Nieuws- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D. gf De Tentoonstelling te Zuidzande. sn te en breskensche courant ABONNEMENTSPRIJS: Per drie maanden f 1.25. Buiten Breskens per drie maanden I 1.40. Franco per post per jaar 5.00 Buitenland per jaar I 6.50. Alles bij vooruitbetaling. ADVERTENTIEPRIJS Van 1-5 regels 10,75. Iedere regel meer f 0; 15. Ingez. Med. 30 ct. per regel Abonnements-advertenties groote korting. Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels I 0.40 (bij vooruitbetaling) Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 21. Postgiro 70179. Uitgave J. C. LE BLEU v|h E. BOOM-BLIEK, Breskens S! lUtl 5 khi rijf. acol TeL l'itgaande van de Maatschappij 10t bevordering van Ooft- en Tuin- Ixmw in ZeeuwschVlaanderen, westelijk deel, had Zaterdag, Zon dag en Maandag de drie-jaarlijksche tentoonstelling plaats. Thans was het Züidtande, die de eer te beurt viel om binnen hare veste de rijke schat ,an bloemen, planten en fruit te mogen tentoonstellen. Dat de ingezetenen met dit heuge lijk feit zeer ingenomen waren, is «1 gebleken door de groote feeste- liilhedendie zij hieraan verbonden bad. Het was een waar genoegen itnige uren daar te mogen door- rat -brengen. spt Drie dagen lang duurde de ten toonstelling, maar ook drie dagen heeft in Zuidzande een feeste lijke drukte geheerscht. Reeds vóór de opening der ten toonstelling was er des Zaterdags een groote Wielerwedstrijd, welke veei belangstelling had. Om kwart voor drie Zaterdagmid dag had de officieele ontvangst plaats van het Bestuur der Maat schappij en genoodigden op het Raadhuis, waar door het Gemeente- 1 bestuur de eerewijn werd aangebo- den, en de Burgemeester, de Edel- Ijkhtb. Heer F. H. van Vessem, hen «et de volgende optimistische rede lesprak Dames en Heeren, Ik heet U allen welkom in deze neente. Dat de gemeentenaren z0At: vereerd zijn met Uw komst wei uit ide feestelijke stemming er heerscht, de aangebrachte ver jongen en het uitsteken van onze 'l| Male driekleur. )Ü1 Niettegenstaande de ongunst der kn, gaan we hier eens drie dagen tot vieren. We hebben Tante Crisis voor drie met vacantie weggestuurd en op de echte ouderwetsche a(j( amsche wijze eenige dagen van Ttnsche leute en jolijt te kunnen otmaken. e[| lk hef mijn glas op ter eere van gasten en verzoek de dames en ren een dronk te willen wijden het welslagen van het feest, drie uur kwamen de genoo- en leden der Maatschappij het tentoonstellingsterrein bij- waar de Voorzitter der Maat- ipij, de heer D. H. van Zuijen, ■\TTft feestrede hield. J Dames en Heeren, allde ui Aardenburg tot Zuidzande: 3resk y a q'un pas en toch is het :is in den tijd geweest van on er drie jaar om deze enkele 'ie af te leggen. In de 121e ntene vergadering van de Maat iij voor Ooft- en Tuinbouw ■tel. Zeeuwsch-Vlaanderen, ge- op 14 Mei 1933, stelde het Ibestuur vast, dat getracht zou de geijkte drie-jaarlijksche "«stellingen onzer Maatschap- tam. 5le Zuidzande te houden, nadat 12 uu 931 Aardenburg ons binnen haar rmorgi poorten had ontvangen. der belangrijkste gevolgen van ssluit was ongetwijfeld, dat hier atse een afdeeling van onze schappij werd opgericht. Mis a is dit tenslotte nog wel de dank. dien dit dorp kon bren- >an de nagedachtenis van zijn tren bewoner, wijlen den heer tie V! t Hullu Pzn., die, gelijk ik in ;OUR 'Peningsrede te Schoondijke in lering bracht, behoorde tot „de als al f apostelen," die op 7 April te Oostburg het initiatief na tot de stichting onzer Maat Pij. 