Breskensche Courant
40
25
Volkstelling.
Het geheim der Visschershut
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
FEUILLETON
Postdienst
Amsterdam - Batavia.
40ste Jaargang
Zaterdag 20 December 1930
Nummer 3591
ABONNEMENT:
per kwarlêal f 1,25;
buiten Breskens 1,40.
Buitenland 6,50 per
jaar.
Zondagsblad per knar-
taal f 0,65; en builen
Breskens 0,72^. Bui
tenland f 3,50 per jaar.
Verschijnt:
- iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND
Advertentiën worden aangenomen tot uiterlijk 1 uur nam.
Uitgave:
J. C. LE BLEU, Dorpsstraat 35, BRESKENS
Tel. 21 Postrekening 70179
ADVERTENTIËN:
van I 5 regels f 0,75;
iedere regel meer 15 ent.
Ingez. mededeelingen 30
cent per regel.
Handclsadoertcntièn bij
regelabonnemenl groote
kortingTarief op aan
vraag verkrijgbaar
GR A TIS verzekering voor de y*
pbonnes tegen ongelukken, en JI III
ttel voor de volgende bedragen:
gulden bij levens- 8^ bij dood w—r m* gld bij ver- f~\ bij ver-
lange ongeschikt- IIII door lies van een jll "es 0an een
beid tot werken een ongeluk hand of voet oog
De risico Van bovenstaande verzekering is herverzekerd bij de Ongevallen- Verzekering-Maatschappij
gld bij ver
lies van een
duim
Fatum" te s-Gravenhage.
gld bij ver
lies van een
wijsvinger
fgld bij verlies
I I I van eiken
anderen vinger
Dit nummer bestaat uit twee
bladen.
EERSTE BLAD.
Onze abonné's in het buitenland
gelieven hun abonnementsgeld voo
het jaar 1981 te voldoen vóór den
15 Januari a s. Is dit niet geschied,
zoo wordt de toezending van ons
blad na dien datum gestaakt.
De abonné's op het GEILLUSTH.
ZONDAGSBLAD, bij wie per post-
kwitantie wordt beschikt, gelieven
vóór 25 December a.s. het abonne
mentsgeld over het eerste halfjaar
1931 ad 1,45 te storten op onze
postrekening 70179. Na dien datum
wordt per po-stkwitantie beschikt met
verhooging van incassokosten.
Gelijk algemeen bekend mag worden
verondersteld zal de Elfde Tienjaar-
1 lijksche algemeene Volkstelling in Ne
derland binnen enkele weken worden
gehouden en wel volgens den toestand
in den nacht van 31 December 19(30
op 1 Januari 1931. In verband daarme
de lijkt het wel interessant over Volks
tellingen in het algemeen iets te ver
nemen. Nog teveel meent het over-
groote deel van onze natie, dat de
Volkstelling is een nuttelooze, geldver-
spillende uitvinding van de laatste eeuw.
Wanneer het den schrijver van deze op
stellen moge gelukken eenigen tijd Uw
belangstelling gaande te houden en
daarmede te bereiken, dat de groote
massa met minder ergernis en tegenzin
en met meer nauwgezetheid den berg
van vragen doorworstelt en invult, zal
dit reeds een gewaardeerde belooning
zijn voor zijn moeite. Het is niet de
bedoeling hier een handleiding te geven
voor de invulling der telkaarten, noch
minder de Volkstelling technisch te be
handelen. Zulks zou dor en saai zijn
66.
,|Hij weet niet wat hij zegt. Ik
heb slechts beloofd om met haar te
spreken en haar hier te houden als zij
wilde, maar zij is heengegaan nadat
ik met haar gesproken had en zij
heeft zelfs „Strandwijk" verlaten.
„Wat zegt gij Strandwijk ver
laten? Waarheen is zij dan gegaan?''
