Breskensche Courant 200 25 De lamp in de woestijn Het scheepsongeluk nabij de Haven van Breskens. Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. Buitenland FEUILLETON Binnenland 41ste Jaargang Zaterdag 10 September 1932 Nummer 3763 ABONNEMENT: per kwartaal 1,25; buiten Breskens 1,40. Buitenland 6,50 per jaar. Zondagsblad per kwar taal f 0,65en buiten Breskens f 0,72^Bui tenland f 3,50 per jaar. Verschijnt - iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND - Advertentiën worden aangenomen tot uiterlijk 1 uur nam. Uitgave: J. C. LE BLEU, Dorpsstraat 35, BRESKENS Tel. 21 Postrekening 70179 ADVERTENTIËN: Van 1—5 regels f 0,75; iedere regel meer 15 ent. Ingez. mededeelingen 30 cent per regel. Handelsadüertentiên bij regelabonnement groote kortingTarief op aan vraag verkrijgbaar. CR A TIS verzekering voor de abonnis tegen ongelukken, en mei voor de volgende bedragen: rr\ gW bij oer. J ji lies van een Zl f I gulden bij levens- /-v gld bij dood gld bij eer lange ongeschikt- JI ff i door lies van een heid tot werken een ongeluk hand of voel v oog De risico van bovenstaande verzekering is herverzekerd bij de Ongevallen- Verzekering-Maatschappij gld bij ver lies van een duim .Fatum" te s-Gravenhage. gld bij ver lies van een wijsvinger I yv gld bij verlies jij van eiken anderen vinger Laten wij deze week beginnen met op het verheugende feit te constatee- ren, dat in het buitenland zeer velen den crisistoestand weer iets, of ei genlijk veel rooskleuriger inzien, het geen tevens tot uiting komt in een tot dusverre volhoudende hausse op de beurs. Waar het een feit is, dat een der zeer voorname factoren van de thans door de wereld ondervon den crisis van psychologischen aard is, mag een dergelijk optimisme als verschijnsel geenszins onderschat worden. Immers van hieruit zou in derdaad een herstel kunnen aanvan gen, dat, wanneer het eenmaal be gonnen is noodzakelijkerwijze den omgekeerden gang gaat maken van de crisis in haar ontstaan, n.l. steeds meer en meer bedrijven worden dan aangetrokken, krijgen bestellingen, hervatten moed, nemen weer arbei ders in dienst, die weer geld kunnen uitgeven, waardoor de- omzetten weer vergrooten enz. enz. Uitgaande van bovenvermeld opti mistisch standpunt en rekenende op de sneeuwbal-ontwikkeling van een eventueel inzettend herstel heeft de Duitsche regeering thans met een noodverordening een aanvang ge maakt, met de economische maatre gelen, die reeds in de groote rede voering van von Papen in Münster waren aangekondigd en gedeeltelijk bekend gemaakt. De Duitsche re geering zal het zakenleven stimulee- ren door financiering van herstel werkzaamheden aan fabrieken en werkplaatsen en ondersteuning van ondernemingen, die nieuwe arbei ders in dienst nemen door deze on dernemingen een flink deel van de door haar betaalde belastingen te restitueeren in den vorm van bons die verhandelbaar zullen zijn. Houdt de hausse ter beurze aan, blijven de gemoederen nog eenigen tijd op timistisch gestemd, dan is het gansch niet uitgesloten, dat de Duitsche rijksregeering hiermede inderdaad aan het in zak en asch neerzittende Duitsche bedrijfsleven een impuls zal hebben gegeven, welke een defi nitieve wending ten goede zal zijn. Het gevaar is echter ook niet geheel uitgesloten, dat de diagnose van von Papen, n.l. dat de crisis nog slechts korten tijd zal duren, wat al te voor Uit het Engelsch van ETHEL M. DELL door CATH. A. DERMOUT-VISSER 0 „Natuurlijk," stemde mevrouw Burton toe, terwijl ze met een valsch glimlachje naar laatstgenoemde da me keek, die juist aankwam in ge zelschap van mevrouw Ermsted, de vrouw van den adjudant, een aardig vrouwtje, wie Tommy den bijnaam gegeven had van „hagedis". Mevrouw Ralston, de dokters vrouw, was eens een mooi meisje geweest en bij sommige gelegen heden kwam dat nog wel eens uit. Ze bewoog zich niet gemakkelijk in gezelschap, maar to :h was zij de eenige vrouw van het regiment, die geweigerd had zich door lady Har riet te laten leiden. Ze was, zooals Tommy zei, niemand, ze oefende volstrekt geen invloed uit, maar