Toovenarij in hetHindoeland.
ItenswaardigMen op admi
nistratief eo taal terrein.
De Ezel van Mijnheer Pimpelmans,
Gemengd Nieuws.
DE WERELD ROND
door O. Th. ROTMAN.
voor de andere en daartusschen de hel
derwitte Demavand, de Foetsjima van
Perzië. Zijne Majesteit noodigde mij
uit, nog even op het balcon te komen,
In de lucht zweefde een militair vlieg
tuig en de Sjah keek ernaar. „Het
leger is de eerste stap geweest," zei
hij. ,,liet heeft den weg bereid". Hij
glimlachte. „Als het erop aankomt, ben
ik toch een soldaat en geen diplomaat".
(Nadruk verboden).
door Annie Oruber.
Als door de nauwe steegjes wonder
lijke melodieën klinken, houdt alles op
met werken, om te gaan kijken want
het is de ,,Sjapoer," de slangenbe
zweerder.
Waarlijk daar verschijnt reeds zijn
groole gespierde gestalte om den hoek.
Over zijn linkerschouder idraagt hij aan
een langen bamboestok zes of acht
kleine mandjes. De eigenaardige me
lodie echter wordt door hem gespeeld
op een soort van fluit en dikwijls bege
leidt hij zichzelf daarbij nog op een
trommel. Onder zijn hooge, roo-
de tulband komt een donkerbruin, ver
weerd gezicht te voorschijn, met een
paar diepliggende, donkere pogen. Ver
der is de kleeding van den Sjapoer
echter nog spaarzamer, dan die van
de meest gevierde Europeesche so-
ciety-schoonheid. Zij bestaat gewcon-
«lijk slechts uit een smalle lendedoek,
die op een eigenaardige wijze om de
heupen geplooid is, zoodat de gespier
de bovenbeenen geheel vrij zijn.
De Sjapoer trekt van het eene dorp
naair hel andere, totdat hij wondt ver
zocht in het een of andere groote huis
zijn kunststukken te vertoonen. Steeds
wordt hij vergezeld door een groote
schaar kinderen, zoodat hij wel eenige
overeenkomst vertoont met den be-
ruchten rattenvanger van Hamtin, mei
dit verschil echter, dat de kinderen,
als zij hun nieuwsgierigheid bevredigd
hebben, weer naar hun huis terugkce-
ren.
Voorname Indiërs zijn erg gesteld
op de kunststukken van de slangenbe
zweerders en geven dan dikwijls eet:
bediende bevel hem uit te noodigen een
voorstelling in zijn tuin te geven. Dan
staan de vrouwen op het eerste balcon
door doorzichtige gordijnen voor onbe
scheiden blikken verborgen, terwijl dc
mannen en kinderen op het bordes,
dat naar den tuin leidt, hebben plaats
genomen.
Het begin van de voorstelling ken
merkt zich steeds door de eigenaardige
ceremonie, die voorafgaat. De Sjapoer,
treedt, een vroolijke melodie fluitend,
den tuin binnen, hij maakt een rond
gang en groet alle aanwezigen een voor
een met het ,,salam," den Mo taamme-
daanschen groet. En nu begint pas de
eigenlijke voorstelling!
Hij gaat naar een bloem t ,e en be
dekt deze met een doek, die hij van
een bediende van het huis heeft gekre
gen. Dan gaat hij eenige passen ach
teruit en speelt enkele minuten op
zijn fluit. Nu beveelt hij den bediende
de doek weg te trekken en zie
de bediende deinst met angstig gezicht
terug, want inplaats.van de gele bloem,
ligt er een groote gele slang ineen
gerold, die zich nu plotseling opricht,
enden bediende de stuipen op het lijt
jaagt.