„Niemand weet het. Het verlicht
mij daar eens met je over te kunnen
spreken, want het heeft me erg ge
drukt. Ik heb gepoogd om Adolf te
overtuigen van de dwaasheid van zijn
stap* doch het mocht niet baten en ik
fnotst hem beloven Lien hier heen te
'halen en met haar te spreken, anders
was hij niet naar Amsterdam gegaan"
nik hoopte dat het meisje vatbaar
zou zijn voor rede en ik heb haar uit
eengezet dat zulk een huwelijk op een
mislukking moest uitloopen 'en dat het
later droefheid over haar zou brengen,
Ik heb al mijn overredingskracht ge
bruikt om haar te overtuigen, dat zij
nooit onzen zoon gelukkig zou kunnen
maken en zij begreep het en gaf mij
gelijk. Toen ie zij heengegaan en gis-
voor de lezers en een ondankbare taak
voor den schrijver, in het bijzonder
zal een beschrijving worden gegeven
van de geschiedenis der Volkstellingen
in het algemeen, met daarnaast nog
een korte, bespreking van het nut der
telling.
Voor het overgroote deel is het on
derstaande overgenomen uit reeds ver
schenen artikelen in andere bladen, en
wel uit het Weekblad voor den Ned.
Bond van Gemeente-Ambtenaren en uit
de N.R. Grnt. Dit, om niet den in
druk te wekken van plagiaat te willen
plegen.
Gij allen kent zij het dan ook
niet door plaatselijke aanschouwing
de pyramiden van Egypte; de oude
grafpaleizen, die „Wonideren der we
reld," waarin ide sarkophagen met de
lijken der Egyptische koningen werden
geborgen. Ten behoeve van den bouiw
van die pyramiden, waarvan de oudste
omstreeks 3000 jaar vóór Christus zijn
gesticht, is' gebruik gemaakt van de
gedwongen diensten van burgers; dien
sten, welke op één lijn zijn te stellen
met heerendiensten. Nu schijnen bij die
gelegenheid voor den geregelden gang
van zaken tellingen van personen ge
houden, althans statistische gegevens
inet betrekking tot het aantal aanwezige
individuen verzameld te zijn. Men ziet
dus dat de Volkstelling, d.w-.z. het
idee, niet nieuw is. En wat een moeite
zoo'n telling, gezien de primitieve hulp
middelen van dien tijd, moet hebben
gekost, valt zelfs mier te benaderen.
De oudste volkstelling vinden wij bij
de Chineezen ongeveer 2300 jaar vóór
Christus. Perzië kende zijn volkstellin
gen ongeveer 5 eeuwen vóór onze jaar
telling onder de koningen Darius en
Xerxes. Veel meer dan het feit, dat
tellingen hebben plaats gehad, is te dien
aanzien niet bekend. Uitvoeriger gege
vens heeft de geschiedenis ons bewaard
met betrekking tot den staat der be
volking en hare beweging in Egypte,
Griekenland en het Romeinsche Rijk.
Koning Amasis II. die in Egypfje
regeerde van 569-526 vóór Christus
liet jaarlijksche volkstellingen hou
den, welke provinciesgewijze werden
uitgevoerd. Iedereen moest zich telken-
jare aanmelden bij den bestuurder van
de provincie zijner inwoning en opge
ven naam* beroep en aard van zijn
bestaansmiddelen. Mogelijk werd reeds
veel vroeger de bevolkingsbeweging ge
registreerd, immers dit zou kunnen wor
den afgeleid uit het merkwaardige feit,
dat alle (dat waren ongeveer 1700)
kinderen van het mannelijke geslacht,
termorgen kwam kapitein Luca mij zeg
gen, dat zijn dochter spoorloos ver
trokken was en niemand weet waar
heen".
De jonkheer luisterde in spanning.
.jWelk een vreemde geschiedenis," riep
hij verrast uit. „Het schijnt alsof wij
de laatste dagen in de wereld der ro
mans leven. Waarom kan Lien dat toch
gedaan hebben".
„Ik weet het niet. Soms voel ik,
dat ik er .schuld aan heb, en toch; kon ik
niet anders handelen. Hoewel ik er
zeer sterk op tegen ben, dat ze met
elkander zouden trouwen en ik er mij
zoolang mogelijk tegen verzetten zou,
ben ik toch vriendelijk geweest tegen
over Lien, omdat ik medelijden met
haar had en begreep, dat het voor haar
een smartelijke teleurstelling zou zijn.
