Breskensche Courant
200
50
40
25
10
De strijd eener vrouw
De lepenziekte.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
3®weexv\e ^resVexis.
Binnenland
FEUILLETON
Provinciaal Nieuws
41ste laarwang
Woensdag 16 Maart 1932
Nummer 3714
ABONNEMENT:
per kwartaal 1,25:
builen Breskens 1,40.
Buitenland 6,50 per
jaar.
Zondageblad per kaar-
taal f 0,65; en buiten
Breskens f 0,725Bui
tenland {530 per jaar.
Verschijnt
- iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND
Advartantiëo wofden aangenoflMD lot uUerLQk uuv
Uitgave:
J. C. LE BLEU. Dorpsstraat 35. BRESKENS
Tel. 21 Postrekening 70179
ADVERTENTIËN:
aan I 5 regels f 0,75;
iedere regel moer 15 tnL
Ingez. mededeelingen 30
aent per regeL
HiuMmrlrvtrmttln bil
rrgeiabanntunenl gpaate
korting. Tarief op aam-
GRATIS verzekering voor de
abonnds tegen ongelukken, en
md Mor de volgende bedragen:
gld bij ver
lies van een
gulden bij levens- g gld bij dood r-j f— gld bij eer
lange ongeschikt- 1(11/ door lies van een
beid tot werken een ongeluk hand of voel oog
De risico van bovenstaande verzekering is herverzekerd bij de Ongevallen- Ver zekering-Maatschappij
FaJum
gld bij oer-
lies van een
duim
te 's-Graoenhage.
gld bij ver
lies van een
wijsvinger
gld Af otr&a
van ellwn
andoaavbygpa
Waarschuwing tegen het Ar
beidsleger der Heilsbrigade.
Deze inrichting (commandant G.
Eichhorn) zendt wederom circulaires
rond om geld te ontvangen, maar
verdient niet den minsten steun.
De Wielingen door Neder
land prijsgegeven?
Van doorgaans goed ingelichte zij
de verneemt het Dagblad van
Noord-Brabant, dat minister Bee-
laerts van Blokland op nog andere
punten dan het vraagstuk der nieu
we verbinding tusschen Schelde en
Rijn tegenover den Belgischen aan
drang gecapituleerd heeft.
Volgens onzen zegsman, die over
uitnemende middelen beschikt om
ingelicht te worden over hetgeen
tusschen de Nederlandsche en Bel
gische onderhandelaars overeenge
komen is, en die hoegenaamd geen
reden kan hebben, om ons iets te
vertellen waarvan hij de juistheid
zou moeten betwijfelen, heeft minis
ter Beelaerts van Blokland aldus het
blad, toegestemd in de parafeering
van een voorloopige overeenkomst
met België, waarin Nederland feite
lijk afstand doet van de Wielingen.
Op sommige punten van het nieu
we verdrag met België wil minister
Beelaerts van Blokland dus nog ver
der gaan dan destijds minister van
Karnebeek. Zooals men weet uit het
gevleugeld woord van minister van
Karnebeek: „wie Wielingen zegt,
zegt Schelde; wie Schelde zegt, zegt
.Zeeland, dus Nederland," was on
ze vorige minister van buitenland-
sche zaken van oordeel, dat België,
eenmaal in het bezit niet alleen van
20.
(Honor Bricht)
door
L. G. MOBERLY
met vertaling van
Mevr. De Vry ObreenBreda
Kleynenberg.
o
„Laten we de brieven en zaken
vergeten," zei hij met nadruk, „ik
wil nu een heerlijk oogenblik met
jou hebben, dat werk komt straks
wel. Ik voel me als een ontsnapte
gevangene, die zoo lang in een don
kere cel heeft doorgebracht, dat 't
daglicht hem een waar genot is.
Jij hebt me in 't daglicht gevoerd,
lieve schat. Een andere vrouw sloot
me op in een cel, maar jij hebt me
eruit bevrijd".
