Breskensche Courant 50 40 25 200 Mobilisatie-Slachtoffers. De strijd eener vrouw Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. FEUILLETON Een Meisjesgezicht Buitenland 41ste Jaargang Woensdag 20 Januari 1932 Nummer 3698 ABONNEMENT: per kwartaal 1,25; buiten Breskens f 1,40. Buitenland f 6,50 per jaar. Zondagsblad per kwar taal f 0,65; en buiten Breskens f 0,72$Bui tenland f3J50 per jaar. Verschijnt: - iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND - Advertentiën worden aangenomen tot uiterlijk 1 uur nam. Uitgave: J. C. LE BLEU, Dorpsstraat 35, BRESKENS Tel. 21 Postrekening 70179 ADVERTENTIËN: van 5 regels f 0,75; iedere regel meer 15 ent. Ingez. mededeelingen 30 cent per regel. Handelsadüertentièn bij rcgelabonnemenl groote kortingTarief op aan vraag verkrijgbaar. GR A TI S verzekering voor de abonné's tegen ongelukken, en ©el voor de volgende bedragen gld bij ver lies Van een gulden bij levens- -t s~\ s~\ gld bij dood py p* gld bij ver- lange ongeschikt- j i J S I door lies van een hcid tot werken een ongeluk hand of voet v oog De risico van bovenstaande verzekering is herverzekerd bij de Ongevallen-Verzekering-Maatschappij „Fatum" gld bij ver lies van een duim te 's-Gravenhage. gld bij ver lies van een wijsvinger gld bij verlies J I I van eiken anderen vinger o Hoe lang nog moeten wij wachten? !Het Comité schrijft: Bij brief van 20 Oct. 1931 be tuigde ons Bestuur Minister Dec kers haar erkentelijkheid, voor het geen de Minister, zooals wij meen den voor de slachtoffers tot stand had weten te brengen, bij de aanne ming van de nieuwe wet. Wij gaven hierdoor uiting aan de vreugde van onze leden. Ook al vertrouwende op de sympathieke woorden door den Minister in de Kamer gesproken. En in de ver wachting, dat thans spoedig in elk geval voor velen in den ergsten nood zou worden voorzien. 1 Wij deden dit, niettegenstaande wij de opzet van 's Ministers plannen niet konden bewonderen en ook wij bij de uitvoering van de nieuwe wet, nieuwe ellende en willekeur .meen den te voorzien. Wij bedoelden evenwel tevens met onzen brief een blijk van vertrouwen te geven in Minister Deckers en aan te toonen, dat de mob. slacht offers geen onredelijke menschen zijn, die onredelijke eischen stellen, zooals wel eens is beweerd op een plaats, waar zij zich niet konden verweren en die niet zouden weten te waardeeren het goede, wat voor hen is gedaan. Wij meenden echter direct aan dit schrijven te moeten toevoegen, dat wij niet voldaan waren en dat wij graag hadden gezien, dat onze leden nu eindelijk eens volledig recht zou zijn gedaan. Toen wij onzen brief van 20 Oct. tot den Minister richtten, hadden wij echter niet kunnen vermoeden, dat wij nu reeds een hernieuwde actie zouden moeten inluiden. De omstandigheden, waarin onze leden verkeeren dwingt ons ech ter. Want, wie had ooit kunnen ver moeden, dat na jaren van lijden, wachten en onderzoeken, nog weer maanden zouden moeten verloopen, alvorens onze leden ook maar eenige daadwerkelijke hulp krachtens de nieuwe wet zou worden verleend? Wie zou ooit hebben kunnen den ken, dat er nu pas aan de hand van de ingekomen antwoorden van onze leden op de hen toegezonden vragenformulieren een algemeene maatregel van Bestuur moet worden 4. (Honor Bricht) door L. G. MOBERLY met vertaling van Mevr. De Vry ObreenBreda Kleynenberg. 0 „Ik probeer 't alleen met m'n ei gen geld," zei David dik, ,,en als ik nou inet 'tgeld van moeder wat kan verdienen, daar is toch niets in. integendeel, "t lijkt me verstandig". „Er is ook niets in, als je zeker wist, dat je er mee verdiende, maar je moet met zulke dingen zoo ra zend voorzichtig zijn. Nou, ik hoop dat Dawson 't bij 't rechte eind heeft". Dawson kan 't weten in ieder ge val en 't is niet aan te nemen, dat hij zich zal vergissen, hij speculeert er zelf ook in en geloof maar, dat hij 'tniet zou doen als 'tniet abso luut veilig was. O ja, de Manda loree-mijn, zoo heet hij. 