Oorlogsherinneringen» De Overweldiging van België» Naar Von Manteuffel. Kamerkroniek. Een man van principes. Herinneringen aan de omzwervingen van een oud oorlogscorrespondent tusschen de strijdende partijen, Mijn drie nieuwe „vrienden" gooien de flèsschen wijn op den grond en trekken hun geweren onder den arm. Ze doen beschermend tegenover mij; ze gaan vóór me staan en verzekeren me, dat ik niet bang behoef te zijn. ze zien schuw rond, maar het raadsel wordt gauw opgelost, want reeds hoor ik van achter de puin- hoopen een Duitsch lied lallen. Een troep soldaten duikt voor ons op, blijk baar een patrouille. Ook deze lieden zijn dronken; ze spelen met hun geweren en schieten die bij wijze van „mop" af, als het een of ander in de brandende hui zen hun aandacht trekt en als mikpunt kan dienen. De verbroedering met den bevrienden Hollander begint opnieuw, thans gelukkig zonder champagne of andere wijn. Als ik me eindelijk van mijn vrienden kan los maken, vind ik weldra de Markt van Leuven, waar o.m- het Stadhuis en de beroemde St. Pieterskerk te vinden zijn- Dwz-: het Stadhuis stond er nog in on- geschonden glorie, maar van de mooie St Pieterskerk was niet veel meer over. De toren was verdwenen, het kerkdak was ingestort, de mooie gebrandschil derde vensters waren vernield, het altaar was verbrand, de preekstoel ernstig be schadigd. Deze twee laatsten waren kunst schat ;en van aanzienlijke beteekenis. De meeste huizen Op de Markt stonden nog in lichterlaaie, maar een deel der gebouwen is er toch gespaard gebleven. In zulk een huis, een hoekgebouw, is een troep soldaten gelegerd, blijkbaar is het een officierswacht. Natuurlijk werd ik weer aangehouden enz., maar dat alles kwam op de gewone wijze in orde. Ook hier bleek ik weer een „vriend" der brandstichten te zijn en ik aanhoorde wondere verhalen over het frac-tireurs- wezen in België! Maar persoonlijk, neen, persoonlijk hadden ze het niet er varen Ik begon ernstig te prakkezeeren over de kwestie van mijn nachtverblijf, want waar zoude ik moeten logeeren ii* deze brandende, door de burgerij verlaten stad? Ik vroeg den bevelvoerenden offi cier dan ook, of ik den nacht misschien in de soldatenwacht, slapende bij de man schapen, zou mogen doorbrengen. Hij vond Let goed, mits ik eerst nog even toestemming ga vragen aan den stads- commandant, die op het „Bahnhof" (Sta tion) zetelt en mij lief gevraagde verlof naar de meeninrr van den luitenant gaar ne zal verleenen. Eer ik op hef „Bahnhof" ben, kom ik ik nog terecht voor de Hallen» van Leu ven, waarin de wereldberoemde biblio theek was gevestigd, welke om haar waar devolle schatten de trots van stad en land was. Slechts de buitenmuren staan nog overeind; binnen is het één ruïne van steenklompen en een rookerige, smeu- .ende papiermassa.... Verder gaande, vind ik tot mijn groote verwondering ergens een oud. mannetje vooor de open deur van zijn woning. Hij is de eerste burger, dien ik in) de stad ontmeet. Het was een vreemd ge zicht: zoo'n oud baasje, alléén in een brandende stad, op 'n stoel voor zijn huis zittende, terwijl alles om hem heen docr vlammen verteerde! Zijn eigen woning - is tot heden ge spaard; alleen door kogels is het huis hier cn daar beschadigd; vensters werden aldus vernüeld en het houtwerk was op sommige plaatsen doorboord. Het mannetje vertelde me, dat al zijn huisgenooten, zijn zoon met vrouw en kinderen, gevlucht waren; ook hij zelf was oorspronkelijk weggetrokken met een der kleinkinderen. Buiten de stad was hij echter afgedwaald en teneinde raad is hij toen naar Leuven teruggekeerd. Met „toe stemming" der militaire overheid verbleef hij thans in... zijn eigen huis. Ik overdacht, dat liet in dat huis van het oude heertje allicht beter slapen zou zijn dan tusschen die soldaten op de Markt en ik vroeg het manneke daarom, of hij me voor dien nacht onderdak wil de verkenen. Hij had daar ïts op tegen. Ik wilde hem vergoeding geven voor zijn moeite, maar daar wilde hij niets van weten. Maar, zoo zegt hij, als u misschien wat brood bij u mocht hebben..