Breskensche Courant 40 25 10 De lamp in de woestijn f Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. 0m Aetv 9veöte. FEUILLETON De dag begint goed Ons Weekpraatje o Binnenland 42ste Jaargang Woensdag 9 November 1932 Nummer 3780 ABONNEMENT: per kwartaal 1,25; buiten Breskcns 1,40. Buitenland 6,50 per jaar. Zondagsblad per kwar taal f 0,65; en buiten Breskcns f 0,725. Bui tenland f 3+50 per jaar. Verschijnt - iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND - Advertantiën worden aangenomen tot uiterlijk f uur nam. J. C. LE BLEU. Tal. 21 Uitgave: Dorpsstraat 35, BRESKENS Postrekening 70179 ADVERTENTIËN: van 1 5 regels f 0,75; iedere regel meer 15 ent. Ingez. mededeelingen 30 cent per regel. Handelsadvcrtcntiën bij regelabonnemenl groote kortingTarief op aan vraag verkrijgbaar. GRATIS oer zekering voor de abonnés tegen ongelukken, en ■el voor de volgende bedragen gulden bij levens- f f\f\ 8^ bij dood gld by ver- f\ 8^ bij ver- lange ongeschikt- j I II I door j lies van een jl I ^es van een heid tot werken een ongeluk hand of voet oog De risico van bovenstaande verzekering is herverzekerd bij de Ongcvallen-Verzekering-Maatschappij „Fatum" gld bij ver lies van een duim te 's-Gravenhagc. gld bij ver lies van een wijsvinger gld bij verlies van eiken anderen vinger o De veelheid der bijzondere ge denkdagen, welke door allerlei orga nisaties zijn veroverd, hebben het karakter er van wel eenigszins ge schaad. Voor het menschengeslacht echter, dat den oorlog heeft gekend, zal de dag van 10 November, waar op 14 jaar geleden de wapenstil stand werd gesloten, altijd van bij zondere beteekenis blijven, omdat dien dag aan den vreeselijksten vol kerenmoord een einde kwam en de grondslag werd gelegd van het vre deswerk, hetwelk het huidige ge slacht nog zoo graag voltooid zou willen zien. Of daar kans op is? De teekenen zijn op het moment weinig bemoedigend. Het ontwape- ningswerk vlot niet, in het Oosten van Azië triumpheert bruut geweld over recht, in Zuid-Amerika beoorlo gen volkeren elkaar in bloedigen strijd, in Europa groeit het onderlin ge wantrouwen van sommige volke ren en overstemt de roep naar bewa pening, door revanche-gedachten in gegeven, het smeeken om vrede. Toch mogen degenen, die den vre de als een ideaal der menschheid blijven zien, niet versagen, in hun actie niet en ook niet in de opvoe ding van zichzelf en anderen. We moeten onzen vredeswil blijven ster ken. Op dat laatste vooral komt het aan. We hebben dat al meermalen betoogd en we herhalen het bij de nadering van den a.s. Vredesdag. Wij gelooven niet in een blijven- den wereldvrede als gevolg van een daartoe gevoerde actie alleen, met een overeenkomst als besluit. Gewij zigde belangen zullen op den duur ook de inzichten weer wijzigen. Eerst als de volkeren tot den vre de zijn opgevoed, zelfbeheersching hebben geleerd, zelftucht, onder werping van eigen inzicht aan het oordeel van anderen, ondergeschikt- making van eigen belang aan het algemeen belang, eerst dan zal er van blijvenden vrede sprake kunnen zijn. Vaak zijn vredesagitators de erg ste vijanden van de vredesgedachte. Wie niet in alle opzichten met den vredeswil is bezield, maar de ont wapening van zijn volk eischt, al- *te,. 25. Uit het Engelsch van ETHEL M. DELL door CATH. A. DERMOUT-VISSER - —o „Ah!" 'tWas meer een zucht dan een uitroep, waarmee Stella tegen het touw van de tent viel, waaraan ze zich als tot steun vastklemde. De forsche Sikh greep haar, vóór ze viel en onderdrukte zijn eigen leed, omdat hij zag dat zij hulp en steun behoefde. „Leun maar op mij, Mem-Sahib," zeide hij met een mengeling van eer bied en toewijding. Zij nam zijn hulp instinctmatig aan, nauwelijks wetende wat ze deed en zacht en bijna vrouwelijk teeder geleidde hij haar naar de tent terug. „Mem-Sahib moet rusten," zeide hij, „en ik zal een vrouw halen om haar te helpen en te bedienen". Ze sloeg de oogen op, verwon derd en verbijsterd. Nooit tevoren leen omdat hij een leuze van zijn tijd wil uitdragen, die loopt straks achter