't Is dan ook mede om dit d, waaraan in vroeger eeuwen >rP misschien nog rijker was lans, dat wij ons hier zoo thuis len en het als een voorrecht luwen hier, na een tijdsverloop 0 icht en twintig jaar, opnieuw tden ontvangen. «wens uit het iniatief en de pwei en c: ome! dien scheppende kracht van de allereer- sten, die hier in deze omgeving heb ben gewerkt en gebeden is, zooals wellicht u allen bekend is, dit dorp. beter nog deze polder, voortgeko- komen: „het Zuidzand," de plaat of de platen ten zuiden van, den Oude- landschen polder, die vermoedelijk omstreeks het jaar 1400 zijn inge polderd. Bekend is althans, dat de polder reeds in 1407 bestond en dat de aanhoudend voortgaande opslik- king leidde tot nieuwe bedijkingen, waaruit achtereenvolgens zijn ont staan o.a. in 1422 de Capellepolder; in 1444 de Groote Bladelin; in 1477 de Antwerpen-polder; in 1502 de Gras- en Creekerke-polder; in 1534 de Sint Joris; in 1540 de Kleine Bladelin; in 1548 de Eycken-polder; in 1556 de Groote Loodijk- en de Lijsbettepolder, terwijl de laatste be dijking werd gedaan in 1805 toen de Austerlitz werd ingepolderd. Uit den beperkten schat van histo rische herinneringen mag ik nog een enkel pareltje strooien. Het gezicht op de kerk roept de verbeelding op aan het Sint Chris- toffel-kapelletje, dat eenmaal op de zelfde plaats stond; er stellig reeds was in 1548 en in 1659 werd afge broken om te worden vervangen door het tegenwoordige kerkgebouw, sinds dien is het dan ook dat Zuid zande een zelfstandige kerkelijke ge meente is, niet meer afhankelijk van Cadzand en een eigen predikant be zit. De aanbesteding dezer kerk vond plaats op den 3en Juli van dat jaar en werd gegund aan timmerman Adriaan Adriaanszoon uit Sluis voor de som van f 6240.- zeven en zestig en een halven cent. Sint Christoffel was de bescherm heilige der veerschippers en ik ver moed, dat hij in tjjden, dat er een druk veer bestond tusschen Zuid zande en Oostburg, beide gelegen aan het woelige water, dat Lichaam der Zee" heette, dikwijls zal zijn aangeroepen. Dit veer, Zuid- zandenaren, ik weet niet of ge het weet, js verdwenen in 1799 bij de indijking van den Cranenpol- der. Ook de molen, die op het Oost einde van het dorp staat, roept de stem van het verleden op en getuigt van iniatief en koopmansgeest. Het schijnt wel vast te staan, dat hij is gebouwd in het jaar 1765 door den toenmaligen ambtsheer van Nieuw vliet, niet alleen om er het koren in te malen voor de omliggende bevol king, doch tevens voor de export van meel naar Marseille. Slechts door de weigering van de Staten-Generaal die de vestiging van fabrieken in Staatsvlaanderen verboden had, is dit laatste niet doorgegaan. Maa reeds lang te voren had Zuidzande een molen, want al in de zestiende eeuw werd aan Klaas de Meulenaer octrooi verleend voor de oprichting er van, vermoedelijk denzelfden Klaas, die met zijn broer Pieter de Meulenaer in 1556 den Lijsbettepol der heeft ingedijkt. Bij het verlee- nen van die vergunning was aan Klaas de verplichting opgelegd aan de Grafelijkheid, wij zouden te genwoordig zeggen aan het Rijk een recognitie te betalen van 20 Pa- rijsche schellingen oféén gulden. Naar Jan de Meulenaer, dien ik noodig had om van het duo Piet en Klaas te komen tot het beroemde Hollandsche trio „Jan, Piet en Klaas" heb ik in de Oude Cronijcke tever geefs gezocht. Dames en .Heeren, vergunt mij nog een enkele greep in de historie van ons Zuidzande. Het bezat eer tijds een haventje voor den afvoer van haar landbouwproducten, dat ge legen was tusschen het Sint Christof- fel-poldertje (van maar zes gemeten) en den zoogenaamden „Smidsendijk" en stond in verbinding met den bree en zeearm, die destijds tusschen Cadzand en Groede in de Wielingen uitliep. Nabij dat haventje nu ver rezen langzamerhand woningen van ambachtslieden, neringdoenden en anderen en deze schonken het aan zien aan de buurtschap of gehucht, waaruit het tegenwoordige dorp is voortgekomen. In 1676 telde het dorpje nog maar 27 huizen; in de tot het dorpje be- hoorende polders stonden welgeteld 31 hofsteden, zoo groote als kleine, alsmede een twintigtal huisjes, waar van er 17 door arbeiders werden be woond. Thans moge ik de spade, waar" mede men delft in het verleden, uit handen leggen om haar te ruilen tegen den kijker, waarmede men het heden onderzoekt en overziet, om wellicht ook iets te speuren van wat de toekomst brengen zal. Onze tentoonstelling, die zoo met een haar deuren voor U zal openen, is ook thans weer onze driejaarlijk- sche wapenschouw en zij imoge strek ken tot een bewijs, dat al zijn er dan helaas, die de veeren van de moed laten hangen, er gelukkig nog steeds velen zijn, die nog hoop, geloof en vertrouwen hebben. Ik ben over tuigd, dat het kloeke woord van onzen zeer ijverigen algemeenen se cretaris, den heer Hoolhorst, geschre ven in zijn jaarverslag van 1933, daar toe het zijne heeft bijgedragen. Hij schreef namelijk: „Het is te hopen, dat alle leden onzer Mij, deze typische door en door Cadz. vereeniging, trouw zul len blijven en dat zij door aller steun de moeilijke tijden mogen doorko men en dat er door vereende krach ten in het jaar 1934 een tentoonstel ling zal komen, die klinkt als de klok." In welke mate zijn hartewensch is vervuld, moge U onder anderen blijken uit het feit, dat onze zeer groote tent niet al het aangeboden kan bevatten en wij daarom tot ons leedwezen, zelfs inzendingen hebben moeten weigeren. Intusschen, ik denk en gevoel menschelijk genoeg om mij in de geestesgesteldheid van de ontmoe digden en zwaar gedrukten te kun nen verplaatsen. Er i s inderdaad bij zóóveel onzekerheid en tegenslag, bij een zóó langdurig proces van economischen achteruitgang en ma laise door sommigen aangevoeld als blijvend, veel grooter leed en zorg ook armoede en Ontbering, dan waar aan ons geheele volk gewend was en waarop het ooit had gerekend. De dagbladpers en tijdschriften van alle richting en kleur, schier onafgebroken de berichten brengend van achteruitgang en inzinking, heb ben de eigen persoonlijke zorgen vaak niet alleen een zeer donkeren achtergrond gegeven, maar tevens het vooruitzicht van een duisteren toekomst opgeroepen. Hoe goed en eerlijk echter ook bedoeld en voor een zeer groot deel op waarheid steu nend, het is onloochenbaar, dat daar van een zeer drukkende psychische werking uitgaat, met als neerslag bij velen een economische nacht merrie. Twee voorbeelden van re centen datum uit een eindelooze reeksmogen volstaan als toelich ting en bewijs. Het Augustus-nummer van het maandtijdschrift „Administratieve Arbeid" vangt zijn hoofdartikel aan met: „De wereld wordt door een crisis geteisterd, zooals «ij er nog nooit een gekend heeft" en vervolgt dan, even verder: „Wanneer ik, met een enkel zinnetje, ons tijdsgewricht zou moeten karakteriseeren, dan zou dat zijn: „dit is Ide tijd van den stuur- loozen massa-mensch". Mijn tweede voorbeeld ontleen ik aan het verslag van de Algemeene Ledenvergadering van het verbond van Nederlandsche Werkgevers, ge houden op den 7den dezer maand. De leider van deze vergadering, de hoogst