Breskensche Courant 200 25 Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. Breskens III. De strijd eener vrouw Een nieuwe lentel 41ste Jaargang Zaterdag 7 Mei 1932 Nummer 3728 ABONNEMENT: per kwartaal 1,25; buiten Breskens 1,40. Buitenland 6,50 per jaar. Zondagsblad per kwar taal f 0,65; en buiten Breskens 0,725Bui tenland 3,50 per jaar. Verschijnt - iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND - Advertentïën worden aangenomen tot uiterlijk 1 uur nam. Uitgave: J. C. LE BLEU, Dorpsstraat 35, BRESKENS Tel. 21 Postrekening 70179 ADVERTENTÏËN: van I 5 regels f 0,75; iedere regel meer 15 ent. Ingez. mededeelingen 30 cent per regel. Handelsadvertentiën bij rcgelabonnemenl groote kortingTarief op aan vraag verkrijgbaar. GRATIS verzekering voor de abonné's legen ongelukken, en mei voor de volgende bedragen gulden bij levens- g /-v gld bij dood r-j gld bij ver- gld bij ver- j gld bij ver- lange ongeschikt- g I Ji door g lies van een J ^es van een jLL f i lies van een hcid tot werken een ongeluk hand of voet oog duim De risico van bovenstaande verzekering is herverzekerd bij de Ongevallen-Verzekering-Maatschappij „Fatum" te 's-Gravenhage. gld bij ver lies van een wijsvinger g gld bij verlies Jij van eiken anderen vinger o Onder de gemeenten in West Z. Vlaanderen neemt Breskens wel een zeer bijzondere plaats in. Het aantal zijner inwoners stijgt voortdurend, het getal zijner welvaartsbronnen vermeerdert evenredig en de bevol king toont in sterk toenemend ver- eenigingsleven op allerlei gebied te beschikken over een initiatief, een durf, een ondernemingslust, die waar lijk tot dankbaarheid stemmen. Daar staat echter tegenover, dat het op organisatorisch gebied, zoo wel ter bevordering van geestelijke als stoffelijke behoeften, in enkele opzichten achteraan komt bij plaat sen, die reeds een bloeiperiode achter den rug hebben. Als typisch voorbeeld daarvan mogen gelden de oude en rijke Nutsdepartementenvan Groede, Aardenburg en Sluis. Intusschen is dit voor een plaats die zich pas in de laatste jaren uit hare windselen losmaakt en hare „historie" begint te maken, alles zins verklaarbaar. Nuttig is het, er in dit verband nu reeds op te mo gen wijzen ik kom hierop in een later artikel nog terug dat Breskens toch reeds een vereeniging bezit, die naar hare bedoeling een Nuts- departement vrij dicht nadert. O Bij de overdenking van wat in onze gemeente uit particulier ini tiatief reeds is opgebloeid en als organisatie in ruimeren of engeren kring stoffelijk of geestelijk steun heeft gebracht, komt mij o.a. in herinnering de vereeniging „Een dracht maakt macht," die in haar reglement is omschreven als „On derlinge Maatschappij van geldelijke uitkeering bij het verliezen van var kens" en die reeds dateert van 17 November 1885. Het doel dezer Maatschappij staat in art. 1 van dit reglement omschre ven als „het doen van geldelijke uitkeering aan ieder deelnemer, die zijn varken door ziekte, of door een ander ongeluk ontstaan, verliest, be halve het stijf worden of aan rheu- matiek lijdende varkens, waarvoor geen vergoeding wordt toegekend". De eerste samenkomst, die plaat: had om tot oprichting van zulk een vereeniging [te geraken, werd ge houden in het café van Iz. de Vlie ger. Het werd geen succes, want FEUILLETON 34. (Honor Bricht) door L. G. MOBERLY met vertaling van Mevr. De Vry Obreen—Breda Kleynenberg. o „Ik laat 't aan u en Petemoe dertje over," antwoordde ze, „ik heb behoefte eens flink over de hei te gaan rennen met dien bengel van een Rip. Hij denkt dat ik niet heb gezien, hoeveel gaten hij onder den muur heeft gegraven I Kom stouterd, ga mee, dan kan je je overtollige kracht botvieren". „'Denk je niet, dat 't te warm voor je zal zijn, lieve kind?" vroeg Dorothea onschuldig, ,,'tis om te bakken in de zon, en Rip's wande ling kan best wachten tot later". „Rip en ik voelen er ons beiden nu juist voor in de stemming," zei Lettice vastberaden. „Als hij hier langer blijft, zal hij den heelen tuin opeten". „Rip m'n engel," fluisterde het aantal van hen, die wenschten toe te treden, was te