Breskensche Courant 25 200 Emigratie naar Canada, De strijd eener vrouw Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. FEUILLETON Binnenland 41ste Jaargang Woensdag 20 April 1932 Nummer 3723 ABONNEMENT: per kwartaal 1,25; buiten Breskens 1,40. Buitenland 6,50 per jaar. Zondagsblad per kwar taal f 0,65en buiten Breskens 0,725Bui tenland 32)0 per jaar. Verschijnt - iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND - Advertentiën worden aangenomen tot uiterIUk t uur nam. Uitgave: J. C. LE BLEU. Dorpsstraat 35, BRESKENS TeL 21 Postrekening 70179 ADVERTENTIËN: Van 1 5 regels f 0,75; iedere regel meer 15 ent. Ingez. mededeelingcn 30 cent per regel Handelsadoertcntiën bij regelabonnement groote korting. Tarief op aan vraag verkrijgbaar. GRATIS verzekering voor de vbonnës tegen ongelukken, en okI voor de volgende bedragen: gulden bij levens- 1 /~\f\ 8^ bij dood gld bij ver- r~ f~\ 8^ bij ver- j s-\ gld bij ver- lange ongeschikt- JI jt J door j lies van een J ^cs °an een ~L J lies van een hcid tot werken een ongeluk hand of voet oog duim De risico van bovenstaande verzekering is herverzekerd bij de Ongevallen-Verzekering-Maatschappij „Fatum" te 's-Gravenhage. gld bij ver lies van een wijsvinger I f\ verlies JIJ van eiken anderen vinger 0 Vestiging van Nederlandsche Landbouwers in de provincie Nova Scotia. Na een tijdperk van practisch ge- heele stopzetting van de immigratie in Canada heeft de Federatie re geering besloten om de toelating goed te keuren van een beperkt aan tal immigranten van enkele nationa liteiten, waaronder de Nederlanders, in die provincies, waarvan de regee ring immigranten wenscht te ont vangen. Thans hebben de provinciale re geeringen van Nova Scotia en in zeer bescheiden mate van New Brunswick besloten enkele bonafide landbouwers toe te laten, die bereid en in staat zijn direct na aankomst in Canada een boerderij aan te koo- pen en over een kapitaal van minstens 1000 dollar beschikken en die overigens voldoen aan de Cana- deesche Immigratie-voorschriften. Deze Emigratie-mogelijkheid is hier te lande bekend gemaakt door de Canadeesche Staatsspoorwegen. In verband met den minder gunsti- gen toestand in den landbouw in Nederland is de Rijkslandbouwcon- sulent te Washington, Ir. L. H. A. Peters, verzocht een onderzoek in te stellen ter plaatse en omtrent de mogelijkheid te rapporteeren. Dit rapport is dezer dagen ont vangen en besproken met de ver schillende landbouw- en feligieuze organisaties. De conclusie luidde, dat de aard van de bedrijven en het kli maat geschikt konden worden ge acht voor Nederlandsche emigran ten. Evenals elders wordt op het oogenblik de verkoopprijs van de producten door de economische de pressie minder gunstig beinvloed, doch bij eenigszins hoogere prijzen mag echter een redelijk bestaan wor den verwacht. Inzake de voorlichting van toe komstige emigranten naar Nova Scotia is overeenstemming bereikt met de Canadeesche Staatsspoorwe gen. Zij, die nadere inlichtingen om trent deze emigratie wenschen, kun nen zich in verbinding stellen met de Stichting Landverhuizing Neder land, P. Bothstraat 19 's-Gravenhage of dhr. J. K. MELSE, Kringbemid delaar, Districts-Arbeidsbeurs te Middelburg. 29. (Honor Bricht) door L. G. MOBERLY met vertaling van Mevr. De Vry ObreenBreda Kleynenberg. Juffrouw Ashton kwam haar al in de gang tegemoet en op een geheim- zinnigen fluistertoon zei ze: „Juffrouw, er zit een heer op U te wachten, binnen, die U absoluut moet spreken oh, hemeltje, nog ereis an toe, 'tis toch wat!" „Wat is er dan?" informeerde Ho nor, maar Juffrouw Ashton schudde alleen somber 't hoofd, wijzende op de deur van Guy's kamer en ver dween toen onder luid zuchten naar 't achterhuis. Honor opende de deur van de studeerkamer. Een man van middelbaren leeftijd stond bij 't haardvuur