ging met de uiterste volharding haar eigen weg, zonder dat iemand haar daarvan kon afbrengen. barig geweest is. De terugslag zal dan niet minder dan verschrikkelijk zijn. Immers, behalve het feit, dat er dan geen blijvende verbetering zal zijn gesticht, zal de Duitsche regee ring voor het feit komen te staan, dat zij in de eerstvolgende jaren de thans uitgegeven belastingbons als belastingbetaling zal moeten aan vaarden, zonder dat de schatkist daar iets beter van wordt. Het gaat ten slotte om enorme bedragen. La ten we ïntusschen hopen, dat de woorden van de toelichting op deze maatregelen, volgens dewelke de rijksregeering en hare financiën door deze hulp niet in gevaar worden ge bracht, waarheid bevatten. Een ander punt van internationaal belang, dat zich in den afgeloopen week weer dwingend op den voor grond heeft geplaatst is de Duitsche eisch naar gelijkgerechtigheid in de bewapeningskwestie. In een memo randum aan de Fransche regeering motiveert de Duitsche regeering de zen eisch nogmaals uitvoerig, waarbij zij wijst op de zeer geringe resul taten van de ontwapeningsconferen tie van Genève, welke niet voldoende zijn om eenigerlei veiligheid in de wereld te scheppen. In het kort komt Duitschlands houding thans hierop neer: Wij willen ook veiligheid. Ont wapenen? Zoo veel jullie maar wil len, maar dan gelijk op. Wij vragen alleen die wapenen die jullie ook hebben, niets meer. Hoe minder hoe liever, maar in ieder geval zoo, dat ook wij van onzen kant ons veilig kunnen voelen binnen onze grenzen en niet meer onbewapend omringd zullen zijn door tot aan de tanden gewapende staten. De dertiende frontsoldatendag van den Stahlhelm mag in dit verband wel even gereleveerd worden. Wij kunnen op het oogenblik gevoegelijk aannemen, dat de stemming in Duitschland onder het overgroote gedeelte van het volk niet oorlogs zuchtig is, integendeel, er bestaat slechts verlangen naar werk. Maar wel blijkt uit dezen frontsoldatendag dat de militaristische geesteshouding in Duitschland nog bij lange na niet dood is, integendeel. Zonder ook maar een oogenblik aan oorlog te denken, klopt het hart van den recht geaarden Duitscher klaarblijkelijk een tikje onstuimiger, wanneer hij sol datesk wordt aangepakt en soldatesk Mevrouw Ermsted hield haar openlijk voor den gek,-maar, vreemd genoeg, scheen ze toch geen hekel te hebben aan het vrouwtje van den adjudant met haar scherp tongetje Meermalen was ze erg goed voor haar geweest en de meest waardee rende opmerking die mevrouw Erm sted ooit wist te maken was, dat de arme stakkert iemand moest hebben om te vertroetelen en dat men haar geen grooter dienst kon bewijzen dan haar daarmee haar gang te laten gaan. In dat opzicht was mevrouw Ermsted maar al te gaarne bereid iedereen ter wille te zijn. Ze waren dichterbij gekomen en lady Harriet begroette beiden met een allerminzaamsten, nederbuigen- den glimlach. „Ik dacht dat u zoudt dansen mevrouw Ermsted," zei ze. ,,'tls te warm," zei mevrouw Erm sted, „men moet wel een kikkema tuur hebben om op een avond als dezen te kunnen dansen". Terwijl ze sprak, wierp ze een hatelijken blik op Stella die door Monck naar het minst volle gedeelte der balzaal werd geleid. Stella had een kleur, maar 'twas maar een licht blosje. Haar oogen schitterden. Ze zag eruit als een wier liefste wensch vervuld was. „Wat ziet ze er triomfantelijk uitl kan optreden. Dat dit versterkt is door het zoo lang achteraf houden van Duitschland in het internationaal verkeer ligt voor de hand. Een smeekschrift der schippers kinderen. „Zooals algemeen bekend is, ver- keeren de binnenschippers in groo- ten nood, aldus de „Banier". Tien tallen, ja honderdtallen schepen zijn opgelegd en sinds maanden wordt door velen geen cent verdiend. Met hard werken hebben vele schippers zich weten op te werken en een schip machtig te worden. Thans moeten zij geld leenen en met hun gezin worden onderhouden door den steun. Nu dreigt een groot bezwaar voor deze menschen, n.l. de werkverschaf fing. Is dan werken hier een be zwaar? Neen! o Neen! Konden zij