-, 't Is voor m'n jongske, meneer, m'n klein kind.... Heel den dag hebben we nog niets gegeten en.... 't ventje heeft zoo'n honger, meneer! Teen huilde het oude heertje. Ik had nog twee boterhammen in mijn rugtasch, brood, dat al oud en hard was, ik was er zuinig mee in die dagen! Ik wist óók niet, wanneer ik weer iets te eten zou bekomen, maar toch stond ik mijn mondvoorraad gaarne af- Als Leuven me den anderen dag zonder eten zou laten, dan kon IK er tenminste weg trekken, maar dat manneke kon dat NIET. Ik zette mijn tocht weer voort naar 't „Bahnhof", want in ieder geval wilde ik met den stadscommandant praten^ vóór ik in deze brandende hel mijn nachtrust ging zoeken. Ik passeer ergens een groot, somber gebouw, dat slechts gedeeltelijk gespaard bleef; de counturen teekenen een grauwe, .massieve silhouet tegen den rood.gekleur- den avondhemel. Omdat van het gebouw een Roode Kruis-vlag neerhangt, sta ik even te kijken en dan zoo meeni ik wordt zachtjes een zware, dikke poort- deur geopend. Meteen sluit de deur zich weer óók, zacht en onhoorbaar... Begint het hier nou nog te spoken óók? Kijk! daar opent de deur zich weer, langzaam, héél langzaam. Er ontstaat een kier en ik zie..., warempel: ik zag een gezicht met een baard! Héél even tjes maar; onmiddellijk daarop ging de deur weer zachtjes dicht. Ik moet er het mijne van hebben en loop op de deur toe, die ik open stoot. Er stond een schuchtere, donkere, ge baarde jongeman voor me, een bur ger. Nadat ik me als Hollander heb be kend gemaakt, is hij merkbaar verrast. Hij legt me de hand op m'n schouder en het is duidelijk, dat hij zijn hart lucht wil geven. Hij is een Vlaamsche geneesheer en hij toont zich zwaar onder den indruk der gebeurtenissen. Ik zal een bittere aanklacht tegen de Duitschers te aanhooren krijgen, meen ik, maar weldra bleek me, dat het Andere gedachten waren, die hem enerveerden. Ahwel, ge zijt uit Holland? Zég me dan, of het waar is, dat ge de Duit schers hebt doorgelaten om ons te over weldigen! Zeg me, of het waar is! De man wond zich merkbaar op; hij greep me bij m'n arm, me strak in de oogen ziende, alsof-ie de waarde wilde peilen van 't antwoord, dat komen ging. Ik u-eet, dat die geruchten verspreid zijn, antwoordde ik. Ze zijn inmiddels Cchier tegengesproken door de officieele' Belgische instanties zelve. Maar ook uit eigen ervaring en aanschouwing zoo zei ik met nadruk wéét ik en kan ik met beslistheid verzekeren, dat van die beschuldiging geen woord waas is. Ik heb de eerste oorlogsdagen beleefd ter plaatse, waar de strijd woedde en ik kén het dus weten, wat ik u hier vertel. Het gezicht van den braven man klaar de geheel op. Met ontroering greep hij m'n hand'en, die warm drukkende, sprak hij: Ahwel, het doet me oprecht goed, zulks te hooren Ge kunt u niet voorstel len, welk schrikkelijk leed het ons, Vla mingen, heeft gedaan, te moeten hooren, dat de Hollanders met de Duitschers tegen ons zouden hebben samengespan nen. De dokter werd nu ook wat spraak zamer over andere zaken. Volgens hem beweerden de Duitschers, dat de inwoners van Leuven uit vensters en kelders zouden hebben geschoten, toen de bezetting der stad de troepen