Oorlogsherinneringen»
De Overweldiging van België»
Naar Von Manteuffel.
Kamerkroniek.
Een man van principes.
Herinneringen aan de omzwervingen van een oud
oorlogscorrespondent tusschen de strijdende partijen,
Mijn drie nieuwe „vrienden" gooien de
flèsschen wijn op den grond en trekken
hun geweren onder den arm. Ze doen
beschermend tegenover mij; ze gaan vóór
me staan en verzekeren me, dat ik niet
bang behoef te zijn. ze zien schuw rond,
maar het raadsel wordt gauw opgelost,
want reeds hoor ik van achter de puin-
hoopen een Duitsch lied lallen. Een
troep soldaten duikt voor ons op, blijk
baar een patrouille. Ook deze lieden zijn
dronken; ze spelen met hun geweren en
schieten die bij wijze van „mop" af, als
het een of ander in de brandende hui
zen hun aandacht trekt en als mikpunt
kan dienen.
De verbroedering met den bevrienden
Hollander begint opnieuw, thans gelukkig
zonder champagne of andere wijn. Als ik
me eindelijk van mijn vrienden kan los
maken, vind ik weldra de Markt van
Leuven, waar o.m- het Stadhuis en de
beroemde St. Pieterskerk te vinden zijn-
Dwz-: het Stadhuis stond er nog in on-
geschonden glorie, maar van de mooie
St Pieterskerk was niet veel meer over.
De toren was verdwenen, het kerkdak
was ingestort, de mooie gebrandschil
derde vensters waren vernield, het altaar
was verbrand, de preekstoel ernstig be
schadigd. Deze twee laatsten waren kunst
schat ;en van aanzienlijke beteekenis.
De meeste huizen Op de Markt stonden
nog in lichterlaaie, maar een deel der
gebouwen is er toch gespaard gebleven.
In zulk een huis, een hoekgebouw, is een
troep soldaten gelegerd, blijkbaar is
het een officierswacht. Natuurlijk werd ik
weer aangehouden enz., maar dat alles
kwam op de gewone wijze in orde. Ook
hier bleek ik weer een „vriend" der
brandstichten te zijn en ik aanhoorde
wondere verhalen over het frac-tireurs-
wezen in België! Maar persoonlijk,
neen, persoonlijk hadden ze het niet er
varen
Ik begon ernstig te prakkezeeren over
de kwestie van mijn nachtverblijf, want
waar zoude ik moeten logeeren ii* deze
brandende, door de burgerij verlaten
stad? Ik vroeg den bevelvoerenden offi
cier dan ook, of ik den nacht misschien
in de soldatenwacht, slapende bij de man
schapen, zou mogen doorbrengen. Hij
vond Let goed, mits ik eerst nog even
toestemming ga vragen aan den stads-
commandant, die op het „Bahnhof" (Sta
tion) zetelt en mij lief gevraagde verlof
naar de meeninrr van den luitenant gaar
ne zal verleenen.
Eer ik op hef „Bahnhof" ben, kom ik
ik nog terecht voor de Hallen» van Leu
ven, waarin de wereldberoemde biblio
theek was gevestigd, welke om haar waar
devolle schatten de trots van stad en
land was. Slechts de buitenmuren staan
nog overeind; binnen is het één ruïne
van steenklompen en een rookerige, smeu-
.ende papiermassa....
Verder gaande, vind ik tot mijn groote
verwondering ergens een oud. mannetje
vooor de open deur van zijn woning.
Hij is de eerste burger, dien ik in) de
stad ontmeet. Het was een vreemd ge
zicht: zoo'n oud baasje, alléén in een
brandende stad, op 'n stoel voor zijn
huis zittende, terwijl alles om hem heen
docr vlammen verteerde!
Zijn eigen woning - is tot heden ge
spaard; alleen door kogels is het huis
hier cn daar beschadigd; vensters werden
aldus vernüeld en het houtwerk was op
sommige plaatsen doorboord.
Het mannetje vertelde me, dat al zijn
huisgenooten, zijn zoon met vrouw en
kinderen, gevlucht waren; ook hij zelf
was oorspronkelijk weggetrokken met een
der kleinkinderen. Buiten de stad was hij
echter afgedwaald en teneinde raad is hij
toen naar Leuven teruggekeerd. Met „toe
stemming" der militaire overheid verbleef
hij thans in... zijn eigen huis.
