Breskensche Courant
200
25
Het bittere erfdeel.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
FEUILLETON
Groote Crisisvergadering
te Goes.
43ste Jaargang
Zaterdag 20 Januari 1934
Nummer 3901
ABONNEMENT:
per kwartaal 1,25;
buiten Breskens 1,40.
Buitenland 6,50 per
jaar.
Zondagsblad per kwar
taal f 0,65en builen
Breskens 0,72^Bui
tenland 3J50 per jaar.
Verschijnt
- iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND -
Advertentiên worden aangenomen tot uiterlijk I uur nam.
Uitgave:
J. C. LE BLEU, Dorpsstraat 35, BRESKENS
Tel. 21 Postrekening 70179
ADVERTENTIÊN:
Van 5 regels f 0,75;
iedere regel meer 15 ent.
Ingez. mededeelingen 30
cent per regel.
Handelsadvertentièn bij
regelabonnement groole
kortingTarief op aan
vraag verkrijgbaar.
GRATIS oer zekering ooor de
abonnfs tegen ongelukken, en
mei •oor de volgende bedragen:
gulden bij levens- /-\ gld bij dood r— gld bij ver- s-\ gld bij ver- j gld bij ver-
lange ongeschikt- 11 II I door H lies van een jl I ^es üan tcn 4* I^cs üan een
heid tot werken een ongeluk hand of voet oog duim
De risico van bovenstaande verzekering is herverzekerd bij de Ongevallen-Verzekering-Maatschappij „Fatum" te 's-Gravenhage.
gld bij ver
lies van een
wijsvinger
gld bij verlies
lij van eiken
anderen vinger
Het Wegenfonds zij
onaantastbaar!
o
Zelfs in dezen crisistijd mag
niet met ruwe hand verstoord
worden, wat in een reeks van
jaren organisch gegroeid is.
Juist nu beteekent minder we
genverbetering minder arbeid en
in de toekomst minder welvaart.
We schrijven 1920. Nauwelijks is
het krijgsrumoer in Europa ver
stomd, nog slechts enkele maanden
is het geleden, dat verdragen een
einde maakten aan een periode
van ellende en tevens het toen nog
niet vermoede begin beteekenden
van een nieuwen tijd van rampspoed
en achteruitgang in Europa. Wel
stond er een korte spanne tijd van
schijnwelvaart voor de deur, maar
daardoor werd de eerste terugslag,
de crisis van omstreeks 1923, des
te scherper voelbaar.
Het was in dezen tijd. dat de stille
wegen met hun vorige-eeuwsche ka
rakter in ons land langzamerhand
weer beteekenis gingen krijgen voor
het verkeer. De benzinetekorten,
welke het automobilisme tijdens de
oorlogsjaren in ongekende mate had
den gebreideld, waren vergeten, de
tijden, waarin rubberbanden van de
slechtst denkbare kwaliteit om de
wielen van auto's en fietsen werden
gelegd, bleven slechts in de herinne
ring bestaan. De scheepvaart, die
jaren nagenoeg stil had gelegen en
slechts met groot levensgevaar door
enkele dappere mannen voortgezet
was, kreeg een overvloed van vracht-
aanvragen. De automobiel begon
haar zegetocht. Dat het een zege
tocht was, die in groote lijnen voor
namelijk voordeelen heeft gebracht,
zal wel door niemand ontkend wor
den. Het platteland werd uit een
isolement verlost, dat ondanks meer
dan een halve eeuw spoor- en tram
wegontwikkeling niet noemenswaar
dig aangetast was; in handel en be
drijfsleven nam het motorische ver
voermiddel weldra een belangrijke
plaats in; toerisme en internationaal
verkeer leefden op, dank zij de auto
mobiel.
Hef wegennet omstreeks 1920.
Het spreekt vanzelf, dat onze we
gen in de verste verte niet in staat
6.
door
MARGARET PEDLER.
Uit het Engelsch vertaald door
A.E.C. VUERHARD-BERKHOUT
0
Hij schudde zijn hoofd.
