Breskensche Courant f re 100 25 II üan c^en yiedeeêandecs IVOROL 200 vt; bittere erfdeel. an Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Viaanderen. ent ref poetst Uw tanden met Pe Nederlandsche Tandpasta Zaterdag 14 Juli 1934 Nummer 3949 \lEMENT: I ,60(40' jjtens -40- I 6,50 per |or. It/ per krvQT- EN5; cn l>u'tcn 0.725. Bui- tlZJJO per jaar. -h Verschijnt iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND Advertentiên worden aangenomen tot uiterltyk 1 uur n< Uitgave: C. LE BLEU, Dorpsstraat 35, BRESKENS il, 21 Postrekening 70179 ADVERTENTIÊN: van 1 5 regels f 0,75; iedere regel meer 15 ent. Ingez. mededeelingen 30 cent per regel. Handelsadüertentiên bij regelabonnement groote korting. Tarief op aan vraag verkrijgbaar j volgende bedragen: verzekering voor de gen ongelukkenen ■af6 Pn gulden bij levens lange ongeschikt heid tot werken gld bij dood rj gld bij ver- s-\ gld bij oer- i s-\ gld bij oer- door lies van een J bes van een 21 f J lies van een een ongeluk y hand of voet oog duim De risico van bovenstaande verzekering is herverzekerd bij de Ongevallen-Verzekering-Maatschappij „Fatum" te 's-Gravenhage. gld bij ver lies van een wijsvinger I ÜCTbCi anderen vinger uitvaart Prins Hendrik, —o— "|ks zijn drie maanden ver- dert het verscheiden van Lmma, of opnieuw brengt dijk gezin een der haren aatste rustplaats. Ditmaal der Nederlanden, na het overlijden van de loeder hebben zich in de i de begrafenis van den afgaande de bewijzen van id en erkentelijkheid je- jverledene en van deelne- ns de Koningin en Haar ipgestapeld. lige treffende uiting was miC*C lijzonder het défilé waarbij uw *rom tienduizenden hebben n om hem een laatsten brengen, heeft doen zien tuisje arten Prins Hendrik met hten eenvoud en iharte- ïssen: ;chelijkheid voor zich ge j. VA td. Zijn stoffelijk overschot )E lv doemen en kransen bedol en bi)are stu^^en en luttele eenvoudigen, zooals de l rprouw re*s ,Tiaar ^en ^maakt had om haar bosje bij de baar ineer te leggen dat zij den Prins, die haar de eersten, de hand was ikken, toen haar man op en was, lief had. kit ilen. noot I. j II, en weg van den stoet for- reeds een haag van toe- I doch niet als bij de be- r [van de Koningin-Moeder, :ich reeds den avond van te euij jesteld. De ondervinding Jhad zeker het inzicht bij :rin dat dit niet bepaald noo- Maar wel was men er [ochtend kennelijk zeer uitgegaan. Reeds in den ochtend hadden velen post f nrtom een uur zeven was Or|e weg reeds met toeschou lezet. anen uit Amsterdam waren de laatste plaats bezet. Met inen kwamen vereenigingen dei aard, zooals Oranje-ver en aan, die na het verlaten station colonnes vormden en plaats marcheerden, iad zich van stoelen of kisten g' bJETJTLLETON En door RGARET PEDLER. it Engelsch vertaald door 'UERHARD-BERKHOUT 0 fenwoordigheid van ande niets wisten van een twist hen, hielp, om de pijnlijk EK® deze eerste ontmoeting digi*en en onder dekking v, ïneene conversatie viel haar ige stilheid niet op behalve ,is-n persoon. Severn, op zijn y e door de herinnering aan 21,?s impulsief: „Bovendien pefd op haar," ontging uc •rlegenheid niet, die Kenyons veroorzaakte en hij merkte 21n zeker veelzeggend gebrek jq bntane'iteit op in de manier, Ize tegen elkaar spraken. Hij pen sleutel tot de situatie, uj had intuïtie genoeg om L4,- aat er iets haperde, jö^gen houding was even lucht- €n onbezorgd als altijd en toen Beval van Herrick ter sprake I beschreef hij Kenyon het ge voorzien om op te zitten. Langs den weg ventten kooplieden achter vol- beladen wagens, met oude kisten, die opgeld deden. Ook was er aan venters met eetwaren geen gebrek. Op het gedeeltelijk als parkeerter rein ingerichte Malieveld nam het aantal auto's, vooral uit het Westen van het land, uit Noord-Holland en Utrecht, met iedere minuut toe. Aan de stations nam de drukte van aankomenden tusschen acht uur en half negen zeer toe. Ook aan het Staatsspoorstation