een man met een kaalgeschoren, prettig ge zicht -en donkere oogen. Hij kwam naar Honor toe en stak zijn hand uit: „Mag ik me even voorstellen. Een open brief. Door de firma C. Jamin is een open brief aan den minister van arbeid, handel en nijverheid en de Eerste en Tweede Kamer der Sta- ten-Generaal gericht, waaruit wij het volgende overnemen Thans nu de winkelsluitingswet op 1 Mei in werking treedt, een wet, welke inhoudt de winkelsluiting 's avonds te 8 uur en 's Zaterdags 10 uur, terwijl banketbakkerswinkels slechts 4 uur des Zondags mogen geopend zijn, acht de firma C. Ja- min het geboden ter uwer kennis te brengen de verantwoordelijkheid voor de gevolgen, welke volgens haar inzicht uit deze wet (voor de samenleving), in het bijzonder voor de bij haar bedrijf betrokkenen voort vloeien, niet te kunnen aanvaarden, maar op de overheid over te dragen. Vanzelfsprekend is met dit schrijven niet bedoeld of zelfs maar gedacht, dat het de in werkingtreding van de betreffende wet zou kunnen voorko men. De samenleving heeft nu een maal wijze en onwijze, noodige en onnoodige, wel doordachte en on doordachte voorschriften, tot wet verheven, te aanvaarden en na te le ven, en wel voortdurend met verzwa ring der lasten. Ondanks de geargumenteerde be zwaren die, zoowel van de zijde der banketbakkersvereeniging, win keliers in de betreffende artikelen als van hare zijde zijn aangevoerd, is deze onsociale wet aangenomen, in strijd met de belangen der z.g. te beschermen winkeliers en in strijd met de belangen van het publiek. Het zij haar vergund op te merken dat haar inziens de aanneming van deze wet eenerzijds bepleit is met theoretische, buiten de werkelijkheid staande argumenten, anderzijds ge volg is van het dienen van groeps- belangetjes. Deze wet had volgens haar inzien niet mogen worden aangenomen, en ingevoerd. Bij de aanneming der wet wist men, dat het tijden waren van ern juffrouw Treverton, ik ben Upton Martin's collega in Parijs. We heb ben samen gecorrespondeerd en ik ken uw stem door de telephoon, maar we hebben elkaar tot nu toe niet ontmoet. Ik ben gekomen, om eens over een en ander te spreken" Er was een nauw merkbare aar zeling in deze laatste woorden en in 't geheel was iets, wat Honor's angst opwekte. „Waarover meent U?" vroeg ze. „Is er soms bericht gekomen van Martin?" „Gaat U eerst zitten, juffrouw Tre verton". Upton trok een stoel bij voor haar bij 't vuur. „Er is zooveel waar we over moeten spreken, dat doen we niet staande. Als ik er bij kan gaan zitten, laat ik 't nooit. Deze Maartsche dagen, hoe mooi ook, zijn toch nog frisch, vindt U niet?" Het niet ingaan op haar vraag en de onbelangrijkheid van een gesprek over 't weer, maakte haar dubbel zenuwachtig, maar ze ging gehoor zaam zitten en keek haar bezoeker zwijgend aan. De inwendige angst was op haar knappe gezicht te le zen en de man tegenover haar, wend de zijn blik van haar af, 't was of hij er 't land over had, te gaan zeggen, wat 'hij had te zeggen. En zoo was 't ook, want Henry Upton was een in-goedhartig man. Hij vond stige crisis, thans zelfs nog heviger toegenomen, en hoewel men van de regeering maatregelen verwachten mag, die strekken om den teruggang in het bedrijfsleven te weren, althans te verminderen, gaat er thans een wet in werking treden welke voor een groot gedeelte van het bedrijfs leven slechts nadeelig kan werken, inplaats van bet te bevorderen. Het werd U bekend gemaakt, dat de omzet in banketbakkerszaken des Zondags vaak tot 40 a 50 pCt. van den geheelen omzet beloopt, terwijl dit voor haar bedrijf yjy 20 pCt. beteekent. Een verkoopsbeperking zal vanzelfsprekend tot debietvermin- dering leiden. Onverschillig schou derophalen en gepraat in de ruimte door oningewijden en ondeskundigen en daarom onbevoegden, zullen vol gens haar