BRESKENSCHE COURANT
Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D.
Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 21. Postgiro 70179. Uitgave J. C. LE BLEU v|h E. BOOM-BLIEK, Breskens
Eerste Blad.
^emeeti\e ^vesVeti^
3®weexv\e
Het Parelsnoer.
Kerstmis.
Rookers, ool<
Bazar Scheldestroom.
Wie belt daar?
44ste Jaargang.
Vrijdag 21 December 1934
Nummer 3995
ABONNEMENTSPRIJS-
Per drie maanden 1.25. Buiten Breskens per drie maanden 1.40.
Franco per post per jaar I 5.00
Buitenland per jaar 6.50. Alles bij vooruitbetaling.
ADVERTENTIEPRIJS
Van 1-5 regels f0,75. Iedere regel meer f0;15. Ingez. Med. 30 ct. per regel
Abonnements-advertenties groote korting.
Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels 0.40 (bij vooruitbetaling)
Dit nummer bestaat uit 2 bladen.
IT
ell
PJT In verband met het Kerstfeest
zal Dinsdag geen nummer van ons
blad verschijnen.
Ons Nieuwjaarsnummer, waarin
Nieuwjaarswenschen a 10 cent per
regel (minimum 5 regels) worden
opgenomen, zal op 1 Januari ver
schijnen. Nieuwjaarswenschen wor:
den gaarne spoedig ingewacht.
De UITGEVER.
iU
in
nz
im
De distributie van rundvleesch in
blik zal herbeginnen. Personen, die
nog geen bonnen hebben, kunnen
deze ter secretarie aanvragen tot en
met Maandag 24 December. Ook
bestaat voor groote gezinnen de mo
gelijkheid meer dan 2 kg. per week
te krijgen.
Slagers, die zich met den verkoop-
willen belasten, worden verzocht zich
eveneens niet later dan Maandag a.s.
op te geven.
0
Vanaf 1 Januari 1935 zal de ge
meente-ontvanger geen zitdag meer
houden ter secretarie, maar te zij
nen huize, iederen Donderdag van
112 uur voormiddag.
In verband met de a.s. feestdagen
zal de secretarie gesloten zijn op
25, 26 en 27 December en op 1
Januari 1935.
FEUILLETON
Roman van
H. COURTHS-MAHLER
met autorisatie uit het
Duitsch vertaald dooi
A. VUERHARD-BERKHOUT
0
Met een plotselingen ruk vloog
,de eenige reiziger van de coupé
tweede klasse" van zijn raamplaatsje
op en keek met groote oogen naat
het verrukkelijke landschap. Een
oogenblik werd diep in het bosch
op een open plek, een allerliefst ba
rok slot zichtbaar, als een droom-
Paleis uit een sprookje. Nu was het
al weer verdwenen. De trein rolde
verder in het schemerige groen van
het bosch. In het begin dook hier
tn daar een open plek op, maat
daarna werd het bosch hoe langer
hoe dichter en donkerder.
De reiziger haalde diep adem en
viel in de kussens terug. Zoo er
gens in de wereld dan moest hier
vrede wonen, dacht hij en keek met
"ju diepliggende grijze oogen, die
Merkwaardig helder uit het bijna
bronskleurige gezicht keken, som
Voor het doen van aangiften Bur
gerlijke Stand zal gelegenheid zijn
op 27 December, des voormiddags
van 11—12 uur.
DE BURGEMEESTER.
o
De herdertjes waakten bij
nachte.
Wanneer we vooraf eenig feeste
lijk gebeuren overpeinzen, schiet 'n
mensch gewoonlijk een of ander in
cident te binnen als een herinnering
uit het verleden óf de klanken rui-
schen hem weer toe van een of ander
lied, dat op het feest betrekking
had.
Onwillekeurig, toen we een dezer
dagen aan het komende Kerstfeest
dachten, ging ons denken terug naar
onze kinderjaren, welke gelegen wa
ren in een tijd, toen de omstandig
heden óók niet zoo gunstig konden
worden geheeten. Hard was de tijd
en grauw waren de dagen, juist
als nu. Maar het Kerstfeest, het
goddelijke Kerstfeest, had een lich
tend verschiet voor ons en zoovele
anderen, die gelóófden, trouw, blij
moedig en kinderlijk.
