Breskensche Courant
25
De strijd eener vrouw
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
3®ttveexv\e ^vesVetvs.
Raads vergader i ng
te Aardenburg,
FEUILLETON
41ste Jaargang
Woensdag 6 Juli 1932
Nummer 3744
ABONNEMENT:
per kwartaal 1,25
buiten Breskens 1,40.
Buitenland f 6,50 per
jaar.
Zondagsblad per kwar
taal f 0,65en buiten
Breskens 0,725. Bui
tenland f 3,50 per jaar.
Verschijnt
- iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND -
Advertentiën worden aangenomen tot uiterlijk 1 uur nam.
Uitgave:
J. C. LE BLEU, Dorpsstraat 35, BRESKENS
Tel. 21 Postrekening 70179
ADVERTENTIËN:
van 1 5 regels f 0,75;
iederé regel meer 15 ent.
Ingez. mededeelingen 30
cent per regel.
Handelsadoertentiên bij
regelabonnemenl groote
kortingTarief op aan
vraag verkrijgbaar.
-
GRATIS verzekering voor de
abonnfs tegen ongelukken, en JI JIJ
mei voor de volgende bedragen:
gulden bij levens- g /-\ gld hij dood wj f gld bij ver- r— x-\ gld bij ver- j gld bij ver-
lange ongeschikt- JIJIJ door j lies van een j( J ^es üan een f uan een
hcid lot werken een ongeluk hand of voet oog duim
De risico van bovenstaande verzekering is herverzekerd bij de Ongevallen-Verzekering-Maatschappij „Fatum" te 's-Gravenhage.
gld bij ver
lies van een
wijsvinger
g gld bij verlies
.1I J van eiken
anderen vinger
Dansen ter gelegenheid van de
kermis.
De Burgemeester herinnert de be
langhebbenden er aan, dat dans-
vergunningen alleen verleend kunnen
worden, indien de vermakelijkheids
belasting, overeenkomstig de veror
dening, vooraf ter Secretarie be
taald is.
op Maandag 27 Juni.
O
Verzoek vermindering erf
pachtscanon.
De Voorzitter: Van den heer Iz.
de Voogd te Sluis is een verzoek
binnengekomen om vermindering van
den canon van een stuk aan hem
in erfpacht uitgegeven grond tegen
den prijs van 1 cent per M2.
B. en W. hebben gemeend hierop
afwijzend te moeten beschikken, daar
deze canon in vergelijking met die
van andere erfpachtsgronden in deze
gemeente, die spreken Ivan 2 en- 3 ct.
per M2 en ook met die in andere
gemeenten laag genoemd mag wor
den.
Mevr. Van den Broecke:: Hoe
groot is het stuk grond dat aan
De Voogd in erfpacht gegeven is?
Voorzitter: Ruim 3 H.A.
Wenscht iemand daarover het
woord? Niemand?
Gaat de Raad accoord met het
voorstel van B. en W.?
Dan is aldus besloten.
Aanvraag om grond in erf
pacht te mogen ontvangen.
De Voorzitter: Van den heer L.
J. M. Blondeel is een verzoek inge
komen om een stuk grond grenzende
aan zijn terrein in erfpacht te mogen
ontvangen. Het bedoelde stuk ligt
achter de R.-K. Jongensschool en
50.
(Honor Bricht)
door
L. G. MOBERLY
met vertaling van
Mevr. De Vry ObreenBreda
Kleynenberg.
o—
Ondanks de dreigende gebaren van
de dorpsbewoners, die om hun hut
ten geschaard, toe stonden te kijken
en klagende uitroepen van den ouden
hoofdman aan Mark's voeten, trok
ken de twee blanken, gevolgd door
hun trouwen wacht, op naar de ver
laten hut, die heelemaal apart stond.
Het bleek duidelijk, dat om den
één of anderen reden, de toeschou
wers niets gesticht waren over het
geen er gebeuren ging en dat ze
't zeker zouden voorkomen hebben,
als ze moed genoeg hadden bezeten.
Echter was moed geen vooraan
staande eigenschap van dezen lagen,
ontaarden volksstam en de dorps
bewoners gaven alleen uiting aan
grenst bij den vijver aan de Wan
deldreef.
Wanneer wij dat stuk grond uit
handen geven, dan komen daar met
tertijd wellicht schuren en hokken
en dan wordt het natuurschoon van
het Verloren Kostje gedeeltelijk be
dorven.
Mevr. Van den Broecke: Dat kan
door bepalingen voorkomen worden.
Maar waarvoor vraagt de heer Blon
deel de grond?
De Voorzitter: In het adres wordt
gesproken van tuingrond.
Mevr. Van den Broecke: Dat is
toch wat anders.