een orlogshitser aan, wanneer die onder bepaalde omstandigheden het gemoed des volks weet te be roeren. Laten we ons standpunt met een voorbeeld verduidelijken. Op 8 November, een paar dagen slechts vóór den Vredesdag, zullen tienduizenden naar Den Haag trek ken om te betoogen tegen de re geering, tegen Weiter enz. Men kan met de betoogers van inzicht ver schillen en toch respect hebben voor hun actie. Als een volksmassa op ordelijke wijze, zooals we dat in de laatste jaren b.v. van de S.D.A.P. gewoon zijn, eendrachtig en met na druk uiting geeft aan wat in haar leeft en wat ze begeert, dan maakt dat indruk. We weten echter zeker, dat er ook duizenden naar Den Haag zullen gaan met het doel om een geordende demonstratie om te zetten in een geweld-actie, teneinde door het ontketende geweld af te dwin gen, wat langs wegen van orde ning samenspreking, overleg, ver kiezingen enz. niet bereikbaar wordt geacht. Duizenden zien op hun wijze een belang en als ze de vervulling van dat belang, tégen het inzicht van de volksmeerderheid in, met geweld zouden kunnen afdwin gen, dan zouden ze daarvan niet terugdeinzen. Onder diezelfde duizenden nu, zijn er zeer velen, die een blijvenden volkerenvrede propageeren en als eersten stap daartoe, nationale ont wapening eischen. Wanneer een klasse of een groep der samenleving bezield blijft met de gedachte om door geweld het belang, dat ze zien en zoeken, na te streven, waarom zouden dezulken dan straks den oorlog versmaden, als door strijd een belang des volks kan worden vervuld? Er zijn vol- kerenbelangen, zoo goed als er klas- sebelangen zijn, groeps- en perso- nenbelangen. De Japanners hebben als volk be lang bij expansie, alle klassen der Japansche samenleving. Heel het volk van Bolivia heeft er belang bij, dat het land een uitweg krijgt naar zee. Heel de Duitsche samenleving zou er wel bij varen, als het rijk de koloniën herkreeg en Opper-Si- lezië weer volledig binnen de rijks grenzen kwam. Alle volkeren hebben haar speciale belangen. Wie desnoods vechten wil voor was Peter in iets te kort geschoten, hij had haar altijd alles verschaft wat ze noodig had, maar zelfs in haar uitersten nood had zij nog be sef genoeg om zich af te vragen, waar hij in deze wildernis iemand dacht te vinden, zooals hij wilde zoeken. Toen zij bemerkte dat hij wilde heengaan, greep de angst haar aan en zichzelf met moeite beheerschend, riep ze „Neen, neen, Peter. Dat is niet noodig. Ik ben heel wel. Maar vertel me... nog eens wat meer! Hoe is het gebeurd? En waarom sliep hij op den berg?" „Hoe zou de nederige dienaar van Mem-Sahib dat weten!" zei Peter vriendelijk en eerbiedig als een die tot een kind spreekt. „Misschien was de opium in de sigaar wat ster ker dan gewoonlijk. Maar hoe kan ik 't zeggen". „Opium 1 Maar hij gebruikte toch geen opium?" Stella keek hem an dermaal met de uiterste verbazing aan. „Neen, dat weet ik wel heel zeker," liet zij erop volgen als ter overtuiging van zichzelf. „Mem-Sahib, hoe zou ik het we ten," mompelde hij zacht. Plotseling drong het tot haar door, dat het haar onmogelijk was langer eigen-, of groeps- of klassebelang, die zal straks mede ten strijde willen trekken, als het gaat om het levens peil van heel het volk. Eerst als we elkander hebben op gevoed om slechts door overleg en arbitrage alles wat de menschen ver deelt tot een oplossing te brengen,, dan zal bewapening overbodig, oor log ondenkbaar zijn geworden. Toch is het goed om naar geleide lijke ontwapening te blijven streven, als we zorgen ons even geleidelijk- aan de noodige zelftucht, zelfbeheer sching en onderworpenheid te wen nen. voor wie zich tot gewoonte maakt de huid na het scheren met een weinig „Zij"-Crème in te wrijven. Geen bran derig gevoel of naschrijnen meer, in tegendeel, Uw gezicht blijft den ge- heelen dag frisch en zacht. In prijzen van 20—30—45—75 ct. De moderne tijd wil het nu een maal zoo, dat we voor eiken dag een bijzondere, intentie meekrijgen. Op 31 October we hadden juist dien dag ons maandgeld te beuren