Breskensche Courant 25 De lamp in de woestijn Zeeland. Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. Als het winter is. FEUILLETON 42ste |aar?ang Zaterdag 19 November 1932 Nummer 3783 ABONNEMENT: per kwartaal 1,25; buiten Breskens 1,40. Buitenland 6,50 per jaar. Zondagsblad per kwar taal f 0,65; en buiten Breskens 0,725Bui tenland f 3,50 per jaar. Verschijnt - iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND - Advertentiën worden aangenomen tot uiterlijk 1 uur nam. Uitgave: J. C. LE BLEU. Dorpsstraat 35, BRESKENS Tel. 21 Postrekening 70179 ADVERTENTIËN: van 1—5 regels f 0,75; iedere regel meer 15 ent. Ingez. mededeelingen 30 cent per regel. Handelsadücrtentiën bij regelabonnemenl groote kortingTarief op aan vraag verkrijgbaar. GR A TI S verzekering voor de abonn£a tegen ongelukken, en JI III nel voor de volgende bedragen: gulden bij levens- 1 /~\f\ 8^ bij dood w* p- gld bij ver- f\ 8^ bij ver- j gld bij ver- lange ongeschikt- 11 II I door H lies van een j( ^es oan een f ^es van ecn hcid tot werken een ongeluk hand of voet oog duim De risico van bovenstaande verzekering is herverzekerd bij de Ongevallen-Verzekering-Maatschappij „Fatum" te 's-Gravenhagc. gld bij ver lies van een wijsvinger /-v gld bij verlies III van eiken anderen vinger O In het Berlijnsch Van Gogh-pro- ces, zoo lezen we in de bladen, is Maandag j.l., een deskundige, de röntgenoloog Dehlte, aan het woord geweest. Hij heeft van de dertig Van Goghs röntgen-foto's genomen. Hij verklaarde, dat ook alle schilderijen valsch zijn, die de rechtbank zelf nog voor echt had versleten. De verf der valsche schilderijen is met hars ver mengd om snellere droging mogelijk te maken. Het is bovendien geble ken, dat de arme Van Gogh minder waardig schilderslinnen heeft ge bruikt, terwijl men voor de nage maakte schilderstukken beter linnen heeft genomen. Het hier weergegeven bericht heeft ons zwaar aan het peinzen ge bracht over kunst in het algemeen en de schilderkunst in het bijzonder. We hebben een kennis, die van de Teeken-Academie is weggejaagd, bmdat hij niet capabel bleek om de gegeven theorie te volgen en zijn practisch werk tot geenerlei waar deering kon leiden. De man is thans in de journalistiek gegaan op drin gend aanraden van zijn adviseurs, die als elk ander verstandig mensch meenen, dat de journalistiek de eeni- ge, maar dan ook zekere toekomst is voor hen, die in het eigen geko zen beroep faalden. Wij hebben de zorg op ons geno men om het nagelaten werk van on zen kennis-schilder van den aard bodem te doen verdwijnen, opdat nimmer meer een herinnering aan de zonden zijner jeugdjaren onzen vriend van het pad des fatsoens, in dit geval: van het pad der journa listiek, zou kunnen afvoeren. Alle zijn doeken hebben we op zolder liggen en slechts zoo nu en dan, als we met een heel of half getikten kunstkenner in aanraking zijn gekomen, wordt het jeugd-oeuvre van onzen vriend weer in het dag licht gebracht. Want, ofschoon ook wij overtuigd zijn, dat 't zonde en jammer is, dat eens zulke dure verf aan kostbaar linnen is vermorst ge worden hoeveel nuttige hemden en broeken zouden van al dat kost bare doek te maken zijn geweest? tóch wanhopen we nog niet aan de mogelijkheid, dat vandaag of morgen een of andere deskundige onzen vriend als een groot schildersgeme zal ontdekken en door de noodige 28. Uit het Engelsch van ETHEL M. DELL door CATH. A. DERMOUT-VISSER o „Maar ze kan toch af en toe een kleine duivel zijn," merkte Tes sa's moeder op. „Maar dat is beter dan een heilige, is 'tniet? Daar heb je bijvoorbeeld dat akelige kind, Ce- dric Burtondie afschuwelijke klei ne aap; die inschikkelijkheid van de Burton's werkt op mijn zenuwen, vooral bij een kind. Och, maar hoe kan 't ook anders, hoe kunnen die Burtons andere kinderen hebben dan zulke akelige, eigenzinnige apen". „Kindlief, je tong je tongl" bracht mevrouw Ralston hiertegen in. Mevrouw Ermsted stak haar uit en vroeg met een onbeschaamd lachje: „Maar wat scheelt daar aan? Die ziet er evengoed uit als de uwe misschien wat spitser en soms wat venijniger, maar ze heeft toch ook suggestie het publiek tot kunstwaan zin