wilde gaan helpen, die op ongeveer 7 K-M« bui ten Leuven in gevecht waren gewikkeld met de Duitschers. De dokter noemde een dergelijk ver ondersteld georganiseerd optreden van de inwoners onder het tyranniek bestuur, dat de Duitschers in de acht dagen vóór de verwoesting der stad hadden gevoerd, een psychologische onmogelijkheid. De gedachte er aan heette hij eenvoudig krankzinnig. Wat de Duitschers aan de stad had den begaan, had deze dokter voelen aan komen. Acht dagen achtereen hadden ze de bevolking uitgeplunderd; ze hadden zelfs het laatste brood weggehaald, dat de menschen dringend behoefden om zich te voeden. Visé zoo zei hij was verwoest moeten worden om de bevolking van een groot-stad, Luik, down te stemmen. Leuven ging op in vlammen, vrouwen en kinderen waren hier geslagen'en verjaagd, mannen en jongens waren weggevoerd, vele tientallen burgers waren vermooord, omdat achter Leuven de Belgische hoofd stad, Brussel, lag! De Brusselaars moes ten getemd worden door den schrik van Leuven Het vinden door de Duitschers van de z.g. geweren-depóts, die door de Belgen zouden zijn ingericht, terwijl elk geweer den naam van een burger droeg, berustte, naar de Vlaamsche geneesheer ons mede deelde, op een reusachtig „misverstand". Nog vóór de Duitsche troepen de stad waren binnengetrokken, had de burge meester een bevel uitgevaardigd, dat alle wapenen zouden worden ingeleverd. Hier aan was door de bevolking völdaan en de bijeengebrachte geweren werden van een naamkaartje voorzien, opdat ze na den oorlog aan de rechtmatige eigenaren te ruggegeven konden worden.. Deze wapen- voorraad is door de Duitschers genoemd als een „bewijs" van den georganiseer- den opstand der burgerij. Als ik den dokter nog vertel, dat ik naar liet „Bahnhof" wil, wijst hij me, hoe ik zonder over gloeiend puin te moe ten gaan, daar komen kan. ]k volg zijn raad. Ik ga door buurten, welke eens de trots der stad waren en thans slechts puinhoopen zijn; de branden zijn hier echter reeds uitgewoed, zoodat de pas sage er minder gevaarlijk is. Op den Boulevard de Namur blijkt ver schrikkelijk te zijn huisgehouden. Talrijke patriciërshuizen zijn er verwoest en in deze straat werden vele menschen neer geschoten. Hun lijken liggen nog op de straat, als ik er passeer en ze bevinden zich reeds in staat van ontbinding als gevolg van de brandhitte In Leuven. De lucht is er even verpestend als de aan blik van de straat ontstellend is. Er loo- pCn hier veel drongen soldaten af en aan, van de „statie", hef door mij gezochte „Bahnhof", ze lallen onder mekaar om de menschelijke cadavers, waar ze langs heen moeten.... Het bloemperk voor het Leuvensche station was uitgegraven; in een grooten kuil had men de lichamen verzameld van de Duitsche soldaten, die in het treffen bij Leuven waren gevallen. Het stationsgebouw zelve werd goed bewaakt, door nuchtere manschappen, maar mijn „papieren" en beslist optreden gaven me doorgang. Ik werd aangediend bij den man, die de verantwoordelijkheid draagt van Leu- ven's verwoesting, bij GENERAAL VON MANTEUFFEL. McL (Wordt vervolgd-) cc l •OOI Vrede met getrokken wapenen' Aalbersc.Colijn. De huwen, de onderwijzeres krijgt ontslag. Geen uitbreiding der Staatslo terij. Geen toeslag voor Commissarissen der Koningin. Pers en radio. We krijgen Midden.Europeeschen Tijd. Dwangaccoord bij surséance van betaling. Buitenlandsche en Binnenlandsche Zaken zijn bin nen. Na de algemeene beschouwingen over de Staatsbegrooting kunnen we de posi tie van Kamer en Regeering beschouwen ais een gewapende vrede. De heer AAL- BERSE heeft namens de Katholieke frac tie aan de regeering eischen gesteld van meer constructieve politiek en van min der afbraak. Daartegenover verklaarde min.