moesten we op last van het Inter nationaal Instituut voor het Spaar wezen aan ons steenen varken den ken. Het was eteldspaardag. O, natuurlijk, de dames en heeren van het Instituut zoeken niet in de eerste plaats het eigen belang, maar dat van óns, spaarders. Ze doorstaan alles om de hun toevertrouwde centjes te beveiligen. Lees maar het mani fest, dat de „vertegenwoordigers der spaarbanken van de geheele wereld" ter gelegenheid van den jongsten Wereldspaardag hebben uitgegeven. „Onze instellingen," zoo heet het, zijn van een „algemeene soliditeit, onaangetast en onverzwakt door re voluties en oorlogen, crisis en waan zinnige speculatievlagen". We spotten er niet mee, want er zijn werkelijk solide spaarbanken. In ons land is er zelfs een vrij behoor lijk aantal van, welke zich onder controle hebben gesteld en den klei nen beleggers een goede garantie bieden. Die spaarbanken voeren een eigen embleem, dat ze van de min- werkloos te blijven. Ze moest zich zelf overtuigen en de geheele vreese- lijke waarheid Weten. Bevende van 't hoofd tot de voeten, zei ze echter op vasten toon „Ga naar buiten, Peter, en wacht op mij en houd dien bedelaar hier. Laat hem niet heengaan. Zoodra ik gekleed ben zullen wenaar de plek gaanen naar hem zoeken". De laatste woorden wilden haar bijna niet over de lippen, maar ze sprak ze dapper uit. Peter richtte zich op, hij herkende nu weer de stem der meesteres die beval. Met een diepen salaam keerde hij zich om en ging de tent uit, die hij zorgvuldig achter zich sloot. Toen begon Stella zich te kleeden. Haar handen repten zich, haar lichaam scheen zwaar en onnatuur lijk. Een wonderlijke gedachte schoot haar door het hoofd: „dat zij bezig was zich te kleeden voor haar eigen begrafenis". Geen geluid van buitenaf bereikte haar oor dan alleen het bruisen der rivier waar die zich een weg baande door de rotsen. Zij voelde het nu alsof dat geluid een vervloeking in hield. Toen ze eindelijk gereed was, stond ze een oogenblik stil om haar krachten te verzamelen. Ze voelde der solide ondernemingen onder scheidt. Het is verstandig-, als men weet te sparen en het is voorzichtig, indien men zijn geld uitsluitend aan de bedoelde gecontroleerde instel lingen toevertrouwt. Maar sparen is een deugd, welke men ook gemakkelijk kan overdrij ven. Daarover wilden we het ter ge legenheid van den jongsten Wereld spaardag eens in het bijzonder heb ben. Aan het sparen zijn grenzen verbonden, welke men niet straffe loos mag overschrijden. De Nederlandsche Spoorwegen sparen, óndanks de aanzienlijke be- drijfstekorten sparen ze. Ze sparen b.v. op de post „bewaking van over wegen". Sommige overwegen, waar een zeer ruim uitzicht is, kunnen inderdaad onbewaakt blijven; van de passanten mag oplettendheid worden vereischt. Maar de Spoorwegen blij ven ook dan sparen, als de practijk heeft uitgewezen, dat sparen mis dadig is. De vorige week kon men onderstaand bericht vinden in De Maasbode: „Op den onbewaakten over weg aan den Schiedamschen weg te Kethel, is een 48-jarig man met zijn motor door den trein gegrepen, op slag gedood en afschuwelijk verminkt. De machinist van den trein had niets van het ongeluk bemerkt. Dit is in korten tijd het tiende ongeluk met doodelijken afloop op dezen onbewaakten overweg". Wij vragen met nadruk: moet de ze moordpartij blijven voortgaan? We herhalen met De Maasbode: het sparen is hier misdadig gewor den, bijna gelijk aan het plegen van moord. Op Zondag j.l. reed bij Ilpendam een auto te water, waarbij de vier inzittenden verdronken. In de bladen kon men lezen: „De bocht bij De Vurige Staart staat als zeer gevaarlijk bekend. Een aantal boomen be neemt er elk uitzicht en ze zijn niet eens wit gemaakt om het gevaar aan te duiden. Herhaal delijk botsen er auto's tegen de boomen. Het gebeurde van Zon dag was het vijftiende ernstige ongeluk in korten tijd". De beheerders van dien weg zijn dus óók al flinke spaarders. Ze spa ren de boomen en ze sparen het geld uit voor witkalk. Alleen anderer wel zijn sparen ze niet. zich ziek en duizelig, alsof de haar bekende wereld plotseling was weg gevallen en zij nu in de onmetelijke ruimte haar weg moest vinden, als een zwemmer in onbekend, diep wa ter. Maar ze overwon haar zwakheid, schoof het tentlinnen opzij en trad naar buiten. De morgenzon scheen haar tege moet. 