De lichtjes der kaarsen, flikkerend
in de Kerstboomen der rijkeren, kon
den we begluren tusschen de sple
ten van gordijnen door en we ken
den de afgunst niet, maar verheug
den ons om wat we zagen, om de
stemming ook, welke op zoo versto
ken wijze over ons kwam.
Thuis hadden we slechts een een
voudige kribbe, van een paar latjes
en eigen gevlochten strooi een paar
herdertjes en enkele schaapjes. En
daarvóór één flonkerend kaarsje.
Het kaarsje vlamde schichtig en
sputterend, haar schaduwen wer
pend over de steenen herders, op
wier gezichten aldus een biddend
leven verscheen.
En dan zongen we van de her
dertjes, die lagen .bij nachte,
bij nachte te waken in het
veld
En we voelden ons rijk in onze
armoe. De Sterre, welke boyen dg
arme herders verscheen, de herders,
zoo vol geduld en vol vertrouwen,
zou voor ons eens een zon zijn, die
ons in zijn lichend verschiet zou
opnemen.
ber voor zich uit.
Het was een zeer energiek gezicht
met vaste, bijna harde lijnen om
mond en kin. Het mooi gevormde
voorhoofd welfde zich boven de diep
liggende oogen en gaf het gezicht
iets interessants. En de rechte neus
met de smalle brug harmonieerde
met dep dunnen sprekenden mond,
die door geen snor bedekt werd
De vreemdeling was een lange
man en had een figre, rechte hou
ding. Hij droeg een elegant, maar
absoluut niet nieuw reiscostuum en
zag er zeer voornaam en degelijk,
doch in het geheel niet fattig uit.
Na korten tijd sprong hij weer
vastberaden op en begon de tegen
over 'hem hangende spoorwegkaart
te bestudeeren. Hij hinderde nie
mand, want zijn reisgenooten wa
ren reeds, de een na den ander,
aan vorige stations uitgestapt.
Hij zelf was van plan tot het
eindstation mee te rijden zonder een
bepaald doel te hebben. Hij had
.van München den eersten den besten
trein genomen die de bergen jnging.
Hij reisde dus maar op goed geluk.
Hij wilde alleen maar weer eeins
Duitsche boschlucht inademen, ber
gen zien en ergens in die bergen
een poosje uitrusten.
Met den vinger langs de kaart
gaande, zocht hij de plek, waar de
Het heerlijke geloof van arme
menschen met een rijke ziek
Zijn we in dezen tijd niet alle
maal arme herdertjes in nachtwake?
Inderdaad I Maar velen van ons
missen het geloof en vertrouwen, dat
eens de sterre zal verschijnen, welke
ons lichtend voorgaat naar de ver
lossing.
Onze kommer duurt al zoovele ja
ren, zeggen we. Wat beteekenen,
waar wij ,,vele jaren" noemen, onze
zorgen in het tijdsbeeld der geschie
denis, welke toch altijd haar ups
and downs heeft gekend, perioden
van bloei immer heeft laten volgen
door tijden van neergang, juist als
de natuur, die ons jaarlijks om de
Kerstdagen tot haar somberste diep
te heeft vervoerd? We zijn in duis
ternis gehuld, maar zij, die gelooven,
wéten, dat straks de zon weer hoo-
Uw tanden frisch
en blank met
De Nederlandsche Tandpasta
«WAT MIJNHARDT MAAKT IS GOED"
ger zal rijzen, de koude zal worden
vervangen door stralende warmte en
het leven in volle .glorie zal herrijzen
uit een schijnbaren dood.
De nachtwake is .liet erg. Als ons
maar, gelijk den ecmoudigen her
dertjes, het geloof en vertrouwen ge
bleven zijn.
De herders, die gewekt werden
door het licht en begeesterd door
het blijde geschal van de Belofte,
welke het begin harer vervulling had
gevonden, zij waren zoo arm als ve
len onzer in deze dagen maar kun
nen zijn. En tóch waakten zij; zij
waakten over het weinige, dat hun
was gelaten, omdat ons in alles wat
ons gerest moge zijn, naar materieel
en geestelijk bezit, de kiem werd ge
laten, waaruit nieuw geluk en wel
vaart, de glorie van het eeuwige
leven, moet ontspruiten, wanneer de
tijd onzer beproeving voorbij zal zijn.
