Oorlogsherinnering cn. De Overweldiging van België. Bij de Vlamingen. De Melbourne-Race in de spelling Marchant? Natuurleven. Keukenpiet» Herinneringen aan de omzwervingen van een oud- oorlogscorrespondent tusschen de strijdende partijen. Nu de strijd om de forten van Luik geëindigd was, wilde ik de Duitschers rolgen, die via de schipbrug van Lixfoe In de richting Tongeren waren opgetrok ken. Wat me scherp opviel, was het verschil in mentaliteit tusschen de Walen en Vla mingen, zich uitende in de beoordecling der Duitschers. De Walen hebben sensi tieve naturen, ze zijn opgewonden, luid ruchtig en branie.achtig, als ze meenen, dat alles goed gaat, maar zitten diep in den put, geraken hopeloos en toonen zich uiterst beangst, als de klappen vallen. De Vlaming is evenwichtiger. Ze ge droegen zich bijna vriendelijk tegenover de Duitschers, die hun woongebied bin nendrongen. Ze veroordeelden natuur lijk ten sterkste de ueutraliteitsschending van het land en elke familie was trotsch ©p de zonen, die ter verdediging van het vaderland waren uitgetrokken, maar do doortrekkende Duitsche soldaten werden toch mild beoordeeld; men had meelij met ze. Zij konden het tenslotte toch niet hel pen, zoo meenden de menschen van het Vlaainsche land, dat ze gedwongen wer den om te doen, wat hun meerderen be valen. Ware de Duitsche legerleiding niet van elk zielkundig inzicht gespeend geweest, dan hadde ze van deze gezindheid der burgers voordeel kuunnen trekken, maar ze bleek er slechts op uit om door me thoden van bruut geweld de down-stem ming der burgerbevolking te verzekeren, welke een militair voordeel beteekent- In hun militaire leerboeken hebben ze het belang dezer methode geschetst: een be volking, waaruit met volstrekte zekerheid elke verzetsgedachte is uitgeranseld, ver- eischt slechts een minimum aan bezettings troepen. Tegenover de Vlamingen hebben de Duitschers hun systeem echter tot hun schade gevolgd, want de koppigheid en hardnekkigheid van den Vlaming wordt gesterkt door onrecht en geweld- Vooral wanneer er een minder fortuin lijk of een bloedig verloopen gevecht was geleverd, had de burgerbevolking, welke in de buurt huisde, van de reactie te lijden. Op den 12en Augustus' had het eerste treffen plaats gevonden tuSschen de Duit- tchers, die bij Lixhe de Maas waren ge passeerd en liet Belgische Maas-leger, dat zich van Luik had teruggetrokken. Dat treffen vond plaats in de buurt van Hae- len. De Belgen hadden gelegenheid gehad om zich daar in tei graven en verschei dene mitraileurnesten in te richten- De Duitschers, blijkbaar meenende, dat zt slechts met een achterhoede hadden te doen van een nog steeds terugtrekkend leger, dreven hun cavalerie op den vijand af, wat een bekende methode is om de verwarring levendig te houden in een vluchtend leger en daarmee de reconcen. tratie te verhinderen. De cavallerie-aanval werd afgeslagen door een moordend mitrailleurvuur- Bij Haelen hebben de Duitschers ernstige verliezen geleden. Tusschen mijn tochten naar Luik en Vise door, in vorige hoofdstukken beschreven, ven, toefde ik reeds in de streek van Ton geren en ik was daar ook in den mid dag van den 12en Augustus- Gedurende de eerste dagen van de be zetting der stad, hadden de Duitschers er zich behoorlijk gedragen en de verhou ding met de bevolking was toen goed, maar na den slag bij Haelen is dit alles veranderd- Toen ik me in Tongeren aan de Kom- mandantur, gevestigd in het raadhuis, ver voegde, werden daar regelmatig gewon den binnengevoerd, welke van het slag veld