„En de bedoelde vrouw is
„Een vrouw, waar ik m'n heele
vertrouwen aan gegeven had, die
zoogenaamd van me hield. Twee
weken voor onzen trouwdag, liefst
maar twee weken, toen we al on
dertrouwd waren, 't cadeaux stroom
de en alles geregeld was, maakte
ze "taf. Zoo maar plotseling en op
de meest harde manier. Ze kon een
rijkeren man krijgen en scheen 't
het grootste gedeelte der Schelde,
maar ook van het verlengstuk van
den Scheldestroom in de Noordzee,
de Wielingen, later gemakkelijk spel
zou hebben om ook de Schelde tus
schen ZeeuwschVlaanderen en de
Zeeuwsche eilanden op te eischen.
Daardoor zou het behoud voor Ne
derland van de geheele provincie
Zeeland uiterst moeilijk worden en
daarom heeft minister van Karne
beek de historische rechten van Ne
derland op de Wielingen willen hand
haven.
Minister Beelaerts van Blokland
nu heeft naar het blad wordt
medegedeeld daarvan afgezien I
Hij geeft de Wielingen prijs, zooals
hij ook de „essentieele belangen van
het land," welke immers in zijn
Memorandum van 7 Mei 1929 ieder
Moerdijk-kanaal of ieder daaraan ge
lijkend kanaal verbieden, prijs geeft.
Op verzoek van het blad om in
lichtingen, welke toch de interna
tionale omstandigheden zijn, die kun
nen hebben veroorzaakt, dat minister
Beelaerts van Blokland zoozeer aan
de eischen der Belgen, welke, ook
volgens onzen minister van buiten-
landsche zaken, op geen enkelen
rechtsgrond steunen, tegemoet komt,
is het de verzekering gegeven, dat
er hoegenaamd geen sprake is van
eenigen druk der mogendheden op
de Nederlandsche regeering. Wel
heeft de Belgische minister Hijmans
op spoed aangedrongen, doch zulks
zou enkel te wijten zijn aan elec
torale motieven. De heer Paul Hij
mans wil namelijk nog vóór de ver
kiezingen van het volgend jaar in
België met een groot diplomatiek
succes voor den dag komen. Van
daar, dat de voorloopige overeen
komsten tusschen de Nederlandsche
en de Belgische onderhandelaars aan
een bepaalden termijn gebonden zijn.
In tegenstelling met hetgeen men
uit de gepubliceerde memorie van
antwoord bij de begrooting voor bui-
tenlandsche zaken aan de Eerste
Kamer gericht, zou kunnen aflei
den, zijn er van Belgische zijde aan
Nederland volstrekt geen compensa
ties gegeven, die ook maar eenigs-
zins kunnen opwegen tegen hetgeen
onze minister van buitenlandsche za
ken aan België wil toestaan.
Datgene wat België, b.v. ap het
stuk der Maaskwestie met Neder-
héél natuurlijk te vinden, dat ze mij
de bons gaf". Z'n oude, bittere toon
kwam weer boven.
„Ze schreef me eenvoudig, dat
't haar speet, maar dat ze zich ver
gist had en dat ze hoopte, dat ik
zou inzien, dat we samen nooit ge
lukkig hadden kunnen worden, maar
dat ze tevens hoopte, dat ik 'teens
met een ander wel zou worden!"
„Wat ontzettend harteloos!"
„Nu ik 't achteraf bezie, geloof
ik zeker, dat ze geen hart gehad kan
hebben. Ze smeet me weg, zooals
je een sinaasappelschil in een goot
smijt. In hoeverre ze mijn gevoelens
pijn deed, daar hield ze geen reke
ning mee, dat deed er niet toe.
't Feit, dat ze een man's vertrouwen
vrijwel in alle opzichten doodde,
kwam niet in haar op. Drie weken
na den dag, dat onze trouwdag be
paald was, trouwde ze dien anderen
man. 't Moet een schitterende brui
loft geweest zijn!"