De Voorzitter: Zeker, maar dan
komt daar naast de hoog opgaande
boomen een kaal stuk tuingrond,
wat den aanblik van dat mooie brok
je niet verhoogen zal. Nu groeit er
laag opgaand hakhout, dat met het
Verloren Kostje één geheel maakt.
Dhr. Hoilebrand:: Wanneer het
geheele stuk in erfpacht mocht ge
geven willen worden, zou ik er tegen
stemmen, maar is het niet mogelijk
een strook langs het terrein van den
aanvrager aan hem 'in erfpacht te
geven en het overige deel met hak
hout laten begroeien?
Dhr. Catsman: Ik heb nog een
ander bezwaar, dat dunkt mij van
veel ernstiger aard is. Wanneer met
tertijd uitbreiding van de R.-K. Jon
gensschool mocht gevraagd worden,
dan kan dat gebeuren, wanneer wij
het door den heer Blondeel gevraagd
stuk grond in eigendom behouden.
Geven wij daarentegen het stuk uit
handen, dan is er voor uitbreiding
der schoolgebouwen aldaar geen mo
gelijkheid meer.
Op den duur kan bedoelde uit
breiding dier school met speelplaats
toch komen en dan zouden wij heel
leelijk gewrongen zitten, [daarom acht
ik het niet gewenscht aan het ver
zoek te voldoen.
Dhr. Hoilebrand: Er is toch zeker
niemand meer in Aardenburg, die
nog gelooft, dat het ooit tot een
uitbreiding der Jongensschool als
zoodanig komen zal, wanneer men
ziet, dat in de Openbare School 3
lokalen ledig staan. Ieder zal dan
toch een omruiling voorstaan in
plaats van eenige duizenden guldens
uit te geven voor verbouwing der
Jongensschool.
Dhr. Catsman: Met de wet in de
hand kan die uitbreiding zeer zeker
gevraagd worden, dus laat ons het
stuk grond behouden.
hun afkeuring door woedende blik
ken en zacht gemompel.
De hut was spoedig bereikt en
bleek te zijn opgetrokken van gras
zoden en afgedekt met palmblade
ren, 't geheel maakte den meest on
derkomen, beroerden indruk, die
maar in te denken is, totaal verwaar
loosd en verlaten. Maar z'n uitwen
dige toestand was ,nog niets in ver
gelijking bij den verschrikkelijken
staat waarin 'tding van binnen ver
keerde. Mark deinsde een oogenblik
terug met een uitroep van walging,
toen een vreeselijke stank hem bij
't binnentreden in z'n neus kwam.
Maar toen een zacht gekreun z'n
oor trof, aarzelde hij slechts even,
snoof eerst nog wat frisschen lucht
op en drong dan de hut binnen,
op den voet gevolgd door Burnley.
Slechts een héél klein beetje licht
kon in die vreeselijke plaats binnen
dringen en 'twas dan ook niet mo
gelijk in de duisternis uit te maken
wat er zich in bevond't zachte ge
kerm echter leidde Mark naar een
hoek, waar hij flauwtjes den vorm
van een mensch kon onderscheiden,
lang uit op den harden kleigrond
uitgestrekt.
„Wat zou er met hem aan de
hand zijn," zei hij tot Burnley, „zeer
wel mogelijk, pokken, dat is onder
Dhr. De Backere: Maar, mijnheer
de Voorzitter, er ligt daar toch ook
nog een pad of uitweg voor eenige
woonhuizen in de Brouwerijstraat.
De Voorzitter: Nog meer bezwaar
dus!
Dhr. De Backere: Het gevraagde
is een verlaten stukje grond, dat
doorgaans slecht onderhouden wordt,
met uitzondering van het pad kan
het wel in erfpacht gegeven worden.
Natuurschoon is er heelemaal niks
ant
De Voorzitter: Dat is verschil van
opvatting en smaak. B. en W. blijven
bij hun voorstel en stellen voor af
wijzend op de aanvraag te beschik
ken.
Verlangt iemand stemming?
Is iemand er tegen?
Dan is daartoe z.h.st. besloten.
Duiven ophouden.
De Voorzitter: Van den heer L.
J. M. Blondeel is een verzoek bin
nengekomen om een bepaling in het
leven te roepen, waarbij de duiven-
houders in een bepaalden tijd van
het jaar genoodzaakt worden hunne
duiven op te houden.
Wij weten nog niet, of de Raad
daartoe het recht heeft.
Mevr^Van den Broecke: Ik meen,
dat in Oostburg een dergelijke be
paling bestaat.
De Voorzitter: Dit is niet zoo,
:maar wel heeft daar het Gemeente
bestuur een verzoek tot de duiven-
houders gericht, om de dieren in een
bepaalden tijd van 'tjaar op te hou
den. Om in dezen zekerheid te ver
krijgen, hebben wij bij een advies
bureau om raad gevraagd, maar het
antwoord is nog niet binnengeko
men.
