Breskensche Courant 25 Nederland - België. De strijd eener vrouw Mundus Slec>ts Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. een Echtpaar gevraagd FEUILLETON Binnenland =>ÜROL Provinciale Staten. 41ste Jaargang Zaterdag 9 Juli 1932 Nummer 3745 ABONNEMENT: per kwartaal 1,25; builen Breskens 1,40. Buitenland f 6,50 per jaar. Zondagsblad per kwar taal f 0,65; en builen Breskens 0,725Bui tenland f 3,50 per jaar. Verschijnt - iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND - Adverlentiën worden aangenomen tot uiterlijk 1 uur nam. Uitgave: J. C. LE BLEU, Dorpsstraat 35, BRESKENS Tel. 21 Postrekening 70179 ADVERT ENTIÈN: van I 5 regels f 0,75; iedere regel meer 15 ent. Ingez. mededeelingen 30 cent per regel. Handelsadoertentiên bij regelabonnement groole korting. Tarief op aan vraag verkrijgbaar. GR A TI S oerzekering voor de s~\ sr\ abounds tegen ongelukkenen Jl III mei voor de volgende bedragen: gulden bij levens- s-\ gld bij dood r-w gld bij ver- gld bij ver- j s-\ gld bij ver- lange ongeschikt- 11 II I door lies van een J f hes van een jLL I I lies van een heid tot werken een ongeluk hand of voet oog duim De risico van bovenstaande verzekering is herverzekerd bij de Ongevallen- Verzekering-Maatschappij „Fatum" te 's-Gravenhage. gld bij ver lies van een wijsvinger y /-v gld bij verlies III van eiken anderen vinger 3«weetv\e ^vesVexvs. Dienst der Arbeidsbemiddeling. Op een landgoed in Frankrijk wordt (liefst zpnder kinderen), waarvan de man bekend is met landbouwwerk en en de' vrouw met koken. Inlichtingen ter Secretarie. door Prof. H. BURGER. O IV. Het is rqeer dan krom, dat ver dragen met het buitenland kunnen tot stand komen, zooals hier, in lijn rechten strijd met het algemeene volksgevoelen, en dat de Kamers geen andere keus hebben dan aanne men of verwerpen. Verwerping van een na lange onderhandeling tot stand gekomen verdrag is aller minst bevorderlijk aan de goede ver standhouding tusschen de beide par tijen. Maar, het zij gezegd, del schuld der verwerping komt uitsluitend op rekening der Nederlandsche regee ring. Het is haar taak te weten, dat hetgeen zij voorbereidt, met den volkswil overeenstemt. Een tweede verwerping komt dubbel zwaar te haren laste. De volksvertegenwoor diging kan en mag door geen en kele overweging zich laten verleiden tot bezegeling van een verdrag, dat voor de toekomst van ons land zulke gevaren in zich bergt als: 1. de aftakeling van onzen han del, 2. de verzwakking van ons ge zag op eigen gebied, 3. de ver mindering onzer veiligheid. Zes jaar lang reeds vertoont ons land het tegennatuurlijke schouwspel van een volk, dat zijn internationale rechten met hand en tand moet ver dedigen tegen zijn eigen regeering, De nuchtere Nederlander ziet met onrust naar dat huis aan het Plein, 51. (Honor Bricht) door L. G. MOBERLY- met vertaling van Mevr. De Vry ObreenBreda Kleynenberg. HOOFDSTUK XXI. Wat Mark vond. „Zijn portret? Wat zou de arme kerel daarmee bedoelen zijn por tret? 't Moet iets zijn, waar hij ont zettend aan gehecht is. Zou er iets zijn achtergebleven in die onge looflijke hut, of wat zou hij bedoe len?" „Mocht er iets zijn achtergebleven, dan zal ik 't vinden," antwoordde Burnley, „ik ga dadelijk op onder zoek uit. 't Moet iets zijn, waar hij reuzen waarde aan hecht en de he mel weet, dat we dien kerels niets gunnen, wat ook maar eenigszins waarde voor hem kan hebben, de waarbinnen men bezig is den vader- landschen inventaris op te ruimen. Waartoe dit alles? Geschiedt deze liquidatie onder dwang der groote machten? Neen, neen! Het gaat vrijwillig, uit eigen ingeving; zonder echt en zonder reden. Maar dan is daarbinnen het verstand zoekl Inderdaad, dat is het geval. Voor de chronische mislukking der NederlandschBelgische onderhan delingen is geen andere dan een psychologische verklaring mogelijk. Een bescheiden poging hiertoe zij