gering. Toch gaf men den moed niet op en zoo gelukte het dan korten tijd later tot de oprichting der begeerde ver eeniging te geraken. Als voorzitter werd aangewezen de heer A. J. Cor- nelis, die dat bleef tot aan zijn dood in 1916, terwijl als secretaris optrad de heer J. P. W. Bezemer die zijn functie 42 jaar (zegge 42 jaar!) bleef bekleeden, n.l. tot 1927. Deze beide mannen hebben niet alleen een lan ge staat van dienst gehad, doch zij hebben in waarheid zeer veel voor hunne vereeniging gedaan. Uit dank baarheid voor zóó langdurige toe wijding en gepresteerde diensten werd in laatstgenoemd jaar de heer Bezemer tot eerelid benoemd. Na het overlijden van den heer A. J. Cornelis werd de heer P. C. Roest in diens plaats gekozen, die dit bleef tot 1924. Ook aan hem komt de eer toe in dit vluchtig over zicht genoemd te moeten worden, al ware het alleen maar, omdat hij op zoo voortreffelijke wijze de voet stappen van zijn voorganger heeft gedrukt. Hij is zich bewust geweest van den diepen zin, die schuilt in de twee woordjes „rust roest" en heeft daarom door ijver en arbeid zaamheid uitgemunt en van „rust roest" gemaakt „Roest rust niet". Trouwens, mijn lezers zullen het al len weten, hij heeft zijn belangstel ling niet beperkt tot deze vereeni ging alleen. Immers, hij was o.a. ook een tijd lang lid van den ge meenteraad en bestuurslid van het Ziekenfonds en slechts het klimmen der jaren deed hem besluiten ver schillende functies neer te leggen. De tegenwoordige voorzitter is de heer Iz. Brakman, terwijl als sec retaris fungeert de heer J. J. Cor nelis, zoon van den eersten voor zitter, den reeds genoemden heer A. J. Cornelis. De beperkte ruimte, die mij uiter aard voor mijne ontboezemingen slechts kan worden toegestaan, ge doogt niet, dat ik zelfs maar een globaal overzicht geef van de werk zaamheden en resultaten der vereeni ging. Waar zij zich heeft bewogen op zeer bepaald doel, moge ik vol staan met enkele opmerkingen. Of schoon zeer klein begonnen, is zij in den loop der jaren uitgegroeid tot een ferme vereeniging, die ge toond heeft in een wezenlijke, be staande behoefte te voorzien van ze, toen ze met den kleinen terrier het heipad opliep, „we zijn héél erg in den weg, en ik weet, waarom mijnheer Mandover vandaag moest komen," zacht lachte ze voor zich heen, „ons lief Petemoedertje zal de groote verrassing van haar leven hebben, ten minste dat denk ik. Ik geloof niet, dat ze eenig idee er van heeft, maar jij en ik weten 't, is 'tniet lieverd?" Ze bukte en aaide liefkoozend den borsteligen grijzen kop en Rip keek haar aan met oogen, die iets men schelijks in zich hadden. „En er zal een dag komen, lieve Rippie dat onze eigen Mark thuiskomt en hij, jij en ik zoo gelukkig als kinde ren zullen zijn en Petemoedertje ook met dien schat van een man met z'n krachtige gezicht en z'n kinder lijken geest, die ongeveer op dit moment verschrikkelijk in angst zit hoe ze 't op zal nemen, wat hij haar zal vragen!" En terwijl 't meisje en de hond zoo samen over de hei wandelden zaten de t wee achtergeblevenen heel kalmpjes tegenover elkaar in den heerlijk geurenden tuin. Beiden zwe gen ze, maar op een oogenblik duur de 't Dorothea toch wat lang en opziende van haar breiwerk zag ze John aan en ontmoette zijn blik velen. Haar langdurig en ongerept voortbestaan getuigt daarvan. Ik be hoef haast wel niet op te merken, dat -de financieele leiding van deze vereeniging de hoofdzaak was. Ook in dit opzicht heeft zij, geloof ik, de leiders gehad die zij noodig had en verdiende. Eén gunstig jaar le verde de vereeniging, na een zeer nauwkeurig opgezette raming van inkomsten en uitgaven een voordee- lig saldo van f 700 op. Van voorzichtigheid en nauwkeu righeid gesproken! die niets over het hoofd zien en met elke mogelijkheid wenschen rekening te houden, ge tuigt wel art. 9 van het reglement, dat luidt: „Zitten twee varkens van verschillende personen in één hok, of zelfs onder één dak, zoo kan niet de een deelnemer zijn zonder dat de andere het is". O zoo! Leuk en goed bedacht, niet waar? Vermelden wij ten slotte