-pres- Colijn: H.er sta ik, ik kan niet anders! Ik kan me indenken, zei hij, dat de Kamer een frisschcr kabinet ver langt, met méér fantasie, welnu, jaag ons dan weg. Doe dat NU, maar begin straks niet te brokkelen aan de structuur van deze regeering door enkele ministers afzonderlijk te belagen. Het antwoord viel den heer Aalberse tegen, maar hij zeide, thans het sneven van deze regeering nog niet te zuilen nastreven. Hij wacht de komende daden van dit kabinet en voldoen die hem niet, dan zal hij den strijd zoeken en uitvech ten, niet tegen een der ministers, maar tegen heel de regeering. De RK's blijven dus als „vrienden" tegenover Colijn e s- staan, maar met getrokken degens! Onder de begrootingshand door heeft minister Marchant zijn ontwerp betreffen de ontslag van de huwende onderwijzeres verdedigd. Het eindresultaat is geweest, dat het wetsontwerp is aangenomen met 51 tegen 31 stemmen. De begrooting van BINNENLANDSCHE ZAKEN kon in twee avondvergaderingen worden afgedaan, waarbij zooals we in onze vorige kroniek vermeldden de ,kw<stie van de autonomie der gemeen ten hoofdschotel van debat was. De begrooting werd goedgekeurd met de stemmen der communisten tegen, na dat vooraf op dit onderdeel van het Rijksbudget een aderlating van f 12.000 was toegepast door aanneming met 53 tegen 7 stemmen van een amendement van den heer Teulings tot schrapping van de begrootingspost voor tegemoetko ming aan de Commissarissen der Koningin in de kosten van verwarming, verlichting en waterverbruik hunner woningen. Vervolgens kwamen een paar wetsvoor stellen ter tafel in 't bijzonder vani be lang voor hen, die een kansje wagen in de loterij, te weten het wetsontwerp der Regeeiiing tot wijziging van de wet tot regeling van de particuliere loterijen in dien zin, dat 't particulieren loterijen moeilijker wordt gemaakt gebruik te ma- eer me ir 1 Co ken van de (rekkingen der /.ooü.cje een initiatief.vo. ri van de hoeren K- ter Laan tot wijziging van ar.ikel 2 wet, aan welke wijziging ligt een uitbreiding van de De slotsom was, dat het v< ÏJ] Laan werd verworpen met 4 ar, stemmen en het Regeeringsi yrt< werd aangenomen met 57 stemmen. Dinsdag van deze week nam dot ook de begroooting van Buit. 112 Tijdens de behandeling' was D zonder aandacht gewijd aan" l"1® tic in den Volkenbond, welke 1 de heer Westermann (Nat. (e verlengstuk van het Fransche D van Buit. Zaken noemde, fx Sneevliet zag evenmin iets in kenbond, maar Genève werd dedigd door de' heeren Sm mans, Bongaarts en Van Dijk, icchts, en door den soc -de a Natuurlijk verdedigde ook Jlir de Graaff, den Volkenbi Veel aandacht werd ook 1 bep onze verhouding tot Duitschlan Sche rechtspleging ten aanzien' Nederlanders o.a. Spansier werd aan ernstige critiek ondi De begrooting van Economiirck gaf natuurlijk weer aanleidir uiten van vele wenschen. Me\ Nort propageerde 'n organisch* j" daarmee meer benaderend de wijze dan de katholieke afa ia. Van Voorst tot Voorst, die ett' zag in de autarkie. We koi ren, behandeling van deze afdeelin - grooting nog nader terug. lra Voor wat betreft de P-T-T.l ien met instemming werd kei jch men van de geraamde winst va gei lioen, maar veel critiek was ge slechte uitkomsten van de p( z naar Indig. Op 78 vluchtenbc lst zuivere verlies thans reeds 11/ gulden. Op eiken brief naar liaar pracfisch een halven gulden e subsidie verleend! Er ontspon zich een uitvoert; zij, radiodebat, waarbij de socialists hi klaagden, dat de radio-constró 1 v sic er practisch slechts