Breskensche Courant 50 40 25 10 200 Het geheim der Visschershut Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. \)V. Met een luxe jacht naar ongekende gebieden. FEUILLETON 40ste Jaargang Woensdag 17 December 1930 Nummer 359 ABONNEMENT: per kwartaal f 1,25; buiten Breskens ,40. Buitenland f 6,50 per jaar. Zondagsblad per kwar taal j 0,65en buiten Breskens f 0,72^Bui tenland 3,50 per jaar. Verschijnt: - iederen DINSDAG- en VRIJDAGAVOND Advertentiën worden aangenomen tot uiterlijk 1 uur nu Uitgave: J. C. LE BLEU, Dorpsstraat 35, BRESKENS Tel. 21 Postrekening 70179 ADVERTENTIEN: Van I 5 regelt f 0,75; tedere regel meer 5 ont. Ingez. mededelingen ,30 cent per regei Handelsadoertentttn bij regelabonnement groote korting. Tarief op aan vraag verkrijgbaar. GR A TlS verzekering voor de abonné's tegen ongelukken, en wel voor de volgende bedragen: gld bij ver lies van een gulden bij levens- f av gld bij dood *—r p* gld bij ver- lange ongeschikt- If l door lies van een heid tot werken een ongeluk hand of voet v oog De risico Van bovenstaande verzekering is herverzekerd bij de Ongevallen-Verzekering-Maatschappij „Fatum" gld bij ver lies van een duim te 's-Gravenhage. gld bij ver lies van een wijsvinger gld bij verlies van eiken anderen vinger Onze abonné's in het buitenland gelieven hun 'abonnementsgeld voor het jaar 1931 te voldoen vóór den 15 Januari as. Is dit niet geschied, zoo wordt de toezending van ons blad na dien datum gehaakt. De abonné's op het OEILLUSTR. ZONDAGSBLADbig wie per post- kwitantie wordt beschikt, gelieven vóór 25 December a.s. het abonne mentsgeld over het eerste hal/jaar 1931 ad 1,45 te storten op onze postrekening 70179. Na dien datum wordt per postkwitantie beschikt met verhooging van incassokosten. Onze Expeditie naar de Galopagos- eilanden. dooir Vincent Astor. Kort geleden heeft het luxe- j acht „Nourrmahal," eigendom van den Amerikaanschen multi- millionair Vincent Astor, een ex- peditie ondernomen naar de Ga- t ïopagos-eilanden, het oord, waar Dr. Ritter, een Berlijnsch dok ter, in vrijwillige ballingschap leeft. De meest vooraanstaande Amerikaansche geleerden namen er aan deel. Het jacht, dat Vincent Astor i tot beschikking der expeditie stel de, is een ider duurste jachten ter wereldhet werd in Duitsch- land gebouwd en kostte meer dan 5 millioen gulden. Hieronder verhaalt Astor ons de avonturen en resultaten van de expeditie, welke zoojuist weer in Amerika is teruggekeerd. Honderd jaar geleden landde Charles Darwin, die toen nog heel jong was, op zijn wereldreis met zijn beroem'd, schip, de Beagle," .op de Galopa- gos-eilanden, 800 mijlen van Panama verwijderd. Daar vond Darwin, wat hij in zijn geologische werken een „Cy- 65. Dan moeten we alle dingen van deze wereld vergeten. Laat ons ook nu alles vergeten. Neem hetgeen ik gezegd heb niet te zwaar op. Ik zal mijn teleur stelling begraven en mijn verlangen ten offer brengen, als jóuw geluk er mee gekocht wordt. God zegen je met je vrouw. Wie het ook mag zien, zij zal mij dierbaar zijn om jouwerrtwille". iVader en zoon sloten elkaar in de armen en de jonker stamelde ontroerd „God zegene u vader. Dank, dank voor drf'. o HOOFDSTUK XVIII. Waar is Lien? Het was een grauwe, grijze mort- gen, toen het rijtuig de twee heeren langs de stille wegen naar „Strandwijk'f bracht. De rit voeride hen een eind- Weegs dicht langs de zee, die als een licht deinende zilveren vloed glinsterde in de telkens doorbrekende morgenzon. Toen