Breskensche Courant Bezuiniging. 25 200 De strijd eener vrouw Nederland - België. Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. Het platte land natuurlijk weer het kind van de rekening. De voorgestelde opheffing van het Kantongerecht te Oostburg. FEUILLETON Buitenland 41ste Jaargang Zaterdag 16 Juli 1932 Nummer 3747 ABONNEMENT: per kwartaal 1,25; buiten Breskcns 1,40. Buitenland 6,50 per jaar. 25mdagsblad per kwar taal f 0,65; en buiten Breskens 0,725Bui tenland f 3,50 per jaar. Verschijnt - iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND - Advertentiën worden aangenomen tot uiterlijk 1 uur nam. Uitgave: J. C. LE BLEU, Dorpsstraat 35, BRESKENS Tel. 21 Postrekening 70179 ADVERTENTIËN: van 1 5 regels f 0,75; iedere regel meer 15 ent. Ingez. mededeelingen 30 cent per regel. Handclsadoerlentiên bij r egelabonnement groote kortingTarief op aan vraag verkrijgbaar. GRATIS verzekering voor de abonné*a tegen ongelukkenen mei voor de volgende bedragen: gulden bij levens- -t gld bij dood v-r gld bij ver- f gld bij ver- j s~\ gld bij ver- lange ongeschikt- JI IIJ door j lies van een j( f ^es üan een ^cs Van ccn held tot werken een ongeluk hand of voet oog duim De risico van bovenstaande verzekering is herverzekerd bij de Ongevallen- Ver zekering-Maatschappij „Fatum" te 's-Gravenhage. gld bij ver lies van een wijsvinger gld bij verlies J I J van eiken anderen vinger Het rapport van de bezuinigings- commissie-Welter is gepubliceerd. Dat er bezuinigingen zouden worden voorgesteld, dat hadden wij ver wacht, dat is zelfs ook zeer terecht, want dat hier en daar met kwistige hand met 's lands financiën wordt omgesprongen, dat voelen we allen aan den lijve. Doch zooals bij vele bezuinigingen, slaat ons zoo dikwijls de angst om het hart, dat aan ons plattelanders, het laatste, wat wij bezitten ook nog zal worden afgeno men, waarvoor ons niets wordt te ruggegeven, dan een even groot be lastingbiljet en weer meerdere uit gaven om te kunnen bereiken, het geen wij vroeger in onze nabijheid hadden. Waar al meerdere malen het gerucht over ging, dat staat thans op papier, de opheffing van twee kantongerechten in Zeeuwsch- Vlaanderen, Hulst en Oostburg. Er blijft dan slechts één kantongerecht over, Neuzen. Wij zullen dus in het vervolg op Neuzen zijn aangewe zen. Wij weten allen wel, wat een reisje naar Neuzen is. Een dagreis, en als de zitting lang duurt, onmo gelijk om denzelfden avond weer thuis te zijn. Voor een eenvoudige successie eed, voor een voogdijbenoeming en schatters-eed, boedelscheiding, enz. zijn wij verplicht naar Neuzen te gaan. En een dagvaarding voor den Burgerlijken of strafrechter, een reis je naar Neuzen met mogelijk een nacht overblijven. Velen zullen er tegenop zien en een verschijning ter verdediging zal dikwijls meer kosten dan de boete, die men voor zijn overtreding krijgen kan. Maar wat blijft er dan van onze rechtspraak over? Zou men dan de rechtspraak maar liever niet geheel afschaffen? 53. (Honor Bricht) door L. G. MOBERLY met vertaling van Mevr. De Vry ObreenBreda Kleynenberg. HOOFDSTUK XXII. Het ziekenhuis. Het was een kolossale verlichting voor Mark en Burnley toen ze ein delijk op een avond, tegen zonson dergang, met hun kleine troepje Mo- raba, een missie-plaats binnentrok ken en een Engelsche dokter onmid dellijk de zorg voor hun patiënt op zich nam. Aan 't missiehuis was een klein hospitaal verbonden en hier legden ze hem op een bed in de ob servatiekamer. „Het kon niet slechter met hem zijn," luidde Dr. Mason's uitspraak den volgenden morgen, toen Mark kwam informeeren. „Een bepaalde Nog erger voor den civielen rech ter. De aanhoudende uitstellen, door dat de tegenpartij nog beraad vraagt nopen U gedurende eenige maan den om de 14 dagen een reisje naar Terneuzen te maken. Inkrimpen van de deurwaardersorganisatie zit hier aan vast. Voortaan dus alleen