord ontslaan als je hem alles uitlegt. Die zaak zou nu geen stof meer opwerpen. Ik zie wel in dat je eerewoord je ook tegenover mij bond, maar dht is zeker, dat nu met heel andere dingen reke ning moet worden gehouden, dan met den naam van een hoogstaande persoonlijkheid. Laat de beste vriend van je gestorven vader, die je lief heeft als een eigen zoon, dit na drukkelijk mogen zeggen. Men heeft ook plichten jegens zich zelf, lieve Ralf, en die plichten mag je niet verzaken. Ik hoop over dit punt nog mondeling met je te kunnen spreken, want ik ben van plan je binnenkort in je eenzaamheid te ko men overvallen. Ik ben al een paar dagen met spoorboekje en koffers in de weer om althans eens voor korten tijd alle beroepszorgen ie ver geten in de frissche lucht. Dan kan ik, dunkt me, ook in de Beiersche bergen doen. Ik verheug me ge weldig op ons weerzien en hoop je ondanks alles, als een flinken kerel terug te zien. Het ongeluk mag ons buigen, maar niet breken en wat jij te dragen hebt is een ongeluk, waar je zelf geen schuld aan hebt. Nu nog even over Jutta von Ler sen. Van tijd tot tijd 'krijg ik korte berichten van haar. die altijd 'betrek king hebben op haar toelage. Ze tegen. Doodmoe liep ik tegen den avond Antwerpen binnen, een trieste, verlaten, uitgestorven grootstad, over welke zich een vreemd gericht vol trokken leek te hebben. Op enkele punten der stad hadden zich de Duit schers verzameld, maar overigens zag ik geen mensch. Ik ging straat in, straat uit, en al wat ik hoorde was het .resoneerend geluid van mijn eigen voetstappen; al wat ik aan le vende wezens zag, waren wegslui pende katten en nu en dan een schuwe hond. De lantaarns in de straten brand den niet en ook geen huis was ver licht. Van de meeste woningen ston den deuren en ramen ojren een stille bede aan den veroveraar om de verlaten bezittingen te sparen. Deuren en ramen openl was im mers als regel het eerste bevel, dat van de vreemde indringers werd ver nomen. Ik had dien dag circa 40 kilome ters gesjouwd en verlangde hevig naar rust en eten. Geen enkel hotel echter bleek nog bevolkt, geen win kel had meer bediening. En ja, vóór men op róóf uitgaat Ik belde aan pastories aan, doch niemand kwam voor; ik liep open bare gebouwen in. maar ik zag geen mensch. En inmiddels werd het steeds donkerder op straat. Eindelijk zie ik een politie agent Ik was natuurlijk stom verwonderd en verborg dat den man niet. Ieder een was gevlucht, zoo vertelde hij me, óók zijn eigen vrouw en kinde ren. - Hij was gebleven, omdat hij zulks zijn plicht meende, maar hij was nu al 24 uur op straat en had nog geen chef of collega gezien behoudens enkelen, die zich in civiel hadden gestoken om aldus naar de Hollandsche grens te tijgen. Was deze man een held? Mis schien. Op mij maakte hij den in druk van 'n plichtsmaniak. Hij heeft verscheidene straten met me doorge- kuierd, op zoek naar een geschikt logies, op zoek naar menschen, die gebleven waren en bereid zouden zijn om me te ontvangen, maar al onze pogingen waren vruchteloos. Ik liep al weer een poosje al leen, toen ik ergens in -een straat licht zag schijnen uit een woning. Ik voelde me als de bekende roman figuur, de ontdekkingsreiziger, die wanhopig en hongerig dwalende in de wildernis het hutje der houthak kers ontdekt, als hij op het punt is van te bezwijken, 't Was jde Arthe- veldestraat waar ik in was beland. Als ik later mijn Antwerpsche vrienden mijn avonturen vertelde be gonnen ze te grijnzen, als ik vertel de, hoe ik in de Artheveldestraat terecht kwam, maar