zij het kasteel bereikten, wacht te de oude huisdienaar, die vergrijsd was in den dienst d«r familie Grafhorst clopische Natuur" noemt - vulkanische formaties, die den mensch een ver- reikenden blik gunnen in lang vervlo gen tijdperken en die de mogelijkheid openden de natuurproblemcn intenser te bestudeeren, dan tot op het oogen- blik het geval was geweest. Verder ontdekte deze bioloog allerlei geheim zinnige djerensoorten, vogels en reptie len, welke men nergens ter wereld had aangetroffen. Aan de andere zijde van den aequator in den Stillen Oceaan, ligt de Galopa- gos-eilanden groep, onveranderd nog even geheimzinnig als toen Darwin zijn theoriën opstelde en aan flora en fauna van deze eilanden toetste. Ik heb het groote geluk gehad een aantal eminente geleerden te mogen begeleiden op hun expeditie naar de Galopagos-eilanden en hunne onder zoekingen te volgen. En voor mij was de meest beteekenisvolle ontdekking, dat onze vondsten en vaststellingen haast alle zonder uitzonderingen een bevestiging vormden met Darwin's theoriën. De dingen, die onoplosbaar voor hem waren, bleven ook nu onoplos baar en de verklaringen, die Darwin gaf, zijn nog even onaantastbaar als toen. Misschien was mijn lust tot deelname aan deze expeditie toe te schrijven aan ©en van mijn lievelingsbezigheden uit mijn jeugd. Hoe jong al had ik het léven der dieren bestudeerd. Mijn eerste sport bestond uit het spelen met haaien! Niet als jager, doch als waar nemer. Mijn vader leende mij, hoe ik mijn boot snel en geruischloos op hen af moest sturen, teneinde hen duidelijk te kunnen zien. Het in het water doo- pen van een roeiriem was reeds ge noeg om hen te doen schrikken en weg te jagen. Ik verzocht Dr. Charles Townsend, directeur van het NewYorksche Aqua rium, deze wetenschappelijke expeditie te willen uitrusten. De expeditie telde onder haar leden Kermith Roosevelt en Suydam Cupting, ,die in de laatste ja ren door Azië waren getrokken op zoek naar nieuwe aanwinsten voor het mu seum te Chicago, verder Clarence Haya van het Amerikaansche museum voor Natuurlijke Historie, een zoon van den vroegeren staatssecretaris, dan Eugen Pool, verbonden aan het hospitaal te New York, die voor onze gezondheid zorg droeg, den iornitjioloog James. P. Chaplin, verder den botanicus Dn, H. H. Svenson, den schilder Wilfried S. Bronson, den photograaf E. R. San- bom en mijn zwager R. D. Huntingdon. en ook jonkheer Victor's vader reeds gediend had, hun met een Stevig ont bijt, om te gebruiken voordat zij zich door een paar uren rust zouden ver kwikken. „Hoe is het met de dames Jacob?" vroeg de jonkheer. ,|Ah, niet zoo heel best, jonkheer,'? antwóortide de dienaar. „De jonkvrouw had gisteren hevige hoofdpijn en de freule is een groot deel van den -dag aan het strandgeweest en kwam zeer vermoeid thuis. Dus denk ik, dat de dames wel niet. zoo vroeg beneden zullen komen".. De jonker brandde van nieuwsgierig heid om iets te. weten omtrent Lien, doch hij durfde niet te vragen en moest zijn ongeduld beteugelen. Hij ging naar zijn studeerkamer, pogend om zijn ge dachten te verstrooien, doch het ge lukte hem niet. De jonkheer trok zich terug om ffog eenige rust te genieten daar hij zich zeer vermoeid vóelde door de reis. 