Ik overdacht, dat liet in dat huis van
het oude heertje allicht beter slapen zou
zijn dan tusschen die soldaten op de
Markt en ik vroeg het manneke daarom,
of hij me voor dien nacht onderdak wil
de verkenen. Hij had daar ïts op tegen.
Ik wilde hem vergoeding geven voor zijn
moeite, maar daar wilde hij niets van
weten.
Maar, zoo zegt hij, als u misschien
wat brood bij u mocht hebben..-,
't Is voor m'n jongske, meneer, m'n klein
kind.... Heel den dag hebben we nog
niets gegeten en.... 't ventje heeft
zoo'n honger, meneer!
Teen huilde het oude heertje.
Ik had nog twee boterhammen in mijn
rugtasch, brood, dat al oud en hard was,
ik was er zuinig mee in die dagen!
Ik wist óók niet, wanneer ik weer iets
te eten zou bekomen, maar toch stond
ik mijn mondvoorraad gaarne af- Als
Leuven me den anderen dag zonder eten
zou laten, dan kon IK er tenminste weg
trekken, maar dat manneke kon dat NIET.
Ik zette mijn tocht weer voort naar
't „Bahnhof", want in ieder geval wilde
ik met den stadscommandant praten^ vóór
ik in deze brandende hel mijn nachtrust
ging zoeken.
Ik passeer ergens een groot, somber
gebouw, dat slechts gedeeltelijk gespaard
bleef; de counturen teekenen een grauwe,
.massieve silhouet tegen den rood.gekleur-
den avondhemel. Omdat van het gebouw
een Roode Kruis-vlag neerhangt, sta ik
even te kijken en dan zoo meeni ik
wordt zachtjes een zware, dikke poort-
deur geopend. Meteen sluit de deur zich
weer óók, zacht en onhoorbaar...
Begint het hier nou nog te spoken óók?
Kijk! daar opent de deur zich weer,
langzaam, héél langzaam. Er ontstaat
een kier en ik zie..., warempel: ik zag
een gezicht met een baard! Héél even
tjes maar; onmiddellijk daarop ging de
deur weer zachtjes dicht.
Ik moet er het mijne van hebben en
loop op de deur toe, die ik open stoot.
Er stond een schuchtere, donkere, ge
baarde jongeman voor me, een bur
ger. Nadat ik me als Hollander heb be
kend gemaakt, is hij merkbaar verrast.
Hij legt me de hand op m'n schouder
en het is duidelijk, dat hij zijn hart
lucht wil geven. Hij is een Vlaamsche
geneesheer en hij toont zich zwaar onder
den indruk der gebeurtenissen.
Ik zal een bittere aanklacht tegen de
Duitschers te aanhooren krijgen, meen ik,
maar weldra bleek me, dat het Andere
gedachten waren, die hem enerveerden.
Ahwel, ge zijt uit Holland? Zég
me dan, of het waar is, dat ge de Duit
schers hebt doorgelaten om ons te over
weldigen! Zeg me, of het waar is!
De man wond zich merkbaar op; hij
greep me bij m'n arm, me strak in de
oogen ziende, alsof-ie de waarde wilde
peilen van 't antwoord, dat komen ging.
Ik u-eet, dat die geruchten verspreid
zijn, antwoordde ik. Ze zijn inmiddels
Cchier tegengesproken door de officieele'
Belgische instanties zelve. Maar ook uit
eigen ervaring en aanschouwing zoo
zei ik met nadruk wéét ik en kan
ik met beslistheid verzekeren, dat van
die beschuldiging geen woord waas is.
Ik heb de eerste oorlogsdagen beleefd
ter plaatse, waar de strijd woedde en ik
kén het dus weten, wat ik u hier vertel.
Het gezicht van den braven man klaar
de geheel op. Met ontroering greep hij
m'n hand'en, die warm drukkende, sprak
hij:
Ahwel, het doet me oprecht goed,
zulks te hooren Ge kunt u niet voorstel
len, welk schrikkelijk leed het ons, Vla
mingen, heeft gedaan, te moeten hooren,
dat de Hollanders met de Duitschers
tegen ons zouden hebben samengespan
nen.
De dokter werd nu ook wat spraak
zamer over andere zaken.
Volgens hem beweerden de Duitschers,
dat de inwoners van Leuven uit vensters
en kelders zouden hebben geschoten, toen
de bezetting der stad de troepen wilde
gaan helpen, die op ongeveer 7 K-M« bui
ten Leuven in gevecht waren gewikkeld
met de Duitschers.