was on d. R.A- te beteugelen, hetgeen de ba; toejuichte, die meende, dat he die V-A.R.A-uitzendingen daardoor z' stegen. a:: Ingevolge een beslissing de Kamer minus Ds. Kersten we, als liet ontwerp ook de ve: s gevende instanties heeft doorii het a.s. vooraar, bijj het ingaa zomerdienstregeling der SpoorwJw Midden-Europeeschen Tijd in De zomertijd wordt daarmee Practisch komt de zaak daarop we het heele jaar door des a minuten lang licht en zon winirdl des morgens 40 minuten lang* icc donker blijven. Dat laatste is zomers geen practisch bezwaar, de donkeqf dagen van Kerstmis jn Incidenteel ook werd van een nieuwe regeling van de surs tci betaling aan de orde gesteld, v ïdi schuldenaar de bevoegdheid k ov schuldeischers een accoord aan 'ai Dit accoord moet op een door 'ai bank te bepalen dag en uur mer worden behandeld. Tot h< men van het accoord wordt vei toestemming van twee-derde dei ST en der toegelaten schuldeischers, vierde van het bedrag der er; der toegelaten schuldvordering* genwoordigen. Na aanneming rechtbank het accoord bekracliti bekrachtigde accoord is verbind' alle schuldeischers te wier aanzie séance werkt. Deze regeling werd met stemmen aanvaard. in Turkije. Mijn dochter is vcrl p Sinterklaas en zoolang dat nog' is, komt hier geen andere vr den drempel. Het was Tweede Kerstdag, derde in de Zondags-stille si met vier paarden bespannen rijlu achter een joelende menigte kiti opgeschoten jongens- Het geval voor de woning van den lieer Vn daar stapte Sinterklaas uit in y a Zwarte Piet bleef op den b< s' Er onfstond een groot lawaai k vroolijkheid onder de menigte, 1j" terklaas aanbelde. m Hei! Suntcrklaas! Je bit baune! 't Is nou Kirsmis, jó! Weer deed de heer Vroon op nu met een woedend gezicht. Wat beleekent dat voor ee k daal? bulderde bij. Ssst! Ssst! zei Sinterklaas hij zijn voet tusschen de deur v moeten al die menschen nu hoc e Sinterklaas zijn officieele verlovi n. vieren met uw dochter? U hebt 11 ee gegeven, mijnheer Vroon, dat u 6 K'"rclsnauwde Vroon, kon bi desnaam snel binnen, maar stil dat rijtuig weg en dien zwarta daarf j Dien dag werd de verloving v van Sinterklaas, maar Anne V Jan Harmseu wisselden ringen. (Een Sinterklaasvertelling.) De geschiededi.is is al twntig jaar oud, d.w.z. niet als verhaal, maar als gebeur- tei is. ze te r.ft zekeren Har.nsen, nu bockbi uiicr bij de firma nu ja, laten we zegjeen: bij de firma Vroon in De- vCi.t r. De juiste namen mogen we niet nce.i en, want ons verhaal is waar en de hoofdpersonen leven allen nog. Vroon had, behalve een lief stel aar- iligc, jonge kleuters, ook nog een knap pe cn ihmnante doch er, Anne hceite ze en ze was negentien. Anne kende van de schoot naken af al een zekeren Jan, of- fi.i el Jan Harmsen genoemd. Jan was drie en twinüg, wat een lieelc leeftijd is voi r een „man". Dan ge.en mannen er zi.li n.l- voor het eerst rekenschap van dat ze cud beginnen te worden ei» liet hoog te tijd is, dat ze zich een vrouw kie.cn om hun levensavond te verhelde ren. Jan had trouwens al gekozen, toen hij IS was en Anne 13- De vrijerij had zich t e.i bepaald tot een verlegen lach je cn knikje, na^ twee jaar gevolgd door een romantische wandeling op een bui tenweg, waar ze elkaar min of meer toe. vallig hadden ontmoet en thans was hij al zoo ver gevorderd, dat papa Vroon zijn eerste huwelijksaanzoek voorloopig beleefd, maar beslist bad afgewezen. Papa Vroon was n.l- wat men in die dagen noemde „een man van principes". je! En hij nam wei aan, dat Jan Harm sen zijn best deed, doch bleef van ince- ning, dat hij hef eerst wat verder in de maatschappij meest hebten