't Is een kopermijn, en een goudmijntje, hoor. Dawson rekent er duizenden opgebouwd, waarbij de Minister als uitgangspunt neemt, hoe kom ik rond met de gegeven becijfering in de Tweede Kamer? Een maatregel, die al voor de be handeling in de Kamer klaar had moeten zijn? Hier wreekt zich reeds direct het feit wat sommige Kamerleden reeds hebben voorspeld dat de meerderheid der Kamer op goed vertrouwen in Minister Deckers een wet in behandeling heeft genomen, zonder ziel. Een wet, waarin zelfs geen algemeen beginsel van den maatregel van Bestuur is vastgelegd. Deze feiten geven alleen reeds te denken en toonen aan, dat de Mi nister met zijn berekening van f 200.000,- over 1931 waarvan thans nog geen cent is toegekend aan betrokkenen, al hoe noodig zij er aan toe zijn maar een slag in de lucht heeft gedaan, zooals wij reeds vroeger hebben opgemerkt. Er is echter meer. De controle bij de uitvoering van de nieuwe wet is weer opgedragen aan de Gemeente Autoriteiten, d.w.z. aan Burgemeesters, politieagentenen armenbezoekers, onder welke laatste allerlei personen van liefdadige in stellingen. Reeds nu blijkt ons uit vele klachten, op welk een ergerlijke spionnen-dienst deze contróle is ge baseerd. Het is niet alleen, dat onze leden evenals vroeger telkens en telkens weer opnieuw hun geheele hebben en houden en hun intiemste familie aangelegenheden, dan weer aan Piet en dan weer aan Klaas moeten bloot leggen, maar zelfs gaan sommige van deze wel bewuste en ijverige controleurs er toe over hun licht bij derden op te steken, om daarna hun bevindingen in een geheim ambtelijk rapport neer te leggen, waartegen betrokkenen zich niet kunnen verdedigen. Dit alles wijst er op, dat er in deze niets is verbeterd. De Minister heeft wel in de Ka mer gezegd, dat er geen sprake meer zou zijn van een gunstbetoon of armenzorg en nu zal dit ook wel de bedoeling zijn van Zijne Excellentie maar de praktijk geeft nu reeds aan leiding tot gerechtvaardigde klach ten en grieven. Het spreekt vanzelf, dat wij hier mede geen genoegen kunnen nemen. Aan onze geringste verwachting heeft de Minister zelfs den bodem ingeslagen. mee te verdienen. Als 'tgoed gaat, zou ik je raden er ook een kleinig heid in te steken, Honor". „Ik heb zelfs geen kleinigheid om er in te steken," zei ze glimlachend. „Ik blijf liever secuur, alles wat ik in de wereld bezit is slechts 6000 gulden. Zoo is 't. Maar nu moet ik gauw aan 'twerk. Zeg, Molly, als ik de volgende week weer ga ver dienen, zullen we vrouw Thompson iederen ochtend een paar uur ne men, voor 't grove werk en 'zoo, want ik zal geen tijd meer hebben om iets in huis te doen". Ze ging haar hoed en mantel naar boven brengen, waar ze haar ka mertje had, een klein hokje, dat dienst deed als zit-slaapkamer. In een donker-blauwe japon, met een stoffer gewapend, verscheen ze weer in de zitkamer. „Nou lieve menschen, schiet op voor een half uurtje ga zoolang in de eetkamer, want ik moet hier eens even flink aan den gang," zei ze opgewekt. „Zou jij kans zien, de eetkamer wat bij te stoffen, Molly Als je dan daarna in de keuken komt, kunnen we over 't eten spre ken. Is je bed al opgemaakt?" „Ja, zoo'n beetje," kwam er nogal beschaamd uit. „Met den Franschen slag, dat ken Nu is de Minister naar Indië ver trokken. Voordien is nog medege deeld in de Pers, dat de wet op 1 Jan. 1932 in werking is getreden. Tot op heden is evenwel nog nie mand geholpen. Volgens de bladen heeft Minister Ruys de Beerenbrouck thans de lei ding van het Departement van De fensie. Moet zich natuurlijk eerst ook weer inwerken en het is dan ook niet zonder reden dat wij vra gen hoelang nog verliest ook bij guur en schraal weer nimmer de frissche teint en soepele gaafheid, wanneer men zich tot ge woonte maakt het 's avonds met een weinig „Zij"-Crême in te wrijven. ERNSTIG SPOORWEGONGE LUK IN FRANKRIJK. De trein ParijsAmiens na bij St.