Breskensche Courant 25 %jfeneesé en P num, 200 De strijd eener vrouw Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Viaanderen. Buitenland FEUILLETON e\a^\'\tvg,Vv) e sY\e s 41ste Jaargang Zaterdag 23 April 1932 Nummer 3724 ABONNEMENT: per kwartaal 1,25 builen Breskens 1,40. Buitenland 6,50 per jaar. Zondagsblad per kwar taal f 0,65; en buiten Breskens 0,725Bui tenland f 3,50 per jaar. Verschijnt - iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND - Advartentiën worden aangenomen tot uiterlijk 1 uur nam. Uitgave: J. C. LE BLEU, Dorpsstraat 35, BRESKENS Tel. 21 Postrekening 70179 ADVERTENTIÉN: van 5 regels f 0,75; iedere regel meer 15 ent. Ingez. mededeelingen 30 cent per regel Handelsadvertentlin bij rcgelabonnemenl groote kortingTarief op aan vraag verkrijgbaar. GRATIS verzekering voor de abounds tegen ongelukkenen oei voor dè volgende bedragen: gulden bij levens- -t x-v xv gld bij dood r-y gld bij ver- gld bij ver- j xv gld bij ver- lange ongeschikt- JI jl i door j lies van een j( J ^es van een -Hr f^es üan ccn heid tot werken een ongeluk hand of voel oog duim De risico van bovenstaande verzekering is herverzekerd bij de Ongevallcn-Vcrzekering-Maatschappij „Fatum" te s-Gravenhage gld bij ver lies van een wijsvinger I a gld bij verlies Iff van eiken anderen vinger De nieuwe ambtsperiode van den Duitschen rijkspresident von Hin denburg heeft de vorige week als eerste daad onmiddellijk reeds een krachtige maatregel ten uitvoer ge legd. Het particuliere leger, dat Hit- Ier en zijn partij onderhielden is met een enkele pennestreek opgeheven, zekerlijk tot even groote geruststel ling van een overgroot gedeelte van Duitschland zelve als van het buiten land. Dit krachtig en op volkomen militaire wijze georganiseerde leger vormde dan ook een wel zeer eigen aardig gezwel in het Duitsche rijk. Men moge voor- of tegenstander van de nationaal socialistische denk beelden zijn, ten slotte zal niet kun nen worden ontkend, dat het zelf behoud van een staat een dergelijke organisatie binnen de grenzen dul den kan, vooral niet, wanneer doel en wezen van een zoodanige instel ling tegengesteld is aan datgene wat die staat nastreeft en als geoorloofd erkent. Sedert de ontbinding van deze nationaal socialistische strijd- formaties is thans reeds weer een week verloopen en de belangstel ling voor het onderwerp luwt alweer. Een onmiddellijk gevolg is echter o.a. geweest, dat thans in Duitsch land ook stemmen zijn opgegaan, die de ontbinding eischen van de Reichsbanner, een organisatie, die grootendeels bestaat uit sociaal-de mocraten en die werd opgericht ter bescherming der republiek. Was de ze Reichsbanner niet op militairen leest geschoeid, althans niet in dien zin, dien de nationaal socialisten aan hun organisatie hadden gegeven, toen de SA en SS troepen van Hitier eenige maanden geleden zoo actief werden, nam de leiding van den Reichsbanner het besluit daar een tegenwicht tegen te plaatsen ter ver dediging van de bestaande regee- rings- en staatsvorm en ook haar organisatie te militariseeren. Van daar dan ook, dat onmiddellijk toen de Hitlertroepen werden ontbonden gewezen werd op de onrechtvaardig heid van het besluit, waarbij alleen de nationaal socialisten werden ge troffen. Dit verwijt ging echter niet geheel op. Immers, onmiddellijk na het ontbindingsbesluit verviel voor 30. (Honor Bricht) door L. G. MOBERLY met vertaling van Mevr. De Vry ObreenBreda Kleynenberg. „Hebben Lettice en jij ruzie ge had?" vroeg Molly eens en Honor moest lachen. Molly's vriendschappen waren van zoo'n overdreven schoolmeisjes-ach- tig soort geweest, de ééne dag v.ree' selijk zoenen, den volgenden dag heftige ruzies en den daarop vol genden, theatrale verzoeningen, of anders een blijvende breuk met veel tranen. Een rustige vriendschap, zoo als tusschen Honor en Lettice be stond, was