bij Haelen kwamien. Al deze man nen waren slechts eenige uren uit Ton geren verwijderd geweest; hun opinarsch was n.l. des morgens vanuit die stad begonnen. De begeleidende soldaten traden nu aanstonds ruw tegen de burgers op- Op nieuwsgierigen, die voor het raadhuis kwamen kijken, werd geschoten; de men schen werden hun woningen ingejaagd en gelast werd, dat overal de ramen en deu ren geopend moesten worden. Dat schrikbewind bleef zóó eenige da gen voortduren. Er zijn toen meerdere burgers gedood en aan C- i weg, welke naar Maastricht leidt, zijn een 12-tal wo ningen verbrand; van de winkels werden de ruiten vernield, waarop de voorraden werden geroofd. Ik heb een poosje in de omgeving ver toefd en van de terugkeerende militairen bijzonderheden verzameld over den uitslag van liet gevecht bij Haelen. Toen begaf ik me maar weer op weg naar de grens om vandaar die bijzonderheden door te kunnen sturen naar de krant- Even buiten Tongeren kwam ik een af- deeling Roodc Kruis-wagens tegen, welke alle nief gewonden waren geladen; caval- lerie begeleidde den stoet- Ik werd aan gehouden en mij werd beduid, dat ik te rug moest naar Tongeren, daar gemeend werd, dat de Belgen in de richting van deze stad zouden pogen op te nikken. In de stad terug zijnde, probeerde ik om een fiets machtig te worden. Madame zoo vraag ik in een fiet- senzaak hebt ge een oude velo voor me te koop? En prompt kreeg ik ten antwoord: Aan de Duitschers verkoop ik geen velo- lk probeer ze duidelijk te maken, dat ik geen Duitscher ben, en toon ze zelfs mijn papieren, maar de vrouw blijft on verzettelijk- Als ik een Hollander was, zei ze, zou ik geen velo durven rijden, want dat is streng verboden aan de bur gers- Als de Duitschers hier komen om de velo»s op te eischen, moet ik buk ken voor het geweld, maar ik verkoop geen velo aan ze! In eep andere fietsenzaak lukt het me evenmin de menschen waren reeds te zeer verstoord geraakt- Bij een caféhouder eindelijk, tik ik voor 22 francs een oud karretje op den kop. Met de fiets schoot ik in ieder geval beter op dan loopende en ik wil trach ten om over Luik heen naar de Neder- landsche grens te komen, teneinde aldus de Belgische troepen te vermijden. Ik dwaal over allerlei binnenwegen en beland tenslotte in een plaatsje tegenover Jupille gelegen, waar ik door een uhlanenpa- troulle word aangehouden. Reeds vanuit de verte wordt ine beduid, dat ik moet afstappen. Twee mannen springen woest van hun paarden en zonder er naar te luisteren, w»e en wat ik ben, snijden ze met hun messen mijn fietsbanden in ree pen. Heftig gesttauteerd en dreigende springen ze dan weer te paard en snel len voort. lk sleep mijn armzalig karretje nog een stuk verder, maar word dan door een tweede patrouille aangehouden, welke nog minder complimentjes maakt; een paar kerels trappen al de spaken van de wie len kapot- Nu moest ik wel loopende mijn weg naar de grens zoeken- lk bereikte deze bij Oud-Vroenhoven, waar me een nieuw avontuur wachtte- Ik werd er n.l. aangehouden door de Nederlandsche grenswacht, omdat men mijn Nederlandsch paspoort niet vertrouwde. Dat paspoort was, naar het gebruik van die dagen, in het Fransch gesteld; cr was geen Nederlandsch woord op te lezen- lk werd naar het wachtlokaal geleid en alles wat Oud-Vroenhoven aan boenen, burgers en buitenlui herbergde, had zich daarbij in optocht achter me gc;_:.aard- Toen ik eenmaal bij de luitenant van de wacht was beland, was het misverstand gauw opgehelderd; maar niettemin bevatte de „Limburger Koerier'» dien dag het