ik wist in de dagen van Antwerpen's val van den prins noch van de Artheveldestraat eenig kwaad. Ik ging dus op het licht af en kwam al-dus voor een zaak te staan, welke, zich als „loge ment" aandiende. Met een gevoel, dat ik den hemel had bereikt, stap te ik naar binnen, gooide mijn rug zak af, trok mijn jas uit en liet me neervallen op een heerlijk vee- rende lederen bank. Er verscheen een dame om me te bedienenDrie minuten later had ik drie dames om me heen zitten, die alle drie voor mijn rekening, overigens op eigen initiatief, „bock" zaten te drinken. Toen kwam er een lange slungel met een mandje bonbons en andere lekkernijen, die vroeg, of de dames voor mijn reke ning Enfin, in de vierde minuut had ik mijn geld, m'n geweten en mijn gezondheid gered bepaald netjes zagen de dames er niet uit en ik stond midden in de Artheveldestraat mijn jas weer aan te trekken en mijn rugzak om te gorden. Van bijzonder belang was dit oor- logsavontuur natuurlijk niet. Ik ver meld het alleen, omdat het zoo aar dig het taaie van menschelijke ver dorvenheid typeert, de omstandig heid, dat heel de bevolking van een grootstad vlucht in doodsangst, of geschokt in haar nationale gevoe lens, heel de bevolking, uitgezonderd de miserabelen, die bereid zijn om ziel en lichaam voor denzelfden prijs tegen welken ze veil zijn voor land- genooten, ook aan den vijand te ver- koopen. Een stroom kan wegvloeien, maar de modder blijft. Md. (Wordt vervolgd). is van New York naar Boston ge gaan met haar nicht en haar man, Mr. Gorlan. Deze is een jaar gele den in Boston gestorven en Jutta von Lersen heeft tot voor een paar maanden met haar nicht in Boston gewoond. Vandaar schreef ze me of liever liet ze me schrijven, dat een verwonding aan haar hand, waardoor een spier verlamd is, haar belette te schrijven en dat 'ze daarom haar nicht verzocht had de noodige correspondentie voor haar te voeren. Ze onderteekent nu nog alleen de brieven aan mij. Begin Maart is ze naar het zeebad St. Augustine in Florida vertrokken en ik kreeg het verzoek haar toelage daarheen te willen zenden. Twee weken later kwam echter de opdracht om het geld voortaan naar Tallahassee, de hoofdstad van Florida, te zenden, waar Jutta von Lersen nu ten huize van een zekere Mrs. Fane in de Parkstraat woont. Dat zal je vol doende zijn. beste Ralf, en hiermee eindig ik dit epistel met een harte- lijken groet en handdruk. Je oude vriend Schröter". Ralf Lersen keek lapg op dezen brief neer. De inhoud ontroerde hem zeer. Met brandende oogen staarde hij voor zich uit. Had de advocaat gelijk, moest hij die onwaardige ban den tot eiken prijs verbreken? Mocht hij nog andere motieven laten 'gelden dan de zielerust van de geliefde vrouw? En de plicht jegens zichzelf? Ja, die had hij die vreeselijken, lan gen tijd .geheel op zij gezet. Moest 'hij nog langer offers brengen voor een waanbeeld, voor een naam die eens hoog in aanzien had gestaan doch die nu bijna vergeten was? Zeker, hij had zijn eerewoord ge geven en niemand kon hem daarvan ontslaan dan de man, aan wien hij het gegeven had. Die man had hem echter met beleedigend wantrouwen met verachting, uit zijn dienst ont slagen. Dien avond was hij ook niet in staat geweest zijn verdenking te ontzenuwen en later was 'hij niet meer ontvangen. Het zou toen ook niets gegeven hebben hjj kon toch onmogelijk de schuldige aan klagen en nu stonden de zaken zoo heel anders dan toen. Als hij van daag naar den Minister ging, die ook in de republiek een invloedrijke positie had, als hij hem alles