van uit Terneuzen de civiele exploiten. Als U weet, dat hierop naar een verre afstand eenige tientallen gul dens afstandsgelden te betalen zijn, dan kunt U tenslotte nagaan, wie de bezuiniging betaalt. Dat betalen wij zelf. In de steden denkt men er niet aan dezelfde inkrimping te bewerkstelligen, daar kan men op korte afstand het kantongerecht be reiken, daar werkt de deurwaarder zonder dat hij afstandsgelden in re kening mag brengen. Daar lijdt men niet van de bezuiniging. Daar blijft alles zooals het was, daar blijft de staat betalen ook met onze belas tingpenningen. Daten wij goed begrijpen, dat deze bezuiniging weer dubbel de zak van den plattelander kost. Hij betaalt voor de steden en bovendien moet hij nog extra moeite en kosten ma ken, om te bereiken wat vroeger in zijn buurt was en wat hem thans „ter bezuiniging" wordt ontnomen. 50 plattelands kantongerechten zullen worden opgeheven en men berekent, dat deze opheffing in zijn geheel slechts f 350.000 bezuinigt, dat is dus f 7000,- per kantonge recht. Voor f 7000,- wordt een groot deel van Nederland het weinige, dat het nog heeft ontnomen, tenvijl aan an dere zijden niet op een millioen wordt gezien. Er is toch wel een groote tegenstelling. Is Zeeuwsch Vlaanderen dan geen f 7000 meer waard? ziekte heeft hij niet, maar hij lijdt aan algeheele uitputting en hij moet een angstverwekkenden schok heb ben gehad. Hij heeft ook eenige verwondingen, die ik niet begrijp. Hoe u tweeën 't klaar hebt gespeeld hem levend hier te krijgen, is iets waar m'n verstand bij stil staat. Hij moet een zéér bijzonder gestel hebben, dat hij dien tocht doorstaan heeft. Het is gewoonweg een won der, dat hij niet stierf onderweg, een ander zou 't afgelegd hebben die in een dergelijken toestand ver keerde. Gaat u even mee naar bin nen, dan kunt u hem zien. Hij tobt ontzettend over iets, we kunnen niet uitmaken, wat hij wil, maar 'tis iets, wat hij erg graag wil hebben". „Het portret staat toch wel bij hem, want daar is hij ontzettend aan gehecht". „U bedoelt 't portret van een heele mooie vrouw? Ja zeker dat is in orde, het staat naast zijn bed. Maar hij heeft iets in zijn hoofd wat hem verbazend hindert en de zuster noch ik, kunnen uitmaken, wat 'tis, als we er achter konden komen, zou het veel kunnen helpen, tobben is slecht voor hem. Ik wou voor ik weet niet wat, dat ik kon ontdekken, wat 'tis, dat hij wil. Maar Mark kwam al niets verder Toen wij nog slechts ruim tien jaar geleden van zekere zijde wer den bestookt om losgerukt te worden van Nederland, toen hebben wij al len op de bres gestaan en hebben wij ons onomwonden aan de zijde van ons vaderland geschaard. Doch dan wenschen wij ook in alle op zichten als Nederlanders te worden behandeld en dan staan wij er ook op, dat men ons niet voor f 7000 ons kantongerecht ontneemt, een som, die wij dan zelf driedubbel, uit eigen zak moeten betalen, door met vele moeite en kosten voortaan langs een lange reis te bereiken, wat wij thans in ons midden heb ben. Inwoners van Westelijk Zeeuwsch- Vlaanderen. Laten wij ons nu niets meer ontnemen. Want na het een volgt het ander. Met veel moeite hebben wij onze scholen verkregen en zijn wij eenigszins uit ons iso lement gehaald. En als wij niet op passen, dan kunnen wij ook daar nog een slag verwachten. Reeds le zen wij in het rapport: „Meerdere concentratie in de opleiding van de onderwijzers". Ziet, wat hier reeds om het hoekje loert. Er is in Oost burg ook nog een Rijkskweekschool en als wij goedig er bij neer blijven zitten, zal men zeker ook een greep naar deze instelling probeeren te doen. Daarom moeten wij niet stilzitten. Wij moeten nu. reeds aan het werk, voordat het te laat is en voordat de voorstellen in een wetsontwerp zijn gegoten. Laten wij thans, met voorbijgaan van politieke of gods dienstige gezindheid als één opstaan en ons vereenigen om te