be richt, dat de M-correspondent van „De Tijd" door de Nederlandsche autoriteiten was gevangen genomen, toen hij poogde om, vanuit België komende, de Neder landsche grens te overschrijden, een be richt, hetwelk door de overige bladen werd overgenomen en verbreid- Nog een ander voorbeeld van het op treden der Duitschers tegenover de Vla mingen, d-w.z. de Vlaamsch sprekende Bel gische Limburgers. Canne is een Belgisch dorpje aan de Nederlandsche grens bij Maastricht- De bewoners zijn de meest goedmoedige men schen, die men zich bedenken kan- Ze hadden een braven, eenvoudigen burge meester, die dagenlang zijn best deed om zijn gemeentenaren maar gerust te stel len. „Laat alles maar aan mij over»" was- ie gewoon te zeggen, „lk noodig de Duitschers, als ze komen, op een glaasje en je zult zien: dan is er best op te schieten met die menschen!" Zoo had hij ook inderdaad gedaan. Meerdere dagen achtereen had hij aan de officieren van de doortrekkende, tijdelijk te Canne rustende troepen, zijn besté wijnen geschonken. Dinsdag, dén 18 Augustus, te ongeveer 11 uur »s avonnds, kwam een groot aan tal bagagewagens, den „trein»» vormende van een infanterie.brigade, door 't dorp gereden, toen van een der soldaten, die in den laatsten wagen waren gezeten, plot seling de revolver afging» Dat was voor alle manschappen dadelijk het sein om uit de wagens te springen en in het wil de weg een hevig geweervuur te openen, zonder dat nochtans, en gelukkig, iemand werd geraakt. Enkele dronken manschappen trokken op de woning van den burgemeester af en zoodra had zijn vrouw de deur niet voor de lieden geopend, of de ongeluk kige werd een kogel dwars door het hoofd gejaagd- Als een herinnering aan deze gruweldaad bewaar ik nog de huls en de patroon, die in den gangmuur was gedrongen. De soldaten hebben de gevallen bur gemeestersvrouw nog ernstig mishandeld; de gangmuren waren met haar bloed be spat en besmeurd. De woestelingen dron gen het huis verder binnen en. vonden er den heer Derricks, advocaat en lid van de Provinciale Staten, wien een bajonet in de borst wérd gestoken. Ook hij was direct dood. Zijn echtgenoote vluchtte in den kelder en brak daarbij een been- De heer Derricks hoorde eigenlijk thuis te Roelanche, doch was voor de veilig heid met vrouw en zeven kinderen naar Canne gevlucht, waar hij bij burgemees ter Poswick een gastvrij onthaal had ge vonden. Toen ik 's anderen daags in de wo ning kwam, vertoonden de gordijnen de sporen van pogingen tot brandstichting. Alle kasten waren leeggehaald en het glaswerk lag in scherven op den grond tusschen de brokken van een crucifix en van heiligenbeelden. De plafonds waren gelieel doorschoten. Een drama als zich hier had afgespeeld, was helaas niets bijzonders in die eerste oorlogsmaanden. Ik vermeld het alleen als een zeldzaam staaltje van brutaliteit, om dat de bedoelde burgemeesterswoning nog geen 5 Meter van de Nederlandsche grens was gelegen, aan een weg n-L, welke voor de helft Nederlandsch en voor de andere helft Belgisch grondgebied is- Toen de dronken Duitsche soldaten m het wilde weg vuurden, moesten de sol daten van de Nederlandsche grenswacht vluchten achter een tuinmuur, welke in korten tijd tal van kogelgaten bevatte. De wilde tooneelen hielden geruimen tijd aan, want nog lang bleven de Duitschers zich Tin het huis, waar de lijken van hun twee slachtoffers lagen, te goed doen aan ge roofde wijnen. In dit geval hebben de schuldigen zich niet met succes achter de franc-tireurs- fabel kunnen verschuilen; er waren teveel