inzicht geen verandering kunnen brengen. De ledige phase: Het publiek zal zich wel aanpassen en op bepaalde uren gaan koopen, is in werkelijkheid niet waar. Er bestaan voor deze zaken geen z.g. debiet-uren, de verkoop gaat op en af, houdt verband met het uitgaan der kerken, het zich begeven naar sportterreinen, theaters, trek naar buiten, weersomstandigheden, aan komst en vertrek van treinen en booten enz. Is de deur gesloten, dan is het debiet verloren. Deze wet regelt ,op een onna tuurlijke en kunstmatige wijze den Zondagsverkoop door deze op 4 achtereenvolgende uren terug te brengen. Straatverkoop in kleine genotmid delen is onbelemmerd vrijgelaten en op alle uren van den Zondag ge oorloofd. Wat voor den straatverkoop in het belang voor de betreffende en pu bliek gelukkig bleef gehandhaafd en noodzakelijk is, is het eveneens voor den winkelier. Het komt haar als een onrecht voor, dat de winkelier hierin wordt belemmerd. De invoering van deze wet diende te kunnen worden gedragen door de algemeene behoefte en de eco nomische omstandigheid. Het was en is toch wel het meest ongunstige tijdstip, dat zich laat denken. Deze wet was niet gewenscht door den winkelier in de betreffende ar tikelen, en was niet noodzakelijk voor de z.g. rustdagen van het per soneel, aangezien deze door de Ar 't vreeselijk iemand pijn te doen, en zeer zeker een vrouw. „Ik oordeelde het 't beste eens zelf over te komen en met U, zoo wel als met Martin's advocaten te spreken," zei hij. „De zaak is, juf frouw Treverton, dat we over Martin inzitten. We hebben in zoo lang al niets gehoord, we kunnen op geen enkele manier met hem in aanraking komen. Want we weten inderdaad niet, waar hij zit, al héél lang hebben we geen brief meer van hem gehad. We kunnen 'tdan ook niet langer doen voorkomen, of we er ons niet bezorgd over maken. We zijn èrg ongerust I" „Bent U heusch zóó ongerust?" Honor's stem beefde en vol angst keek ze hem aan. „Ja, dat zijn we zeker. Al langer dan een jaar geleden is hij ver trokken en nu sedert een half jaar hebben we niets meer gehoord. Als U zeker weet, dat hij nog naar andere deelen van den aardbol zou gaan, zijn wij hem uit 't oog ver loren. Zoo staan de zaken, we weten niet, wat er gebeurd kan zijn en ik zeg nog eens, we zijn héél erg on gerust over hem". HOOFDSTUK XIII. „Als ik thuis kom". De maanden, die Honor haddoor- beidswet H/s dag rust per week ge garandeerd wordt. De invoering van deze wet spot met de werkelijkheid. Alom malaise, alom inkrimping, alom werkeloosheid. Commissies tot werkverruiming; daar tegenover da den als deze, welke leiden tot werk- vermindering. Hare firma kon thans in haar fabrieksbedrijf met filialen aan circa 3000 personen arbeid verschaffen. Door deze wet voorziet zij een vermindering van 10 pCt. debiet en derhalve de van hooger hand gefor ceerde mindere arbeidsgelegenheid voor yjy 300 personen. Voor de Re geering telt dit getal misschien niet zoo zwaar, voor de betroffenen dub bel sterk. Sinds het bestaan harer firma werd nog nimmer om redenen van tijdelijke slapte, hetzij wegens sei- zoens- en economische omstandig heden, eenig lid van het personeel ontslagen; ieder die werkzaam is en werkzaam geweest is kan zulks getuigen, doch het is te verwachten dat de door de Regeering gefor ceerde permanente arbeidsverminde- ring haar daartoe zal dwingen. Minder debiet in deze bedrijven heeft wederom zijn terugslag op ne- venbedrijven, transport van grond stoffen, emballage, cartonnage, pa pierindustrie, landbouw- en suiker industrie, met het noodlottige zelfde gevolg. Deze wet zal tevens een belangrijk mindere opbrengst van de suiker accijns met zich brengen; door de suikerwerk- en chocoladefabrikanten wordt deze mindere opbrengst op twee millioen gulden per jaar be rekend. De regeering heeft zich thans