en de eens versmade doeken tot waardevolle kunstschatten zal opvoe ren. Een ding hebben we tegen: onze vriend, de ex-schilder, geniet een hardnekkige gezondheid, hij wil een voudig niet dood. En dat zou toch behooren te geschieden, wil nog eens zijn naam als schilder van beteekenis in de geschiedenis geboekstaafd wor den. Herinner u slechts de geschiedenis van Van Gogh. De man was straat arm en tijdens zijn leven vond hij geen mensch gek genoeg om voor zijn teekeningen of schilderijen ecn behoorlijken prijs te betalen. Ook toen hij pas dood was, werd zijn genie nog niet ontdekt. Bij een fa milielid lag een groote stapel doe ken van den overleden schilder op zolder. Toen een voddenman kwam, werd die voor een gulden, één pop, eigenaar van heel den rommel. Kort daarna is Van Gogh „ontdekt" ge worden. De zolderopruiming ging van hand tot hand en bracht steeds meer geld op. Thans is de wereld overstroomd met heel dure Van Goghs, teekeningen en schilderijen, van welke niemand vroeger ooit heeft gehoord. Als de verkooper daarvan een verklaring moet geven, dan blijkt het aangeboden schilderij altijd af komstig van de nooit omschreven, nimmer gecatalogiseerdé Rotterdam- sche zolder-opruiming. De stukken, welke daarvan afkomstig heeten, kunnen tesamen de zolders van een behoorlijke stad vullen. In Berlijn woont een kunsthande laar, die 30 Van Goghs tegelijk te koop had. Dat liep een beetje in de gaten en vandaar, dat de kunsthan delaar zich voor de rechtbank kreeg te verantwoorden, welke hem in éér ste instantie tot een jaar veroordeel de. De rechtbank had, gehoord vele deskundigen van internationale re putatie, aangenomen, dat slechts een deel der aangeboden schilderijen echte Van Goghs waren. De rest was vennoedelijk knap werk van een broer des kunsthandelaars, een schil der die nog leefde, dus met werk op eigen naam geen droog brood kon verdienen. Thans heeft een nuchtere rönt genoloog definitief uitgemaakt, dat geen enkel stuk door Van Gogh zelf kan zijn gemaakt. We begrijpen overigens niet, waar om de kunsthandelaar nu een jaar moet brommen. Nu ja, hij heeft werk haar goede eigenschappen, ze zegt tenminste nooit iets onoprechts'1. „Daar ben ik zeker van," hernam mevrouw Ralston vriendelijk, „als je maar wat zachter was". Netty Ermsted glimlachte als een ondeugend kind. „Ik zeg graag lee- lijke dingen van de menschen," zei ze, „ik vind het grappig en ze zijn bijna altijd waar. Zeg me nu eens, hoe vindt u nu dien laatsten hoed van lady Harriet? Ik heb haar nog nooit van mijn leven zoo aristo- cratisch-leelijk gezien als gisteren op dat tuinfeest bij den Radjah. 't Spijt me voor den Radjah, want 't is, in weerwil van zijn veertig vrouwen, een aardige man en hij houdt van wat moois". Ze lachte even. „Ik heb beloofd om nu en dan 's mor gens met hem te gaan rijden. Zou die goede Dick jaloersch zijn als hij het wist?" Mevrouw Ralston zuchtte. Er wa ren oogenblikken dat ze eraan twij felde, of ze er ooit in zou slagen om die lichtzinnige vlinder ook maar eenigszins te veranderen. Maar daar ze beginselvast was en nauwgezet van geweten, deed ze toch een vrien delijke poging. „Vindt je dat je dat doen moet, lieve? Ik ben altijd van meening, uitgegeven op laten we zeggen verkeerden naam. Maar de kwaliteit van het werk was volwaardigi Des kundigen en rechtbank hadden toch aangenomen, dat de stukken door Van Gogh konden zijn vervaardigd. Welnu, moeten we er ons niet over verheugen, dat er een kunstenaar Van Gogh gelijk onder de le venden is opgestaan Als een deskundige den een of anderen dag een machtig doek ont dekt, dat in waarde gelijk wordt geoordeeld aan „De Nachtwacht," en men heeft er den naam „Rem brandt" op ontcijferd, dan ligt een halve wereld in adoratie voor het stuk en biedt men kapitalen om het bezit er van. Maar als dan tenslotte wordt uitgemaakt, dat de ondertee- kening valsch is en voor „Rem brandt" Van Puffel en moet worden gelezen, dan verhuist het kunstwerk naar een uitdragerij en Van Puffe- len naar de gevangenis, 'n Raar iets, die kunst 1 Ons weekpraatje. o Als de zomersche dagen te tellen raken en de zon in het najaar steeds vroeger