Het is een heel bijzonder meisje, en
ik houd van haar, maar zij kan Adolf's
vrouw niet zijn. Je weet het toch, dat
kan niet Dat heb ik haar laten voe
len, omdat ik het als mijn duren plicht
beschouwde".
v—„Ik begrijp je, Vanna. Maar zou
je denken dat ze daarom heengegaan
is?"
„Ik weet het niet. Het 2al één
van de redenen zijn. Maar zij vond bij
de Luca's geen thuis meer. De schip
persvrouw duldde haar liiet meeri Sinds
zij Willem niet wilde en maakte haar
die in Egypte werden geboren, op den
zelfden dag als de latere koning
Sesostris (pl.m. 1950 voor Christus)
door diens vader werden geadopteerd.
Deze jongens weiden opgevoed aan een
militaire school en moesten later een
keurtroep vormen om "Sesostris bij zijn
ondernemingen bij te staan. Om de na
men van die jongens te kennen hebben
aan dien vorst mogelijk gegevens ten
dienste gestaan, overeenkomende met
die, welke thans onze akten van den
burgerlijken stand vermelden. Doch
daarenboven is de organisatie mogelijk
een zoodanige geweest, dat de gegevens
met betrekking tot die geboorte-aangif
ten op een centraal punt werden ver
zameld. Nederland was in het begin
van de vorige eeuw ten aanzien van de
aanteekening van overeenkomstige fei
ten even ver als de Egyptenaren een
4000 jaar geleden.
Volkstellingen waren eveneens bekend
bij de Hebreeën. Gij allen weet, -dat
ruim 1700 eeuwen vóór onze jaartelling
Jacob zich met zijn geheele familie,
tezamen 70 man sterk, vestigde in het
vruchtbare Eg^pleland. Na een tijdperk
van ongeveer 4i/a eeuw (circa 1300—
1350 v. Christus) trokken zijn nakome
lingen onder leiding van Mozes dit land
weer uit om den zwe fiociit door de
woestijn te beginnen. Eén jaar en twee
maanden na den uittocht, toen de Is
raëlieten gekomen waren aan denvoet
van den berg Sinai, achtte Mozes het
uit een militair oogpunt noodig te we
ten, over hoeveel mannen hij kon be
schikken, die in staat waren om wape
nen re dragen, waarom een volkstel
ling werd gehouden. Deze telling was
slechts een militaire controle, waarvan
wij in het eerste hoofdstuk van het
boek Numeri van den bijbel vinden ver
meld, dat 603 550 mannen van 20 jaar
en daarboven werden beschreven.
De tweede telling had plaats op het
einde van het 40-jarige tijdvak, geduren
de hetwelk het volk in de woestijn
had gedwaald. Mozes en Eleazar regel
den deze volkstelling en ronden 601730
mannen boven 20 jaar. (Numeri 20 50.)
De derde telling werd uitgevoerd op
last van Koning David .egen het einde
zijner regeering, (circa 1000 vóór Chris
tus.) Hoewel Koning David alles had
gedaan om die telling gemakkelijk te
maken, waren hiermede niet minder dan
9 maanden en 20 dagen gemoeid.. De
oorzaak van dezen langen duur is daar
in gelegen, dat Joab, de minister van
Oorlog, tiie met de leiding was belast,
haar met tegenzin uitvoerde, hetgeen
mogelijk verband hield met het verbod
het leven tot een kwelling. Bertha is
gisteren bij hen geweest. De schipper
en zijn zoon zijn zeer verslagen, want zij
dweepten met het meisje, en Hanna
zwijgt als het graf en loopt als een
dreigend onweer door 'het huis. De
vrede is er weg. Ik begrijp niet, hoe
Lien dat heeft kunnen doen".
