[os- en Advertentieblad voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen W. D.
re erfdeel.
iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND. Telefoon 21. Postgiro 70179. Uitgave J. C. LE BLEU v|h E. BOOM-BLIEK, Breskens
^c:
ETJILLETON
yin yivrierfninrisAir "fandfiasta-
merkbaar minder tandbederf
Binnenland
MÊ
^GE.
hemei]
3mih
IE'
ABONNEMENTSPRIJS
maanden f 1.25 Buiten Breskens per drie maanden 1.40.
Franco per post per jaar 1 5.00
jBeland per jaar 6.50. Alles bij vooruitbetaling.
ADVERTENTIEPRIJS
Van 1-5 regels 10,75. Iedere regel meer 10; 15. Ingez. Med. 30 ct. per regel
Abonnements-advertenties groote korting.
Kleine Advertenties tot hoogstens 5 regels 1 0.40 (bij vooruitbetaling)
feXdsche concurrentie
Ligelsche kustvaart.
vf o
geiAf week bevatte de N. R.
jtikel over dit onderwerp.
Ui uit de Times. Thans
naar aanleiding daarvan
met het uit de Times
ipi artikel over de kleine
'trlKaartuigen van het inEn-
i IU(; iveinig voorkomend mo-
door het Engelsche blad
spifcraren tegen de „vreed-
■'tiftiratie" van dit bij uitstek
Lpstype, waarvan ons land
I monopolie bezit en onze
|ie scheepsbouwers de onl-
lijkt het niet ondienstig
{rattingen recht te zetten.
terecht zegt de Times
motor-kustvaartuigen goed
je exploitatie zijn en dus
gevolg tegen de Engel-
art-reederijen kunnen con-
De oorzaken van dit groo-
itie-vermogen zijn twee-
teerst, het zij nog eens
herhaald, is hetscheeps-
roodanig, dat de grootst
(efficiency is verkregen. De
zeer vlot en door hun
:pgang kunnen zij zonder
ivens aanloopen, waar de
Ie Engelsche kustvaarder
komen. Zij hebben zonder
ig een grooten kubieken
b zijn dus mede bij uitstek
voor het vervoer van la-
veel ruimte inneemt. Zijn
tlsche kustvaarders voorzien
im-voortstuwingswerktuigen,
erJandsche kustvaartreeder
jls lang de groote voordee
Sen van den verbrandings
een nuttige ruimte gaat op
|e verloren; de voordeelen
ïoeieri uit de zooveel lagere
~§rekening komen onmiddel
exploitatierekening tot uit-
De reeder vaart in de
ivallen zelf als kapitein, fa-
doen vaak dienst als le-
fcemanning, die overigens
js dan waarmee krachtens
voorschriften moet wor
den.
zoo lang geleden ver
technische medewerker
elsch vakblad, dat de
door
GARET PEDLER.
aEngelsch vertaald door
UERHARD-BERKHOUT
0
'- een vrijwel hopelooze
J e® op hol geslagen paard
ram. Toch won de groote
^■ditGair bereed, langzaam
(tier op de kleine merrie met
pt heenen. Er was een kleine
kans op millioenen
^at bijtijds zou inhalen,
-'tnchon zouden het heb-
theerd, daar ze het als ho
oiden hebben beschouwd
f" was een man, die elke
pfeep, zelfs de kleinste,
wn zeer kleine mogelijk
"ij de vrouw daar voor
kunnen redden van den
dood, waarheen ze ge
hoorde de vervolgende
P even goed als haar be
"Herrick voelde, dat
om haar snelheid nog
len. Doch de angst dreef
Engelsche kustvaartreederijen, over
tuigd van de groote technische
voordeelen, die het Nederlandsche
scheepstype biedt, eerlang haar Ne
derlandsche concurrenten schaakmat
zouden zetten. Reeds waren, aldus
bedoelde schrijver, een aantal gelijk
soortige vaartuigen voor Engelsche
rekening gebouwd en eerlang zou
den er nog meer volgen, die in
ieder opzicht den toets der verge
lijking met het Nederlandsche
scheepstype zouden kunnen door
staan. Dan volgden de gebruikelijke
klachten over de concurrentie, wel
ke in de kustvaart van Nederlapd-
sche schepen werd ondervonden en
werd, der gewoonte getrouw, een
pleidooi gehouden voor wering der
Nederlandsche schepen uit de vaart
tusschen Engelsche havens onder
ling. Het is toch al te gek, aldus
ongeveer de conclusie van den schrij
ver, dat buitenlanders onzen kust-
vaartreeders in eigen land het be
staan onmogelijk zouden maken. Wij
kennen het type thans en onze er
varing als scheepsbouwers is een
waarborg, dat wij het, wat den bouw
dezer schepen aangaat, tegen ieder
ander kunnen opnemen. Bovendien
zijn wij het toonaangevende land op
reederijgebied, al is de rol, die wij
tegenwoordig spelen, wel niet meer
van zoo groote beteekenis als vóór
den oorlog, toen meer dan de helft
der wereld-tonnenmaat de Engelsche
vlag voerde. Dat zulks thans piet
meer het geval is, moet uitsluitend
worden geweten aan de chauvinis
tische politiek der andere landen,
die eerst den bouw van een na
tionale vloot uit de schatkist hebben
gefinancierd en thans hun reede-
rijen met krachtige subsidies steu
nen.