Dhr. De Backere: In het voorjaar
kunnen de duiven bijvoorbeeld op
partijen land, waar erwten gezaaid
zijn onmiddellijk na het zaaien en
als de erwten juist boven den grond
komen veel schade doen, waarom
ik het zeer gewenscht zou vinden,
dat opsluiting in dien tijd voorge
schreven werd.
De Voorzitter: Zeker, maar laat
de Raad nu eerst het gevraagd ad
vies binnenkomen, dan kunnen wij
verder zien.
Aldus werd besloten.
Bijdrage Ziekenbarak.
De Voorzitter: In verband met ons
besluit om met het St. Anthoniusge-
sticht te Oostburg met de andere
deze stammen schering en inslag".
Zijn stem klonk norsch, maar toch
boog hij zich over den kreunende
heen, om te trachten 't gezicht van
den stumperd te onderscheiden.
't Geluid van zijn stem scheen een
herinnering wakker te roepen in 't
geheugen van den man, blijkbaar
werd een zekere gemeenschap van
gedachten er door opgewekt. Plot
seling, met een vermoeid gebaar,
stak hij z'n arm uit en met .een
dikke, langzame stem, kwam er
zwakjes uit:
„Water, geef me water".
„Mijn God!" riep Mark uit op
eerbiedige wijze, „de arme kerel is
Engelsch! Burnley, wat zou dat in
vredesnaam beteekenen? Bewaar me,
't is een Engelschman, een landge
noot. Wat hij ook hebben mag,
pokken of geen pokken, uit dit
walgelijke hol moeten we hem on
middellijk weghalen en naar onze
tent brengen, hij zou eenvoudig om
komen in vuilheid, we kunnen hem
hier niet laten".
Ze werden beiden overvallen door
een gevoel van misselijkheid; met
behulp van Nawoba en een ande
ren inboorling, slaagden ze er in
den zieken man uit de hut1 te sleepen
en toen begon een langzame, moei
lijke tocht door 't dorp. Ze legden
gemeenten in West Zeeuwsch-Vlaan
deren een overeenkomst aan te gaan
ter verpleging van lijders aan be
smettelijke ziekten ad 6.1/3 cent per
jaar per inwoner, is van den In
specteur een schrijven ontvangen,
waarin weliswaar het bedrag van
6.1/3 cent per inwoner genoemd
wordt, maar tevens de bepaling ver
meld wordt, dat bij vermindering van
het aantal inwoners geen verminde
ring van het eenmaal vastgestelde
bedrag zou toegepast worden, ter
wijl veel meer zou moeten betaald
worden, wanneer het aantal inwo
ners van eenige gemeente vermeer
derde.
De overeenkomst zou aangegaan
worden voor 20 jaar.
Mevr. Van den Broecke: Die be
paling lijkt mij niet billijk. Bij ver
mindering van het inwonersgetal zou
het bedrag met zooveel maal 6.1/3
cent dienen te verlagen, als het aan
tal inwoners verminderd is, en bij
aangroeiïng der bevolking zou juist
andersom moeten gerekend worden,
dus dan de bijdrage verhoogen.
De Voorzitter: Wij zouden ook
een vast bedrag kunnen vaststellen
dat gedurende den looptijd der over
eenkomst nog vermeerderd noch ver
minderd zou kunnen worden.
Dhr. Hoilebrand: Kan er geen
vast bedrag bepaald worden, dat
eerst verminderd zal worden als het
aantal inwoners beneden een bepaald
aantal gedaald is, of dat pas ver
meerderd wordt, als het zielental
een bepaald aantal overschrijdt?
De Voorzitter: Laat ons vragen
in het contract op te nemen een
stabiel bedrag gedurende 20 jaar,
of een stabiel bedrag afhankelijk van
het aantal inwoners, maar steeds be
rekend ad 6.1/3 cent per persoon.
Aldus wordt besloten.
Vreemde arbeidskrachten.
De Voorzitter: Van het Gemeente
bestuur van Westdorpe is een schrij
ven binnengekomen houdende 'het
verzoek adhaesie te betuigen aan zijn
adres gericht aan de regeering
om zoodanige maatregelen te nemen,
waarbij buitenlandsche arbeiders
kunnen geweerd worden.
Het is gebleken, dat dit een on
derwerp is, waaraan zoovele moei
lijkheden vastzitten, dat het ons maar
het beste lijkt, dat de gemeenteraden
zich daarmede maar niet moeten be
moeien. In Antwerpen bijvoorbeeld
merk ik een groot aantal Neder-
hem neer op Mark's kampeer-bed,
dat juist in hun tent opgeslagen was
en de twee stonden een oogenblik
hijgend en ademloos na de groote
krachtsinspanning.