,.Ik wel," liet de jonkheer onmid
dellijk volgen. „Het is haar trots die
het gedaan heeft. Haar gemoed moet
diep gekrenkt zijn omdat wij haar Ver
smaden, en de vijandschap van Hannq
Luca heeft het overige gedaan. Zij is te
fier om dat te verdragen en om het
genadebrood te eten en zij wilde geen
beletsel zijn voor Adolf. Het is een
braaf kind, met hart en karakter, zooals
ik altijd gezegd heb, al had ik liever
gewild, dat Adolf haar nooit gezien
had. Als zij elkander trouw beloofd
hebben, dan mogen wij er ons niet 'lan
ger tegen verzetten, Vanna, hoe zwaar
het ons ook vallen zal. Wij moeten er
ons bij neer leggen, in 't geloof, dat
het de leiding van God is, die het
zoo geschikt heeft. Ik geloof altijd
nog, dat Lien niet een gewoon meisje
is. Indien wij 'h.aar afkomst konden ont
dekken, zou het kunnen blijken, dat
zij onzer geenszins onwaardig was",
,,Wel mogelijk. Maar ik vrees,
dat dat moeilijk zal gaan. 'Het zou
toch wel zeer vreemd zijn als zij nog
aan het volk van Israël om zijn sterkte
te tellen.
In de derde plaats zij uit de oudheid
vermeld de telling bij de Atheners.
leder Athener weHd driemaal beschre
ven, t.w.bij zijn geboorte, bij het
bereiken van den 18-jarigen leeftijd, en
bij het -verkrijgen van burgerrecht op
20-jarigen leeftijd. De beide eerste be
schrijvingen komen merkwaardig over
een met onze tegenwoordige geboorte
aangifte en de inschrijving voor den
dienstplicht.
Een zeer nauwkeurig uitgevoerde
volkstelling werd te Athene gehouden
onder Pericles, circa 440 jaar vóór on
ze jaartelling.
Een voorbeeld van strenge wetstoe
passing, die met een telling van de
bewoners van Athene samenging, levert
bet volgende.
Toen Psammeticus, een Lybisch Ko
ning, eens een aanzienlijke hoeveelheid
koren ter verdeeling onder de ingeze
tenen naar Athene gezonden had, wilde
men weten, welke der inwoners daar
voor in aanmerking kwamen. Bij de
daarvoor gehouden telling werd het
aantal burgers vastgesteld op 14000,
terwijl bovendien bleek, dat 5 000 vreem
delingen zich onrechtmatig als „bur
gers" beschouwden. Dit laatste werd
als een misdaad beschouwd en de
strafbepaling, die inhield, dat deze „on
rechtmatige burgers" tot den slaven-
stand zou worden teruggebracht, werd
zonder mededoogen ten uitvoer ge
bracht.
In het jaar 318 vóór Christus had
onder het archontschap van Demitrius
Phalereus de meest volledige volkstel
ling plaats.
Tenslotte dienen vermeld de volkstel
lingen bij de Romeinen. Bij dit volk wa
ren de meest uitgewerkte voorschrif
ten gegeven ten aanzien van de perio
dieke volkstellingen, -en evenzeer be
treffende de bevolkingsregistratie.
Een wet van Servius Tullius den
zesden Romeinschen Koning schreef
voor, dat bij iedere geboorte een geld
stuk moest wbrden - gebracht in den
tempel van de godin Juno Lucira.
Bij ieder overlijden moesten de begra-
fenisgelden gestort wonden in de schat
kamer van den tempel van de oud-
Italiaansche lijkgodin Libitina, in de
onmiddellijke nabijheid van welken tem
pel men alles krijgen kon wat voor een
begrafenis noodig was. Een derde geld-
offer moest warden gebradit in het
heiligdom van de godin der jeugd, Ju-
venta, voor iederen jongeling die den
mannelijken leeftijd d.i. 17 jaar, bereikte.
De roem van ons volk.
Dioor Hans Martin.
Alg. Secretaris Koninklijke Lucht
vaart Maatschappij.
Hans Martin een der kundige
leiders der K.L.M. is zoo juist
van zijn reis naar Indië terugge-
s komen.