in verschillend opzicht moeten bezuini gen en moest zelfs besluiten haar ambtenaren-corps in te krimpen. Zal een nog verdere inkrimping tengevolge van bovengenoemde min dere opbrengst weer niet noodzake lijk worden, en wordt dan door de gevolgen van bovengenoemde wet nog niet meer onnoodige werke loosheid ook in deze kringen gefor ceerd? Voortdurend nieuwe voorschriften voortdurend verzwaringen, voortdu rend belemmeringen, het zijn niet de methodes om tot bloei der samenle ving te geraken, met afbreken werd nooit veel goeds bereikt. Opbouwen <zij de leuze! gebracht in steeds toenemenden angst, waren voor Lettice gewoon omgevlogen. In 't begin was ze al leen een gedeelte van de week in 't landhuisje bij Dorothea Delaware door gaan brengen, maar lang voor dat er drie maanden verstreken wa ren, sedert Mark's vertrek, had ze haar flat in Richmond verhuurd en haar tenten in Dewhurst opgeslagen waar ze nieuwen arbeid en belangen vond, in plaats van haar werk in de stad. „Het Tehuis voor Vrouwen nam veel van haar tijd en denken in beslag en al spoedig ging er een groote leidende kracht van haar uit Dorothea was van de oprichting af presidente van dit Tehuis en bij de jaarlijksche benoeming van 't be stuur, die eenigen tijd nk Lettice's komst in Dewhurst plaats had, werd deze gekozen als secretaresse, zoodat de huize Delaware 't middelpunt vormde van 't werk en de belangen die samenhingen met deze vereeni- ging. Sinds de maanden, dat Let tice Richmond verlaten had, had zij Honor niet meer gezien of van haar gehoord, want hoewel zeer bevriend, schrijven deden ze elkaar niet. Met dat gevolg dan ook, dat ze zoo ongemerkt uit elkaar waren geraakt Lettice wist niet eens, dat Honor zich geëngageerd had met haar chef vóór zijn vertrek, Honor had 't on' Zaterdag 23 April a.s. zal het 36 jaar geleden zijn dat de Heer J. DE VOOGT, Opperwachtmeester, Bri gade-Commandant der Koninklijke Marechaussée alhier, in militairen dienst trad. In verband daarmee zal hem op dien datum de gouden me daille worden uitgereikt voor lang- durigen dienst. Verkeerslessen van den A. N. W. B. o 10e Les. Verkeer van rechts gaat voor! In de achtste les hebben we al geleerd, dat het verkeer van rechts den voorrang heeft. Die regel is gemaakt, omdat op een kruispunt voertuigen of fietsen, die van verschillende kanten komen, niet tegelijk kunnen passeeren. De wielrijder op het linker plaatje doet het dus goed; hij laat de groen- tekar, 'die van rechts komt, passee ren en hij is daarvoor van zijn fiets gestapt. Dat kan niemand anders derwerp tegen haar nooit aange roerd. Ze had opgezien tegen Let tice's mogelijk terugkomen, op dien eersten tijd en misschien juist door 't feit, dat ze verzweeg, wat haar zoo geheel en al vervulde, was daardoor een verwijdering tusschen hen bei den ontstaan. Gelegenheid elkaar te ontmoeten tijdens die lange maan den van Guy's afwezigheid had zich ook weinig voorgedaan. Lettice ging op in haar werk in Dewhurst en Honor had 'tdruk in Londen. Allen vrijen tijd, dien ze maar had, gaf ze er aan, de teere Molly en de al even teere baby te helpen en aan gezien Honor wist, dat Lettice 't goed maakte en zeer gelukkig was in haar nieuwe omgeving, had ze niet 't g evoel, haar te verwaarloozen. Honor was één van die menschen, die altijd moeten helpen in de we reld, het moederlijk instinct was sterk in haar ontwikkeld. Niemand, die in moeilijkheden verkeerde zou bij haar te vergeefs om hulp aan kloppen, altijd was zij bereid om te helpen en steeds had zij een vriende lijk woord klaar. Echter, aan Lettice was niets hulpbehoevends, ze had Honor op 't moment heusch niet noodig en 't eenige was dan ook, dat ze elkaar maar zoo af en toe een briefkaartje stuurden. IWordt vervolgd].

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1932 | | pagina 1