voor haar iets onbegrij pelijks. Dit leek haar iets toe, waar werkelijk alle belangrijkheid van zoo'n episode aan ontbrak. Het hield haar bezig en 't eenige, wat ze zich voor kon stellen als oplossing voor Lettice's lange zwijgen, was een flinke ruzie. Honor lachte, geluk kig kon ze nog lachen in dien vree- selijken tijd van onzekerheid, en al de Reichsbanner ieder motief van militarisatie, zoodat onmiddellijk be sluiten genomen werden tot ophef fing van de uit noodweer tegen de Hitler-troepen opgerichte speciale afdeelingen. In hoeverre dit besluit is doorgevoerd tot dusverre, is nog niet bekend. Wel heeft de onpartij dige rijkspresident den minister van binnenïandsche zaken opgedragen een onderzoek in te stellen naar den aard van de organisaties van de Reichsbanner teneinde uit de re sultaten van dat onderzoek een be slissing te kunnen trekken omtrent een eventueel verbod. Welke deze beslissing ten slotte zal zijn, moet worden afgewacht. Er bestaat echter een waarschijnlijkheid, dat het niet tot een verbod zal komen. Immers, wanneer mocht blijken, dat de de- militarisatie van den Reichsbanner na de ontbinding der Hitler-troepen inderdaad plaats vindt en geheel doorgevoerd zal worden, zal er niet veel reden bestaan een instelling op te heffen, die de bescherming en in standhouding ten doel heeft van het heerschend bewind, althans van des- zelfs vorm. Intusschen gaat op het oogenblik in Duitschland niet de grootste be langstelling naar de bovenstaande vraagstukken uit, aangezien men daar wederom laboreert aan een ver kiezingsstrijd, ditmaal voor den Pruisischen Landdag. Het behoeft geen betoog, dat de uitslag van deze verkiezingen voor geheel Duitsch land van doorslaggevend belang zal zijn. Immers, het lijdt geen twijfel, dat de nationaal socialisten een groot aantal zetels zullen bezetten, zoodat hun invloed op de Duitsche politiek in de praktijk enorm veel groeien zal. Of zij de meerderheid zullen behalen, is niet bijzonder waarschijn lijk, maar toch ook niet uitgesloten. De volgende week zullen wij echter gelegenheid hebben hierop terug te komen, evenals op de verkiezingen voor de Fransche kamer, die thans in Frankrijk ook hun voorstadium, de redevoeringen van ministers en had haar lach iets van z'n oude spontane vroolijkheid verloren, merk ten David noch Molly hier iets van. „Lettice en ik zullen wel nooit ruzie krijgen," zei ze, „onze vriend schap zit er te diep voor. Maar nu juist op dit tijdstip van ons leven hebben we elkaar niet zoo noodig, als vroeger wel 't geval was, dat is alles. We hebben nooit de gewoonte gehad veel te schrijven. Maarmoch ten we elkaar één van beiden weer noodig hebben, dan weten we, al tijd voor elkaar klaar te staan. Wa re vriendschap kan voortduren, zon der dat 't vuur altijd warm gehou den wordt I Onze gehechtheid en 't vertrouwen in elkaar houdt niet op eens op te bestaan, onze vriendschap blijft precies 't zelfde of we van el kaar hooren of niet". ,,'t Is grappig," was alles wat Mol ly er op wist te zeggen, 't Was zoo moeilijk voor de arme kleine Mol ly met haar bekrompen verstand de mooie schoonzuster, waar ze zoo heelemaal op steunde, te begrijpen, Molly, die iedereen en alles waar ze niet bij kon, bestempelde met „grappig". Maar met dat al steunde ze meer dan ooit op Honor, en 't was voornamelijk door Honor's onvermoeide liefde en zorg, dat 't teere bestaantje van de kleine Da vid stand hield. Juffrouw Delaware en Honor had candidaten hebben bereikt. En terwijl al deze verkiezingsdruk- te het West-Europeesche mensch- dom bezig houdt, wordt in Genève over de ontwapening geconfereerd. Men is 't thans eindelijk over iets eens geworden: er zal in etappen worden ontwapend en niet plotseling. Wat en hoeveel zal worden ontwapend, dat ligt nog op de knieën der goden, zooals de oude Grieken zeiden. Maar de beslissing daarover