verhinde ren, dat wij van een onzer voor naamste instellingen worden beroofd. Het Kantongerecht moet blijven en tevens moet duidelijk gemaakt worden, dat ook verder hier niets kan gemist worden. Bedenkt daarom het ernstige van den toestand. Laten wij de handen ineen slaan. Laten gemeentebestu ren, organisaties op allerlei gebied begrijpen, dat het thans ernst is. Wacht er niet mede en verzamelt U in de komende weken, opdat ons niet wordt afgenomen, wat wij niet ontberen kunnen. Inwoners van Westelijk Zeeuwsch- Vlaanderen, weest op Uw hoede. Waakt en verdedigt U, want hij die slaapt, wordt zijn goed ontno dan de dokter en de opgewekt uit ziende verpleegster, die naast 't bed zat van den (jlenden man, wiens woorden hun geen van allen iets zeiden en die naar hen opkeek met een peinzenden blik, telkens op angstigen toon herhalende: „Waar is Honor? Zeg Honor, dat ze moet komen. Waarom is ze niet hier? Haal haar toch, als 'tje blieft ik kan niet langer buiten Honor De primula's in 't kreupelboschje zijn bijna uit, kijk daar, lieverd, tus- schen de bruine bladeren," en dan brak hij plotseling af, om weer door te gaan over rotsachtige bergen, duistere wouden en eindelooze toch ten over eentonige passen. „Hebt u eenig idee, waar hij 't over heeft?" vroeg de verpleegster. „Kunt u ons niet helpen, hij tobt zich meer en meer af en we weten niet, wat er aan te doen". Mark schudde 't hoofd. „Nee, ik heb evenmin den sleutel tot z'n woorden, hij is een vreemde voor me. 't Eenige wat ik kan ver onderstellen is, dat er verband be staat tusschen de Honor, waar hij 't over heeft en 't portret, waar hij zoo aan hangt. Maar weten doe ik nrets en ongelukkig genoeg, bestaat er ook geen middel, om er achter te ko men. Ik heb geen flauw begrip, wie men, voor dat hij het bemerkt. Zeeuwsch-Vlaanderen let op Uw zaak. HooTd-en Kiespij^ [MUNHARDTS poeders, Dj>os A-5ct. Per stuk 8ct. Bij Uw drogist. door Prof. H. BURGER. 0 (Slot). Van Dietsch standpunt bezien zal ons herwonnen zelfbewustzijn een ze gen wezen voor beide deelen van onzen stam. Het is geen wonder- dat, na eeuwen van onderdrukking, de Vlaamsche ziel zich moeilijk kan ontworstelen aan het gevoel van ei gen minderwaardigheid. België's aan matiging, Nederland's slapheid en gekunstelde vriendelijkheid, nu reeds twaalf jaar lang, deze verhouding is fnuikend voor de Vlaamsche volksverheffing. Welk een zedelijken steun zou deze putten uit het voor beeld van fierheid en mannelijk zelf gevoel van den noorderbroeder I In Vlaanderen wordt, door al wat zich hoog en voornaam voelt, de volks taal weggeduwd en geminacht. On zerzijds heeft het Vlaamsch recht op meer dan alleen letterkundige belangstelling. Dat tusschen de Ne- derlandsche en de Belgische regee ring alle verkeer geschiedt door mid del van het Fransch, dit is voor den bewusten Vlaming een jammerlijk schouwspel. België heeft twee offi- cieele talen, waarvan de eene ook de onze is. Ons recht tot gebruik dezer taal in het diplomatiek ver keer met België schijnt mij onaan tastbaar. Ook behoort van alle tus schen de twee landen te sluiten ver dragen, de officieele tekst te zijn opgesteld, niet in het Fransch, maar in het gemeenschappelijke Neder- landsch. Een van de oorzaken onzer herhaalde diplomatieke nederlagen tegenover België ligt, naar mijn over tuiging, in het gebruik van de Fran- sche taal; de opvoedkundigen zullen mij gelijk geven. Herhaaldelijk heb ben in de latere jaren onze staats hij is en waar hij vandaan is geko men. Arme drommel, 'tis om diep medelijden mee te hebben, als je hem zoo hoort, ik wou dat we hem helpen konden. En 't tragische van de geschiedenis is, dat waarschijnlijk deze vrouw, of iemand anders, die hem na staat, haar oogen uithuilt van verdriet, verlangend naar be richt, dat nooit komt. Als we maar de geringste aanwijzing hadden voot zijn indentiteit, dan konden we