maar werken. Doch met hun sche pen! Worden de mannen en vaders echter van hun schepen gehaald en gezonden naar Twente of Emmen of waar dan ook, dan blijven op de schepen de gezinnen onverzorgd ach ter en staan deze aan vele gevaren bloot. Het is te verstaan, dat het zenden naar verre oorden heel wat beroering brengt. Dat was ook het geval op het schip: „Eendracht," dat te Rotter dam reeds maanden stil ligt. De kleine elfjarige Joopje Faasse moest naar school te St. Philipsland en zij bad en smeekte haar vader toch niet van boord te gaan. Zelf toog zij naar Den Haag om den Voorzit ter van de I.S.V. op te zoeken, bij wien zij vriendelijk aan huis ontvan gen werd om haar verzoek over te brengen. Bovendien stelde zij een smeekschrift op aan de Koningin, dat wij hieronder laten volgen. Lieve Koningin, zoo schreef Jo Faasse Onze vaders zijn al lemaal schippers. Op onze schepen is altijd erg hard gewerkt, maar nu is er al een heelen tijd geen werk meer, hoe graag vader ook zou wil len. In den laatsten tijd krijgt vader wat geld om eten te koopen van het armbestuur in Rotterdam, maar nu moeten onze vaders naar de werk 't Is in alle geval een troost te weten dat die teere gelaatskleur het zelden langer uithoudt dan één zomer, Ka pitein Monck is heelemaal uit zijn doen, hij gaat liever naar een rusti ger gelegenheid". „Maar Stella Denvers ziet er aller bekoorlijkst uit vanavond," mompel de mevrouw Ralston. Lady Harriet had haar woorden echter verstaan. Ze stak haar neus nog wat meer in den wind en zei: „Sommige men schen gaan alleen op het uiterlijk af'. Mevrouw Burton glimlachte even. „Maar ik geloof toch niet dat ka pitein Monck daartoe behoort," zei ze, „ik geloof dat hij hier vanavond alleen maar voor den vorm is. De bruidsjonker moet toch de beleefd heid in acht nemen tegenover de bruid, wat overigens zijn gevoelens ook mogen zijn". Lady Harriet's gezicht klaarde op, ofschoon ze zich anders om mevrouw Burton's meening niet bijzonder be kommerde. „Dat verklaart misschien kapitein Dacre's uiterst welwillende houding. Hij beschouwt de beleefdheden aan zijn bruid bewezen als een beleefd heid aan hemzelf". „Als hij getrouwd is, zal hij er nog wel eens anders over denken," zei mevrouw Ermsted lachend. „Het zal wel vermakelijk zijn den loop der dingen gade te slaan. Wij kennen verschaffing toe. Lieve Koningin, dan blijven wij met moeder heelemaal alleen aan boord en dan zijn wij zoo bang, want dat is heel erg ge vaarlijk. Het water doet dikwijls zoo wild en als het hard waait of er moet een schip tusschen de rijen uit, dan drijven alle schepen door en tegen elkaar. Moeder kan ons ook niet meer met de roeiboot naar den wal brengen en wij kunnen dan ook niet meer naar school en naar de kerk. Vader zegt, dat dan de bank ook ons schip zal nemen en dat zal heelemaal verschrikkelijk zijn. Lieve Koningin, zeg u toch dat het niet mag en zorg U alstublieft dat vader niet naar de werkverschaffing hoeft. U kan alles en u zal ons toch wel helpen alstublieft. Liet zou zoo heel erg zijn ook voor moeder en wij hopen maar, dat u ons gauw zal helpen voor het te Iaat is. Lieve Koningin, wij zullen u zoo heel erg dankbaar zijn en wij noe men ons de schipperskinderen. Dit smeekschrift werd door 170 kinderen van 814 jaar geteekend. In ons vorig nummer melden wij dat wij nog een verslag hadden ont vangen van één der passagiers. Hier volgt het: „Een plezierboot uit Antwerpen verliet zooals de agentschappen hebben vermeld de haven van deze stad Zaterdag 1.1. tegen 8.30, in de richting Zeebrugge. Ze ver voerde 140 passagiers, plezierreizi- gers van de „Ligue Maritime Beige" en leden van het muziekgezelschap „L'Harmonie Royale du Gercle Mu sical" van Braine l'Alleud. Het ver trek was opgewekt en niets voor spelde een zoo veelbewogen reis, die zulke diep-droevige gevolgen zou hebben. De wind was vrij sterk en kwam uit het Westen en de boot stampte geweldig op het water van de Schelde, dat in de nauwe geulen zich tot hooge baren verhief. De boot maakte een indruk van groote onveiligheid. Maar men zou de ha