„Neen, Barbara krijgt maar om
den anderen dag jam op haar boter
ham. Ik bedoel, dat volgens de wet
ten en voorschriften van madame
Duclaire Barbara permissie heeft
om om den anderen dag met me
te spelen. Idiote nonsens," eindigde
hij ontevreden.
,,Ja, maar je moet niet vergeten,
dat ze bij de Duclaire's eigenlijk in
zekeren zin in betrekking is ze
geeft Engels che les in ruil voor
Fransch en muziek," zei Lady Brid
get. „En je kunt niet verwachten
dat ze dat vergeten, alleen omdat
vrienden van haar toevallig in Parijs
zijn".
„Neen, dat is waar," gaf hij met
tegenzin toe. „Maar ik ben in leder
geval daardoor vrij om u te helpen
bij het kiezen van uw jurken, Mim
O, de hemel zij geprezen," viel
waren, om deze auto-invasie zelfs
maar in het eerste begin te verwer
ken. Ons wegennet, ontworpen en
onderhouden volgens negentiende-
eeuwsche grondslagen, was absoluut
onvoldoende zelfs om het verkeer
uit die dagen eenigermate soepel en
veilig te verwerken. Al spoedig klon
ken dan ook stemmen uit de krin
gen der belanghebbenden, die voor
een nieuwe wegenpolitiek pleitten.
Het toenmalige beheer geschiedde
door veelal te kleine bestuursinstan-
ties met naar verhouding hooge ad
ministratiekosten, onvoldoende per
soneel, maar al te vaak beschikkend
over te geringe deskundige gege
vens. Wij hadden een hinderlijke
verscheidenheid van wegtypen, wan
verhoudingen tusschen de belangen
bij den weg en de lasten, traagheid
en omslachtigheid bij pogingen tot
verbetering van misstanden. Aldus
getuigden velen op het Eerste Ne-
derlandsche Wegen-Congres in 1920.
Hier moesten radicale veranderin
gen aangebracht worden. Verschil
lende wegen hadden een dermate
druk doorgaand verkeer gekregen
dat de belangen van de wegbeheer-
ders in geen verhouding meer ston
den tot de belangen van de wegge
bruikers. Om deze reden begon men
het billijk te vinden, dat deze laat-
sten mede zouden betalen aan de
verbetering -en het onderhoud van
de wegen, van belang voor het door
gaand verkeer. Bovendien was de
categorie der ondernemers van mo
tortransport in opkomst en reeds in
1921 werd de stelling verdedigd, dat
een motortransportbedrijf in econo-
mischen zin uiteraard alleen be
staanbaar kan zijn, wanneer dit, re
kening houdende met de door dat
bedrijf veroorzaakte hoogere kosten
van wegonderhoud, nog rendabel zou
zijn. En tenslotte voelde men het
als billijk aan, dat de weggebruikers,
die behoefte (nijpende behoefte zelfs)
hadden aan betere wegen, waarover
een weinig snelverkeer mogelijk zou
zijn, daaraan zelf zouden meebetalen.
Een loyaal standpunt.
Dat de toenmalige weggebruikers,
vertegenwoordigers en voorloopers
als het ware van het nieuwe, van
het verkeer der toekomst, hunner
zijds breede opvattingen huldigen,
blijkt wel het beste uit het feit, dat
zijzelve toen voorgesteld hebben om
hij zich zelf verrukt in de rede toen
een kellner met het ontbijt binnen
kwam. „Daar is eindelijk onze café".
Billy bediende zijn moeder en ver
werkte toen, gezeten op het voeten
einde van het bed, groote hoeveel
heden broodjes en pain grille, ver
gezeld door kokend heete café-au-
lait.
„A propos," hij hield op met een
stuk brood half weg zijn mond. „lloe
staan de zaken tusschen Carol en
dien ellendigen ouden duivel vaneen
man van haar? Heeft ze nog iets
gezegd?"