bekwame industrieel, de heer H. P. Gelderman zeide toen o.a. in zijn Openingsrede: „Ons land kan over het algemeen niet bogen op een geleidelijke ver betering in het bedrijfsleven gedu rende het afgeloopen jaar, terwijl de vooruitzichten ook allesbehalve roos kleurig zijn". De officieele onderstreping van de ze economische klaagzangen vindt ge met name in de Troonrede, ge- passeerden Dinsdag door H.M. de Koningin uitgesproken, waar het luidt „Meer nog dan een jaar geleden ondervinden ook wij de gevolgen van de geestelijke en economische ontreddering, waaronder de geheele wereld heeft te lijden. De toestand van het bedrijfsleven zoo hier te lande als in Nederlandsch-Indië is zeer zorgwekkend. Alle be drijfstakken ondergaan den druk der tijden; vele er van zijn zelfs zeer zwaar getroffen. De verhoudingen in den lande waarmee wij economisch het nauwst verbonden zijn, doen voorts de vrees opkomen, dat nog zwaardere druk te verwachten is. Voortbrenging, handel en verkeer zoeken tastend den weg in de wan orde in de talrijke en vaak meest onverwachte verschijnselen op eco nomisch gebied". Al deze pessimistische stemmen en Cassandra-profetién zijn eigenlijk slechts varianten op het thema „wij zitten in de put" en wij herhalen die, al of niet daarin bevestigd door eigen ervaring en onderzoek, tot tin het eindelooze. Zoo worden dan ontmoe diging en futlooze berusting maar al te gemakkelijk ons deel. Daarom was het dan ook een ware verkwikking enkele dagen geleden een geheel anderen toon, ik mag wel zeggen een sterkende melodie te beluisteren van V.V.V. Pardon, Da mes en Heeren, vergist U nietl Want ofschoon misschien op dit oogenblik en niet geheel ten onrech te uwe verbeelding even verwijld bij V.V.V. té Breskens (en ik zou U daarvoor wel zeer erkentelijk zijnl bedoel ik met V.V.V.: „Vol Ver trouwen Vooruit," het symbool van de Rotterdamsche Afdeeling van de vereeniging Nederlandsch Fabrikaat, ter gelegenheid van haar propagan da-week in het begin dezer maand aldaar met zoo groot succes gehou den. Dat was niet het thema „wij zit ten in den put, maar de inspiree- rende, prikkelende roep: wij willen, wij moeten, dus wij komen uit de put. Hier gloort weer de hoop; hier spreken wilskracht, moed en ver trouwen. Dit is de toon, het lied, waaraan geheel de wereld in het algemeen en ook wij in het bij zonder behoefte hebben. Hier is weer dat bezielende geloof, waarvan reeds de apostel zeide, dat het ber gen verzet. Daarom, Dames en Hee ren, zegt niet; één zwaluw maakt nog geen zomer; maar bedenkt lie ver dat zij er de voorbode van is en verwarmt Uw harten met het idealisme, dat in V.V.V. „Vol Ver trouwen Vooruit" is uitgedrukt. Dit verkwikkend idealisme heeft bij het bestuur der Maatschappij dan ook den doorslag gegeven bij de oplossing en het uit den weg rui men .van verschillende moeilijkheden, waarvoor wij werden geplaatst en wij hebben getracht om door deze tentoonstelling het belang van onze vereeniging nog eens opnieuw ineen helder licht te stellen en haar dienst baar te maken aan de leuze Vol Vertrouwen Vooruit. Dames en Heeren, het zou een onbegonnen werk zijn allen van wie wij in de laatste maanden steun en medewerking hebben ondervonden, hier bij name te noemen; het zijn er te veel. Indien ik dan ook aan enkelen vandaag bescheidenlijk de kroon der verdienste op het hoofd druk, is daar natuurlijk een bijzondere reden voor. Zoo wil ik dan in de allereerste plaats noemen den Edelachtbaren Heer P. H. van Vessum, burgemees ter dezer gemeente, van wien we van het