Het is goed te dezer plaatse nog
eens met nadruk te wijzen op den
belangrijken pioniersarbeid door on
ze Groningsche werven gepresteerd.
Men heeft net zoo lang gezocht èn
verbeterd tot men er in geslaagd is
het ideale scheepstype voor de korte
vaart te ontwerpen. Dit baanbre
kend werk verdient erkenning!
Honderden schepen vinden emplooi
niet slechts in de vaart tusschen En
gelsche havens onderling indien
deze al wordt uitgeoefend is dit veel
eer, zooals reeds gezegd, een gevolg
van de omstandigheid dat onze Ne
haar reeds, had haar reeds haar
grootste snelheid doen bereiken. En
zoo ging de race voort, met de zon
schijnend en de wind waaiend en
geen geluid dan het gekletter van
die krankzinnige hoeven, geen tee
ken van menschelijk leven dan een
meisje, dat nu bijna wankelde in het
zadel en een man met een vastbe
raden gezicht diep gebogen over het
zadel van zijn paard en het aandrij
vend met alle kracht van wil en
lichaam.
En toen ontdekten plotseling
Herricks oogen in de groene vlek
voor haar, die ze instinctmatig wist
dat nog heidegrond was, iets anders
iets groots en donkers, dat naar
haar toesnelde. Een onderdeel van
een seconde dacht ze, dat haar ge
zicht haar een visioen liet zien van
iets dat niet bestond dat niet
kón bestaan. Toen. zag ze duidelijker
en wist ze, dat het Mac was, die
regelrecht op haar af galoppeerde
Dichter, steeds dichter kwam hij
ze kon de witte bles op het voor
hoofd van het groote paard, dat hij
bereed, zien. Een oogenblik later
had hij zich omgedraaid en galop
peerde naast haar, gelijk met haar
op. Ze hoorde zijn stem maar was
te versufd, te uitgeput, om te begrij
pen wat hij zei. Doch ze voelde
dat zijn hand Flame's teugels ge
grepen had, met ijzeren greep het
gebit losrukkend uit de saamgeklem-
derlandsche kustvaarders dank zij
hun geringen diepgang in vrijwel
iedere haven kunnen komen maar
ook tusschen Boom en de Thames
steenenvervoer de Duitsche
Noord- en Oostzeehavens en in den
zomer in de vaart op de Oostzee.
Natuurlijk vormen de bestaande
Engelsche voorschriften ten aanzien
der bemanning een belemmering,
ma;lr wellicht speelt hier ook de
psychologische aanleg een rol. Het
is zeer de vraag of de Engelsche
scheepseigenaars er, anders dan bij
uitzondering, veel voor zouden voe
len zelf het ongetwijfeld harde leven
aan boord van deze kleine schepen,
waar héél veel van de opvarenden
geëischt wordt en de geneugten des
levens niet groot zijn, te deelen.
Ook in dit opzicht kan men slechts
waardeering hebben voor onze stoere
Groningsche zeevaarders, die vooral
in dezen tijd aan allerlei moeilijkhe
den het hoofd moeten bieden.