Het vroolijke gezicht van Lady
Bridget betrok. Ze leefde het leed
van anderen intens mee en als, zoo
als in dit geval, het leed gold van
iemand voor wie ze een groote ge
negenheid koesterde, werd het haar
eigen leed.
„Ze zegt zoo weinig, dat ik vrees,
dat het nog erger is dan gewoonlijk,"
antwoordde ze bedrukt. „Het is
maar een kort briefje, alleen met
het adres van die madame hoe heet
ze ook weer en een paar plaatselijke
nieuwtjes. Dat is alles. Ze noemt
zelfs Sir Francis niet".
„Ik zou wel eens willen weten,"
zei Billy peinzend, „hoe ze er in
hemelsnaam toe gekomen is om met
'hem te trouwen. Het is zeker geen
liefde op het eerste gezicht geweest,"
grijnsde hij, „want een terugstooten
een wegenbelasting in te voeren,
teneinde spoedig betere wegen te
krijgen. Deze bereidwilligheid was
natuurlijk gebaseerd op dit principe:
de weg-belasting zou zijn een be
stemmingsbelasting, niet de sluit
steen van de Rijksbegrooting en ze
ker niet een „kurk, waarop de spoor
wegen konden drijven". (Voor de
curiositeit zij er aan herinnerd, dat
de Nederlandsche spoorwegen reeds
in het jaar 1923 een tekort van
f ,22.000.000 hadden 1)
Zoo werd dan, eerst achter de
schermen, later in openbare vergade
ringen door de jonge Vereeniging
„Het Nederlandsche Wegencongres"
en ^nderen het nieuwe denkbeeld
gepropageerd. Zoo is ook het We
genfonds ontstaan, een en ander na
tuurlijk in overleg met de Regee
ring, die terzake een commissie in
stelde. Op deze wijze voorkwam men
ook versnippering van belasting,
want het lag voor de hand. dat
voor het onderhoud en de verbete
ring der wegen anders allengs het
Noord-Brabantsche voorbeeld van
een weggeldverordening zou zijn na
gevolgd. Het Rijk zou de nieuwe,
uniforme belasting innen en admi-
nistrateeren, aan de Provincies zou
een zeker, redelijk percentage wor
den uitgekeerd, „niet als een gunst,
maar als een haar uit de belasting
toekomend aandeel, dat haar even
igoed als het Rijk in staat moest
stellen zich ten deze van haar over
heidstaak te kwijten". (Memorie van
Toelichting 1926).
Een afzonderlijk wegenfonds.
Van meet af heeft men een zekere
zelfstandigheid van het Wegenfonds,
als afzonderlijk overzichtelijke „we
gen-administratie," duidelijk voor
oogen gehouden. Wanneer de op
brengst van deze nieuwe wegenbe
lasting in den „grooten pot" geko
men zou zijn, ware de vrees gerecht
vaardigd geweest, dat dit geld ook
voor andere doeleinden gebruikt zou
zijn geworden. De regeering heeft
zich met een afzonderlijk wegenfonds
accoord verklaard en zich zelf ge
proclameerd tot een coulante ban
kier". Bovendien zou telkenjare een
bedrag uit de Algemeene middelen
in het Wegenfonds gestort worden,
gerechtvaardigd door het feit, dat
anders toch ook een bedrag jaar
lijks aan de wegen ten koste zou
der, gemeener er uitziend individu
heb ik nog nooit ontmoet. Ik geloof
vast, dat hij gek is. En hij gebruikt
bedwelmende middelen".
,,Ze heeft een afschuwelijke vergis
sing begaan, het arme kind," zei
zijn moeder. „En ze betaalt er voor
met eiken dag van haar leven. Ik
denk, dat het een huwelijk om het
geld was. Iemand heeft me eens
verteld, dat de Kenyons geen sou
hadden toen Carol trouwde".
„Hml Nou, als ik een vrouw was,
zou ik nog liever verhongeren dan
Sir Francis trouwen," zei Billy
norsch. „Ik zou iets anders doen
in ieder geval. Misschien niet pre
cies verhongeren, maar een baantje
zoeken".