'Doch het was hem onmogelijk on der den invloed der twee groote teleur stellingen te rusten. Verleden, heden en toekomst, alles ging door zijn hoofd, Hij kon niet langer wachten, hij moest met zijn vrouw spreken, Hij belde, en vernam van de kamenier, dat de jonk vrouw opgestaan was en zich in haar boudoir bevond. Hoewel de proviand van ons jacht, toen wij uit de haven van New-York voeren op het eerste gezicht abnormaal groot scheen, bleek op onze terugreis, dat wij niets te veel hadden meege nomen, want wij namen een lading mee terug bestaande uit 67 dieren, 265 vis- sclien en een uitgebreide Botanische verzameling. Eenige van deze dieren, waren van een soort, welker bestaan tot nog toe ten zeerste werd betwijfeld. Onze dekpassagiers bestonden uit meer dan vier voet lange hagedissen, een 350 pond zware schildpad, nog eeni ge andere reuzenschildpadden, zeldzame vogels en verschillende jonge zeeleeu wen, die een kinderlijke aanhankelijk heid toonden. Men heeft op de Galopagos-eikuiiden, die 250 jaar geleden werden ontdekt, dikwijls kolonisatie proeven genomen en men droomde dan van groote rijke plantages, maar ik geloof, dat op de gelneele eilanden-groep, welke zich 150 mijlen in de lengte uitstriekt, nog geen 50 menschelijke wezens wonen. Eens per jaar legt er een schip aan, om de post in te laden. Slechts zeer zeide11 komen er andere schepen. Hoewel de natuur op deze vulka" nische rotsmassa's een ruwen indruk qp den bezoeker maakt, is de fauna van deze eilandengroep zeer uitgebreid, uit gebreider zelfs dan elders ter wereld! Lijsters en andere vogelsoorten zetten zich rustig aan onze voeten neer. Ik ving een grooten havik een vogel, die ongeveer de grootte heeft van een Amerikaanschen arend eenvoudig door zijn pööttfn een voor een van een tak, waarop hij zat over te planten op de tanden van een hooivork, deze over den schouder te leggen en hem naar onze tent te dragen. Eerst toen wij hem van zijn vrijheid beroofden door hem in een kooi te zetten, begon hij tegen te spartelen en moesten wij snel en zeker handelen, om hier over winnaar te blijven in den strijd tusschen mensch en dier. Men heeft zich tallooze malen afge vraagd op welke wijze het leven daar een aanvang had genomen. Sommigen meenfen, dat in de oertijden een „brug" bestond van Zuid-Amerika tot aan de ze eilandengroep. Maar het tusschen deze beide landen stroomende water is gemiddeld 2 mijlen diep en of dit. feit reen-opbouwende factor voor de Jjbruggentheorie" genoemd mag wor den betwijfel ik zeer. Een ander raadsel worfdt gevormd door het feit, dat er op de verschillenjde eilanden van de Galopagos-groep een ,De jonkheer vond haar bij een kop thee en zoodra hij binnenkwam, strekte zij met een blijden glimlach haar hand uit en zeide verheugd: ,.lk ben zoo blij, dat je terug beflt". „Ik ook, lieve," antwoordde de jonkheer, en boog zich óm haar te kus sen. De liefde tusschen de twee echt- geneoten was nog- -altijd- even groot als op den dag, dat zij elkaar hart en hand hadden gereikt' en was met de jaren inniger en sterker geworden. - Geen schijn of schaduw van verwijde ring had ooit tusschen hen bestaan in de vijf en twintig jaren dat zij gehuwd waren. Het was een ideaal huwelijk. „Wat was het toch lieve, dat je zoo dringend naar Amsterdam riep?" vroeg de jonkvrouw na eenige wederi- zjjdsche losse opmerkingen.. Er trok een wolk over het gelaat yan 'den jonkheer en dan begon hij moei zaam: „Vanna, is het ooit bij je opge komen, wat er gebeuren zou als mijn broeder Albert of zijit'erfgenaam plot seling op zou dagen om aanspraken te laten gelden op „Grafhorst"? Het spijt me dat ik je nooit over die mo gelijkheid gesproken heb". „Ik heb daar bijna nooit over ge