BRESKENSCHE COURANT Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D. Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 21. Postgiro 70179. Uitgave J. C. LE BLEU v|h E. BOOM-BLIEK, Breskens 3emeexv\e ^vesVetv^ FEUILLETON Het Parelsnoer. 44ste Jaargang Vrijdag 12 April 1935 Nummer 4026 ABONNEMENTSPRIJS: Per drie maanden f 1.25. Buiten Breskens per drie maanden f 1.40. Franco per post per jaar f 5.00 Buitenland per jaar I 6.50. Alles bij vooruitbetaling. ADVERTENTIEPRIJS Van 1-5 regels (0,75. Iedere regel meer 0; 15. Ingez. Med. 30 ct. per regel Abonnements-advertenties groote korting. Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels f 0.40 (bij vooruitbetaling) Stemming Provinciale Staten. Deze stemming wordt gehouden op Woensdag 17 April. De laatste oproepingskaarten worden Zaterdag bezorgd. Mocht men géén kaart ontvangen hebben en nochtans van meening zijn dat men opgeroepen dient te worden, zoo vervoege men zich Maandag of Dinsdag ter secretarie tusschen 9 en 15 uur. Men gelieve dit ook te doen, indien in den naam of het adres op de kaart een onjuistheid voor komt. Burgemeester en Wethouders van Breskens. 12 April 1935. Duiven. De burgemeester vestigt de aan dacht op artikel 23 der Algemeene Politieverordening, luidende: „Men is verplicht, behoudens vergunning, zijn duiven van 15 Maart tot en met 30 April in afgesloten ruimten te houden of althans zoodanig, dat zij niet op gronden van anderen .kun nen komen". Bebossching der Z -Vlaamsche duinen in verband met de komende polder vergaderingen. o Nu de plannen tot bebossching onzer duinen vastere vormen begin nen aan te nemen, nu gebleken is, dat er sympathie gevoeld wordt voor deze plannen, acht ik het gewenscht door middel van de pers nog eens hierop de aandacht te vestigen. De kans toch is groot, dat binnen het jaar de medewerking zal gevraagd worden van de betrokken polders alsdan brengt een algemeene verga dering extra moeiten mede. Nu komt men bijéén voor de jaarlijksche be 32 Roman van H. COURTHS-MAHLER met autorisatie uit het Duitsch vertaald door A. VUERHARD-BERKHOUT 0 Deze niet bepaald tactvolle woor den van den ouden heer gleden even nuchter langs Lersen heen als Ursu la's coquette manieren. Ze mocht haar lenige gestalte nog zoo ver leidelijk in den stoel vlijen hij had er geen oog voor. Zijn geheele denken en verlangen waren bij 4c slanke, witte meisjesgedaante daar ginds in de sterfkamer van haar moeder en hij voelde met pijnlijke zekerheid, dat Frieda daar nu zou zitten schreien. Een brandend ver langen naar haar overviel hem, het verlangen om bij haar te zijn en haar te mogen troosten over alles wat ze verloren had. En daar hij dat niet kon, niet mocht, wilde hij tenminste deze op pervlakkige, hartelooze menschen zoo lang mogelijk van haar vajndaan hou den althans zoo lang, tot ze haar sprekingen, laat men zich thans uit spreken voor medewerking en het dagelijksch Bestuur machtigen, de de eerste stappen te nemen. Indien ooit, dan zijn nu wel de tijdsomstandigheden op zijn gunstigst, tot uitvoering over te gaan. Gemeen tebesturen zitten met werkloozen- zorg, de Nederlandsche sierteelt cen trale heeft een overcompleet aan plantsoen, de Zeeuwsch-Vlaamsche duinen gaan haar ontsluiting tege moet, ziedaar 3 factoren, die elkaar moeten en kunnen in de hand wer ken. Onze voorbereidende plannen heb ben reeds thans de aandacht getrok ken van vele autoriteiten, blijken van waardeering en belangstelling, bene vens toezegging van medewerking en steun, mocht de bebosschings- commissie reeds ontvangen van ver schillende zijden. De Directie van de Nederlandsche Heide Maatschappij is bereid gevonden, kosteloos een ontwerp te maken. Voorloopige plan nen zijn aanhangig gemaakt bij den Minister van Sociale Zaken, diverse houtvesters stellen belangeloos hun adviezen ter beschikking. We kun nen dus wel zeggen, alles