De dokter noemde een dergelijk ver
ondersteld georganiseerd optreden van de
inwoners onder het tyranniek bestuur, dat
de Duitschers in de acht dagen vóór de
verwoesting der stad hadden gevoerd,
een psychologische onmogelijkheid. De
gedachte er aan heette hij eenvoudig
krankzinnig.
Wat de Duitschers aan de stad had
den begaan, had deze dokter voelen aan
komen. Acht dagen achtereen hadden ze
de bevolking uitgeplunderd; ze hadden
zelfs het laatste brood weggehaald, dat
de menschen dringend behoefden om zich
te voeden.
Visé zoo zei hij was verwoest
moeten worden om de bevolking van
een groot-stad, Luik, down te stemmen.
Leuven ging op in vlammen, vrouwen en
kinderen waren hier geslagen'en verjaagd,
mannen en jongens waren weggevoerd,
vele tientallen burgers waren vermooord,
omdat achter Leuven de Belgische hoofd
stad, Brussel, lag! De Brusselaars moes
ten getemd worden door den schrik van
Leuven
Het vinden door de Duitschers van de
z.g. geweren-depóts, die door de Belgen
zouden zijn ingericht, terwijl elk geweer
den naam van een burger droeg, berustte,
naar de Vlaamsche geneesheer ons mede
deelde, op een reusachtig „misverstand".
Nog vóór de Duitsche troepen de stad
waren binnengetrokken, had de burge
meester een bevel uitgevaardigd, dat alle
wapenen zouden worden ingeleverd. Hier
aan was door de bevolking völdaan en
de bijeengebrachte geweren werden van
een naamkaartje voorzien, opdat ze na den
oorlog aan de rechtmatige eigenaren te
ruggegeven konden worden.. Deze wapen-
voorraad is door de Duitschers genoemd
als een „bewijs" van den georganiseer-
den opstand der burgerij.
Als ik den dokter nog vertel, dat ik
naar liet „Bahnhof" wil, wijst hij me,
hoe ik zonder over gloeiend puin te moe
ten gaan, daar komen kan. ]k volg zijn
raad. Ik ga door buurten, welke eens de
trots der stad waren en thans slechts
puinhoopen zijn; de branden zijn hier
echter reeds uitgewoed, zoodat de pas
sage er minder gevaarlijk is.
Op den Boulevard de Namur blijkt ver
schrikkelijk te zijn huisgehouden. Talrijke
patriciërshuizen zijn er verwoest en in
deze straat werden vele menschen neer
geschoten. Hun lijken liggen nog op de
straat, als ik er passeer en ze bevinden
zich reeds in staat van ontbinding als
gevolg van de brandhitte In Leuven. De
lucht is er even verpestend als de aan
blik van de straat ontstellend is. Er loo-
pCn hier veel drongen soldaten af en aan,
van de „statie", hef door mij gezochte
„Bahnhof", ze lallen onder mekaar om
de menschelijke cadavers, waar ze langs
heen moeten....
Het bloemperk voor het Leuvensche
station was uitgegraven; in een grooten
kuil had men de lichamen verzameld van
de Duitsche soldaten, die in het treffen
bij Leuven waren gevallen.
Het stationsgebouw zelve werd goed
bewaakt, door nuchtere manschappen, maar
mijn „papieren" en beslist optreden gaven
me doorgang.
Ik werd aangediend bij den man, die
de verantwoordelijkheid draagt van Leu-
ven's verwoesting, bij GENERAAL VON
MANTEUFFEL.
McL (Wordt vervolgd-)
cc
l
•OOI
Vrede met getrokken wapenen'
Aalbersc.Colijn. De huwen,
de onderwijzeres krijgt ontslag.
Geen uitbreiding der Staatslo
terij. Geen toeslag voor
Commissarissen der Koningin.
Pers en radio. We krijgen
Midden.Europeeschen Tijd.
Dwangaccoord bij surséance van
betaling. Buitenlandsche en
Binnenlandsche Zaken zijn bin
nen.
Na de algemeene beschouwingen over
de Staatsbegrooting kunnen we de posi
tie van Kamer en Regeering beschouwen
ais een gewapende vrede. De heer AAL-
BERSE heeft namens de Katholieke frac
tie aan de regeering eischen gesteld van
meer constructieve politiek en van min
der afbraak. Daartegenover verklaarde
min.-pres- Colijn: H.er sta ik, ik kan
niet anders! Ik kan me indenken, zei hij,
dat de Kamer een frisschcr kabinet ver
langt, met méér fantasie, welnu, jaag
ons dan weg. Doe dat NU, maar begin
straks niet te brokkelen aan de structuur
van deze regeering door enkele ministers
afzonderlijk te belagen.