tele- grapheeren, dan konden we ten min ste den angst wat verminderen, maar zooals de zaken nu staan, kunnen we niets uitrichten, hoegenaamd niets, totdat hij bijkomt". Héél wat dagen verliepen vóór er eindelijk een lichtpuntje kwam in dien duisteren toestand, maar zelfs toen deze werkelijk achter den rug bleek, weigerden z'n hersenen, nor maal te werken. „Ik voel me alsof ik ontwaak uit een soort nachtmerrie, een nacht merrie, waar ik niets van begrijp en 't is me nog niet mogelijk één en ander met elkaar te rijmen," zei hij langzaam, drie weken nadat hij in 't ziekenhuis was opgenomen. Hij zat op in bed, gesteund door kus sens en met een blik vol verbazing^ keek hij naar Mark, die bij hem zat. „Ik kan nog geen hoogte van de lieden een beroep gedaan op de stam verwantschap der beide volken. Niet echter ter verdediging van weder- zijdsche Dietsche belangen, maar in tegendeel tot ondersteuning van Bel gische eischenl Zulk een beroep komt niet voort uit het hart. Niet omdat, zooals Jakob van Veer- deghem meent, diplomaten geen hart hebben, maar omdat in hun hart geen plaats is voor de rechten van minderheden. Genève is daarvan een doorloopend voorbeeld. De achter stelling hunner schoone moedertaal, ook door Nederland, is voor den Vlaming een grievend onrecht. In 1927 hebben de Vlaamsche intel- lectueelen ten volle de gevaren inge zien, die een staatkundige overwin ning van België ook aan hun volk zou brengen. Het is hard te moeten vaststellen, dat zij het Nederland- sche belang beter hebben begre pen dan onze regeerders. Maar ver blijdend en bevredigend voor ons, die goede vaderlanders willen wezen, is de ervaring, dat, inzake Neder- landschBelgische betrekkingen, de bewuste Vlaming het Nederlandsche recht als zijn eigen recht voelt en wenscht te handhaven. Amsterdam, Juni 1932. Zoo is dan de conferentie van Lausanne ten einde en zijn de eerste echo's van het gejuich over de over eenstemming aldaar weer eenigszins verklonken. Wat erger is, dit ge juich begint op vele plaatsen op bedenkelijke wijze te wijken voor critiek, die in vele opzichten alles behalve zachtzinnig genoemd kan worden. Overeenstemming is be reikt maar, naar het thans schijnt, is daarnaast door de crediteursta- ten de werkelijk ongeloofelijke on handigheid begaan een z.g. gentle man's agreement aan te gaan, waar in zij elkander beloofd zouden heb ben het accoord van Lausanne niet te ratificeeren, d.w.z. van kracht te doen worden, wanneer Amerika niet van zijn kant op zijn minst een overeenkomstige vermindering der oorlogsvorderingen laat vallen. Daar zit de wereld nu. Wanneer dit gentlemen's agreement inderdaad met bovengenoemden inhoud is ge sloten, dan heeft Lausanne maar boel krijgen. Jullie zijn allemaal zoo ontzaglijk goed voor me geweest," vervolgde de zwakke stem, „dat be sef ik maar al te goed en nu beloon ik jullie door beroerd zwak te zijn!" „Oh, maar je zal gauw genoeg aansterken, dat is alleen een questie van tijd, dat je hoofd nog niet op z'n sterkst is, is zeer begrijpelijk. Dat moet z'n tijd hebben, tob daar niet over, kerel. Het is onze bedoe ling je zoo gauw als eenigszins mo gelijk is, hier uit dit land weg te krijgen, ik wou zeggen, uit dit be roerde land, maar 't gekke is, je kan Afrika in één adem afkammen en waardeeren, het heeft zoowel z'n bekoring als z'n akeligheden". „Ik wensch Afrika nooit terug te zien," zei de ander met een rilling, „ik heb 't gevoel dat ik zelfs nooit meer den naam zal willen hooren. Je kwam maar net op tijd om me te redden van een onuitsprekelijk iets, nog ongelooflijk veel erger dan je denkt. Deze ontaarde volksstam houdt er een héél verfijnde manier op na om iemand te kwellen en langzaam aan dood te martelen. Groote goedheid, waar je me niet voor gespaard hebt, 'tis te ontzet tend voor woorden 1" (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1932 | | pagina 1