Als we arm zijn, och, laten
we dan niet mopperen, maar door
scheidende spleten heen zien naar
de lichtjes, die branden en een be
lofte zijn van het groote Licht, dat
trein nu langs reed. Juist hier
was het laatste station waar de trein
had stil gehouden hier ongeveer
moest dat sprookjesachtige slot lig
gen en hier was het volgende
station een klein, onbekend berg
dorpje, dat nog niet tot een mode
badplaats was uitgegroeid. De trein
had daar, zooals hij uit het spoor
boekje zag, maar één minuut op
onthoud en zou daar dadelijk aan
komen.
Snel besloten nam de vreemdeling
een mooien, maar klaarblijkelijk veel
gebruikten handkoffer van zwaar leer
uit het net. Een groot aantal hotel
etiketten uit allerlei verschillende
landen verrieden, dat deze man veel
gereisd had. Ook zijn geheele ma
nier van doen bewees, dat hij een
bereisd man was, gewend zich van
alle mogelijke verkeersmiddelen te
bedienen.
En nu trok het hem opeens aan
om aan dit kleine, afgelegen sta
tionnetje uit te stappen, alleen omdat
een heerlijk, vredig landschap hem
geboeid had en het droomerig en
eenzaam liggende slot in dit berg
landschap een eigenaardige beko
ring op hem had uitgeoefend.
Hij stond als eenige passagier op
het smalle perron voor het miniatuur
stationsgebouwtje.
De „stationschef" nam zelf zijn
ons eens voor tijd en eeuwigheid
zal kunnen vervullen.
Als eenvoudige herdertjes zullen
we waken over wat ons werd toever
trouwd; te weten eigen ziel en
lichaam, het leven en de toekomst
onzer kinderen.
De winter bevat in zich de be
lofte van een komende lente en een
vruchtbaren zomer. Als zulk een
winter willen we ook onze hui
dige beproevingen zien en we zullen
waken in trouwe, opdat we straks
de eerste klanken zullen kunnen op
vangen uit de bazuinen, welke den
beloofde Vrede zullen uitgalmen.
o
Natuurlijk is het op ons dorp reeds
algemeen bekend, dat onze zwemver-
eeniging „Scheldestroom" op den twee
den Kerstdag een bazar opent. Maar
minstens even bekend is, dat vele
menschen wat vergeetachtig zijn; weer
anderen zijn lauw of onverschillig en
dan zijn er ook nog eenigen die,
altijd alles aan anderen overlaten en
zelf geenerlei offer, voor welk mooi
doel ook, willen brengen. En daarom
ben ik nu zoo vrij om nog even bij
U aan te bellen lezeressen en lezers,
want de bazar moet slagen.
De bazar moet slagen, omdat onze
prachtige zwemvereeniging een steuntje
in den rug noodig heeft.
Ieder van U herinnert zich nog wel
dat kort na de oprichting van V. V. V.
de „Scheldestroom" is ontstaan en dat
de jong geborene in zeer korten tijd
Hink uit de kluiten gewassen is. Ik
vertel zeker geen nieuws, als ik de
oorzaak van dien snellen groei voor
een belangrijk deel op rekening zet
van de heeren Kouwe en Maas, res
pectievelijk voorzitter en secretaris,
die als ijverige en toegewijde bestuur
ders de koe onmiddellijk flink bij de
horens hebben gepakt. Daardoor is het
zwemmen onder de Bressianers met
reuzenschreden (vergeef me deze plas
tische vergelijking!vooruit gegaan.
Of ik me daarover verheug? Meer dan
menigeen denkt. Vraagt het aan eiken
dokter en ieder zal U dadelijk zeggen:
een gezonde fijne sport. Schitterend
voor „de slanke lijn" dames 1 En al
kaartje aan.
„Ik wil mijn reis hier onderbre
ken," zei Ralf Lersen.
De stationschef stempelde het
kaartje af. „Zoo, het is al gemerkt
mijnheer".
„Zou ik mijn valies hier.kunnen
laten staan? Ik wil een wandeling
door het bosch maken en dan heb
ik er maar last van".
„Zeker mijnheer".
„Ik zag van den trein uit tusschen
dit en het vorige station, -rechts in
het bosch een wit slot met groene
jalouzieën. De weg loopt zeker daar
heen?"
„O, u bedoelt Solitude? Ja, dat
ligt daarginds. U moet tot aan het
bosch rechts langs de rails loopen,
dan bij den eersten kruisweg rechts
om en dan altijd maar rechtuit. Maar
de weg tot Solitude is minstens een
uur".