Het antwoord viel den heer Aalberse
tegen, maar hij zeide, thans het sneven
van deze regeering nog niet te zuilen
nastreven. Hij wacht de komende daden
van dit kabinet en voldoen die hem niet,
dan zal hij den strijd zoeken en uitvech
ten, niet tegen een der ministers, maar
tegen heel de regeering.
De RK's blijven dus als „vrienden"
tegenover Colijn e s- staan, maar met
getrokken degens!
Onder de begrootingshand door heeft
minister Marchant zijn ontwerp betreffen
de ontslag van de huwende onderwijzeres
verdedigd.
Het eindresultaat is geweest, dat het
wetsontwerp is aangenomen met 51 tegen
31 stemmen.
De begrooting van BINNENLANDSCHE
ZAKEN kon in twee avondvergaderingen
worden afgedaan, waarbij zooals we
in onze vorige kroniek vermeldden de
,kw<stie van de autonomie der gemeen
ten hoofdschotel van debat was.
De begrooting werd goedgekeurd met
de stemmen der communisten tegen, na
dat vooraf op dit onderdeel van het
Rijksbudget een aderlating van f 12.000
was toegepast door aanneming met 53
tegen 7 stemmen van een amendement
van den heer Teulings tot schrapping
van de begrootingspost voor tegemoetko
ming aan de Commissarissen der Koningin
in de kosten van verwarming, verlichting
en waterverbruik hunner woningen.
Vervolgens kwamen een paar wetsvoor
stellen ter tafel in 't bijzonder vani be
lang voor hen, die een kansje wagen in
de loterij, te weten het wetsontwerp
der Regeeiiing tot wijziging van de wet
tot regeling van de particuliere loterijen
in dien zin, dat 't particulieren loterijen
moeilijker wordt gemaakt gebruik te ma-
eer
me
ir 1
Co
ken van de (rekkingen der
/.ooü.cje een initiatief.vo. ri
van de hoeren K- ter Laan
tot wijziging van ar.ikel 2
wet, aan welke wijziging
ligt een uitbreiding van de
De slotsom was, dat het v< ÏJ]
Laan werd verworpen met 4 ar,
stemmen en het Regeeringsi yrt<
werd aangenomen met 57
stemmen.
Dinsdag van deze week nam dot
ook de begroooting van Buit. 112
Tijdens de behandeling' was D
zonder aandacht gewijd aan" l"1®
tic in den Volkenbond, welke 1
de heer Westermann (Nat. (e
verlengstuk van het Fransche D
van Buit. Zaken noemde, fx
Sneevliet zag evenmin iets in
kenbond, maar Genève werd
dedigd door de' heeren Sm
mans, Bongaarts en Van Dijk,
icchts, en door den soc -de a
Natuurlijk verdedigde ook
Jlir de Graaff, den Volkenbi
Veel aandacht werd ook 1 bep
onze verhouding tot Duitschlan
Sche rechtspleging ten aanzien'
Nederlanders o.a. Spansier
werd aan ernstige critiek ondi
De begrooting van Economiirck
gaf natuurlijk weer aanleidir
uiten van vele wenschen. Me\
Nort propageerde 'n organisch* j"
daarmee meer benaderend de
wijze dan de katholieke afa ia.
Van Voorst tot Voorst, die ett'
zag in de autarkie. We koi ren,
behandeling van deze afdeelin -
grooting nog nader terug. lra
Voor wat betreft de P-T-T.l ien
met instemming werd kei jch
men van de geraamde winst va gei
lioen, maar veel critiek was ge
slechte uitkomsten van de p( z
naar Indig. Op 78 vluchtenbc lst
zuivere verlies thans reeds 11/
gulden. Op eiken brief naar liaar
pracfisch een halven gulden e
subsidie verleend!
Er ontspon zich een uitvoert; zij,
radiodebat, waarbij de socialists hi
klaagden, dat de radio-constró 1 v
sic er practisch slechts was on d.