„En jij hadt een vreeselijken tijd".
Honor's stem was één en al sym
pathie.
„Ik ging door een hel," ant
woordde hij eenvoudig. „Geen an
dere uitdrukking kan 't beter be
schrijven. En toen ik door 't aller
ergste heen was, was ik, zooals jij
me leerde kennen, een verbitterde,
onbeschofte vlegel".
„Een beer met een gewonden
kop," zei ze teeder, haar hand over
land wil regelen, is nog meer in het
Belgisch dan in het Nederlandsch
belang.
Zoodat, aldus het Dagblad van
Noord-Brabant, er geen andere ge
volgtrekking over blijft, dan dat mi
nister Beelaerts van Blokland wetens
en willens het er op aanstuurt om,
volgens een woord uit zijn Memoran
dum van 7 Mei 1929, „door de natie
te worden gewraakt".
Het vorig jaar werd na afloop van
den Zwemwedstrijd om den Schelde-
beker, door den Burgemeester van
Vlissingen, den heer C. A. vanWoeh
deren, medegedeeld, dat in de toe
komst pogingen in het werk zullen
worden gesteld om een Zeeuwschen
Zwembond op te richten.
Men verzoekt ons te willen mede-
deelen, dat deze Bond thans is ge
constitueerd en de zwemvereenigin-
gen van Middelburg, Vlissingen,
Goes, Hansweert, Terneuzen, Sluis,
Breskens en de sportafdeeling van
de Vlissingsche jReddingsbrigade bij
den Bond zijn aangesloten.
De Zeeuwsche Zwembond is een
onderaf deeling van den Nederland-
schen Zwembond. Alleen vereenigin-
gen kunnen zich bij den Zeeuwschen
Bond aansluiten, wanneer zij tegelij
kertijd ook lid worden van den Ne-
derlandschen Zwembond.
Het Bestuur van den Zeeuwschen
Zwembond is als volgt samengesteld:
le. C. A. van Woelderen, Burge
meester van Vlissingen, Voor
zitter;
2e. W. de Graaf, leeraar R.H.B.S.
Middelburg, Vice-Voorzitter;
3e. D. W. Toussaint, hoofd-inspec-
teur van politie Vlissingen, Sec
retaris
4e. J. J. van der Jagt, Directeur
Gasfabriek Vlissingen, Penning
meester
5e. G. A. Hajenius, Burgemeester
van Goes;
6e. Dr. H. W. J. Priems, Directeur
der R.H.B.S. Terneuzen;
7e. Mevrouw T. Beth-Meyer Hans-
weert.
Dit Bestuur zal nog worden uitge
breid met een vertegenwoordiger van
Westelijk ZeeuwschVlaanderen.
zijn donker haar streelende, „maar
nu is 't gewonde hoofd toch gene
zen, en de bitterheid verdwenen?"
„Ja, heelemaal. Niemand, die van
jou houdt, Honor, kan ooit nog ver
bitterd zijn, je bent zoo iets opwek
kends, verstandigs en liefs".
Hij boog zich naar haar over en
kuste haar. 'tLeek haar in dat heer
lijke moment, of de lente, die de
lijsters en crocusjes haar hadden aan
gekondigd, in werkelijkheid in de
kamer was. 't Sombere, vale vertrek
werd eensklaps gehuld in een voor
jaarsstemming en Honor had 't in
haar blijdschap wel uit willen gal
men.
„Als ik dan werkelijk zoo verstan
dig ben, geloof ik, dat ik beter doe,
aan 'twerk te gaan," zei ze, „ik
heb een reuzenstapel brieven, die af
moet en
„En we hebben ons hééle leven
voor ons, om te praten," viel hij
haar vroolijk in de rede. „Maargoed
laten we ons eerst aan die brieven
wijden en daarna neem ik je mee in
de auto om ergens buiten te gaan
koffiedrinken, we kunnen dan den
heerlijken voorjaarslucht inademen
en naar 't gezang van de lijsters
luisteren I"
Nog tijden daarna bleef de herin
nering aan dezen tocht in Honor's
geheugen hangen.