zal nog wel geruimen tijd duren, gezien de vele controversen, die nog steeds bestaan. Wij moeten dus nog wat geduld oefenen en liefst niet te weinig. Wat den toestand in het Oosten betreft, ware een groot vraagteeken misschien het eenig verstandige, wat er over geschreven kan worden. Al les is even onduidelijk en verward. Een punt komt de laatste dagen echter vrij duidelijk naar voren: de spanning tusschen Rusland en Japan wordt grooter. Veel meer kan daar thans echter niet over gezegd wor den, al was het alleen reeds uit gebrek aan feitelijk berichtenmate- riaal. Verkeerslessen van den A. N. W B o ANWB TOERISTENBOND VOOR NEDERLAND Zouden alle vervoermiddelen, lang zame en snelle, op een breeden weg evenveel rechts moeten houden? Neen. We hebben in les 9 geleerd: hoe minder spoed, hoe dichter bij het trottoir. Op het linker plaatje maken er twee een fout. De jongen op de fiets, die den voerman rechts voor bij wil rijden, maar ook de voerman op den wagen maakt een fout, om dat hij niet genoeg rechts hield en daardoor den wielrijder als 't ware uitnoodigde, hem aan den verkeer den kant, dus -rechts, in te halen. Dat brengt gevaar mee, want als nu die voerman naar rechts wil uit halen, omdat hij een signaal van een auto achter zich hoort, dan raakt de fietser beklemd tusschen het trot toir en de kar. Op de rechter teekening rijdt de voerman goed en zooals het be hoort, dicht langs het trottoir en het meisje op de fiets gaat hem, zooals het moet, links voorbij. De fietser aan den overkant van de straat doet het ook goed en laat de auto alle ruimte om hem voorbij te rijden. Zoodra het meisje het paard voor bij is, moet ze het midden van de straat weer vrij laten en dus weer naar rechts gaan, maar niet vlak vóór het paard langs, want dan maakt ze dat paard aan het schrik- .ken. Dat plotseling voor een ander 'langs gaan heet „afsnijden," of met een uitheemsch woord „coupeeren" en ieder begrijpt wel, dat dit gevaar en ongelukken kan veroorzaken, j Onthoud dus goed: Haal links ,in en ga dan geleidelijk weer naar 'den rechterkant van den weg. 11e Les. Haal links in! Wat is de grondregel van het ver keer? „Hou rechts en rij bij het inhalen links voorbij". den elkaar nooit ontmoet, maar bij 't zien van Honor's photo op de schrijftafel van haar vriendin, kon Dorothea een uitroep van bewonde ring niet onderdrukken. „Wat -een knap gezicht heeft die vriendin van je 1" zei ze, 't was op een morgen in Mei, al veertien maan den, nadat Mark met de expeditie vertrokken was, „er spreekt zoo'n kracht uit dat gezicht, en toch zoo iets liefs, het is een heel bijzonder gezicht". „Ze is ook een zéér bijzonder iemand," antwoordde Lettice vol vuur, „ik heb nooit iemand anders ontmoet, zooals zij, en achter dat lieve gezicht schuilt zoo'n mooi ka rakter. Ze werkt héél hard en wel voor een lammen, nijdigen kerel. Ze steunt haar broer en z'n zielig- goedig vrouwtje, een héél slap stel menschen, 't zijn net twee zakken, die alleen niet overeind kunnen blij ven staanZe is steeds door doende, 't zaakje staande te houden, ja, ei genlijk is ze doorloopend bezig deze of gene te helpen. Zij is zoo iemand, die genezing met zich draagt, want als Honor maar in de buurt is, voelt een mensch zich al beter, er gaat bepaald een geneeskrachtige sfeer van haar uit". „Zou ze niet eens een week-end hier kunnen komen? Een verande ringetje zal haar zeker goed doen, Het invullen van het aangiftebil jet. Wenken en raadgevingen. Ben ik verplicht het aangiftebil jet in te vullen? Niet iedere be- zoowel van de stad, als van haar drukken werkkring en huishoudelijke plichten. Vraag haar gerust, 't is hier alles nu zoo heerlijk en ik bén wel zoo verwaand te denken, dat m'n dierbaar huisje en tuin gene zend moeten werken op vermoeide of zieke menschen" „M'n lieve sprookjesfee, Honor zou opleven in dit sprookjesland, 