Plotseling snuift de Sjapoer de lucht
op en verklaart op beslisten toon: „Er
is een groote, vergiftige slang in het
huis verborgen. Ik ruik't". Zijn gelaat
neemt een ernstige, gebiedende uitdruk
king aan. Op zulke oogenblikken is
hij werkelijk zeer interessant om aan
te zien, met zijn dweeperige, donkere
oogen en zijn groote ringen in de oo-
ren. Hij neemt een kouri, een kleine
witte schelp, uit zijn lendedoek en
geeft te kennen, dat deze tooverschelp
de slang zal terugbrengen. Eerst echter
moet iemand een kopermunt offeren,
of om nog meer zekerheid te hebben -
een zilveren munt, want zonder dit
heeft de tooverschelp geen kracht ge
noeg; natuurlijk werpt men hem wel
een zilveren muntstukje toe, want een
slang in huis te hebben, is geen op-
Wekkende gedachte.
Nu legt de slangenbezweerder de
kouri over de munt heen op de hand
palm en vouwt de beide handen teza
men. Hij mompelt eenige tooverformu-
les en na eenige seconden opent hij
zijn toegevouwen handen weer en
de schelp met de munt zijn verdwenen!
Nu begint hij een eentonige melodie
Op zijn fluit te blazen, zóó vreeseiijk
eentonig, dat waarschijnlijk iedereen
zou zijn ingeslapen, als de vrees voor
de groote slang hen niet wakker had
gehouden. Na het beëindigen van dit
oezweringsconcert staat de Sjapoer op
6n begint naar alle richtingen met zijn
handen in de lucht te grijpen en te
woelen. Tenslo.te maakt hij naar alle
windrichtiirgen bewegingen, alsof hij
iets rondstrooit. Zoo verioopen er on
geveer 20 minuten en de angstige toe
schouwers beginnen reeds ongeduldig
te worden. Dan duikt hij plotseling
als een kat omlaag en begint scherp
te turen naar een bepaalde hoek van
den tuin. En werkelijk daar komt
een groote, donkere slang aangekron-
keld en de kourischelp ligt op haar
kop. De bezweerder opent vlug de
mand en de slang kruipt traag en zon
der ongelukken te veroorzaken naar
binnen. Natuurlijk oogst de bezweerder
met dit experiment een luid en lang
durig applaus.
Na een korte pauze hurkt hij op het
grasveld tegenover het bordes en be
gint met een andere groote Cobra te
spelen. Over de kop van het dier is
een klein kapje getrokken, dat de bek
vrijlaat. Op het kapje is een breede
witte streep geschilderd, om den be
zweerder de plaats aan te wijzen waar
hij het dier moet 'vastgrijpen, daar
een kleine misgreep voor hem den dood
beteekent. De Cobra is namelijk nog
in het volle bezit van zijn gifttanden
en een beet van deze slang veroor
zaakt binnen enkele minuten een zeer
pijnlijken dood.
De Cobra was nog niet geheel tam,
want zoodra de Sjapoer haar aanraakte
richtte zij zich sissend op. Maar blik
semsnel greep hij het kapje van ach
teren vast en dwong het dier door een
druk van de vingers op de kaken den
bek te opepen, waarbij de toeschou
wers het gif konden zien, dat uit de
lange giftanden druppelde
Zeer interessant is ook het schouw
spel van het voederen der vermoeide
dieren met melk, kleine levende in
secten en jonge kikvorschen. Tegen het
einde van de voorstelling werpt de Sja
poer den heer des huizes meestal een
slang toe, die zich dan om zijn voeten
strengelt als symbool van dank voor
de gelegenheid voor zulk een uitgelezen
gezelschap zijn kunsten te mogen ver
toonen. Of zou het misschien ergens
anders om zijn In ieder geval
koopt de heer des huizes meestal door
eenige geldstukken dit twijfelachtige
genot af.
Zoo geeft de Sjapoer ook meestal
're kennen, dat hij kruiden verkoopt»
die onfeilbaar zijn tegen slangenbeten,
waar men in Indië zoo bang voor is.