werd het een groote volte. Men kon op dit o ogen blik wel reeds zien, dat de toeloop van toeschouwers een veel grooteren omvang zou aannemen dan bij de be grafenis van de Koningin-Moeder. Om half negen stonden op den Kneuterdijk en de Plaats de men- schen reeds op zeven h acht rijen achter elkaar geschaard. De stoet was, wat het militaire gedeelte er van betreft ongeveer op dezelfde wijze samengesteld als voor de teraardebestelling van de Konin gin-Moeder. Hij werd geopend door een de tachement van de Koninklijke Ma rechaussee met den standaard van dit wapen. Onmiddellijk hierop volg de te paard met zijn staf, de alge- meene troepencommandant, gene raal-majoor J. van Andel, bevelheb ber in de eerste militaire afdeeling. Achter hem sloot zich het eerste militaire gedeelte van den stoet, on der bevel van luitenant-kolonel W. F Sillevis, commandant van de 1ste artillerie-brigade, aan. Het was sa mengesteld als volgt: De Koninklijke Militaire Kapel, onder bevel van ka pitein C. L. Walther Boer, den di recteur; een bataljon infanterie van vier compagnieën, gevormd uit de brigade Grenadiers en Jagers met het vaandel van het regiment Jagers Dit gedeelte onder bevel van majoor K. J. Adams, hoofdinstructeur van het regiment jagers, te paard. Verder twee eskadrons huzaren te paard met den standaard van het 3de half regiment huzaren, onder bevel van majoor M. Brevet. Hierop volgde de rouwstoet van het Koninklijk Huis. Hij was samen gesteld als volgt: Deze rouwstoet bestond uit zes gala hofkoetsen, bestemd voor de buitenlandsche vorstelijke personen en enkele hooge hofdignitarissen voorts een aantal gala coupés en an dere hofrijtuigen. Tusschen deze koetsen vormt de rouwwagen een middelpunt als hoofdmoment van den vorstelijken rouwstoet. De rouwwagen, in welken het stof felijk overschot van den Prins naar de Nieuwe Kerk te Delft werd over gebracht, was dezelfde als heeft dienst gedaan voor de teraardebe stelling van de Koningin-Moeder. Evenwel was hij overeenkomstig den wensch van den Prins, dat zwart bij zijn begrafenis zou worden ver meden, thans geheel wit gelakt. Op den hemel, met zijn zilveren rand, waren aan de vier hoeken pluimen van witte struisveeren geplaatst. Mid den bovenop den hemel van den wa gen prijkte een zilveren kroon. De staatsiebok van den wagen was met wit laken, afgezet met wit agrement en witte franje, overtrokken en aan weerszijden versierd met het Neder- heele voorval met het air van be zitter, dat deze laatste meer dan hin derlijk vond. „Het was een bof dat ik er net was," eindigde hij. „Wie de goden liefhebben, hoeven niet beslist jong te sterven. Hen wordt integendeel toegestaan om schoone dames uit natte meren te halen. Ik weet dus dat de goden mij liefhebben". „Ik veronderstel, dat niemand er kalm bij zou zijn blijven staan als hij een vrouw door het ijs zag zak ken, of de goden hem liefhebben of niet," zei Kenyon met zekere bit terheid in zijn toon. „Natuurlijk niet," antwoordde Gair genoegelijk. „Maar de heele mise en-scène was zoo goed. Daar stond ik" met zijn hand gebarend „precies op het 'juiste moment, net als de held in een film, brandy flesch en alles compleet dank zij mijn knecht, die hem op het laatste oogenblik nog in mijn zak stopte omdat het zoo beestachtig koud was dien dag". „Het had iedereen kunnen gebeu ren," antwoordde Mac kleineerend „Ik was een half uur tevoren ook bij het meer. En Beresford ook" Een oogenblik ontmoetten zijn dogen en die van Herrick elkaar, om direct weer een anderen kant uit te kijken. „Natuurlijk," gaf Gair onverstoor landsche wapen in zilver uitgevoerd Ook de draperie van den wagen was geheel wit met witte franje enz. De lantarens op de vier hoeken van den wagen waren met hoezen van witte tulle omhuld. Nadat de kist met het stoffelijk overschot van den Prins in den wa gen geplaatst was, werd er een, bij na tot den grond afhangend, wit kleed over gelegd en