't zou haar onnoemelijk veel goed doen, daar ben ik van overtuigd. Het zou wel iedereen goed doen, maar speciaal zoo'n waardeerende ziel als Honor. Wat zou ze dol op dit alles zijn". Lettice wees naar den tuin, waar de meidoorns in bloei stonden en van den gouden regen dikke goudgele trossen zwaar af hingen. „Maar ze kan niet weg van huis, hoofdzakelijk de week-ends niet. Zij past op de baby, als haar broer en z'n vrouw uit zijn, ze is absoluut onmisbaar. Ze vertelde me, dat ze de week-ends altijd thuis bleef, om haar broer en z'n vrouw uit te kunnen laten gaan, of liever, zc schreef 't me laatst per briefkaart. Ik zou 't heerlijk vinden, haar hier te hebben, en haar ons grootsche heuvelland te kunnen toonen, en 't wijde vergezicht met z'n verrukke lijke bergen op den achtergrond. Honor vei dient heusch in een klein hemeltje voor zichzelf te komen. Ze heeft hier zoo hard moeten wer lastingplichtige ontvangt een aan giftebiljet. Er zijn er, die, zooals men 't noemt, worden beschreven. Dezen ontvangen bezoek van een ambtenaar. Zij doen, bij wijze van spreken, hun aangifte mondeling. Is men echter, wanneer een biljet is uitgereikt, verplicht dit biljet in te vullen? Deze vraag beantwoorden wij bevestigend. Ieder aan wieneen biljet is uitgereikt is verplicht het biljet in te vullen en te onderteeke- :n. Als ik het biljet niet invul, wat gebeurt mij dan? Ingevolge art. 122 Wet Inkomstenbelasting stelt men zich aan een strafvervolging bloot, wanneer men het biljet niet invult. Men kan worden gestraft met een boete van hoogstens duizend gulden. Bovendien verzwakt men bij reclame en bij beroep zijn positie. Immers wanneer iemand geen aangifte deed en dus ambtshalve wordt aan geslagen en hij reclameert tegen zijn aanslag, dan „wordt de aan slag gehandhaafd, zoo niet is ge bleken, dat en in hoever hij on juist is". Onder gewone omstandig heden dus wanneer men aangifte deed kan men bij reclame vol staan met de verdediging van zijn aangifte. Heeft men het aangifte biljet niet ingevuld, dan wordt de bewijslast omgekeerd. Precies zoo staat het, wanneer men door den Inspecteur in het ongelijk gesteld, in beroep komt bij den Raad van Beroep. Als ik geen biljet ontvang, moet ik het dan ook aanvragen? Voor zoover betreft de Inkomstenbelasting behoeft men geen biljet aan te vra gen. Valt men in de Vermogensbe lasting heeft men dus een vermo gen ad f 16.000,- of meer dan is men heeft men geen biljet ontvangen verplicht een biljet aan te vragen. Dit biljet moet wor den aangevraagd vóór den 15den Juni van het belastingjaar. Wanneer geen aangifte is gedaan, kan men mij dan navorderen? Wan- ken en zooveel onaangename dingen moeten doen. Ze is de secretaresse van een ontzettend man een ze kere mijnheer Martin. Ik heb hem nooit gezien, maar hij moet vreese- lijk zijn, een soort vrouwenhater, een schrikaanjagend iemand. Nu is hij goddank weg, ergens in de wil dernis I Honor moet wel dankbaar zijn, tijdelijk van hem verlost te zijn". „Waar is hij naar toe gegaan? Misschien -wel naar 't zelfde deel van den aardbol, als waar Mark zit, weet jij 't?" „Lieve Juffrouw Dorothea, tot m'n schande moet ik bekennen, 't ver geten te hebben, hij interesseert me ook niet genoeg, dat ik één gedachte aan hem zou wijden. Tijden gele den is hij weggegaan, begin van 't vorige jaar, en een of twee keer hoorde ik uit een briefkaart, dat hij nog niet terug was en dat zij zijn zaken behartigt in dien tus- schentijd. Maar hij behandelde haar zoo beestachtig onhebbelijk, toen ze er pas was, dat ik me niets aan den man heb laten gelegen liggen. „De schoonheid en 't beest," kan je van hen zeggen. Honor is zeker de schoonheid, of haar nijdige baas er als een beest uitziet, weet ik niet, maar hij is er ontegenzeggelijk één". (Wordt vervolgd.).

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1932 | | pagina 1