Een zeer groot percentage van de be
volking sterft er jaarlijks aan slangen
beten. Daarom gaan zijn kruiden dan
ook grif van de hand. Het geheim van
zijn kruiden, waarvan hij beweert dat
hij reeds menigeen ermede genezen
heeft, doch dat er verdacht uitziet als
gedroogd gras, deelt hij nooit mede.
Dikwijls ook laat de Sjapoer twee
slangen tegen elkaar vechten. Hij speelt
daarbij zulk een opwindende muziek,
dat de harten der toeschouwers on
willekeurig sneller beginnen te klop"
pen. De slangen richten zich hoog op
en vechten eren verbitterd als een stel
zwaargewicht boksers om den werelid-
kampioenstitel. Totdat op een gegeven
oogenblik de muzikale begeleiding op
houdt. Dan zijn zij on|middeIlijk gekal
meerd en kruipen weer gehoorzaam in
hun mandjes. Deze gevechten zijn daar-
oim dikwijls zoo interessant, omdat de
bezweerder speciaal hiervoor een paar
geheel volwassen slangen, meestal van
groote lengte bij zich heeft.
(Nadruk verboden).
4)
Nog eens: Wat te doen, wan
neer de reclame-termijn is over
schreden.
De boekhouding.
Het is allerminst vereischb dat de
boekhouding uitgebreid is.
Zoowel aan een boekhouding volgens
de enkelvoudige-, als aan een volgens
de dubbe'e methode bijgehouden, wordt
bewijskracht toegekend.
De boekhouding zelve kan heel een
voudig zijn.
Als de boekhouding maar volledig
is.
Als dc boekhouding maar een beeld
geeft van alle handelstransacties, die
worden verricht.
Een boekhouding bijvoorbeeld, waar"
in wel nauwkeurig 'aanteekehing ge
schiedde Van de uitgaven, maar niet
van de onWangsten, is geen volledige
boekhouding; zij mist derhalve be
wijskracht.
Voornaamste voorwaaarde is, dat al
les nauwkeurig staat aangeteekend.
En dan doét het er niet toe, of een
gewoon kasboek wordt bijgehouden, of
een tabellarisch kasboek.
Kascontrole mag evenmin ontbreken
in een boekhouding.
Men houdt een kasboek bij (of dit
nu een gewoon 'kasboek, of een ta
bellarisch kasboek is, doet er niet toe)
teneinde controle op het kasgeld te
hebben. Wanneer buiten medeweten van
den eigenaar uit de kas geld wordt ge
nomen, moet het kasboek waarschuwen.
Dit kasboek waarschuwt; immers het
saldr-, dat aanwezig moet zijn volgens
het kasboek, moet ook inderdaad in
contanten aanwezig zijn. Is dat niet
het geval, dan zijn in de boekhouding
fouten gemaakt, of er heeft diefstal
plaats gehad.
Kascontrole behoort te wonden toe
gepast.
Wie dat niet doet kan in zijn boek
houding foulen maken, zonder dat hij
zulks merkt.
Geen wonder dan pok, dat in vele
gevallen hel ontbreken van kascontrole
tot verwerping van de boekhouding
leiden moet.
De boekhouding moet ook in over
eenstemming met de werkelijkheid zijn.
Iemand hield een keurig nette boek
houding bij.
Naar hij mededeelde, -maakte hij
tweemaal per week de kas op.
Bij controle door den rijksaccoun
tant evenwel bleek, dat midden in -hel
jaar f 1.000,- op een bank was gestort.
Deze f 1.000,- waren inergens in de
boekhouding te vinden.
Geen wonder, dat, hoe volledig de
boekhouding ook werd bijgehouden en
hoe nauwkeurig, volgens mededeeling
van den belastingplichtige althans, kas
controle werd toegepast, de boekhou
ding niet werd aanvaard. O.i. terecht
Wanneer men boekhoudt op de wijze,
zooals behoort, staat men sterk.
Met een betrouwbare boekhouding
reclameert men steeds met succes.