gebracht, vóór hij hem zijn Anne kon toevertrou wen. Zijn dochter was pas 19, dusl die kon ook nog goed een paar jaar geduld oefenen. De jongelui waren liet er natuurlijk hcelemaal niet mee eens. De heer Vroon echter had Jan er met nadruk aan her innerd, dat zijn woord een woord betee- kende en dat Jan de eerste twee jaar niet terug behoefde te komen. Anne weende in stilte veel om wat ze haar verloren geluk noemde. Jan was overtuigd, dat hij sterven ging. Maar liet meet tot zijn eer gezegd worden lang bleef hij niet bij de pakken neer zitten. Zoo „heel toevallig" ontmoette hij zijn Anne nog wel eens en wie die twee een w«ek vóór Sinterklaas zou zijn tegen gekomen, zou het zelfs een opgeruimd paar hebben gevonden, boven welker hoofden geen wolkje aan den hemel te bespeuren viel. Ze hadden 'n complotje met elkaar.... Elk jaar kwam Sinterklaas in hoogst eigen persoon bij de familie Vroon op visite. En al groeiden de kleuters al aar dig uit de eerste kinderschoenen, pa handhaafde als man van principes, zijn traditie. Dezen Sinterklaasavond was het tien uur geworden en pa verkeerde in vrij radcloozen toestand. Sinterklaas, die zijn al tang in bed moeten liggen. Zou dit jaar voorbij moeten gaan, zonder het traditioneele bezoek? Pa Vroon vrat zich op van ergernis. Eindelijk, daar ging de bel. Anne schoot vlug naar voren. In de kanier hoorde men de buitendeur openen toen bleef hef stil. Pa werd er nerveus van- Wild opende hij de kamerdeur, keek in den gang en.... zag daar Anne in de ar men van Sinterklaas! Anne slaakte een gilletje Sinterklaas ging dapper naar voren. Bliksemschc aap! Ik heb jou toch zeker niet besteldSchaam je, dat Ssst! Ssst! Denk om de kinderen, mijnheer Vroon; uw Sinterklaas is daar net dronken opgepakt door de politie..'. D>r uit! zeg ik je. DT uit! Ssst! Ssst! Denk om de kinderen, mijnheer Vroon. Heusch', laat ik mijn rol nu maar spelen, anders zal ér dié jaar géén Sinterklaas hier in de familie zijn geweest. Mijnheer Vroon schrok van de gedachte. Nou, vooruit dan maar. Ennevindt u dan goed, mijnheer, dat ik, als Sinterklaas, vanavond een ring schenk aan Anne? Nooit! Dan ga ik maar weer! Mei! zóó'n bezwaard hart zou het me niet mogelijk zijn Je blijft! zeg ik je. I I Vindfr u het dan goed, mijnheer Vroon? Ach, weigert u Sinterklaas toch' niet om het séluk te verzekeren van uw Uw woord, mijnheer Vroon? Sinterklaas.... je hebt mijn woord er op. Eu de officieele verio\ ing, mijnheer Vroon, wat dacht u van Kerstmis? Best, best. Hef behoeft geen betoog, dat de Sin terklaasavond genoeglijk verliep. Alleen mijnheer Vroon keek sip en toen Sinter klaas hem een kistje sigaren overhandig de, kon hij zelfs zijn afschuwelijk gegrom nog niet onderdrukken. Het was Eerste Kerstdag. Een geluk- kige, stralende jongeling, belde in het middaguur aan de woning van den lieer Vroon aan. Eindelijk was het dan toch zoover. De jongelui hadden elkaar in dien tusschentijd buiten zoo nu en dan wel eens ontmoet en dan was Anne weinig gerust gebleken. Als ze thuis over haar a.s. verloving sprak, dan had Pa slechts zuur geglimlacht en gezegd: „Het is nog niet zoover". Maar Jan stelde haar ge rust. „Je vader is soms moeilijk,!' zei hij, „maar hij is een man van zijn woord." Daar klonken zware voetstappen in den gang; het was de heer Vroon, die opende. Wel jongmensch? vroeg hij- Dag, mijnheer Vroon, gelukkig Kerstfeest! Dank je, van hetzelfde. Anders nog iets? Maar, mijnheer Vroon, u weet toch', dat ik met uw toestemming hier kom om me te verloven met Anne. U hebt uw woord vernam!. dat

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1934 | | pagina 4