onverdachte getuigen. Het schijnt, dat een protest van de Nederlandsche autoriteiten tot een serieus onderzoek heeft geleid- Wolff heeft later bericht, dat de schul digen In Aken zijn terechtgesteld- Als reactie op de ergerlijke uitspattin gen van vele troependeelen, begonnen sommige bevelvoerders in dezen tijd trou wens krachtiger maatregelen te nemen om de tucht te handhaven. Toen op den 24en Augustus onder de gemeente Hoei ver scheidene burgers overhoop waren gescho ten en de Rue de Jardin was platgebrand, vaardigde de bevelvoerende officier de vol gende dagorder uit: Verleden nacht is er een fusillade geweest Het is niet bewezen, dat in woners. der stad nog wapens thuis hadden. Het is evenmin bewezen, dat de bevolking aan het schieten deel genomen heeft; integendeel, naar het schijnt, zijn de soldaten onder den Invloed van den alcohol geweest en zijn begonnen te vuren in den on- begrijpelijken schrik van een vijande lijken aanval. Tiet gedrag der soldaten gedurende den nacht maakt een schandelijken in druk, op weinige uitzonderingen na. Wanneer officieren of onderofficie ren huizen in brand staken zonder toelating of bevel van den comman dant, of hier van den oudsten offi cier, of wanneer zij door hun hou ding de troepen aanmoedigen om te branden of te rooven, is dat een hoogst betreurenswaardig feit. Ik verwacht, dat overal een streng onderzoek ingesteld zal worden no pens het gedrag tegenover het leven en den eigendom der burgerlijke be volking. Ik verbied te vuren in de stad zonder een bevel van een offi cier. Het ongelukkig gedrag der troepen heeft als gevolg gehad, dat een on derofficier en een soldaat zwaar ge- kw€st werden door Duitsche munitie- De Commandant, Von Bassewitz, majoor- Md. (Wordt vervolgd.) 't Is een klein verschrompeld boertje Dat bedachtzaam voor mij staat, Hij is melkleverancierfje Van bijzonder klein formaat- Hij kijkt helder uit zijn oogjes En hij weet zijn „weetje" wel- Als hij melk af moet meten, Dan verliest hij nooit zijn tel- Hij kan rekenen noch schrijven, Maar toch is hij bij de hand- Voor geen cent is hij „te nemen" Door de allerslimste klant Hij is altijd op zijn hoede Voor een moog'lijk concurrent Weet van zaken mee te spreken Als de meest ervaren vent- Zeg meneer zoo vraagt het boertje En hij fluistert vriend'lijk zacht, 'k Ben als zakenman bedachtzaam En op alles voorbedacht- 'k Heb zooveel al hooren „roenke,, Maar geen tijd dat ik het lees- Wat is er toch aan het handje Met die „Mellekboererees"? VÜssingsche Crt- Ha-vee-Wee. HET „GROOTE WATER". Temidden van statige, rechtstammige dennen, lag het „Groote Water" als een wondervijver, temidden van de uitgestrekte bosschen en heidevelden van de Veluwe. Rondom stonden met hei-lichtende bast ge n, eb jatrö La de mooie berken en weersp beeld in het onbewogen, water. Ook groeiden er de wad ;nv"'° heide, de bronskleurige jene 'ec,cr ook deze schouwden met t n'. naar hun trotsche gestalte, looze spiegel hun liet zien. Daarboven welfden op de stammen, de kruinen van de tn u nen, waarin het lied van dei d pa zweeg en die bij iiet Scheie ;„0 dag het gulden licht van iet t zonnestralen zoolang gevan| 6 totdat de zon in haar bed dons te ruste was gegaan, wateroever bogen zich de wa adelaarsvarcns en golfde als J\) deken zich het zachte boschi zware wortels van de woud Als de zon, na een verkwik nacht, de Oosterkim in vuur jon en haar stralen zich' baan J den kleurigen wolkenmuur, een onzichtbare hand kolommc tar albast tusschen de koperst dennen. „er En om de grootschheid