daaroverheen de Nederlandsche vlag. Een wit fluweelen kussen, waar op de ordeteekens van Prins Hendrik zijn gehecht, wordt evenals zijn ad miraalssteek en twee gekruiste sa bels op het witte rouwkleed ge plaatst. Voor den wagen waren acht paar den, geheel in witte dekkleeden en witte manenkappen gehuld, gespan nen, die van den bok af gereden en met witte wollen leidsels bestuurd werden. In de hofrijtuigen, die de stoet volgden, waren de volgende vorste baar toe. Hij had enorm pleizier. „Ik heb het alleen maar over het feit, dat i k zoo bofte, dooir net op het juiste moment daar te zijn". „Ocji, stik met je boffen," barstte Kenyon prikkelbaar uit. Lady Bridget barstte in lachen uit. „Jullie zijn allebei dwaas," riep ze. „Herrick, je moet beslist Billy Jem en Mac de gelegenheid geven om je beurt om beurt te redden dan zullen ze pas het gevoel krijgen dat alle menschen gelijk zijn". Zoo werd in den smeltkroes van het algemeene gelach de bedekte vijandigheid, die aihter de plagende schermutseling gescholen had, tijde lijk opgelost. Kort daarop stond Alec Fane op „Ik moet eens gaan," zei hij. Ben blij, dat je zooveel beter bent Herrick," ging hij voort, haar met een zeer hartelijken blik aanziende, terwijl hij haar de hand schudde. „Als je zoo doorgaat kun je oiver een paar dagen weer op jacht". Hij wendde zich tot zijn halfbroer. „Ga mee, Gair. Te veel bezoek is niet goed voor een herstellende, we maken haar te moe". En Severn, die geen keus had, was wel genood zaakt om Alec's voorbeeld te volgen en afscheid te nemen. „We gaan mee naar beneden om lijke personen gezeten In het eerste, gaande één hof- jager en twee lakeien naast het rech ter en drie lakeien naast het linker portier, Hertog Adolf Friedrick van Mecklenburg en de erfgroothertog van Oldenburg. In het tweede rij tuig, eveneens bespannen met twee paarden en gaande een hofjager en twee lakeien naast het reghter- en drie lakeien naast het linkerportier Prins Karei van België, graaf van Vlaanderen en de graaf van Athlone. In het derde rijtuig, eveneens be spannen met twee paarden, gaande een hofjager en twee lakeien naast het rechter- en drie lakeien naast het linkerportier, Prins Felix van Luxem burg en de Vorst van Wied. In een vierde hofrijtuig, ook be spannen met twee paarden, gaande een hofjager en twee lakeien naast het rechter- en drie lakeien naast het linkerportier, de erfprins von Wied en Hertog Christiaan Lade- wijk van Mecklenburg, alsmede de Vorst van Bentheim en Steinfurt. Hierachter volgde in hofrijtuigen vele hoogwaardigheidsbekleeders. Het was ongeveer kwart over tie nen, toen de rouwwagen met het stoffelijk overschot van den Prins den tocht naar Delft aanvaardde. Gevolgd door den witten bloemen wagen, die, nadat de plechtigheden aan den rouwwagen waren geschied geheel met kransen was behangen Langzaam verdween de rouwwa gen. omgeven door het luisterrijke gevolg van adjudanten en gevolgd door den stoet van kamerheeren en andere hofdignitarissen, begeleid door de kleurenpracht van kamer dienaren, hofjagers en lakeien, uit het gezicht. De Koningin en Prinses zonden hem nog een laatsten blik na, ver volgens wendden zij zich om en trokken zich in het paleis terug Omstreeks tien minuten voor half twaalf reden de koninklijke auto'; voor. Na eenige oogenblikken ste gen de Koningin en de Prinses in In de volgende auto namen eenige der naaste 'familieleden plaats, als mede eenige dames van het gevolg, Om precies kwart voor twaalf ar riveerden de Koningin en Prinses Juliana met verdere dames op het marktplein te Delft, voorafgegaan door mr. van Baren, den burgemees ter van Delft. De heer v. d. Zee commissaris van politie te Delft had jullie uit te laten," zei Mim. Zeer weinig bezoekers verlieten ooit de gastvrije poorten van Windycroft zonder een laatsten blik op Lady Bridget, die boven op het bordes stond en hen opgewekt nawuifde Overkwam dit iemand niet, dan