't Was of de heele natuur haar met een opwekkenden groet wilde verwelkomen, maar ze was onge voelig voor alles. Ze stond er buiten. De zonnegloed verkwikte haar niet. Een sterk gevoel van weerzin ver vulde haar, toen ze den haveloozen bedelaar gewaar werd, die in haar onmiddellijke nabijheid gehurkt zat, met zijn hoofd, dat met een chuddah was bedekt, diep voorovergebogen. Hij stond bij haar komst niet op, ofschoon zij overtuigd was, dat hij haar had hooren naderen en zich eveneens bewust was van alles, wat zelfs op tamelijk verren afstand van hem gebeurde. Zijn donker gelaat met diepe rim pels, vuil en half bedekt door een verwarden, zwarten baard, die als een geitensik op zijn ingevallen borst neerhing, was nog steeds naar het Oosten gekeerd alsof hij de zon tartte, wier stralen den hemel als met zoovele vlammende zwaarden Ook private personen sparen vaak onredelijk. In dezen crisistijd vinden we het allesbehalve een te loven eigenschap, als degenen, die nog over een vrij behoorlijk inkomen beschikken, hun uitgaven tot het uiterste of daar beneden blijven beperken. Als die geest vaardig blijft, dan kan het einde van de crisis nog lang op zich laten wachten. De winter staat weer voor de deur. 'tls heel prettig, als men z'n kolen in huis heeft en zich verder voor den winterdag verzekerd weet. Bij een lekker vuur en een pittig sigaartje is het zelfs niet onaangenaam om in zijn nieuwsblad het verloop van de crisis te blijven volgen, waarbij men zoo nu en dan z'n wijze hoofd kan blijven schudden over alle wereld- sche narigheid. Denken we toch liever eens aan de velen, die door het wintersei zoen van hun normale bezigheid worden uitgesloten en die daardoor het werkloozenleger komen vergroo- ten. Laat in dezen tijd wat doen om nijvere handen bezig te houden. Er valt allicht wat te schilderen, te timmeren, te spitten. Er is ze ker wel iets, dat men graag veran derd zou willen hebben. Dat laatste hebt ge u misschien al voorgenomen te laten doenin een beteren tijd. Dien beteren tijd zullen wij niet meer beleven, als degenen, die nog over voldoende inkomende middelen beschikken, dat geld maar stom-weg zitten vast te houden. Als we allen niet meehelpen om het geld weer te laten rollen in den goeden zin des woords dat zijn de opgepotte dui ten straks toch niets meer waard. Werk geven is altijd nog beter dan steun geven aan werkloozen. Het laatste is óók noodzakelijk, maar als men slechts óf het een, óf het ander kan doen, bevorder dan liever de arbeidsgelegenheid. Een Amsterdamsche notaris voor den kadi gesleept. De jacht op den Amsterdamschen notaris, die zich niet persoonlijk wil de komen verantwoorden omtrent knoeierijen met z.g. „oud" Duitsch effectenbezit, heeft tot een tragiko medie geleid. Een ieder dreef den doorkliefde? Plotseling vroeg ze zich af waar zou zij zijnwat zou er met haar gebeurenwanneer die zwaarden in de scheeden werden ge stoken? Ze overwon haar afkeer en ging naar den man. Peter volgde haar als een trouwe waakhond en bleef aan haar rechterzijde. Dat was ken schetsend voor de plaats, die hij in den tijd die komen ging, zou inne men. Op ongeveer twee pas afstand van de gebogen gestalte bleven ze staan. De man had zich niet bewogen. Hij was blijkbaar zoo in gepeins ver zonken. dat haar tegenwoordigheid voor hem evenveel beteekende als die van een insect dat over het pad kroop. Zijn starende roodgerande oogen begroetten nog steeds den dagenden morgen De uitdrukking van zijn gelaat was zoo intens af wezig en bovendien zoo ontzettend onsympathiek, dat zij aarzelde hem te storen. Onderdanig kwam Peter haar te hulp„Zal ik hem aanspreken, Mem- Sahib?" vroeg hij. .(Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1932 | | pagina 1