mij geoorloofd. Uitgangspunt van mijn betoog is de „sfeer van af dreiging," waarin na den vrede de onderhandelingen zijn gevoerd. Deze onderhandelingen hebben in den geest van minister Van Karnebeek onuitwischbaar een indruk achterge laten, die van grooten invloed is ge weest op zijn verdere houding. Zie deze twee feiten: 1. Zijn verdrag van 1925 was een herdruk van dat van 1919. Een zielkundig raadsel! Immers, hoezeer had in dien tusschentijd de staat kundige hemel zich opgeklaard! On denkbaar is het, dat eenig ander Nederlandsch staatsman bereid zou zijn geweest te onderhandelen op den grondslag van 1919. 2. Nog in 1927 duchtte minister Van Karnebeek de allervreeselijkste onheilen, wanneer niet aan al da onredelijke eischen van België werd voldaan. Zijn „huivering" bij de ge dachte, dat zijn verdrag zou worden verworpen, wijst sterk in de richting van een dwangvoorstelling. Inder daad is naar de voorspelling van mr. Patijn na de verwerping* niets gebeurd, heelemaal niets. En bij dit niets zou het tot heden zijn geble ven, wanneer de Belgen niet regel rechte aanmoediging waren blijven putten uit de slappe houding van het betooverde huis aan het Plein. De geestesgesteldheid van den mi nister vinden wij ook nog in volgende jaren terug bij sommi gen van hen, die de beroeringenr van dien tijd sterk hebben mee-door- leefd. In het Departement is het een psychische huisepidemie gewor den. Het vlugschrift van mr. Plemp van Duiveland is een merkwaardig staaltje van de emotioneele solidari teit in Buitenlandsche Zaken tijdens de volksbeweging van 1926'27. Ook zij, die tegelijk met den heer Van Karnebeek minister waren, zijn aan de psychische besmetting niet arme drommel," ik ga onmiddellijk op zoek. „De vraag is, of hij nog ooit wakker zal worden," zei Mark, ,,'t zou mij geen steek verwonderen, als hij 't hoekje omging zonder nog bij te komen of ooit nog tot 't besef te komen of hij 't portret, waar hij over sprak, al dan niet terug heeft". „Dat kan me niet schelen," was Burnley's vastberaden antwoord, „als er iets in de hut is, waar de arme man waarde aan hecht, ga ik 't zoeken. Een portret had hij 'tover, nou dan zal ik dat vieze hol onder steboven keeren, net zoo lang tot ik 'theb dat is alles". En de daad bij 't woord voegende, ging Burnley met één van hun geleiders terug naar, zooals Mark 't betitelde, „de ongelooflijke hut". Bijna een uur verstreek, vóór hij terugkeerde, bleek en beroerd, met knikkende knieën, z'n gezicht nat van transpiratie, en met een uitdruk king van walging en ontzetting op z'n gezicht. „Is me dat een duivelshof abso luut een duivelshof ik wensch nooit meer zooiets te zien," zei hij mat, „maar ik heb 't portret gevonden, in ieder geval heb ik die voldoening, ik zou niet tevreden zijn geweest anders". ontkomen. Ik denk aan de houding van de heeren Heemskerk en Colijn tijdens de behandeling van het ver drag in de Kamers. Met name ook denk ik aan de benoeming van den heer Beelaerts tot opvolger van den afgetreden mi nister. Naar goede parlementaire ze den, had na de uitspraak der Eerste Kamer een minister moeten komen uit de meerderheidsrichting. Het verdrag was niet verworpen wegens een toevallige stemmenverdeeling. Het Nederlandsche volk zelf had over het beleid van Buitenlandsche Zaken zijn afkeuring uitgesproken. De nieuwe minister had iemand moeten zijn, die niet huiverde, ie mand, die niet het Belgische, maar het Nederlandsche belang zou die nen. In geen geval een der psy chisch zwaar besmette ambtenaren van het Departement. Ook hier staan wij voor een zielkundig raadsel. Wij kunnen en mogen niet aannemen, dat het ministerie brutaalweg maling zou hebben getoond aan de Eerste Kamer. Voor zijn kennelijke inbreuk op goede parlementaire gebruiken zie ik geen andere verklaring dan die der „massapsychose," de door waanvoorstelling beheerschte denk eenheid van deze