-Just ontspoord. Reeds 10 dooden en 20 zwaar- i gewonden. Zondagavond laat heeft op het traject ParijsAmiens, nabij Saint- Just, 80 K.M. ten N. van Parijs, een ernstig spoorwegongeluk plaats gevonden, dat tot nog toe, voor zoover bekend is, 10 dooden en 20 zwaargewonden heeft geëischt. Op den gewonen tijd, volgens de dienst regeling, had de personentrein naar Amiens het Gare du Nord te Parijs verlaten. Ongeveer 400 M. voor het station Saint-Just ontspoorden plot seling drie derde klasse, en één tweede klasse wagon. Terwijl één derde klasse wagen, die geheel met passagiers was be zet, terstond omsloeg en door den volgenden wagon in elkaar werd gedrukt, reed de tweede klassewa gen m een naast de rails gelegen baanwachtershuisje, waarin zich 3 spoorwegarbeiders bevonden, die al le 3 zwaar werden gewond. De twee andere wagons schoven in elkaar en werden geheel vernield, zoodal er slechts een massa versplinterd hout en verbogen ijzer overbleef. Uit de overblijfselen van de verniel de wagons steeg een vreeselijk ge kerm en geschreeuw van de gewon den en stervenden op. De ongedeerd ik!" Honor's toon was vrij afgeme ten. „Nou dat zullen we straks wel zien, maar laat me nu m'n gang gaan hier, dat ik 't zaakje eens gauw opknap". Gehoorzaam verdween 't echtpaar. Honor gooide intusschen 't raam wijd open, zoodat er goed frissche lucht in kon komen en terwijl ze met een zucht van voldoening eens flink ophaalde, begon ze heftig te schuieren en te stoffen en kwam er langzamerhand weer eenige netheid in de meer dan slordige kamer. 0 HOOFDSTUK III. Mark. Het was bij een vriendin in Rich mond, dat Lettice Carey voor 't eerst Mark Delaware ontmoette en er was iets in z'n uiterlijk, dat haar onmiddellijk aantrok. Hij was niet knap, integendeel, zelfs eerder lee- lijk, maar hij had een geweldig hu moristisch gezicht en geestige blau we oogen. Bovendien had hij een in- gezellige lach, die iedereen aanstak. Dat nam Lettice dadelijk voor hem in, want dol op alles wat vroolijk- heid was, was ze altijd klaar om te lachen. Ze was klein en slank, een gek contrast, zooals ze steeds zei, met gebleven reizigers voorzoover zij daartoe door den schrik in staat waren, en te hulp gesneld perso neel van het station Saint-Just ver leenden, voorzien van fakkels, de eerste hulp. Tegen middernacht had men reeds acht dooden en twaalf, groo- tendeels levensgevaarlijk gewonden uit de ruïne geborgen. De plaats van het ongeluk toont een beeld van treurige verwoesting. De lijken van sommige slachtoffers zijn on herkenbaar verminkt. Vreeselijke tooneeleri speelden zich af. Hulppersoneel uit Parijs en Amiens is met extra-treinen gearriveerd om behulpzaam te zijn bij het bergings werk. Men vermoedt echter, dat de ont sporing is veroorzaakt door de breuk van een wissel. De aanhouding van het echt paar Salaban. Wij hebben reeds op een andere plaats melding gemaakt van de op zienbarende aanhouding van den be kenden rechtskundige de Salaban te Berlijn. De Duitsche bladen gaven nog de volgende bijzonderheden no pens de aanleiding: een groenten- handelaar, die zoowel op de markt te Schöneberg als te Wilmersdorf en in de Rheinstrasse een stalletje bezat, had al verscheidene malen valsche tweemark stukken ontvan gen en h ijkwam tot het besluit om eens speciaal op zijn vaste klanten te letten. Eenige weken lette hij bijzonder goed op en ten slotte was hij zoo zeker van zijn zaak, dat hij de politie kon waarschuwen. Een eenigszins corpulent vrouw van middelbaren leeftijd kocht 2 si naasappelen en betaalde met een tweemarkstuk, dat later bleek valsch te zijn. De groentenhandelaar volgde zijn klant ongemerkt en zag dat zij op dezelfde markt een langen man trof, |flie ofschoon eenvoudig ge kleed, in uiterlijk en houding al veel meer den heer verried. De hande laar deelde zijn ontdekking aan de politie mee en commissaris Lieber- mann verscheen de volgende dagen met tal van ambtenaren in burger op de weekmarkten. De groentenman had zulk een goed signalement ge geven, dat een rechercheur de ver dachten spoedig vond en volgde. De vrouw liep langs de stalletjes kocht hier en daar een kleinigheid haar statige vriendin Honor Trever- ton; intusschen was 'teen aardig persoontje, met donkere, zachte oogen, die een bijzondere aantrekke lijkheid hadden. Ze kleedde zich uitstekend, juist passend voor zoo'n klein fijn persoontje. Op haar zes en twintigste jaar was ze heelemaal alleen achter ge bleven, met