werkt nree voor een vlot verloop. Laten nu de ingelanden der betrokken polders ook het hunne doen om de gang er in te houden. Het is niet de bedoeling der Be- bosschingscommissie om over één nacht ijs te gaan, alle voor en tegen zal rijpelijk overwogen worden, doch deze besprekingen moeten vrucht dragend kunnen zijn, het is nu geen tijd voor administratief getreuzel. On ze tijd vraagt daden en weinig Woor den. Het is misschien voorbarig thans reeds vooruit te loopen, op het plan van de Nederlandsche Heide Maat schappij. Enkele technische bijzon derheden kunnen wel meegedeeld worden. Hoe moeten wij ons de bebob- sching nu voorstellen? Het spreekt wel vanzelf, dat het practisch onmo gelijk zal zijn, de duinen regelmatig van bosch te voorzien, zooals wij dat kennen bij heideontginning. Daar is de houtproductie hoofdzaak, ter wijl de houtwinning m.i. als toeval lige factor zal moeten worden be schouwd bij onze plannen. Bij ons moet voorop staan: Hoe verhoogen we het landelijk schoon en op welke tranen weer bedwongen had en met haar bewonderenswaardige, rustige houding het gezelschap van de ande ren weer kon verdragen. Daarom bracht hij vader en doch ter hoe langer hoe verder en deed zijn best druk met hen te praten, zoodat ze Frieda's afwezigheid niet zouden bemerken. Daar had hij zich niet ongerust over behoeven te ma ken, voor beiden was Frieda zoo lang ze niets van haar gedaan wilden krijgen een zoo onbeduidend wezen dat ze niet eens merkten, dat ze niet bij hen was. En Ursula had het veel te druk met Lersen en zich zelf en beschouwde zijn levendigheid als een overwinning. Ze vermoedde niet, dat ze nooit verder van haar doel af was geweest dan nu. Toen alle vertrekken bezichtigd waren, gingen ze weer terug en za gen ze Frieda in een van de kamers bij het raam staan. Ze draaide zich om en Lersen zag, dat haar gezicht zeer bleek was en dat haar oogleden rood waren. Ze had dus werkelijk geschreid. Ja, Frieda had aan de op haar aanstormende gevoelens in de sterf kamer van haar moeder lucht gege ven. Lersens goedheid, zijn tactvolle piëteit en opmerkzaamheid tegenover haar, hadden haar overweldigd. Ze was zoo totaal niet gewend, dat iemand goed en lief voor haar was wijze zullen de achterliggende landen het meest van de bebossching pro- fiteeren. Gelet zal moeten worden op vor ming, richting en aard der duinen. Op de eene plaats zal de bebos sching ten doel moeten hebben, de achterliggende polders een windbe- scherming te geven, op andere plaat sen zal men aandacht moeten schen ken aan waardevermeerdering der gronden voor bouwterrein, dan weer zal het doel moeten z(jn beschadu wing van het rijwielpad, terwijl wij het geheel zullen moeten beschou wen als een dankbaar object voor werkverschaffing, dat mee zal hel pen tot ontsluiting der kuststrook, tot verhooging van het vreemdelin- genbezoek. Wie Uwer wel eens een wande ling heeft gemaakt in de smalle boschstrook aan de duinen bij Dom burg en Oostkapelle, of in de laatste jaren gefietst heeft van Vlissingen naar Zoutelande, zal waardeeren wat het wil zeggen, duinbeplanting te hebben. Ook dichter bij huis, kun nen we leeren kennen, hoe aantrek kelijk een duinlandschap kan wor den bij beplanting. Alvorens tot ex ploitatie der duinen bij Knocke/ Zoute over te gaan, begon men met een bebossching met loofhout. Hoe aardig doet het aan de los staande villa's te zien oprijzen tusschen het groene loover. Ook onze duinen heb ben gedeelten, waar een dergelijke bebossching kan toegepast worden. Voor duinbebossching komen ech ter in de eerste plaats in aanmer king: Corsicaansche den, Oosten- rijksche den, berg-den en zee-den. Dit zijn groenblijvende boomen, die dus behalve voor verhooging van de aantrekkelijkheid door haar altijd blijvend bladerdek, veel kunnen bij dragen tot wering van zeewinden en milder maken van het klimaat der achterliggende