Na de studiereis langs de luchtroute
Amsterdam—Batavia eerst langs den
gtrond om de organisatie te beoordee-
len en mogelijk te verbeteren daar
na boven den grond, per vliegtuig,
teneinde een inzicht te krijgen in de
omstandigheden, waarmede de beman
ningen te rekenen hebben, ben ik nog
sterker dan voorheen bevestigd in mijn
overtuiging, dat de Indië-lijn reeds
thans van het hoogste belang is voor
ons Rijk in Europa en in Azië en dat
met alle man en macht gewerkt moet
worden, om deze lijn ten snelste verder
te ontwikkelen. Wij moeten naar een
wekelijkschen Dienst, met groote vlieg
tuigen, die ook reizigers kunnen ver
voeren en die nog sneller zijn, dan de
huidige, zoodat de dag-trajecten langer
kunnen worden en dientengevolge het
aantal reisdagen korter. Deze zijn nu
gemiddeld 12. Zij zouden al ras tot 10
teruggebracht kunnen worden, dan tot
9 én 8 en( doch dat js een beeld
der toekomst, wat niet wegneemt, dat
het meer nabij is, dan velen denkenf.
Het heden zegt: De lijn is goed,
al zal zoolang radiostations nog
niet overal langs de route bestaan
de moeson ons in de eerste jaren mis
schien nog wel eens moeilijkheden be
reiden; de lijn eischt, om tot haar vol
le recht te komen, grootere frequentie
en snellere toestellen.
De K.L.M. werkt hard genoeg en aan
bereiding. Twee groote snelle toestel
len, type Fokker Tg, zijn reeds gereed
het eerste, dat belangrijke proeven met
nauw verwante familie had, zonder dat
deze al die jaren onderzoek naar haar
had gedaan. Het is nu al meer dan
twintig jaar geleden, je weet wel, op
dien avond dat het zoo stormde, dat
het kind gered werd. Wij hadden er
toen meer op aan moeten dringen bij de
Luca's dat er onderzoek gedaan werd
omtrent de ouders of andere fanviiie
Daar hoor ik Adolf aankomen. Hij zal
wanhopig zijn als hij verneemt, dat Lien
weg is".
Een driftige stap deed zich hooren,
het volgende oogenblik werd er aan
de deur getikt en trad op het „binnen"
de jonker in de kamer. Hij ging direct
op zijn moeder toe, kuste haar en
zeide: „Hoe gaat het moeder? GoedH'
„Ja," en onmiddellijk liet hij er op
volgen: „Waar is Lien?"
Hij deed die vraag op een wijze,
alsof het vanzelf sprak dat 'Lien er
zou zijn. Zijn moeder had het immers
beloofd!
„Neen, Adolf, Lien is niet hier.
Vader zal je vertellen wat er gebeurd
is," antwoordde de jonkvrouw.
„Wat er gebeurd is. Wat kan er
gebeurd zijn?" klonk het. Wat is dat,
vader, zeg het toch!"
„Blijf kalm, jongen en wind je niet
zoo op. Moeder heeft me juist verteld,
dat Lien Stfandwijk verlaten hWff\
„Dat is onmogelijk! Waarom kou
B(| Apoth. es Drogist*»
zij Strandwijk verlaten. Dat kan niet
Waarom en waarheen?"
„Bedaar. Dat weten wij ook niet.
Je moeder heeft lang met haar ge
sproken hier op het kasteel. Daarna is
rij weggegaan, heeft haar huis verlaten
en verder weten wij er niets van".
„Wat hebt u dan tegen haar ge
zegd Was u niet vriendelijk tegen
haar aldus wenklde de jonker zich op
heftige wijze tot zijn moeder.
„Zeker ben ik vriendelijk tegen
haar geweest. IMaair ik heb haar ge
zegd wat ik ook tegen jou gezegd heb,
dat een huwelijk tusschen jou en 'haar
nooit gelukkig zou worden naar mijn
meening, omdat er een te groote klove
is. Ik heb haar gezegd wat wij van jou
hopen en verwachten en wat wij in
jou vrouw zouden zoeken, en heb haar
voor de vraag gesteld, of zij, dat alles
wetende, nog je vrouw wilde zijn. Zij
heeft gekozen en is heengegaan. Dat
is alles wat ik te zeggen heb. Zij heeft
het zelf gewild".
„Zelf gewild," stoof de jonker
op. „Neen, U hebt het gewild. Ik be
grijp het wel. U hebt haar fijngevoelig
gemoed zoo beleedigd, dat zij niet an
ders kon doen dan heengaan, O, dwaas
die ik ben, ik had niet weg moeten
gaam'\
i i (Wordt vervolgd), i