der slfs te verhoogen, schreed dan liet vluchtdennen het edelhert n.l en, terkant, boog den sierlijken k u d het frissche nat. ize Ook gebeurde het wel, d; ^e( de stilte om het Groote W.Hgge stoord werd- en een kudde wjie door het eikenhout naar biiihitm knorrend en krijtend zich te rou om een bad te nemen. ke Het wilde konijntje, dat in f* gras, dat Op vochtige plaati XX rig groeide, zat te eten, hh staartje op en rende met giffie gen weg, bevreesd voor die v. De haas drukte zich' plat koni dem en durfde eerst op te grs, het lawaai bedaard was. rs. Dan kwamen er de wilde de halve maan in den glara de kleine boschtortels met kleurigen staart, de vlaainsche hun rosse gevederte en de b ''X tjes in de vleugels, een p^an< wit-zwart met groenen weersd^ de vos sloop bedachtzaam nafis r dorst te lesschen en om m< te kijken of er ook iets te j r c< Daar, op dezen ver van rfdul verwijderde piek, ontmoette eerst van mijn leven den gou vink en nog herinner ik mij van gisteren hoe deze ontnio vervoering bracht |,OOI Plotseling 2aten zij vlak it di 'n berkje en als bloed schifte den van het mannetje door het de van de lente. In een jeneve vond ik eenigen tijd later ik zag de jongen groeien ei ST Zij geleken op 't vrouwtje, d borst van den vader miste, chocoladekleurig was. Daar trouw een goudvinkenpaartje afschcidelijk zij waren, sleet volgend, altijd bij elkaar. Ik de melancholieke loktoon vakil; netje en zijn zachten welluid nte Toen de zomer ten einde 1 t> de akkers de boekweit rijpt*iak zijn werk had gedaan en tl drogen lagen op het stoppelv |gl< ken zij met hun kinderen G daar vond ik ze terug met Mrs- Canacre had haar op 't denkbeeld gebracht. „U bede.-ft hem, mrs- Wignall," had zij gezegd- „Mannen slaan altijd aan het brommen en mopperen, als je alles voor ze doet- Luister naar mijn woorden, mrs. Wignall; geef je man wat te doen, maak het hem niet zoo erg gemakkelijk- Dan scheidt hij wel uit met mopperen." „Maar George is niet gewoon om mee te helpen," antwoordde mrs- Wignall op deze Imwclijksfiüsofie- „Voed hem op, mrs- Wignall, voed hem op. Dan leert hij al doende. Volg nu eens mijn raad- Laat de theeboel staan, en ga naar bed. Je hebt rust noodig. Je ziet cr slecht uit-" „O, dat is onmogelijk!" protesteerde mrs. Wignall, maar toen haar vriendin ver. trokken was, dacht ze er nog eens over na. Ja, zeker, mrs. Canacre had gelijk. George was verwend. Hij dacht, dat liet niets beteekende het huishouden te moe ten doen, dag in, dag uit, en dat alleen de man het recht heeft vermoeid te zijn van den arbeid en zich dus op zijn wen- Toen mr. Wignall om half zeven thuis kwam, was hij, bij Itooge uitzondering, eens heel gced gemutst- Maar liet huis leek hein zoo vol van leegte. Geen van de geuren, die getuig den van het middagmaal, drongen tot hem door. Hij trad, met een vaag voorgevoel van onheil, de eetkamer binnen. De thee boel stond er nog. Mr. Wighall's ge weten begon hein luid aan te klagen. Hij was lastig en onhebbelijk geweest den laatsten tijd Zou eronrustig zag hij uit naar een briefje. Wat schreef, in zoo'n geval, loch een roman.heldin? „Doe geen pogingen mij te volgen. Het zou nutteloos zijn. Onze wegen scheiden zich-" Maar er was géén briefje. Daar hoorde hij flauw zijn naam roepen- „Ze is boven in bed!" riep hij uit, en snelde de trap op. „Arme meid, wat scheelt je!" Hij om armde haar, en was een en al teederheid- „lk voelde me niet goed," antwoordde mrs. Wignall, „maar 't gaat nu weer veel beter, George, lk zal maar opstaan." ,Geen denken aan," besliste