dacht," zeide de jonkvrouwj terwijl on gerustheid uit haar oogen sprak. „Wat bedoel je daarmee? Is er nieuws van jt broer?" geheel verschillende fauna wordt aan getroffen, terwijl de eilanden zelf slechts enkele mijlen van elkaar verwijder^! liggen. Men vindt er bl.v. - en nergens anders ter wereld, uitgezonderd in de Poolstreken - pinguins. Maar een kleine soort vogels. Zij zijn nog niet half zoo groot als de pinguins der eeuwige ijs velden. Wij vingen er ook den vleugelloozen aalscholver (Komoran), die slechts een paar korte vleugelstompen bezit, juist voldoende om aan le toonen, dat wij hier te doen hebben met rudimentaire overblijfselen van wat eens wel dege lijk vleugels waren. Op andere plaatsen hebben wij dezen vogel aangetroffen met prachtige sterke vleugels. Verder vonden wij er de zoo genaamde „boody bird," die wait betreft uiterlijk en manieren zijn naam eer aan doet. Op het oogenblik staat hij reeds tot over de „knieën" in het water van zijn afdeeling in het New Yorksche Aquarium en droomt met een domme uitdrukking in zijn oogen van -zijn Va derland Oalopagos. De visschen. die Dr. Townsend ving. vertoonden een fabelachtigen kleuren rijkdom, sommigen zelfs zilverachtig-wit gloeiend. Een groot aantal dezer dieren konden van kkieur verwisselen, snel of langzaam al naar gelang de omgeving het noodzakelijk maakte. Wij vingen tot inu toe onbekende soorten van reuzen-dolfijnen. Dr. Town send bracht hen mede naar het vaste land en zal ze in „farms" in Florida laten kweeken. [Een groot aantal vogels, dieren en reptielen vingen wij door eenvoudig naar hen toe te gaan en een strik, over hun kop te werpen. In dit land der paradoxen vondel wij ook een reusachtige zeehagedis, een reuzendier, dat toen wij naderden, in- plaats van haar element in het water te zoeken, op het land toerende. Wij joegen haar weer naar het water en grepen daar het dier bij den staart. t)e landhagedissen, waarvan er ver scheidene 30 pond wogen, brachten een nieuwe moeilijkheid mee, n.l. hoe moesten we hen voederen. Wij dwon gen hen te eten door hen in den nek tegrijpen; zij moesten 'den bek dan opensperren, waar wij bananen instop ten. Dan klapten de kaken weer dicht. Clarence Hay en ik verloren bij d<ge noodzakelijke voeder-experimenten ver scheidene vinger-leden. Ook hadden wij 7 jonge zeeleeuwen aan boord. Op zekeren nacht viel één daarvan over boord. De kok vond hem, „Dat is het, waarvoor ik in Am sterdam was. Een vrouw, die zich de weduwe noemt van mijn broer, is met haar zoon uit Indië gekomen en ntaakt aanspraak op onze bezittingen". „O, Victor!" In dezen verschrikten uitroep lag al de ontsteltenis, die zich van de jonk vrouw meester maakte bij dat bericht. „Het is waar," ging de jonkheer voort.. Maar den indruk, dien het op zijn vrouw maakte, ziende voegde hij er verzachtend aan toe: „Doch ik gelooi niet, dat zij eenige kans van slagen hebben. Oosterbaan zoowel als Smalle- gange houden hen voor bedriegers en lachen er om. Ik heb de vrouw giste ren gezien en ik weet zeker, dat zij niet de echtgenoote van mijn broer is. Toch schijnt zij een prooes te willen beginnen". „O, welk een tijding," kreet de jonkvrouw. „Als wij van „Grafhorst" werden ontzet zou vreeselijlr zijn. Dat beteekende onze totalen ondergang, O, Victor, ik heb reeds vaker 'tgevoel gehad, dat ons zware zorgen boven het hoofd hingen". Het dreigend verlies van „Grafhorst" had de jonkvrouw buitengewoon ge schokt. Haar zenuwen waren niet op gewassen