Het is natuurlijk een klein kunstje,
het door anderen ontworpen scheeps
type, dat aan hooge eischen vol
doet, te cbpieeren. Waarom echter
de alarmbel te luiden, indien andere
dan Engelsche schepen door spe
ciale eigenschappen in staat zijn te
voorzien in een behoefte, waaraan
de Engelsche kustvaarders, die in
gebreke zijn gebleven de bakens tij
dig te verzetten, niet kunnen vol
doen? Wanneer Amerika zelf een
eigen handelsvloot bouwt en niet
langer voor zijn overzeesch vervoer
volkomen van derden afhankelijk wil
zijn, vindt men dit in breede En
gelsche kringen dwaasheid en in
strijd met de meest elementaire be
grippen van oeconomie. Slechts een
enkele maal hoort men, laatstelijk
bij monde van Lord Essendon, de
juiste en moedige stelling verkondi
gen, dat een dergelijke politiek Ame-
rika's goed recht is, al moet inen
ook ernstig bezwaar maken tegen het
Amerikaansch subsidie-stelsel. Zóó
spreken slechts enkelen. De meer
derheid denkt er anders over. Maar
dan past het dezen zelfden critici
toch niet den „buitenlander" het
recht te ontzeggen, zonder subsidie
en met alle bezwaren, verbonden
aan het vervoer van lading, waar
voor de vracht wordt voldaan in
sterk gedeprecieerde sterling-valuta
in eerlijke concurrentie mede te din
de tanden voelde de dolle vaart
verminderen geleidelijk overgaan
in een gelijkmatigen draf. Het land
schap herkreeg vastheid, de boomen
en heggen, die langs haar heen
waren gevlogen, schommelden nu
langzaam heen en weer als een slin
ger. De wereld scheen plotseling
stil te staan
Mac sprong op den grond.
„Alles is in orde". Zijn woorden
drongen helder tot haar door dit
maal en ze viel bijna uit het zadel
in zijn armen, duizelig en slap en
stond hulpeloos tegen hem aange
leund, hijgend naar adem en niet in
staat om zonder steun rechtop te
staan.
Op hetzelfde moment bereikte Se
vern hen en bracht zijn paard tot
stilstand.
Mac, die zijn arm nog om Her-
riek heen hield geslagen, gooide hem
de teugels van de andere twee zwee
tende, bevende paarden toe.
„Hou vast!" commandeerde hij
scherp en een oogenblik stonden de
beide mannen elkaar vijandig aan
te kijken. Severns lippen verwrongen
tot een teleurgestelden. woedenden
grijns, Mac met een onbewust triom
fantelijk licht in zijn oogen de
triomf van een man, die eindelijk
gewonnen heeft.
Ci-
gen naar vervoer, dat de eigen kust-
aart niet of althafns veel minder ef
ficient kan behandelen. Dit is meten
met twee maten.
De voorschriften onzer Scheep
vaart-Inspectie verzekeren óók ten
aanzien van onze kustvaarders een
maximum-veiligheid. Wil men in En
geland veel scherper voorwaarden
handhaven, dan is hiermede het pleit
ten nadeele der Engelsche. reeders
beslecht. Uitsluiting van de buiten-
landsche schepen, een soort herleef
de Acte van Navigatie derhalve, met
geen ander doel dan het kunstmatig
bevoorrechten en steunen van de na
tionale scheepvaart, ziedaar een
maatregel die zich op den duur moet
wreken. Laat men, minister Runci-
man heeft deze voorwaarde in zijn
bekende Lagerhuisrede naar aanlei
ding der subsidiekwestie uitdrukke
lijk gesteld, beginnen met orde in
eigen huis te scheppen. Noodeloos
kwellende voorschriften dienen afge
schaft, zeker, maar ook de reeders
zelf dienen de handen uit de mouwen
te steken, willen zij het getij niet
verder zien verloopen. De tijd dat
Engelands handelsvloot die van alle
andere zeevarenden landen tezamen
overtrof, is voorbij. Men kan dit in
Engeland betreuren, maar dit mag
nimmer een reden zijn, om te trach
ten door kunstmatig ingrijpen een
ontwikkelingsproces, dat toch niet is
te stuiten, tijdelijk tegen te houden
In dit licht bezien, is het ageeren
tegen de „Hollandsche barken" kort
zichtig en oeconomisch moeilijk te
verdedigen.
Op één enkel punt willen wij ten
slotte nog de aandacht vestigen. On
ze Groningsche scheepsbouwers heb
ben met schier onoverkomelijke
moeilijkheden te kampen. De hy
potheekbanken die mede zulk een
belangrijke rol bij de ontwikkeling
der kustvaart hebben gespeeld, zijn
om overigens begrijpelijke redenen
huiverig onder de tegenwoordige on
gunstige omstandigheden, leeningen
te verstrekken. Zonder deze faci
liteit kunnen reeders, wier middelen
over het geheel beperkt zijn, intus
schen geen bestellingen doen. Zoo
zien wij, hoe tallooze werven, waar
honderden regelmatig emplooi von
den, de een voor de ander bij ge
brek aan werk moet worden geslo
ten. Het geldt hier een belangrijke
industrie, waarin zeer velen een be
hoorlijk bestaan kunnen vinden, een
industrie die toekomstperspectieven
biedt en voor uitbreiding vatbaar is.