groep inzake Bel gische staatkunde. een prachtfiets Verkrijgbaar in lederen goeden rijwiel handel. Fabrikante: Firiptf'Gebrs. KAAN, Middelburg Kostelooze rijwielmerken. De aanvrage van kostelooze rij wielmerken konden tot nu toe alleen geschieden op de kantoren van de ontvangers der accijnzen, waartoe de aanvragers persoonlijk ten kantore moeten verschijnen. Ten einde tege moet te komen aan de bezwaren van hen, die ver van een kantoor wonen, zullen belanghebbenden met ingang van het belastingjaar 1932/ '33 de aanvraagformulieren ook kun nen krijgen en indienen bij den dienstgeleider van den Post, waar Hij viel neer in een klapstoel, ter wijl hij Mark een klein pakje over handigde. „Het was verstopt in een afgesle ten oude jas, vlak bij, waar we hem vonden liggen," vervolgde Burnley, „het is zorgvuldig ingepakt en zat in den binnenzak. ,Het is blijkbaar een kolossale schat, en wat wonder, dat hij er zoo'n waarde aan hechtte. Zag je ooit zoo'n gezicht, bekijk 't eensl" „Ldngzaam pakte Mark 'tuit, en nadat hij er drie lagen dik papier af had gehaald, zag hij een smal lijstje, waarin een gekleurde foto- graphie, bij wier aanblik hij een oogenblik den adem inhield. Het stelde voor, een vrouw, een bijzonder mooie vrouw, van een zeldzaam fijn soort knapheid. De grijze oogen za gen hem aan met een glimlach, die hem als een zegening voorkwam en onwillekeurig moest hij terug glim lachen. Het blanke .gezichtje was zacht getint, de trekken fijn besne den en uit den goed gevormden mond en kin sprak iets krachtigs, wat echter niets afdeed aan 't bij zonder lieve van 't geheel. Als een soort stralenkrans werd dit lieve ge zicht omgeven door prachtig goud blond haar, en Mark voelde opeens, dat hij dit geschilderde kopje met Zonnebrand j Doorzitten bij Wielrijden -^j onder zij wonen, mits die post niet is gevestigd in een plaats, die ook standplaats is van den ontvanger van de accijnzen. De aanvrager moet het formulier persoonlijk bij den dienstgeleider in leveren, (desgewenscht kan hij het door een ander persoon bij den dienstgeleider doen aanvragen). Bij de dienstgeleiders zal op voor belanghebbenden gunstige tijdstip pen gelegenheid bestaan het noo- dige formulier aan te vragen en in te leveren. Met de aangifte van de rijwiel- merken worden de dienstgeleiders niet belast; zij worden uitsluitend ten kantore van den betreffenden ontvanger der accijnzen uitgereikt. Gelijk bekend is kan de aanvra ger het rijwielmerk door een ander persoon doen afhalen, mits tegen overlegging van de aan den aanvra ger toegezonden kaart. Excursie naar Walcheren. Zaterdag werd door leeraren en leerlingen van het Zeeuwsch Tech nisch Instituut een excursie gemaakt naar de zeeweringen van Walcheren en de sluiswerken en haveninrichtin gen te Vlissingen. Met een drietal autobussen van den heer J. v.' Fraas- sen te Goes, eenige personenauto's en motorfietsen werd eerst naar Middelburg gereden, waar het ge zelschap op het Molenwater werd ontvangen door den heer P. L. Bo- lier, oud-hoofdopzichter van den polder Walcheren. Daarna werd on der diens leiding de reis voortgezet langs den Noordweg en te Dom burg de duinverdediging met gewa pend betonglooiïng bezichtigd. De ze is ongeveer een kwarteeuw gele den gelegd, omdat de duinen ter plaatse sterk afnamen, zelfs het strandhotel bedreigd werd. Daarna heeft weer aanwinst plaats gehad, zoodat de glooiing onder het duin zand kwam, terwijl sedert enkele den zonnigen glimlach, niet meer zou vergeten. „Uit duizenden, ja uit millioenen zou ik deze vrouw dadelijk terug kennen," riep hij uit, „dat is een gezicht, dat je gewoon niet kan ver geten". „Ken je haar soms niet, ik zou me best kunnen voorstellen, dat je haar toevallig kende, zei Burnley, „maar, is 't niet een schat van een vrouw, nooit heb ik zoo'n gezicht gezien, wat 'tje vasthoudt, hè? Ver wondert 't jou, dat de arme drommel