R.A- te beteugelen, hetgeen de ba;
toejuichte, die meende, dat he die
V-A.R.A-uitzendingen daardoor z'
stegen. a::
Ingevolge een beslissing de
Kamer minus Ds. Kersten
we, als liet ontwerp ook de ve: s
gevende instanties heeft doorii
het a.s. vooraar, bijj het ingaa
zomerdienstregeling der SpoorwJw
Midden-Europeeschen Tijd in
De zomertijd wordt daarmee
Practisch komt de zaak daarop
we het heele jaar door des a
minuten lang licht en zon winirdl
des morgens 40 minuten lang* icc
donker blijven. Dat laatste is
zomers geen practisch bezwaar,
de donkeqf dagen van Kerstmis jn
Incidenteel ook werd van
een nieuwe regeling van de surs tci
betaling aan de orde gesteld, v ïdi
schuldenaar de bevoegdheid k ov
schuldeischers een accoord aan 'ai
Dit accoord moet op een door 'ai
bank te bepalen dag en uur
mer worden behandeld. Tot h<
men van het accoord wordt vei
toestemming van twee-derde dei ST
en der toegelaten schuldeischers,
vierde van het bedrag der er;
der toegelaten schuldvordering*
genwoordigen. Na aanneming
rechtbank het accoord bekracliti
bekrachtigde accoord is verbind'
alle schuldeischers te wier aanzie
séance werkt.
Deze regeling werd met
stemmen aanvaard.
in Turkije. Mijn dochter is vcrl p
Sinterklaas en zoolang dat nog'
is, komt hier geen andere vr
den drempel.
Het was Tweede Kerstdag,
derde in de Zondags-stille si
met vier paarden bespannen rijlu
achter een joelende menigte kiti
opgeschoten jongens- Het geval
voor de woning van den lieer Vn
daar stapte Sinterklaas uit in y a
Zwarte Piet bleef op den b< s'
Er onfstond een groot lawaai k
vroolijkheid onder de menigte, 1j"
terklaas aanbelde. m
Hei! Suntcrklaas! Je bit
baune! 't Is nou Kirsmis, jó!
Weer deed de heer Vroon op
nu met een woedend gezicht.
Wat beleekent dat voor ee k
daal? bulderde bij.
Ssst! Ssst! zei Sinterklaas
hij zijn voet tusschen de deur v
moeten al die menschen nu hoc e
Sinterklaas zijn officieele verlovi n.
vieren met uw dochter? U hebt 11 ee
gegeven, mijnheer Vroon, dat u 6
K'"rclsnauwde Vroon, kon bi
desnaam snel binnen, maar stil
dat rijtuig weg en dien zwarta
daarf j
Dien dag werd de verloving v
van Sinterklaas, maar Anne V
Jan Harmseu wisselden ringen.
(Een Sinterklaasvertelling.)
De geschiededi.is is al twntig jaar oud,
d.w.z. niet als verhaal, maar als gebeur-
tei is. ze te r.ft zekeren Har.nsen, nu
bockbi uiicr bij de firma nu ja, laten
we zegjeen: bij de firma Vroon in De-
vCi.t r. De juiste namen mogen we niet
nce.i en, want ons verhaal is waar en de
hoofdpersonen leven allen nog.
Vroon had, behalve een lief stel aar-
iligc, jonge kleuters, ook nog een knap
pe cn ihmnante doch er, Anne hceite ze
en ze was negentien. Anne kende van de
schoot naken af al een zekeren Jan, of-
fi.i el Jan Harmsen genoemd. Jan was
drie en twinüg, wat een lieelc leeftijd
is voi r een „man". Dan ge.en mannen
er zi.li n.l- voor het eerst rekenschap van
dat ze cud beginnen te worden ei» liet
hoog te tijd is, dat ze zich een vrouw
kie.cn om hun levensavond te verhelde
ren. Jan had trouwens al gekozen, toen
hij IS was en Anne 13- De vrijerij had
zich t e.i bepaald tot een verlegen lach
je cn knikje, na^ twee jaar gevolgd door
een romantische wandeling op een bui
tenweg, waar ze elkaar min of meer toe.
vallig hadden ontmoet en thans was hij
al zoo ver gevorderd, dat papa Vroon
zijn eerste huwelijksaanzoek voorloopig
beleefd, maar beslist bad afgewezen.
Papa Vroon was n.l- wat men in die
dagen noemde „een man van principes".
je! En hij nam wei aan, dat Jan Harm
sen zijn best deed, doch bleef van ince-
ning, dat hij hef eerst wat verder in de
maatschappij meest hebten gebracht,
vóór hij hem zijn Anne kon toevertrou
wen. Zijn dochter was pas 19, dusl die
kon ook nog goed een paar jaar geduld
oefenen.