tegen zulk «en beproeving. Zij was geen sterke vrouw en het le ven had haar niet gestaald; toen hij op de jol, die we op sleeptouw hadden, trachtte te klimmen. Wij lieten daarop den valreep met proviand om laag en nadat wij het dier van de jol verdreven hadden, zwom het naar den valreep en klauterde, zichtbaar opge lucht, weer aan boord van het jacht. Een van deze dieren vatte een soort genegenheid op voor mij en volgde mij overat zelfs als ik het toestond* in de kajuit, Mijn jacht de „Nourmahal" lag voor anker in den krater van een uitge- branden vulkaan op het „indefatigable islang," het centrum onzer werkzaamhe den. De wateraanvulling geschiedde op zonderlinge wijze, lnplaats van aan boord, moesten wij het water, dat wij daar hadden aan land brengen! Slechts enkele van deze eilanden hebben een constante waterstand. De reuzenschildpadden, die wij ontdekten, waren daar dan ook speciaal op in gericht. Evenals een kameel konden zij een watervoorraad met zich mee dra gen van ongeveer 4 Gallons, waar zij in de droogte-maanden gemakkelijk mee toe konden komen. De binnenlanden dezer eilanden zijn nog nooit onder zocht. Jaren lang geloofde men, dat het middelpunt dezer eilanden werd gevormd door een reusachtigen kra ter, die was uitgebrand en waarin nu water stond, zooidat hij een groot meer vormde. IWij waren van meening, dat, wanneer er werkelijk zulk een meer bestond, dit een belangrijk terrein voor studie's betreffende de evolutie-theorie moest zijn. Daarom gingen vijf leden der ex peditie op weg. Vier dagen lang baan den zij zich met bijlen een weg door liet ondoordringbare hakhout, terwijl wij hen steeds van water moesten Voorzien. Zij bereikten tenslotte een hoogte van circa 700 meter en vonden noch een krater, nodh ook maar een enkel teeken van een meer. Mijn grootste aanwinst was zoowaér van wetenschappelijke beteekenis, Het was louter -toeval. Ik ging n.l. op een dag met den 'schilder Branson een wandeling langs het strand maken, toen wij een buitengewoon groote zeeschild pad zagen. Ik overlegde met Wilfried, hoe wij haar zouden kunnen vangen. Bronson zou het mij eens laten zien. Hij dook onder en zwom op het dier foe. Plotseling stootte hij een heiden- sche vreugdekreet uit, waarop ik mij ijlings bij hem voegde. Om een schild pad echter Weerloos te maken, moet men hem geloof ik, op den rug draaien zoodat haar peoten nutteloos )n de De gedac^A dat zij gevaar liepen alles te verlftz**» leek haar verschrikke lijk toe, p:| rt De jonkheer wilde haar troosten. „Laat het je niét ontmoedigen, Vanna," sprak hij opbeurend. „Ik verzeker je dat er geen gevaar is. Wat mij hindert is, dat mijn naam in een publieke zaak besproléen zal worden. Wij leefden zoo rustig en tevreden. Dit is de beproe ving en wij moeten sterk zijn". „Maar de slag zou zoo zwaar zijn, dat ik er jniet langer over denken mag. En dat het nu juist moest komenl'. iZij keken elkander aan en begrepen elkaar. Zij doelde op den jonker en Lien. „Weet je alles?" vroeg ze. „Ja. Het is een bittere leteur- Stelling voor ons en ik heb het hem duidelijk laten blijken. Wij hadden be ter op onze hoede moeten zijn, maar het leek ook zoo onmogelijk, dat deze twee elkander zouden vinden, Maar er zal nu niets meer aan te doen zijn, Is zij op het kasteel?" i „Hier? Neen. Waarom?" „Adolf verwachtte, dat zij hier zou zijn. Je hadt het beloofd, vertelde hij mij". (Wordt vervolgd))

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1930 | | pagina 1