eerste oogenblik af dat we hier in Zuidzande met onze plannen zijn gekomen, de grootst mogelijke me dewerking en de gulste gastvrijheid hebben ontvangen. Een woord van hartelijken dank breng ik namens ons Hoofdbestuur ook gaarne aan den heer A. Ris- seeuw-Luteijn, die op gracieuse wijze zijn bij uitstek geschikt terrein be schikbaar stelde en niet gaarne zou ik hier verzuimen van onze waar deering te getuigen voor het werk van den voorzitter der plaatselijke commissie, den jjeer A. Lako met zijn staf van medewerkers en mede werksters, die met het inrichten der feestelijkheden en het versieren van het dorp wel bijzonder geslaagd zijn. Ik wil van de verdienstelijke Zuid- zandenaren geen afscheid nemen voordat ik een oogenblik in het licht van ons aller waardeering plaats den oud-secretaris onzer Maatschappij, den heer J. Risseeuw-de Hullu, die op waarlijk voortreffelijke wijze meer dan twaalf jaren, van 1905 tot 1917, deze belangrijke functie heeft ver vuld en die ook nu weer bereid werd gevonden deel uit te maken van de Commissie van Ontvangst. Dames en Heeren, thans ben ik dan dicht genaderd tot het oogen blik, dat uw waarschijnlijk nauw be dwongen ongeduld zich zal kunnen ontspannen door de bevrediging, die het tentoongestelde U ongetwijfeld zal schenken. Het is niet mijn taak, maar die van de Jury-leden om uit te maken welke inzendingen het schoonst zijn of het belangrijkst, maar toch vraag ik Uw bijzondere aandacht voor de stand van de Maatschappij zelf, waar ge een keur-collectie fruit vindt van hetgeen bij voorkeur moet worden aangekweekt en ook wat niet moet worden aangeplant. Voor het bijeen brengen van deze collectie komt war men dank toe aan de heeren Hool horst en van de Plassche, rijkstuin- bouwconsulent te Goes, wiens naam en medewerking ik reeds zoo dik wijls heb genoemd en met eere ver meld. Vooral de jongeren moeten deze stand goed bestudeeren, er is daar veel te leeren, dat U later van groot nut kan zijn. Herinner U steeds de uitspraak van den dekker en wijs geer, maar ook wiskundige en tech nicus, Leonarda da Vinei: „Kennis verjongt de ziel en verlicht den last van den ouderdom. Vergadert daar om wijsheid, opdat gij liefelijkheden kunt verzamelen voor Uw ouden dag". Als gij, jongeren, dit woord tot richtsnoer neemt ook voor het prac- tische leven, dan werkt ge zelf krachtig mede aan uw welvaart en geluk. Thans, nu schier allen, die ik hier meende te mogen verwachten, aan wezig zijn, mag 'ik mij dan eindelijk kwijten van een lang uitgestelden, maar schoonen plicht, namelijk om Uw allen recht hartelijk welkom te heeten en mijn dankbaarheid namens het hoofdbestuur uit te spreken voor Uw tegenwoordigheid. Velen gaven gehoor aan onze per soonlijke uitnoodiging, anderen kwa men eigener beweging. Een hartelijk woord van welkom richt ik in de eerste plaats tot den Heer Van de Plassche, rijkstuin- bouwconsulemt, op wien door ons nooit tevergeefs een beroep wordt gedaan, maar die steeds bereid is ons met woord en daad ter zijde te staan en ook nu weer bij het in el kaar zetten van deze expositie kracht dadig heeft geholpen. Eveneens een woord van welkom aan de heeren Colombien en Verbelen, die uit het Belgenland zijn overgekomen om ons te helpen. Ook de aanwezigheid van het lid van de Provinciale Staten, de heer Erasmus wordt door ons op hoogen prijs gesteld, evenals de tegenwoor digheid van de Burgemeesters uit dc omliggende plaatsen. U. allen zult het met mij betreu-

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1934 | | pagina 1