vertelde en hem verzocht, hem van zijn eere woord te ontslaan -- misschien zou hij gehoor vinden. Voor hij Frieda's levensgeluk offerde, wilde hij eerst dezen weg inslaan, wanneer hij niet op andere manier los kon komen van die vrouw. Maar eerst wilde hij nog maals probeeren Jutta tot andere gedachten te brengen. En dat moest mondeling geschieden. Schriftelijk zou hij niets bereiken, hij moest dus naar Florida. Nu kon hij zich niet meer met gebonden handen, zooals tot nu toe aan de ellende overleve- Het aftreden van minister Marchant. Minister Marcliant, aan wien bij Kon. besluit met ingang van Zater dag ontslag is verleend als minister van het departement van onderwijs, kunsten en wetenschappen, heeft Za terdag om 12 uur in zijn werkkamer aan het departement in tegenwoor digheid van minister Slotemaker de Bruine en van prof. van Poelje, directeur-geile raai vgn het onderwijs, afscheid genomen van de afdeelings- chefs en verdere hoofdambtenaren van zijn departement. Mr. Marchant hield daarbij een toespraak, waarin hij zeide, dat hij verrukt is over de werkkracht en de toewijding van het ambtenaren corps. Die werkkracht heeft hem zeer verheugd en hij is daar uiterst dankbaar voor. Nu hij door den loop der omstandigheden genoopt was tot heengaan, gevoelt spr. zich gedwon gen dit woord van dank uit te spre ken. Hij zeide te hopen, dat indien de ambtenaren hun oordeel omtrent zijn persoon en zijn werk hadden gevormd, zij dat oordeel nog wat zouden laten bezinken, alvorens dit definitief vast te stellen. Prof. van Poelje dankte vervol gens den afgetreden minister na mens de ambtenaren. Tenslotte deed prof. Slotemaker de Bruine een beroep op de ambte naren van onderwijs, kunsten en we tenschappen en bedankte hij in liet bijzonder minister Marchant voor hetgeen hij gedaan heeft in het be lang van het Nederlandsche volk. Naar wordt vernomen zou het in het voornemen liggen van den minis ter van onderwijs, kunsten en weten schappen ad interim des middags zijn werkzaamheden op het departe ment van onderwijs te verrichten. In de ochtenduren zal hij op het de partement van sociale zaken zijn ambtsbezigheden vervullen. De winkelweken. Voor den kantonrechter te Alphen a d Rijn hebben terecht gestaan de voorzitter, secretaris en penningmeester van de Winkelweekcommissie, verdacht ren, waarin de schuld van een ander hem gestort had hij zou zich ver zetten, omdat niet alleen zijn levens geluk op het spel stond, maar ook dat van een wezen, dat hij liefhad, zooals hij nog nooit op deze aarcle iets oT iemand had lief gehad. Welk een nietig gevoel was het gevoel, dat hem eens aan IJutta Dumont gebonden had vergeleken bij de hei lige vlam, die zijn geheele wezen doorgloeide sedert hij in Frieda's reine oogen gekeken had, sedert itij gevoeld had, hoe hoog ze stond. Hij hield het niet uit tusschen zijn vier muren, hij moest naar buiten, Frieda's nabijheid zoeken en in haar oogen lezen, dat het geen verbeel ding was die hem zoo gelukkig maakte, dat hij werkelijk uitverkoren was dat ze hem liefhad. Hij stormde naar buiten en sloeg den weg naar de hofstede in. Hij had Frieda niet meer terug gezien sedert den middag dat ze met haar vader en zuster bij hem had thee gedronken. Alleen Ursula was hij twee keer tegen gekomen. Die lag schijnbaar altijd op de loer. Ze had hem overdreven voor het zenden van het schilderij bedankt en hem ver teld, dat het in haar kamer hing en ze nu altijd aan den edelen gever denken moest. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1935 | | pagina 1