Hun handelingen waren jnet steeds
meer toenemende blijken van afkeu
ring, gade geslagen door de woeden
de, zwijgende troep inboorlingen,
maar hier bleef 't ook bij, vijandige
stappen werden er niet genomen, de
in elkaar geschrompelde hoofdman,
kromp zoo mogelijk nog meer ineen
bij de overbrenging van den zieken
man van de hut naar „Delaware's
tent.
,,'t Is een laf, beroerd zoodje," zei
Mark, ze zijn te laf, om ons aan te
vallen, te min zelfs om ook maar
iets te doen, een. door en door
ontaarde, lagere menschsoort. Met
die zullen we geen last hebben, maar
wel met den armen duivel, die ze
zoo mishandeld hebben, om hem er
weer boven op te helpen. Die elen
delingen I M'n handen jeuken, om
de heele bende voor dit stuk werk
een gezonde kastijding toe te dienen.
Ik moet me al erg vergissen als ze
den armen kerel niet flink hebben
gepijnigd".
Al pratende, keek hij naar 't
armzalig onderwerp, dat op z'n bed
lag, niet meer dan de schaduw
landsche arbeiders. Wat zou men
zeggen, als die wellicht meer dan
duizend daar hun werk opgezegd
werd.
Nederlandsche werknemers kun
nen in België werken, mits zij maar
aan bepaalde voorwaarden voldoen.
Mevr. Van den Broecke: Een be
slissing als Westdorpe wil, is prac-
tisch onuitvoerbaar. Ieder jaar blijkt
dit bijvoorbeeld reeds bij het bessen
plukken.
Dhr. Hoilebrand: Het is zeer ze
ker een lastig onderwerp, maar toch
kan het gemeentebestuur wellicht
toch iets doen door de werkgevers
er op te wijzen, dat het in het alge
meen belang is, om, zoolang er hier
voldoende arbeiders zijn, geen werk
krachten van de grens te nemen.
Er zijn werkgevers, die soms hoog
op kunnen geven van vaderlands
liefde, maar er als de kippen bij zijn
om Belgische werklieden in hun
dienst te nemen, dat strijdt tegen
elkaar, daarom zou ik B. en W.
in overweging geven de werkgevers
aan te sporen steeds eigen menschen
in hun dienst te nemen.
De Voorzitter: B. en W. zullen dit
zeer zeker gaarne doen.
Gas uit Brugge.
De Voorzitter: Van den Minister
van Economische Zaken en Arbeid
is bericht ingekomen waarbij het ge
meentebestuur van Aardenburg ver
gunning verleend wordt gas uit Bel
gië te betrekken via Sluis. Met de
firma Desclee uit Brugge zal nu
mettertijd een contract omtrent gas
levering gesloten worden, aan welk
contract echter de hoogere autoritei
ten hun goedkeuring moeten hech
ten.
Mevr. Van den Broecke: Ik dacht,
dat er reeds een zoodanig contract
opgesteld was.
De Voorzitter: Er was wel over
gesproken, maar vastgesteld ïs het
niet.
Dhr. Hoilebrand: Dus de autori
teiten leggen ons een contract voor?
De Voorzitter: Neen, zoo is het
niet. Zij moeten het door ons opge
stelde contract goedkeuren.
Dhr. Hoilebrand: Dan kan het
ontwerp daarvan toch wel eerst in
den Raad behandeld worden?
De Voorzitter: Ja zeker. Daar is
heelemaal geen bezwaar tegen en in
die richting zal gewerkt worden.
Wenscht iemand over deze zaak
nu nog iets te zeggen?
Dhr. Catsman: Ja, mijnheer de
van een mensch, gekleed in de
grootste lompen, zijn lichaam uitge
mergeld, 'tvel van zijn gezicht, als
perkament, de oogen heelemaal weg
gezonken, en diepe groeven om zijn
mond.
Sinds dien eersten kreet om water,
had hij niet meer gesproken en na
dat dit hem gegeven was, lag hij
met gesloten oogen in een half be-
wusteloozen toestand, met korte, hij
gende stooten, ademhalend. Af en
toe bewoog hij rusteloos zijn handen,
of kermde even maar overigens
leek 'tmeer op iemand, die dood
was, dan leefde en Mark sloeg hem
met stijgenden angst gade, een groo
te vrees bezielde hem, dat hun hulp
toch te laat was gekomen.
Maar opeens opende de zieke wijd
de oogen en staarde hij zijn be
vrijder aan.
„Mijn portret," zei hij langzaam
en moeilijk, maar de toon, waarop
hij deze twee woorden uitte, verrie
den zoo'n onuitsprekelijken angst,
dat 'tMark aangreep; „laten ze
mijn portret toch niet krijgen om
God's wil redt dat!" En toen zonk
hij terug in een nog diepere bewuste
loosheid dan tevoren, en als dood
lag hij daar neer.
fWordt vervolgd.]