Wignall. „Ik Iaat dr. Glyn komen." „Maar jongen, je diner. Je zult hon- ger hebben." „Kun jij dan koken en het huishouden doen?" vroeg zij- „Maar natuurlijk. Laat dat maar iin mij over." Hij kuste haar hartelijk- „Biefstukken zijn mijn specialiteit.' „Denk er dan aan, dat je de biefstuk eerst klopt," waarschuwde zij- Even later stegen heftige geluiden uit de keuken tot haar op- „Hij ranselt de biestuk," zuchtte zij- Nu en dan hoorde zij ook een woond, dat wij liever niet weergeven. „Hij ranselt er naast," dacht zij- „Daar zal de biefstuk pret in hebben." Eindelijk scheen aan het stuk vleesch de volle straf toegemeten te zijn. Het werd betrekkelijk stil daar beneden. Niet mrs. Wignall's ooren, doch haar neus, kon den thans de gebeurtenissen volgen- De braadlucht zette zich reeds spoedig tot een doordringende brandlucht uit- „Als de braadpan dat maar uithoudt," mompelde ze ongerust. Ecu reeks kleine ontploffingen vertelde haar vervolgens, dat Wignall last had met het gas- Uit een rauw gekrijsch' leidde zij af, dat hij trapte op de kat, en uit een akelig gekraak en gekras, dat hij op haar melkschoteltje trapte. 1 tvïï mol Af* Wpf. ontmoedigen, maar kon zich toch niet weer houden te vragen: „Heb jij de biefstuk ken gebraden of hebben de biefstukken jou gebraden?" Zijn gezicht was vol zwarte vlekten, zijn neus glom vettig, zijn broek vertoonde sporen van aanraking met de pan, en een van zijn hemdsmouwen was gedecoreerd met gesmolten vet- „Zie je wel, 't gaat uitstekend," rei hij voldaan, boog zich over haar heen, en kuste haar. „Hoe kom je aan die zwarte vlek op je gezicht?" vroeg hij met ongekunstelde verbazing, toen hij zich weer oprichtte. En hij haalde een schoone zakdoek uit de kast, doopte die in de lampetkan, ver- zuimde haar uit te wringen, en begon het gelaat zijner echtgenoote te reinigen. Ze gilde; „Idioot- Je laat mijn huid vol koud water loopen!" Daarna schijnt ze gesluimerd te hebben, want de eerste geluiden, die weer tot haar bewustzijn doordrongen, getuigden ervan, dat Wignall nu aan het „omwasschen" toe was. Het waren onrustbarende gelui den. „Ons arme servies," kreunde zij- Daar klonk zijn stem van beneden af: „Ben je goed, lieveling?' Ta ïii OOk?" genooten. Doch toen de hei trede deed en heide en boseh t in het feestkleed van lila, goijjr( keerden zij nog eenmaal naaj c terug waar het Groote Wnt)or; men lag in de maagdelijke stme Leuvenumsche bosch. Toen weg, evenals vele andere, na Zuiden. Het „Groote Water»» is er kno meer, de plaats is ternauwei c te vinden; mensehenhanden Hant verdwijnen een stukje natuu twi zelden ergens anders mooier >rd ten. bo mo* bo ;uu ja Ze zijn zoo glad, weet je!'» Ze bleef lang in bed ligj^ genden morgen. Wignall zorj ontbijt- De gebakken eieren grint onder de wielen van eei Toen hij, een uur later dan|et erop uitging, stond zij op- Zij geheel verfrischt, en besloot tooneel van verwoesting in te nemen Het overtrof haar stoutste j gen. De kat had braaf m- deerlijk mishandelde biefstuk in de keuken. Stukken brood; alle hoeken verspreid. De stuk 10e servies, die hot omwasschen ot urt den, waren opgestapeld in de [jti en glommen nog van de zeep- pannen waren gemobiliseerd, di' strijd zwaar gewond gewordt Laat in den middag kwam ere haar vriendin opzoeken. 2 xxi doodelijk afgemat in een ordeloos „O kind, volg mijn raad to 1 de mrs. Canacre. „Je ziet er uit als als een lijk. Ga^ bed, en laat -George voor draaien" Mrs. Wignall keek haar niet aan.

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1934 | | pagina 4