ven van Breskens aandoen, voor men zee koos, daar men deze zeer woest vreesde. Een machinist zei ons, dat hij voorzag, dat we de haven van Zeebrugge niet zouden kunnen bin nenkomen. Een leider van de ex cursie ging dit den kapitein zeggen, maar die gaf voor, dat de reis nor maal zou verloopen. Tegen 13 uur op de hoogte van Vlissingen gekomen, zagen wij de kranen van de haven en de daken der stad door een mist, die zeer dicht geworden was. Op dat oogen kapitein Dacre allemaal en weten ook, dat hij zich nooit met een twee de plaats zal tevreden stellen". Mevrouw Burton lachte ook. „Och, als 'them te lang duurt, is hij niet eens meer met de eerste tevreden," merkte ze op. ,,'t Verbaast me alleen dat hij zich zoo gauw heeft laten vangen!" „Daartoe is ook alleen maar een avonturierster in staat," zei mevrouw Ermsted. „Ze heeft zich vroeger ze ker al geoefend in het werpen van de lasso". „Lieve," zei mevrouw Ralston, „me dunkt het is uwer onwaardig dergelijke dingen te zeggen". Mevrouw Ermsted gaf mevrouw Burton een oogje en zei: „Die goede mevrouw Ralston denkt toch maar van iedereen het beste. Ze moet zich, dunkt me, wel honderd maal op een dag teleurge steld voelen". Lady Harriet's naar beneden om gekrulde lippen uitten geen woord, maar waren daarom niet minder wel sprekend. Mevrouw Ralston keek met haar lichtblauwe oogen Stella medelijdend na. Men had haarzelf niet beleedigd, maar ze vond het onaangenaam het jonge meisje zoo onvriendelijk te hooien beoordeelen. Stella was dien avond mooier dan ze haar ooit had gezien en ze had blik gaven we ons er wel rekenschap van, dat het zeer gevaarlijk was zich met zoo'n weer in de nauwe geulen te wagen, die toegang tot de zee geven. De golven werden hooger en of schoon het laag water was, scheen de storm uit zee te komen, voortge- zweept door een hevige wind. Voor ons zagen we verscheidene schepen van verschillende tonnage liggen, van 3000 ton en meer, die het anker uitgeworpen hadden aan den voor steven, gekeerd naar de zee en wach tend op gunstiger weer. Reeds op dat oogenblik zou het woeste water de taak der Vlissingsche loodsen zeer moeilijk en gevaarlijk hebben gemaakt, als ze aan boord van deze schepen hadden moeten komen. Het was bij tweeën. De zware golfslag had verscheiden passagiers zeeziek gemaakt. Na eenige vrij har de slagen tegen het roer, die ons schip deden keeren naar bakboord in de richting van Breskens, be merkten we, dat het schip met groote vaart naar een witte schuimende lijn liep, die zelfs voor leekenoogen dui delijk maakte, dat daar een ondiepte was. We waren door deze manoeuvre zoo verrast, dat we eerst dachten dat de schipper rechthoekig wilde oversteken, om zoo de Wielingen binnen te komen. Nauwelijks waren we de witte lijn over, of de boot liep met de voorsteven in het zand en we werden oogenblikkelijk ge remd. De kiel van het schip, opge licht door de golven, gleed meer zoo graag uit den mond der vijan dige vrouwen een woord van waar deering gehoord. Ze wist echter wel, dat die wensch niet zou worden vervuld en was blij, toen kapitein Dacre mevrouw Ermsted voor een volgenden dans kwam opeischen. De bruidegom van morgen maakte vroo- lijk, minzaam en hoffelijk als hij was, over alles en iedereen een grapje. De afvalligheid van zijn fiancée scheen voor hem niet veel te betee- kenen. Stella mocht haar gang gaan, hij ging den zijne. Hij en mevrouw Ermsted hadden vroeger vrijwat geflirt en het was van algemeene bekendheid, dat ka pitein Ermsted hem daarom hart grondig haatte. Sommigen beweer den dat het er op een gegeven oogenblik zeer gespannen had, maar Ralph Dacre, die wist hoe hij in moeilijke omstandigheden had te handelen, had het gevaar weten af te wenden. Maar de kleine mevrouw Ermsted, ofschoon gaarne tot flirten bereid, behandelde hem nu met een zekere minachting; niemand wist waarom. Misschien was het meer ter wille van Stella dan voor haar eigen genoegen, dat ze op dien vreese- lijken warmen Indischen lenteavond met hem danste. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1932 | | pagina 1