gronden. Zie hoe op Walcheren, tot vlak aan den voet der duinen, allerlei gewassen kunnen groeien, waaraan wij hier momenteel niet kunnen denken. Voorwaar dus een factor, die de polderbesturen met hun ingelanden zullen hebben te overwegen. Voorloopig wil ik het hierbij laten; binnenkort hoop ik U nog eens wat meer over duinbebossching mee te ■deelen. Thans hoop ik bereikt te hebben, dat in wijder kring belang En nu was er een man gekomen die haar van het eerste oogenblik af begrepen had en haar had ge toond, dat hij haar hoogachtte; een mensch, die zelf zooveel te dragen had aan een leed, dat zij niet kende. Wat voor droeve herinneringen zou den dat portret in hem hebben op gewekt? Zijn verdriet stond dus in verband met een parelsnoer. O, kon ze hem maar helpen, zooals hij haar goed had gedaan. Met brandende oogen had ze rondgezien. Ja, ook hier was alles precies zooals het ge weest was. Al de lieve meubelen waarover eens de lieve handen van haar moeder gegleden hadden ston den er weer. En nog iets anders drong tranen in haar oogen dat was de op luchting, die ze voelde, nu die hei melijke angst, die haar overvallen had, sedert Ursula haar gezegd had dat ze een oogje op Lersen had haar verlaten had. Al had Ursula hem in het bosch ontmoet, al dro|ng ze zich nog zoo met haar coquetterie aan hem op het zou haar niets helpen. Hij voelde niets voor haar dat had ze duidelijk aan zijn gere serveerde houding bemerkt. Ursula was blind als ze dacht, dat Lersen aanzoek om haar zou doen. Het speet haar voor haar zuster, ze zou zoo diep teleurgesteld zijn Maar een man als Lersen was zóó stelling wordt gewekt, voor het schoone werk, dat wij willen onder nemen, tot meerdere welvaart van onze streek. C. M. v. d. BROECKE, Ceres Aardenburg. Moeilijkheden in de garnalen- visscherij. o De Midd. Crt. schrijft: In ons no. 20 van 24 Januari j.l. namen we op deze plaats een be schouwing op over deze aangele genheid die in breeden kring aan dacht trok. Een belanghebbende oegde den daaropvolgenden dag nog zijn opmerkingen daaraan toe. Voorts meenen wij met stelligheid te weten dat ons artikel het onder werp van bespreking is geweest in kringen waar reeds lang deze zaak in het centrum van de beschouwing staat. Dat noopt ons om thans nogmaals een oogenblik aan dit voor Zeeland belangrijke onderwerp aandacht te wijden. In de twee en een halve maand, die sedert ons vorig schrijven zjjn verloopen, is er geen noemenswaar dige verandering gekomen. Dit hoeft niet al te zeer te verwonderen. In de eerste plaats toch waren op 24 Januari, de uitvoervergunningen naar Frankrijk, waarover voornamelijk on ze critiek liep, reeds voor het eerste kwartaal uitgegeven. In den uitvoer naar andere landen is ook geen ver andering gekomen, tenzij men het verder dalen van de waarde van het Engelsche pond als een factor van verslechtering wil aannemen. Billijk heid gebiedt dan echter om tevens op te merken dat de willigheid van de Londensche markt voor de beste soort garnalen is toegenomen. Aan de andere zijde is het wel vreemd dat 1 April passeerde zon der dat er verandering kwam in de uitvoervergunningen naar Frankrijk. Heeft daarop misschien invloed ge had dat in Den Haag een andere instantie, thans de Visscherij Cen trale, met de uitgifte van die ver gunningen is belast? Het is mo gelijk. Waarschijnlijk echter zal dit in verband staan met de geruchten dat het heele stelsel van uitvoerver niet te veroveren, dat wist ze zeker. Een man als Lersen I Frieda schrok van haar eigen ge dachten. Hoe kwam ze aan dat ver trouwen in zijn karakter, zijn eer? Wat gaf haar de zekerheid, dat hij niets zou kunnen voelen voor het oppervlakkige, coquette gedoe van een vrouw? Vanwaar die onbegrens de hoogachting voor dezen man, dien ze pas enkele maanden kende en dien ze nu voor de tweede maal sprak? Wat wist ze van hem af? Ze kon geen antwoord