Kan hier door tijdelijken en waar
lijk geen „millioenen" eischenden
steun, niet iets goeds gedaan wor
den? Constructief werk, dat werk-
loozen aan arbeid helpt en een an
ders wellicht voor langen tijd bena
deelde industrie duurzaam voor ons
land behoudt?
Door het poetsen Uwer tanden met
Geen schaaldieren naar Frankrijk.
In het Fransche „Journal Offi
cieel'' van 18 Augustus j.l. is een
kennisgeving opgenomen aan de im
porteurs van schaaldieren.
In deze kennisgeving wordt me
degedeeld, dat met de Nederland
sche regeering een overeenkomst is
getroffen met betrekking tot den in
voer uit Nederland in Frankrijk van
schaaldieren (kreeften, langoustenen
ongepelde garnalen, post 29 van het
Fransche douanetarief)
Aan Nederland is een speciaal in
voercontingent toegekend voor ge
noemde schaaldieren. De invoer in
Frankrijk is alleen toegestaan, wan
neer de zending is gedekt door een
contingenteeringscertificaat, afgege
ven door de Nederlandsche regee
ring en de invoer geschiedt langs
één der douanekantoren, aangewe
zen voor den invoer van zeevisch
van Nederlandsche oorsprong.
In de Fransche kennisgeving
wordt er voorts aan herinnerd, dat
het contingent, toegekend aan Ne
derland sedert 31 Juli, uitgeput is
en de invoer van schaaldieren uit
Nederland in Frankrijk niet is toege
staan tot nadere aankondiging, zelfs
niet wanneer de zending vergezeld
gaat van een wettig contingentee
ringscertificaat.
XXII.
Een dubbele bekentenis.
„Mijn God, Herrick, ik dacht dat
het met je gedaan was".
Jem Beresfords stem trilde een
beetje ondanks hemzelf en zijn leelijk
haviksgezicht was bleek onder de
gewone bruinheid. Er was een zeer
oprechte vriendschap ontstaan tus
schen hem en Herrick en toen hij
haar zoo hulpeloos zag wegvliegen
naar die twaalf voet diepen weg
was hij met afgrijzen vervuld ge
weest. Hij was een van de eersten
die haar bereikten toen zij, die het
op hol slaan hadden bijgewoond,
kwamen vragen of alles goed was
Mac, die Herrick nog met zijn
arm ondersteunde, keek hem ver
baasd aan. Een mafli die een vrouw
liefheeft schijnt zich nooit te kunnen
voorstellen, dat een andere man
die hij natuurlijk altijd voor een mo
gelijken mededinger aanziet zich
met haar kan bezig houden. Daair
vriendschap, niet vertroebeld door
liefde, waar het hemzelf betreft to
taal uitgesloten is, kan hij die ook
niet bij een anderen man veronder
stellen. Mac kreeg dus een lichten
schok van verrassing toen hij zag,
hoe het gevaar dat Herrick geloo-
pen had, Jem had aangepakt. Het
duurde maar kort. Hij had al zijn
aandacht noodig voor hetgeen het
oogenblik vereischte en deze indruk
klopte nu slechts even tegen de
deur van zijn bewustzijn en verdween
bijna weer onmiddellijk. Doch hij
zou terugkomen, later, scherp als
een pijl en rondwoelen in een wond,
die reeds pijnlijk was. Nu echter
keek Mac slechts even nieuwsgierig
naar het verbleekte gezicht van den
anderen man.
„Je bent bleek om je neus, Be-
resford," merkte hij op. Toen ging
hij voort, het woord richtend tot de
kleine groep menschen, die om hen
heen stond. „Heeft iemand ook soms
een veldflesch bij zich, ik heb de
mijne vergeten".
Er werd er hem direct een toege
reikt en toen ze wat brandy had
gedronken begon de kleur langzaam
in Herricks gezicht terug te keeren.
„Ik zal weer gauw beter zijn,"
zei ze, wat hijgend, want haar hart
klopte pijnlijk tegen haar zijde. „Ik
heb het gevoel," ze trachtte te glim
lachen, „alsof ik niet meer kan
ademhalen".
„Je zult ook wel niet veel lucht
meer over hebben," zei Severn. „Je
was niet direct in training voor zoo'n
galop".
„Breng haar naar mijn huis,"
stelde Jem voor. „Dat is dicht bij
en daar kan ze wat rusten".
(Wordt vervolgd).