„Och lieverd, als vrouwen vooruit
wisten wat het huwelijk allemaal be-
teekende zouden de meeste „iets an
ders" doen. Zoo weinig mannen zijn
geschikt voor echtgenooten ech
te aardige, begrijpende echtgenooten
de 1 u x e".
„Eischt u niet wat heel veel? Je
zou bijvoorbeeld moeilijk een echt
genoot de luxe kunnen zijn met een
klein salaris, moeder-mijn".
„O ja, toch wel. Je zoudt geen
luxe leventje kunnen hebben in ma-
terieele dingen natuurlijk, dat geef
ik toe, maar je zoudt een luxe echt
genoot kunnen zijn in al de andere
(dingen die meetellen. En er zijn
zijn gelegd.
Zoo waren in het kort ver
meld de grondslagen van de We
genbelasting, welke dus op deze wij
ze na langdurig overleg in volle
harmonie met de wenschen van de
belanghebbenden, die tevens de
autores intellectuales waren, inge
voerd. Een kleine restrictie van den
Minister van Financiën ten aanzien
van de grootte der jaarlijksche bij
dragen leidde reeds tot vele tegen
werpingen en lange debatten. Ten
aanzien van de hoofdzaak: veilig
stelling van het „wegen-geld" meen
de men, dat gevaar ten eenenmale
uitgesloten was. De Regeering had
de plannen overgenomenhet
Wegenfonds was veilig 1
Zeven jaar later....
In 1933 echter komt de Regee-
ring met een voorstel om aan het
Wegenfonds den doodsteek te geven
Ook de belanghebbenden, de weg
gebruikers, begrijpen, dat dit een
abnormale tijd is, dat thans van ons
Nederlanders zware offers gevraagd
worden. Zij zijn bereid ook hun offer
aan de algemeene kas te leveren,
gelijk zij voor hun auto op velerlei
wijze reeds doen. Maar thans stelt
men voor, het Wegenfonds hun
Wegenfonds op te offeren om de
mogelijkheid te scheppen een defici-
taire spoorwegpolitiek verder be
staanbaar te maken. En het merk
waardige van dit alles is, dat zelfs
de Nederlandsche Spoorwegen nooit
hebben aangedrongen op de „op
lossing" van het verlceersvraagstuk,
die thans door de Regeering is voor
gesteld I
Maar zelfs al zou een nieuwe gel
delijke bijdrage van het autoverkeer
noodzakelijk zijn om de Rijksfinan
ciën te helpen veilig stellen dan
nog behoeft dit niet mee te bren
gen, dat het Wegenfonds aangetast
wordt; vandaar het algemeene ver
zet tegen dit wetsontwerp, vandaar
dan ook, dat de groote verkeers-
bonden hier te lande (A. N. W. B.
B. B. N. en K. N. A. C.) zich tot
taak gesteld hebben, de belangen
van de weggebruikers en het voort
bestaan van het Wegenfonds te ver
dedigen en de gevolgen van ver
wezenlijking dezer plannen te be
lichten. In een nabije toekomst zijn
veilige wegen onmisbaar, een le
vensbelang voor ons land. En we-
een hoop van die dingen, die maar
weinig mannen kennen. Ik hoop,"
ging Lady Bridget voort, haar spruit
peinzend aanziende, „dat ik je heb
opgevoed tot een behoorlijk soort
echtgenoot, Billy".
„Dat hoop ik ook," antwoordde
hij zedig en voegde er grinnikend
bij: „Barbara zal 't u waarschijnlijk
nog wel eens komen vertellen, als het
niet zoo is. Dat wil zeggen, als u
en de rector ooit tot de conclusie
komen, dat we oud en wijs genoeg
zijn om geëngageerd te mogen zijn".
„Dat zijn jullie nu in ieder geval
nog niet," antwoordde Lady Bridget
gedecideerd, hoewel ze zeer goed
wist in het diepst van haar hart,
dat de kwestie van het engagement
van haar zoon met Barbara Fane
toch niet lang meer verschoven zou
kunnen worden, als de laatste een
maal van haar verblijf in Parijs zou
zijn teruggekeerd.