onder gaat, dan raakt de mensch wel eens somber gestemd en ziet hij, wat men noemt „met een zwaar hoofd" het komende jaarge tijde tegemoet. De regen klettert tegen de ruiten en in huis is het kil. Kil, maar niet koud genoeg om een kachel te stoken. Sjonge, denken we, moet dat zóó een half jaar lang duren? Na korten tijd*echter wennen we al weer aan de gewijzigde verdeeling van licht en donker; de regen houdt wel eens op te stroomen en op den dag is het soms een paar uur mooi, helder zonnig weer. Met een ge zonde kou. De avond valt vroeg, maar de kachel snort lekker. Het gezin, op zomerdagen vaak naar her en der verspreid, is eiken dag opnieuw om tafel vereenigd. De een heeft wat te vertellen, de ander wat te doen, de derde verzint een spel letje, moeder heeft een tractatie, va der rookt gezellig z'n pijp en een ieder is het er over eens, dat men de winteravonden toch niet graag zou missen. Verhoudingen worden inniger, naarmate de men schen meer op elkander zijn aan gewezen. Nu is het een klein kunstje om dat we ons hier te Bhulwana nog meer in acht moeten nemen dan te Kurrompore en, dat mag ik wel zeg gen, je man is zoo'n goede, vrien delijke man, zoo toegevend, dat het me niet goed lijkt om daar misbruik van te maken". „Vindt je?" vroeg Netty lachend. „Wat ken je mijn Richard slecht, 't Is juist weieens grappig om hem goed boos te maken. Den laatsten keer heeft hij me bijna over de knie gelegd en me er van langs gege ven". „Kindlief, ik wou dat hij het ge daan had!" riep mevrouw Ralston hartelijk .gemeend uit. „Dat zou goed voor je geweest zijn „Dunkt u?" met een minachtend gebaar tikte Netty de asch van haar sigaret, „dat is er maar naar. Ik zou hem daarna hebben aangebeden of vervloekt, ik weet nog niet wat. Die arme, oude Riqjiard, 't is toch dwaas van hem om altijd op dezelfde persoon verliefd te blijven. Ik zou die eentonigheid niet kunnen heb ben!" „Inderdaad, wanneer hij wat min der om je gaf, zoudt ge meer om hem denken," merkte mevrouw Ral ston op ongewoon strengen toon op. Netty Ermsted lachte weer, luch- tusschen deze regelen een sombere noot te voegen. Te wijzen b.v. op de vele werkloozen en andere armen, die in den winter dubbele zorgen hebben en misschien zelfs sparen moeten op kachelwarmte. Inder daad, zoo zijn er. Maar voor de mas sa geldt dat toch niet; de meeste menschen beschikken nog wel over de middelen om van den winter een gezelligen, huiselijken tijd te maken. En laten zij dat dan ook doen, want er is tegenwoordig tóch al zooveel, dat het familieleven ontbindt en sto rend werkt op de gezinsharmonie. De kachel vergenoegt de gezins leden een korte wijle en met een spelletje kan men elkaar soms ver scheidene keeren bezig houden. Maar tenslotte went men aan Je verwarming en verveelt het beste spelletje. Om een langen winter goed door te komen, behoeven we iets met wijder perspectief. Welnu, dat wijder perspectief hebben ons altijd de feestdagen van December gebo den: Sinterklaas, Kerstmis, Oud- en Nieuwjaar. Het zijn „de" écht Hol- landsche familiefeesten bij uitne mendheid. Onze vaders en moeders, zelfs onze grootouders, bewaren ook thans nog menige herinnering aan zulk feest uit een ver verleden. De feestdagen van December heb ben hun bekoring vooraf, bij dé vie ring zelve en er na. De December- sche feestdagen worden in het gezin voorbereid en besproken, men com plotteert onder en tegen elkaar, niet om elkander te belagen echter, maar om te verrassen. Men peilt elkan ders gemoed en tracht te blikken in het binnenste van anderen om te weten te komen, hoe die denken en wat ze zouden begeeren. De kleine verrassingen worden met groote zorgvuldigheid voorbereid en de voorpret is groot. Heel de vreugde culmineert op de feestdagen zelve en ze werkt nog maanden na door de waardeering, welke men ge voelt voor de wijze, waarop men be dacht is en voor de moeite, welke men deed om geheime verlangens te raden. Als men zóó, gelijk we dat be schreven, de feestdagen van Decem ber heeft voorbereid, dan beleeft men een zonnigen winter met elkaar. En dan zijn degenen, die door ban den van bloed- of aanverwantschap, dan wel door