nog, dat reeds bij de oprichting der vereeni ging tot keurmeester werd benoemd Dingenis de Reygh, in onze ge meente ook thans nog bij velen in herinnering. Het reglement bepaalt in art. 38 omtrent den keurmeester: „Hij geniet voor elke keuring „per persoon" enz. Schrik niet lezer of liever, lezeres, het reglement be doelt met „per persoon,, natuurlijk „bij een persoon," dat is „bij een lid der vereeniging". Dus nog eens: „Hij geniet voor elke keuring per persoon onverschillig of hij., één of meer varekns heeft, binnen de ge meente 15 cent en voor buiten 25 cent. Rekening houdend met den eisch, dat elke keurmeester een strikt eer lijk man moet zijn, maar ook met de mogelijkheid, dat niet elke keur meester dit persé is, luidt art. 42 van het reglement dreigend: „Mocht niet blijken, dat de we gers en keurmeester zich aan be drog of misleiding schuldig maken, dan worden zij onmiddellijk ontsla gen en kunnen zij zelfs als lid ge schrapt worden, zonder eenige aan spraak op de in kas zijnde gelden". Ziehier een schetsteekeninkje de geschiedenis en de verdiensten van een der eerstelingen op het gebied van samenwerking en organisatie. De gemeente waardeert hare werk zaamheden en mag niet anders ho pen dan dat zij ook in de toekomst haar zeer nuttig doel zal blijven na streven in het belang van velen. v. Z. BRESKENS, Mei '32. „Er is toch niets?" vroeg ze eenigszins beangst, terwijl ze haar breiwerk uit de hand legde en zich wat voorover boog; ,,u bent toch niet gekomen misschien om me een slechte tijding te brengen. Mark „Nee, nee," viel hij haar vlug in de reden, „Mark maakt 't uitste kend. Volgens 't laatste bericht, is de expeditie in volkomen veiligheid, 't Spijt me u een oogenblik ongerust heid te hebben veroorzaakt". „Een moment was ik werkelijk bang)" en Dorothea zag hem glim lachend aan. „Mark is 't kostbaarste wat ik heb in m'n leven, dus ik hoef u niet te zeggen, wat 't voor me be- teekent te weten, dat hij in goeden welstand verkeert. Maar ach, u weet dit alles al zoo lang ik vertel 't telkens weer, ik ben net een dwaze oude hen, die steeds kakelt over haar eenigste kuiken". „En uw kuiken is, naar wat ik den laatsten keer uit uw verhaal op kon maken, van plan zich dat allerliefste meisje Lettice toe te ei genen". „Ja, kon 't mooier?' Dorothea's oogen glansden. „Van hun standpunt nee; maar van uw standpunt beschouwd?" „Van 't mijne?" venvonderd zag ze hem aan. „Wel natuurlijk is mij Zooals de warme schutblaadjes het leven der knoppen aan boom en struik tegen kou en wind beschermen, vrij waart „Zij"-Crême het ontwakende leven in Uw huid tegen de nukken van den grilligen voorjaarstijd. In prijken van 2030—45 en 75 cent. Raadsvergaderi ng te Aardenburg. o Vervolg. III. Steunregeling. De Vcorzitter: Nu zijn wij dan aan de steunregeling. Laat ik dade lijk voorop stellen dat het niet moei lijk is eert steunregeling te maken, maar dat het moeilijk is er het noodige geld voor binnen te krijgen. Er is een adres binnengekomen van den R.-K. Arbeidersbond, van den Algemeenen Ned. Werklieden- bond en van den Modernen Land- arbeidersbond. Deze geven verschil lende voorstellen, die wellicht eerst kunnen bekeken worden voor wij overgaan tot het voorstel van B. en W. Dhr. Hollebrand: Ik zou willen vragen, of B. en W. de cijfers van den Modernen Landarbeidersbond bestudeerd hebben; deze cijfers wij ken belangrijk af van die van B. en W., maar zijn zij ook te hoog en zijn die van B. en W. niet te laag? De Voorzitter: B. en W. hebben meer te doen, dan te overwegen de cijfers van de belanghebbende vak bonden. Wellicht hebben de voor stellers heelemaal geen idee wat het kosten zal. Gaven die vakbonden nu ook maar de middelen aan dan was er kans van opschieten. Dhr. Hollebrand: Een bestuur van een bond heeft toch zeker niet aan te wijzen hoe de Raad aan de midde len moet komen. De Voorzitter: Dat heb ik ook niet gezegd. Dhr. Hollebrand: B. en W. heb ben toch ook geweten, dat deze zaak geld zou kosten Bij de begrooting voor 1932 heb ik er reeds op gewezen, dat het bedrag voor werkverschaffing of steun aan werkloozen veel te laag 't meeste waard in de wereld, dat zij gelukkig worden. Ik ben zooveel van Lettice gaan houden, ze is net de vrouw, die ik voor Mark gekozen zou hebben, en ik geloof zeker, dat ze voor elkaar's geluk geschapen zijn". „En hoe staat 't met 't uwe?' John boog zich een beetje meer naar haar toe, een wonderlijke glans in zijn grijze oogen. „Hoe 't met mijn geluk staat? Ik zal me zoo gelukkig voelen met hun geluk, dat me dat ruimschoots voldoende zal zijn. 