genoeg geld om van te leven, een helder verstand, een le vendige belangstelling in alle moge lijke dingen en een flinke dosis le venslust. Dolgraag had ze een flat gaan bewonen, samen met haar knappe vriendin Honor Treverton voor wie ze een groote mate van be wondering bezat. Maar Honor's plichtsbesef en Ho nor's liefde voor haar sukkeligen broer en zijn popperig vrouwtje (zoo als Lettice 't altijd uitdrukte) had den gemaakt, dat ze haar lot met hen ging deelen en Lettice alleen een flat bewoonde dichtbij Rich mond Hill. „Of ik 'tsaai heb? Oh, hemeltje nee," antwoordde ze eens iemand, die er naar vroeg, „er komen altijd zulke eigenaardige dingen op mijn weg op philantropisch gebied, en dan ga ik o.a. babies verzorgen in een arm stadsgedeelte, bovendien heb ik massa's kennissen. Saai, oh en betaalde steeds met stukken van 2 mark. Nu en dan trof zij haar man, die haar dan weer een nieuwen voorraad valsche geldstukken over handigde. Een enkele maal kocht ook de man iets. Toen de vrouw voor de tiende maal een stuiver soepgroenten kocht en steeds met een 2-mark stuk betaalde gelastte commissaris Liebermann zijn rechercheurs de ver dachten te volgen en eerst naam en woonplaats vast te stellen. De rechercheurs waren echter zeer ver rast, toen zij man en vrouw, een paar straten voorbij de markt, in een mooien, luxe auto zagen stappen en verdwijnen. Er was geen ge legenheid hen te volgen maar beide rechercheurs hadden het nummer van den auto genoteerd, dat over eenkwam met het nummer van dr. Cornell Salaban, die in Lichterfelde een mooie villa bewoonde. Om volkomen zeker te zijn na deze ontdekking wachtte de com missaris nog tot den marktdag op den Emserplatz te Wilmersdorf (Vrijdag) en weer verschenen man en vrouw afzonderlijk en weer be gon zij haar stuivers soepgroenten te koopen. Toen het echtpaar ver genoeg uit elkaar was en de vrouw juist haar zevende portie groenten betaald had, greep de politie in en bracht man en vrouw in afzonder lijke taxi's naar het hoofdbureau in de Leipziger straat. De vrouw ont kende pertinent maar bij den man werden nog 59 valsche geldstukken gevonden en nadat hij zijn identiteit had toegegeven, werd onmiddellijk huiszoeking in den kelder gedaan. Ook hier stond de politie aanvan kelijk voor een raadsel, want het eerste onderzoek leverde niets ver dachts. De kelder was met een ge woon slot gesloten en meid, tuin man en chauffeur verklaarden, dat zij er meermalen wijn, kolen, enz. moesten halen. Aan een kant stond echter een 2 M. hooge en U/g M. breede oude boekenkast, waarin oude jaargangen rechtskundige boek- en tijdschriften. Toen de rechercheurs de kast op zü gezet hadden ontdekten zij een geheime deur, die toegang gaf tot een kamertje van 3 bij 4 meter, waarin slechts een oud bed stond. Toen dit bed opzij geschoven was, werd het materiaal voor het maken van valsch geld ontdekt en dr. Sa laban, die inmiddels in een taxi naar zijn villa gebracht was, legde jee nee, ik heb geen minuut tijd om mijn leven saai te vinden. Ik kan me nooit goed voorstellen, hoe ie mand zich kan vervelen, waar er in de wereld toch zóóveel nuttigs te doen is," en ze lachte smakelijk. Ze had zooiets onvervalscht vroolijks in haar lach. Deze lach was 'tdan ook, die Mark Delaware zich deed omkee- ren, om haar eens op te nemen. Zijn gastvrouw, dit ziende, tikte hem op den arm en bood hem aan: „Iaat ik je even aan Miss Carey voor stellen, ze is zoo'n eenig levendig persoontje". Dit gezegde bleef in Mark's ge dachten hangen terwijl hij met Letti ce praatte. „Levendig, ja, dat was ze zeker". Hoe ze zoo op 't onderwerp „oud" waren gekomen, hij kon 't zich later niet meer herinneren, alleen herin nerde hij zich haar stem, die al even prettig aandeed, als haar lach. „Oud worden? Ik hoop nooit écht oud te worden. Helaas zullen ook bij mij de uiterlijke kenteekenen van den ouderdom niet uitblijven, maar ik hoop jong te blijven van hart, tot 't eind van m'n leven toe, ik zal al m'n ramen en deuren open zetten", (Wordt vervolgd)',

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1932 | | pagina 1