,,'t Is of de deur van 't Paradijs
voor ons geopend wordt," zei ze
Als Voorzitter van de Medische
Commissie zal Dr. A. Staverman,
chirurg te Vlissingen, optreden.
Voorts zal een technische en pro-
paganda-commissie gevormd worden.
De oprichting van den Zeeuw
schen Zwembond juichen wij toe.
In het bijzonder verwachten wij daar
van een groote samenwerking ten
opzichte van het organiseeren van
wedstrijden, kampioenschappen, enz.,
een terrein waarop voor Zeeland nog
heel wat te doen is. De namen van
de bestuursleden, die allen een zwem-
club vertegenwoordigen, zijn voor
ons een waarborg, dat geen half
werk zal worden gedaan en de zaken
goed zullen worden aangevat.
Met belangstelling zien we het werk
van dezen bond in het belang van
de zwemsport voor onze provincie
tegemoet.
0
Hoe kan de bestrijding het best
geschieden?
Medewerking van alle eigenaren
van iepen noodig.
Het Comité inzake bestudeering
en beschrijving van de iepenziekte
verzoekt ons opname van het vol
gende
In den nazomer van 1931 hebben
wij er op gewezen, dat het in ver
band met de bestrijding van de
iepenziekte noodzakelijk is, de doode
en stervende iepen tijdig op te rui
men en de schors er van onschadelijk
te maken door deze onmiddellijk na
de velling te verbranden, of, al dan
niet met den stam, gedurende ten
minste 3 maanden onder water ge
dompeld te houden.
Deze maatregelen zijn noodzake
lijk om de iepenspintkevers, die de
ziekte overbrengen, zooveel mogelijk
de gelegenheid te benemen, zich te
vermenigvuldigen. Bovendien wor
den dan veel kevers en hunne lar
ven verdelgd.
Bedoelde kevers planten zich n.l.
uitsluitend voort in de schors van
stervende en doode iepen en ver
spreiden uit deze boomen de iepen
ziekte.
Aangezien er tot dusver geen af
doend middel is gevonden om de
moet de strijd dus tegen de iepen-
tegen haar aanstaande, toen ze, na
de auto in 't dorp te hebben achter
gelaten, een beschut laantje inlie
pen, beschenen door de vroege lente
zon en waar in een kreupelboschje
primula's hun gele kopjes boven 't
bruine bladerdek uitstaken.
„Wat is 't, dat je doet denken
aan de deur van 't Paradijs, die voor
ons geopend wordt?" vroeg hij vol
teederheid. „Deze voorjaarsdag, of
heb ik er soms ook iets mee te
maken?"
„Jij hebt er alles mee te maken,"
antwoordde ze, en haar zachte lachje
bezorgde hem een aangename ril
ling, „tenminste, voor een héél groot
deel," voegde ze er aan toe, hem
ondeugend aanziende.
Toen ze naar Londen terugreden
in de grauwe schemering van den
laten namiddag, stopte hij eerst bij
z'n eigen huis, om even te zien
of er soms nog wat belangrijks was
gekomen, daarna zou hij haar aan
haar huis afzetten.
Bovenop de brieven op de tafel
in den gang lag een telegram en
vlug scheurde hij de groene enve
loppe open. Hij kon een uitroep van
schrik niet onderdrukken, toen zijn
blik de woorden langs rende en met
een wanhopige uitdrukking in z'n
oogen keek hij Honor aan.
„Liefste," zei hij, „dit gooit al onze
plannen in duigen, want 'twil zeg-
gen j
ziekte rechtstreeks te bestrijden,
spintkevers worden gevoerd, die zich
de laatste jaren ten gevolge van het
groote aantal stervende en doode
iepen sterk hebben kunnen vermeer
deren.