't Is zoo heerlijk anderen gelukkig te zien, is 'tniet?' Met een glimlach zag ze hem aan, maar de uitdrukking in zijn oogen, deed de woorden op haar lippen be sterven. „Ik bedoel begon ze, dan boog hij zich nog meer tot haar over en legde zijn hand op de hare. „Is 't nooit in u opgekomen, dat er in de wereld wel eens iemand kon zijn, die in U w geluk belang zou kunnen stellen?" vroeg, hij, „uw ei gen persoonlijk geluk, heelemaal af gescheiden van dat van Mark en Lettice?" „Nee, eigenlijk niet," aarzelde ze, „nee waarom zou iemand „Waarom zou iemand aan u den ken, als de voornaamste persoon in was. Ik zou willen voorstellen om de bedragen die B. en W. voor stellen te vervangen door de cijfers van den Modernen Landarbeiders- bond. Mevr. Van den Broecke: Uit in formaties verkregen uit buurtge- meenten is mij gebleken, dat IJzen- dijke en Groede een regeling heb ben, zooals B. en W. voorstellen. In Biervliet en Zuidzande wijkt dat een weinig af omdat die niet met rijkssubsidie werken. Dhr. Rijckaert: Als ik het boekje van den Minister inzie, dan kan Aardenburg toch ook wel f7,80 per week geven of f 1,30 per dag en dan 50 cent per week per kind in- plaats van 15 cent per dag. De Voorzitter: Dus u wil minder geven. Dhr. Rijckaert: Als je 't goed be kijkt is het niet minder De Voorzitter: Toch wel. Dhr. Hollebrand: Mag ik eenige aanmerkingen maken op het ont werp van B. en W. De Voorzitter: Ik was daar juist aan toe. Gaat Uw gang. Dhr. Hollebrand: Het orgaan, dat over al of niet verleenen van steun zal beslissen heeft ook 2 leden werk nemers. Ik zou daarvoor willen le zen, dat één daarvan aangewezen zal worden uit den R.-K. Arbeiders bond en één uit den Modernen bond. Voorzitter: Wellicht zullen B. en W. dat ook doen, maar waarom het vast te leggen? Dhr. Hollebrand: Omdat ik het beter vind. De Voorzitter: 't Kan toch ook wel eens moeilijk worden, als nu de eene bond zeer groot is en de andere zeer klein. Wat dan te doen om bil lijk te zijn? Dhr. Hollebrand: Neem dan uit de twee grootste bonden een lid. Ik stel voor dit aldus in de steun regeling op te nemen. Vóór stemden Mevr. Van den Broecke, Rijckaert en Hollebrand, de andere vier tegen. Dhr. Hollebrand: In art. 6 zou ik de cijfers van den Modernen Bond willen overnemen. Als bijvoorbeeld de vader sterft kan toch een vol wassen zoon als kostwinner optre den, dus als hoofd van het gezin. De omstandigheden blijven dan toch voor dat gezin dezelfde. De Voorzitter: 'tKan ook gebeu ren, dat een weduwe overblijft met eenige kinderen beneden 14 jaar; die heeft heelemaal geen recht om uw eigen sprookjesland?" bracht hij in 't midden, terwijl zijn stem een liefkoozende teederheid in zich had. „Ik geloof niet, dat u eenigszins idee hebt, waarom ik vandaag ge woon moest komen, waarom ik niet anders kon!" „Was er een bepaalde reden voor begon ze, maar de blik in zijn oogen weerhield haar door te gaan, ze duwde haar stoel achteruit en stond op, een verschrikte uitdruk king op haar gezicht. „Ja, er was, of liever, er is een zéér bepaalde reden," hij ook stond op en nam haar mee naar 't achterste gedeelte van den tuin, buiten 't gezicht van het huis, doch 't volle uitzicht op 't uitgestrekte landschap. „Ik ben wel een oude vrijgezel, een saaie, oude kerel, maar toch zou ik Lettice's Pete moedertje graag heelemaal voor me zelf hebben". „Oh! dat kunt u niet meenenl" riep ze uit, op een klein grasperkje staande, naast een zonnewijzer, waar rondom den voet rose rozen bloei den, „maar, ziet u dan niet in, dat ik een oude vrouw ben?" (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1932 | | pagina 1