op die vra gen geven, wist alleen dat ze hem absoluut vertrouwde en aan zijn edel karakter geloofde als in het Evan gelie. En die zekerheid vervulde haar met een zaligheid, die haar zoo nieuw en vreemd was, dat ze een oogenblik als verblind de oogen sloot en als in stil gebed de handen vouwde. Zoo had ze langen tijd gezeten had toen als liefkoozend de oude meubels gestreeld en had zachtjes weer de kamer verlaten, die hij zoo fijngevoelig voor profane blikken had weten te behoeden. Ze was langzaam naar een der andere vertrekken gegaan, tot haar vader en zuster met Lersen terug keerden. En nu voelde ze Lersens blik met een stomme vraag op haar rusten gunningen zal worden omgevormd. Of de oorzaak daarvoor moet ge zocht worden in een gewijzigde han delsrelatie met Frankrijk, dat is dus een zuiver handelstechnische aange legenheid, dan wel hierin dat Frank rijk voortaan zelf de garnalen op de buitenlandsche markt wil koo- pen, is nog niet publiek geworden. Hoe het ook zij, dat er thans be langrijke wijzigingen op til zijn, en er dus voor de Zeeuwsche visschers en de Zeeuwsche handelaren even eens belangrijke belangen op het spel staan, is wel zeker. Voegt men daar bij dat nu wel zoo langzamerhand uitlekt dat Frankrijk eigenlijk onder consumptie van garnalen heeft, dan is het duidelijk dat waakzaamheid geboden is. Zijn de geruchten juist, dan zal de zaak in de maand April nog op denzelfden voet als het eerste kwar taal uitgevoerd worden. Met ingang van 1 Mei zou men dan .een gewij zigde toestand tegemoet kunnen zien. Noodzakelijk is dan dat de Zeeuw sche visschers en exporteurs zich nu onverwijld gezamenlijk in verbinding stellen met de Visscherij Centrale. Beter misschien nog met de Gar nalen Centrale. Het is bekend, dat de Burgemees ters van verschillende Zeeuwsch garnalen-gemeenten" reeds lang be reid waren deze belangen onder hun ne bijzondere aandacht te nemen. Laat men nu in de verschillende gemeenten het hoofd der gemeente vragen om bemiddelend op te tre den. Deze zullen jlan wel met elkaar zich verstaan. Eventueel ware ook nog de Commissaris der Koningin er in te betrekken. Op deze Wijze zou worden verkregen dat ter be- voegder plaatse Zeeland aandacht trok. De Minister heeft wel in de Staten-Generaal reeds medegedeeld dat hij te dezer zake met verschil lende burgemeesters in relatie stond, maar die relatie moet levend bljj- ven. Moet vooral gevoed worden nu, nu er blijkbaar belangrijke dingen op komst zijn. Wil Zeeland een gedeelte van den achterstand inhalen dan moeten nu alle zeilen worden bijgezet, 't Zijn kostbare weken, misschien zelfs wel kostbare dagen. Onverwijld handen ineen slaan is noodig. Men beseffe toch dat belangt In de tweede plaats mag wel eens Ze bloosde en wendde zich af. Hij zag dien blos, dat verlegen afwen den en zijn hart klopte snel en luid. Naast elkaar gingen ze nu naar het salon, waar de theetafel stond. „Als de dames zoo goed zouden willen zijn om thee te schenken, kun nen we den knecht weg zenden," zei Lersen, Frieda smeekend aan ziend. Hij vond het vanzelf spre kend, dat Frieda als oudste deze taak op zich zou nemen en ver heugde er zich al op haar aan de theetafel bezig te zien. Maar vóór Frieda kon antwoorden stond Ur sula al bij de theetafel. „Natuurlijk, mijnheer Lersen, ik zal u en papa bedienen". „Dienen leer' de vrouw," decla meerde de heer von Dorlach. Lersens oogen zochten die van Frieda, met een uitdrukking van spijt. Ze was zeer zeker alles be halve zelfingenomen doch in dien blik moest ze wel lezen, dat hij veel liever zijn thee uit haar handen had aangenomen. Toen Ursula tamelijk onhandig de kopjes had ingeschonken en koek jes en sandwiches had gepresen teerd, scheen haar werklust uitgeput. Ze leunde gracieus achterover in een stoel en vroeg om een sigaret. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1935 | | pagina 1