De jongelui waren liet er natuurlijk
hcelemaal niet mee eens. De heer Vroon
echter had Jan er met nadruk aan her
innerd, dat zijn woord een woord betee-
kende en dat Jan de eerste twee jaar
niet terug behoefde te komen.
Anne weende in stilte veel om wat ze
haar verloren geluk noemde. Jan was
overtuigd, dat hij sterven ging. Maar
liet meet tot zijn eer gezegd worden
lang bleef hij niet bij de pakken neer
zitten. Zoo „heel toevallig" ontmoette hij
zijn Anne nog wel eens en wie die twee
een w«ek vóór Sinterklaas zou zijn tegen
gekomen, zou het zelfs een opgeruimd
paar hebben gevonden, boven welker
hoofden geen wolkje aan den hemel te
bespeuren viel. Ze hadden 'n complotje
met elkaar....
Elk jaar kwam Sinterklaas in hoogst
eigen persoon bij de familie Vroon op
visite. En al groeiden de kleuters al aar
dig uit de eerste kinderschoenen, pa
handhaafde als man van principes, zijn
traditie.
Dezen Sinterklaasavond was het tien
uur geworden en pa verkeerde in vrij
radcloozen toestand. Sinterklaas, die zijn
al tang in bed moeten liggen. Zou dit
jaar voorbij moeten gaan, zonder het
traditioneele bezoek? Pa Vroon vrat zich
op van ergernis.
Eindelijk, daar ging de bel. Anne schoot
vlug naar voren. In de kanier hoorde
men de buitendeur openen toen bleef
hef stil. Pa werd er nerveus van- Wild
opende hij de kamerdeur, keek in den
gang en.... zag daar Anne in de ar
men van Sinterklaas! Anne slaakte een
gilletje Sinterklaas ging dapper naar
voren.
Bliksemschc aap! Ik heb jou toch
zeker niet besteldSchaam je, dat
Ssst! Ssst! Denk om de kinderen,
mijnheer Vroon; uw Sinterklaas is daar
net dronken opgepakt door de politie..'.
D>r uit! zeg ik je. DT uit!
Ssst! Ssst! Denk om de kinderen,
mijnheer Vroon. Heusch', laat ik mijn rol
nu maar spelen, anders zal ér dié jaar
géén Sinterklaas hier in de familie zijn
geweest.
Mijnheer Vroon schrok van de gedachte.
Nou, vooruit dan maar.
Ennevindt u dan goed, mijnheer,
dat ik, als Sinterklaas, vanavond een
ring schenk aan Anne?
Nooit!
Dan ga ik maar weer! Mei! zóó'n
bezwaard hart zou het me niet mogelijk
zijn
Je blijft! zeg ik je. I I
Vindfr u het dan goed, mijnheer
Vroon? Ach, weigert u Sinterklaas toch'
niet om het séluk te verzekeren van uw
Uw woord, mijnheer Vroon?
Sinterklaas.... je hebt mijn woord
er op.
Eu de officieele verio\ ing, mijnheer
Vroon, wat dacht u van Kerstmis?
Best, best.
Hef behoeft geen betoog, dat de Sin
terklaasavond genoeglijk verliep. Alleen
mijnheer Vroon keek sip en toen Sinter
klaas hem een kistje sigaren overhandig
de, kon hij zelfs zijn afschuwelijk gegrom
nog niet onderdrukken.
Het was Eerste Kerstdag. Een geluk-
kige, stralende jongeling, belde in het
middaguur aan de woning van den lieer
Vroon aan. Eindelijk was het dan toch
zoover. De jongelui hadden elkaar in dien
tusschentijd buiten zoo nu en dan wel
eens ontmoet en dan was Anne weinig
gerust gebleken. Als ze thuis over haar
a.s. verloving sprak, dan had Pa slechts
zuur geglimlacht en gezegd: „Het is nog
niet zoover". Maar Jan stelde haar ge
rust. „Je vader is soms moeilijk,!' zei hij,
„maar hij is een man van zijn woord."
Daar klonken zware voetstappen in den
gang; het was de heer Vroon, die opende.
Wel jongmensch? vroeg hij-
Dag, mijnheer Vroon, gelukkig
Kerstfeest!
Dank je, van hetzelfde. Anders nog
iets?
Maar, mijnheer Vroon, u weet toch',
dat ik met uw toestemming hier kom om
me te verloven met Anne. U hebt uw
woord vernam!. dat