overeenstemmende ge voelens van vriendschap bij elkaar hooren, ook inderdaad dichter tot elkander gekomen. tig en harteloos. „Wat een absolute uitspraak! Maar het is letterlijk waar. Ik geloof dat ik dat ook doen zou. De arme jongen gooit zich nu een beetje weg en daarom bezorg ik hem zulk een hondenleven. Een man moet nooit te toegevend voor zijn vrouw zijn; daar hebt ge nu uw man, de gepersonifieerde onverschil ligheid en nog nooit van zijn leven hebt ge hem een minuut angst be zorgd". Mevrouw Ralston's lichtblauwe oogen schitterden plotseling. „We begrijpen elkaar," zei ze eenvoudig. Een spottend glimlachje speelde om mevrouw Ermsted's lippen, maar ze zei op dat oogenblik niets, want op haar manier hield ze van de dok tersvrouw en ze wilde de arme ziel niet met opzet kwetsen. „Wanneer u daarmee klaar bent," zei ze, „heb ik hier nog een tussor- rok van mezelf, waarover ik u wenschte te raadplegen. Eén ding nog over Stella, ze zal wel niet veel kleeren noodig hebben, zoodat ik wat dat betreft nog heelemaal beslag op u leggen kan. Ik zou werkelijk niet weten wat Tessa en ik zonder u moesten beginnen. Dat vervelende kleine ding trekt haar kleeren altijd stuk". En allicht, als we zooveel vreugde in en om ons weten, zal ons ge moed ook milder gestemd wezen je gens degenen, die in den voor ons zoo blijden winter extra moeten ont beren. Van den overvloed aan ge luk en aan goed, welke ons deel is of wordt, zullen we dan gaarne iets uitdragen daarheen, waar we weten, dat de zon van geluk en voorspoed tijdelijk verduisterd is. Dat zal ons dan weer nieuwe vreugd' en nog inniger warmte schenken. Een brandstichter gearresteerd. Woensdagnacht te circa 3 uur, schrijft de Vliss. Crt., zag een sur- veilleerend agent van politie op de Oude Markt een man, die in staat van dronkenschap uit zijn woning kwam. Tegelijkertijd zag de politie beambte uit de eerste verdieping van deze woning lichtflikkeringen ko men, welke oogenblikkelijk brand deden vermoeden. De politieman be gaf zich onmiddellijk naar boven en rukte het behang van de kamer af, waarvan een groot gedeelte in brand stond. Door het krachtig optreden van genoemden politie-beambte kon de brand in den aanvang worden gebluscht. De bewoner die, zooals boven reeds werd medegedeeld, in staat van dronkenschap verkeerde, werd naar het bureau van politie overgebracht, alwaar hij te kennen gaf „dat hij ook wel eens een brandje wilde zien". De man werd ter beschikking van den commissaris van politie gehou den. Hij verklaarde aan den commissa ris dat hij niet verzekerd was en alleen gehandeld te hebben in een dronken bui. Het perceel van den brandstichter, Oude Markt no. 11, ligt onder één dak met perceel no. 9, de slagerij van den heer Kiviet. Wij wjjzen er op dat de groote brand van Zondag- op Maandag nacht precies om den hoek van de woning van den nu aangehoudene plaats had en dat deze brand aan de achterzijde van diens woning goed zichtbaar was. De man, een 36-jarige los werk man, blijft in bewaring en zal ter Mevrouw Ralston glimlachte moe derlijk. „Je bent een heel gelukkig schepseltje," zei ze, „ofschoon je dat niet begrijpt en het ook wel nooit begrijpen zult. Wanneer breng je de kleine aap weer eens mee?" „Ze zal vanzelf wel komen als ze zin heeft," antwoordde mevrouw Ermsted onverschillig. „Ik kan haar nooit ergens mee naar toe nemen. Ze is bij mij altijd ondeugend". Bij die woorden stak ze weer een nieu we sigaret aan. „Je kunt er zeker van zijn, dat ze dikwijls genoeg zal komen als Tommy Denvers hier is. Ze verafgoodt hem". „Hij is een lieve jongen," merkte mevrouw Ralston op. „Ik wilde dat hij maar wat langer verlof kon heb ben. 'tZou voor Stella zoo'n troost zijn geweest hem bij zich te hebben". „Nu, ze kan toch naar Kurrum- pore gaan, wanneer ze niet bang is voor haar mooie teint," merkte mevrouw Ermsted op, haar lucifers doosje nijdig dichtknippend. „Ge zijt er laatst met die groote hitte ook wel gebleven". „Toen was Gerald ernstig ziek en kon niet weg," zei mevrouw Ralston, „dat was wat anders! Ik voelde dat hij me noodig had". (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1932 | | pagina 1