„Dat hindert niet. Bewaart u als
't u blieft mijn valies tot ik terug
kom".
„Hier heeft u het bewijsje er
voor".
Ralf Lersen stak het re?uutje bij
zich en liep nu, zijn reispet ver uit
het voorhoofd geschoven, met elas
tische schreden den weg op. Af en
toe bleef hij op den schaduwrijken
boschweg staan en keek in de teer
groene lentepracht van het bosch.
vallen we gelukkig niet allemaal en
niet eiken dag bij ongeluk in het wa
ter, evengoed is het waar dat duizenden
hun leven hebben kunnen redden, om
dat ze konden zwemmen.
Wie behoorlijk zwemmen heeft ge
leerd, wie behoorlijk den slag heeft
geleerd en een duikje kan nemen, wel,
die is veilig in het water en is tevens
in staat zoonoodig een drenkeling bij
stand te verleenen.
Van goed zwemmen gesproken: Wat
heeft de „Scheldestroom" ons reeds
verwend. Zij was het immers, die de
Rocterdamsche Dames Zwemclub voor
ons liet demonscreeren wat zwemmen
Het zwemmen van de wereld
kampioene Willy den Ouden zijc ge
toch nog niet vergeten 1 Als een brum-
visch schoot ze door hec wa.er. niet
waar? En die andere kampioene, de
schoone springster Truus Klapwijk,
herinnert ge U toch ook nog?
Zóó goed als die twee, behoeft
men het niet te kunnen en we hebben,
geloof ik, in ons dorp dan ook nog
niemand die haar evenaart. Maar toch
is reeds veel beieikt in zoo korten tijd
en het is welhaast zeker, dat ccn goed
deel van het succes moet worden toe
geschreven aan de degelijke, vakkun
dige leiding der zwemonderwijzeretsen,
daartoe door „Scheldestroom" geënga
geerd.
Ik behoef U wel niet te zeggen,
dat de demonstraties, de wedstrijden,
de onderwijzeressen, het toezicht, de
inrichtingen, en wat al niet meer, he
vige gaten hebben geslagen in de kas
van „Scheldestroom". Ja erger, er is
een lek ingekomen.
Ge herinnert U zeker nog wel de
polo-wedstrijd in de verstreken zomer
hier gespeeld door de Rotterdamsche
Dameszwemclub en een club uit Ant
werpen. Helaas was het juist op dien
wedstrijddag zeer slecht weer. Met als
fataal gevolg een gering bezoek en
daardoor (ieder mag het weten) een
iinantieele strop.
Reusachtig jammer niet waar?
Maar reeds dienzelfden dag kwam
Mevr. v. Z.-R-, (ik mag, helaas, den
naam niet volledig laten afdrukken]
op de gelukkige gedachte, dat de
„Scheldestroom" geholpen moest wor
den en wel door in den komenden
winter een bazar te organiseeren.
Thans is het winter ihij begint van
daag) en de bazar wacht U.
Dat wil zeggen op den 2en Kerstdag.
Veel mag ik niet uit de school
Hij spreidde de armen uit. „Duit
sche bosschen, Duitsche bosschen,"
zei hij diep ontroerd, als groette hij
een lang gemisten vriend.
En hij dacht: „in dezen stillen
vrede moet een ziek hart weer rust
kunnen vinden". Toen liep hij stevig
door, steeds met open oogen envoi
eerbied de schoonheden der natuur
indrinkend.
Toen het bosch hier en daar dun
ner begon te worden zag hij de
machtige berg-r-euzen in de verte
opdoemen, welker met sneeuw be
dekte toppen in den blauwen hemel
omhoog staken. Het was geen won
der, dat de bekoring van dit land
schap hem gevangen hield. Een ont
vankelijk gemoed moest wel onder
den indruk komen en Ralf Lersen
was niet verhard, ondanks al het
lijden dat achter hem lag, ondanks
zijn jaren-lange omzwervingen door
allerlei landen. Hij had bijna een
uur geloopen, steeds weer zijn oogen
weidende aan de heerlijke omgeving.
En nu kwam hij aan een open plek
en te midden van een sappig groene
boschweide, waarop tallooze anemo
nen bloeiden en zich in den wind
heen en weer wiegelden, lag het
kleine slot, dat hij reeds van uit
het raampje van de coupé gezien
had.
.(Wordt vervolgd).