kon men er zeker van zijn dat dit een zeer onaangename persoon was, vtjor wien zelfs in haar hart geen plaat was. Daarom vergezelden zij en Bil ly de beide half-broers lachend en pratend naar beneden. Eindelijk stierf het geluid van hun stemmen weg en een eigenaar dige stilte heerschte in de kleine kamer, waar Mac en Herrick, met alles wat aan harteleed en misver stand tusschen hen lag, zoo plotse ling alleen waren gelaten. Een eigenaardige, geladen stilte, trillend van tegenstrijdige gevoelens en neigingen 0 XVIII. Bekentenis. Herrick sprak het eerst en slaagde er met inspanning in een luchtigen toon aan te slaan. „Je was werkelijk een heel on verwacht bezoeker van middag," zei ze, voelend, dat in ieder geval die stilte verbroken moest worden. Kenyon die was blijven staan, toen zich bij den ingang yan de kerk opgesteld. De tamboers en pijpers van de mariniers brachten een treurmarsch ten gehoore waarna de marinekapel het Wilhelmus inzette. Eerbiedig zwijgend groette de me nigte met ontbloot hoofd de vorste lijke personen, die minzaam buigend terug groetten. H.M., de Prinses en de andere dames begaven zich dade lijk na aankomst in de Nieuwe Kerk, waar zij de aankomst van den lijk wagen hebben afgewacht. Tien mi nuten over half een was het, toen de lijkwagen voor den ingang van de kerk stilhield en pien met het afbaren begon, waarna een aantal houtvesters, jachtopzichters en hof- jagers de kist de kerk binnendroe gen. Kwart voor een was deze kleine droeve stoet in de duisternis van het kerkportaal verdwenen. De rouwstoet, welke zoo lang had stilgestaan, zette zich weer in be weging, en successievelijk stopten de staatsierijtuigen en de overige hof rijtuigen voor den ingang. De voig- wagen met bloemen, die dadelijk achter den lijkwagen reed, is on middellijk doorgereden naar den zij ingang van de kerk, waar hij werd afgeladen. De vier bloemenwagens, die verderop in den stoet reden, zijn na elkaar voor den hoofdingang ont takeld. Ruim 900 personen waren in de kerk aanwezig. Het koor bood een schitterenden aanblik; het ambts- costuum der vele hoogwaardigheids bekleeders, de officieele kleedij der diplomaten, het ceremonieele tenue der officieren wisselden af met de zwarte of purperen toga's der gees telijkheid en professoren. Prof. dr. H. Th. Obbink betrad den kansel en las na het uitspreken van het votum de eerste zeven ver zen uit Mattheüs 28 en eenige ver zen uit Romeinen 18. Vooraf werd gezongen gezang 189 vers 4 en 6. Na het lezen uit den Bijbel zongen de aanwezigen gezang 271 vers 7 en 8. Prof. Obbink hield daarna de kan selrede. Na het gebed en het zingen van gezang 202 vers 1, 2 en 4, gevolgd door een zegenbede, was het plechtig oogenblik gekomen, dat de kist in den grafkelder zou worden gedra gen. De chef van het Militaire Huis de anderen de kamer verlaten had den, staarde afwezig in het vuur en bewoog zich even. Doch hij keek haar niet aan. Hij leunde met zijn elleboog op den schoorsteenmantel, zijn gezicht beschaduwd door zijn hand. „Zoo?" zei hij kalm. Toen met ontstellende bruuskheid: „Wil je me vertellen waarom?" Dat was de oorlog in het kamp van den vijand overbrengen en Her rick werd ineens heftig. „O, het verwondert me, dat je je verwaardigd hebt me te komen opzoeken, waar ik in het meer ge vallen ben omdat ik jouw orders niet gehoorzaamd heb," zei ze luch tig- Achter zijn hand gleed een ge amuseerde trek over zijn gezicht. ,,'t Verbaast mij zelf ook," ant woordde hij. Doch hij gaf geen verderen uitleg en ze kookte inwendig. Hij liet alles op de meest verachtelijke manier aan haar over, dacht ze verontwaar digd. Vanaf den divan waarop ze lag, kon ze zijn gezicht niet zien, als ze dat wel had gekund, zou ze zijn stilzwijgen misschien anders heb ben uitgelegd. „Nu," snauwde ze eindelijk uitda gend, „waarom kwam je dan?" (Wotdt v-ervelgd).

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1934 | | pagina 1