Billy grinnikte.
„In ieder geval doet u het beste,
Mim, met me te blijven trainen in
de richting, die ik op zal gaan.
Ik veronderstel, dat een verstandige
belangstelling in de kleeren van je
vrouw een van de kwaliteiten van
een model echtgenoot uitmaken, als
we ons dus eens gingen aanklee-
den en als ik eens met u meetoog
naar madame Clémentine?"
„Een prachtig voorstel". Lady
genverbetering kan slechts goed ge
schieden, wanneer volgens een goed
gefundeerd plan, zooals in de We
genbelastingwet nadrukkelijk is voor
geschreven, gewerkt wordt, wanneer
de financiering zeker is. Zonder
„Wegenfonds" geen goede wegen.
Eneen land zonder goede we
gen verliest evenzeker in den strijd
om het bestaan als een land zonder
sluitende begrooting!
o
Voor het behoud van de suiker
bietenteelt is Dinsdag te Goes een
groote vergadering gehouden, uit
geschreven door de Crisis-commissie
uit de Zeeuwsche Landbouworgani
saties. De belangstelling was zeer
groot, ongeveer 1400 personen, zoo
dat drie zalen in gebruik moesten
worden genomen.
De voorzitter, de heer mr. P. Die-
leman, verwelkomde in het bijzon
der den Commissaris der Koningin
en het bijna voltallige college van
Gedep. Staten, burgemeesters, wet
houders en gemeenteraadsleden uit
verschillende plaatsen, vertegenwoor
digers van Kamers van Koophandel,
suikerindustrie en tal van organisa
ties. De uitgenoodigde Kamerleden
hadden bericht van verhindering ge
zonden.
Het woord werd gevoerd door ver
schillende sprekers.
Zoo besprak de heer C. P. Voge
laar te Krabbendijke de bietencultuur
en haar beteekenis voor het Zeeuw
sche landbouwbedrijf.
De heer Mr. D. H. Stigter, ad
ministrateur van de Ned. Vereeni
ging van lokaalspoor- en tramwegen
sprak over Bietencultuur en tram-
wegondememingen.
Hierna sprak de heer A. H. de
Milliano te Waterlandkerkje over:
„De landbouw en de bietencultuur".
Over de bietencultuur en de mid
denstand voerde het woord de heer
N. J. Harte, secretaris van de Kamer
van Koophandel voor Zeeuwsch
Vlaanderen, waarna de heer J. M.
Bommel van Vloten, lid van Ged.
Staten van Zeeland het bestaansrecht
van de Nederlandsche suikerproduc
tie bepleitte.
Bridget knikte hem goedkeurend toe
en, het ontbijtblad op zij schuivende,
maakte ze zich gereed om op te
staan. „Ik ga me direct kleeden.
Marcheer op, Billy".
Billy marcheerde dus op om later
terug te keeren, stemmig gekleed
in het laatste model colbert en on
danks zijn onmiskenbare leelijkheid
er uitziende, als een welopgevoed
en zeer presentabel specimen van
een jeugdig Engelschman.
Een half uur later zaten zijn moe
der en hij naast elkaar in twee van
de weelderig gecapitoneerde stoe
len, die de toonkamers van Maison
Clémentine versierden, terwijl een
stoet van aantrekkelijke mannequins
met figuurtjes als elfen voor hen
heen en weer paradeerden en de
laatste mode-creaties exposeerden.
„Dat is een mooi toilet," zei Billy
plotseling enthousiast. Lady Bridget
keek in de aangeduide richting en
vroeg zich af, of het de japon zelf
was of het meisje dat haar droeg,
die in werkelijkheid zijn aandacht
getrokken had. Ze was niet bijzon
der mooi, maar toch stak ze op
merkwaardige wijze af bij al haar
collega's. Ze was zeer tenger
maar dat waren al die meisjes, één
troepje magere wiegelende rietsten
gels.
(Wordt vervolgd).