Het is derhalve van het grootste
belang, dat er geen iepen zijn, waar
in de spintkevers kunnen voorttelen
m.a.w. het is noodzakelijk, dat ster
vende en doode iepen zoo spoedig
mogelijk worden opgeruimd, liggen
de iepenstammen worden ontschorst
en de schors van al deze boomen
onschadelijk worde gemaakt.
Nadrukkelijk zij er op gewezen,
dat alle gevelde iepen, hetzij deze
vóór de velling ziek of gezond waren,
broedplaatsen voor de spintkevers
vormen, zoodat het noodzakelijk is,
al deze boomen te ontschorsen of
onder water te bewaren.
Inzonderheid zij hier gewezen op
het groote gevaar, dat uitgaat van
opslagplaatsen van niet ontschorst
iepenhout. Deze opslagplaatsen vor
men veelal een haard van iepen
spintkevers met alle nadeelige ge
volgen daaraan verbonden.
Ook het verwerken van iepen-
stammen tot z.g. kachelblokken is
niet voldoende om de spintkevers
de broedgelegenheid te benemen,
daar de schors, die zich veelal nog
aan deze blokken bevindt, hiertoe
meestal nog voldoende gelegenheid
overlaat. Het verdient zelfs aanbe
veling, de dikkere takken te ont
schorsen, daar ook hierin nog vaak
kevers voorkomen. Voor een zoo
volledig mogelijke bestrijding der ie
penziekte is het dan ook een ver-
eischte, dat niemand nalate zijn
doode en stervende boomen op te
ruimen en de schors er van onscha
delijk te maken.
Daar de eerste spintkevers reeds
vroeg de schors van de aangetaste
boomen verlaten en daama de ziekte
verspreiden, is het noodzakelijk, dat
alle stervende en doode boomen zoo
spoedig mogelijk, liefst vóór 20
Maart a.s. worden opgeruimd.
Laat dus ieder eigenaar van iepen
nagaan, of er onder zijn boomen
thans nog zijn, waarvan de schors
spintkeverlarven herbergt. Dit is te
zien aan kleine ronde gaatjes die
in de schors aanwezig zijn. Het be
treft hier een nationaal belang, zoo
dat met recht mag worden gehoopt,
dat een ernstig beroep op den ge
meenschapszin van alle eigenaren
van iepen, om door het nemen van
de hierboven omschreven maatrege
len mede te werken aan de bestrij
ding der iepenziekte, niet vergeefsch
zal zijn.
HOOFDSTUK IX.
Afscheid.
„Wat wil 't zeggen?"
Vragend en verwonderd keek Ho-
nor naar zijn ontstelde gezicht en
opeens werd ze bevangen door groo-
ten angst, toen ze de aandoening,
die zich van hem meester had ge
maakt, opmerkte.
,,'t Wil zeggen, dat ik den nacht
trein naar Parijs zal moeten halen,
en zeer waarschijnlijk, ja eigenlijk
wel zeker, naar 't andere uiteinde
van de wereld moet," antwoordde
hij, „dit beteekent een afscheid,
voor ik weet niet hoe lang".
De oude bittere toon kwam boven
en hij was doodsbleek, ,,'t Is uitge
sloten, ik moet hieraan gevolg ge
ven" ging hij door, de brieven bij
elkaar pakkend en met Honor z'n
kamer binnengaande, „het komt hier
niet alleen op mezelf aan, ja, als
't uitsluitend mijn zaken betrof, wist
ik 't wel, maar ik moet met anderen
rekening houden, hun belangen en
hun geld staan hier op 'tspel en
ik ben gewoon genoodzaakt te gaan,
juist nu, waar ik mijn geluk eindelijk
dacht gevonden te hebben I"
fWordt vervolgd).