haar portret wou hebben? Natuurlijk haatte hij de gedachte, dat 'tdaar in dat vunzige hol zou blijven. De jas was pal bij, waar hij lag ik veronderstel zoo, dat hij er altijd z'n hand op had. Ik zou wat geven, als ik wist, wie hij is en hoe hij daar verzeild is geraakt. Ik vraag me af, of we er ooit achter zullen komen. En nog liever zou ik willen weten, wie zij is". Mark wendde zijn blik van 't mooie gezicht op 't plaatje naar 't weggetrokken, wasbleeke gezicht van den man op 't bed en hij maakte een ongeduldig gebaar. „Ik wou maar, dat er een dokter binnen 't bereik was, of dat jij of ik een beetje meer van ziekten op de hoogte waren," zei hij. Ik weet niet jaren weer afname plaats vond en de kunstmatige bescherming ver dere afname moet tegenhouden. Te Domburg voegde zich bij het gezel schap de heer C. M. Bolier, hoofd opzichter van de Noordwatering van Walcheren, onder wiens leiding de zware Westkapelsche zeewering werd bezichtigd. Over een flinken afstand ligt achter dezen dijk nog een duin strook, welke dichter bij het dorp niet meer aanwezig is. De zware ba- saltglooiïngen, hier en daar afge wisseld door beton, moeten den dijk tegen het ruwe geweld der Noordzee bestand doen zijn, terwijl ook paal hoofden en zware staketwerken die nen om den golfslag te breken. On danks deze kostbare en sterke ver dediging kunnen krachtige stormen voor tonnen schade aanrichten. Hier komt duidelijk uit, welke in spanning en opoffering het kost om de „lage landen bi der see" te bevei ligen en is frappant de tegenstelling met het ingenieuze werk aan de sluizen te Vlissingen, die ook als deel van de waterkeering sterk ge bouwd moeten zijn, doch waarbij het fijnere werk een snelle en gemakke lijke bediening moet mogelijk maken Nadat over den nieuwen pro vincialen weg van Westkapelle naar Vlissingen gereden was, waarbij bleek, dat de bochten in de nieuwe weggedeelten voor het autover keer niet hinderlijk zijn, werden on der leiding van den heer C. Bag german, technisch ambtenaar van den Rijkswaterstaat te Vlissingen, de zelfregistreerende peilschaal, de be wegingsinrichtingen voor de sluizen (electrisch hydfaulisch gedreven), de aanleginrichtingen voor de veerboo- ten (uitvoerig beschreven in het Weekblad „De Ingenieur" 1928, no. 14), de nieuwe buitenhaven en ha venloodsen bezichtigd. Daarna werd bij Hotel Zeeland het gezelschap ontbonden en konden de deelnemers behalve de leerlingen van Schouwen- Duiveland, des avonds nog hun woonplaatsen bereiken. Tijdelijk ontslag aan „de Schelde" De Vliss. Crt. schrijft: Zaterdag zijn aan de Kon. Maat schappij „de Schelde" alhier een 120 arbeiders ontslagen, terwijl tegen a.s. Zaterdag nog aan een 60-tal werk lieden tijdelijk ontslag is aangezegd. wat ik aan moet vangen met dezen rampzalige, ik heb geen idee, wat er met hem is, maar we) moeten hem weg zien te krijgen en wel zoo gauw mogelijk. Ik durf hem hier niet te laten, we kunnen deze schoftentroep niet vertrouwen. Ieder oogenblik kunnen ze tegen ons van wal steken en we mogen 'tniet wagen hier een moment langer te blijven, dan noo- dig is. 't Zijn wel beestachtige lafaards, maar ze zijn met zoo'n groote overmacht, dat ze ons mak kelijk er onder zouden krijgen, als ze dat verkozen. En als ze eenmaal tot die ontdekking komen, dan is onze kans verkeken. Ik wou „Waar is 't?" onderbrak de stem van den zieke Marks woorden en zijn handen graaiden zoekend over 't bed. „Ik moet mijn portret hebben, waarom is 'tweg? Waar is 't, waar is 't? Ik wil mijn portret hebben". „Hier is 't, beste kerel," zei Mark vriendelijk, hem 't portretje in één van de graaiende handen gevend, „het is absoluut veilig, maak je niet bezorgd. Het portret is veilig en jij ook. Wij hebben nu de zorg over je, en we zullen goed op jou en je portret passen, ouwe jongen". (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1932 | | pagina 1