Althans wij hebben in onze practijk
nooit een andere ervaring opgedaan.
Wanneer men boekhoudt en men legt
deze boekhouding over, dan moet de
boekhouding worden aanvaard, tenzij
deze niet betrouwbaar is. Het bewijs
van onbetrouwbaarheid heeft de be
lastingadministratie te leveren. Men kan
er zich niet mede afmaken, vermoedens
uit te spreken. Neen, men moet met
feiten komen.
Nu weten wij wel, dat het in de
practijk wel eens moeite kost de In
specteur te bewegen, dc boekhouding
te volgen.
Gelukkig echter voor belastingplich
tigen nemen de Raden van Beroep voor
de Directe Belastingen (althans die
Raden, waarmede wij in onze practijk
in aanmerking kwamen) het hiervoor
genoemde standpunt in.
Is er een boekhouding, dan 'dient
eerst te worden uitjgemaakt, of aan
deze boekhouding bewijskracht moet
worden toegekend.
Verwerpt de Inspecteur de boekhou
ding, dan hangt het van de bewijs
middelen door den Inspecteur naar vo
ren gebracht af, of de Raad van Be
roep de boekhouding al dan niet ver
werpt.
Wie dan ook te klagen heeft over
te hooge aanslagen, kunnen wij geen
anderen raad geven dan dezen: Houdt
boek.
Maar een boekhouding, die waar is.
Dat de belastingadministratie zich
meer dan pens verzet tegen aanvaar
ding van een boekhouding, heeft zijn
reden.
Het is niet alles goud wat er blinkt.
Het aantal „valsche" boekhoudingen
is groot.
Dat de belastingadministratie op haar
hoede is, wie zal er haar een verwijt
van kunnen maken
Het is alleen maar jammer, dat, als
altijd, zoo ook hier, de goeden het vaak
met de kwaden moeten ontgelden.
Mevrouw Bruce's gevaarvolle vlucht.
Toen mevr. Victor Bruce slechts en
kele weken, nadat zij haar vliegbrevet
had gehaald, te Croydon opsteeg voor
het maken van een vlucht naar het
Verre Oosten, vroeg men zich af, of
de aviatrice er zich wel volkomen van
bewust was, waaraan zij eigenlijk be
gon. Niet ten onrëchte beschouwde
men deze vlucht als staaltje van waag
halzerij, een zucht naar roem en eer,
die mevr. Bruce wellicht met den dood
zou moeten bekoopen.
Dat de aviatrice er zelf anders over
dacht, heeft zij wel zeer duidelijk be
wezen door den moeilijken en ge
vaarvollen tocht tot een goed einde te
brengen. Zij geeft het grif toe, dat
de vlucht haar buitengewoon is tegen
gevallen, ja dat zij zelfs eenige keeren
ternauwernood aan den dood is ont
snapt. En zij denkt daarbij aan de ang-
stige Uren, doorgebracht te midden der
oerwouden van Siam, waar zij een
9. Want niet zoodra stond Jodocus
met zijn voeten 'op den 'grond, of
tjoep! daar kieperde de heele wa
gen achterover. De ezel spartelde bo
ven in de lucht en mijnheer Pimpel
mans zat in de diepste diepte. Blijk
baar was hij dus de zwaarste. Doods
benauwd klampte hij zich met beide
handen aan het vóórbankje vast
Helaas, ook dit was op zoo'n gewicht
niet berekend!
10. Het schoot opeens los, en mijn
heer Pimpelmans tuimelde achterover
in een doornstruikje, wat nu niet be
paald zoo'n aangename gewaarwording
was. De wagen, nu opeens van zijn
achter last bevrijd, klapte terug en de
ezel kwam met alle vier zijn hoeven
precies op den armen Jodocus terecht.
'tWas een gejammer en een gehilia
van je welste!
noodlanding moest maken en toen ge
gronde reden had te veronderstellen
dat haar laatste uur geslagen zou zijn.
Nut heeft ide vlucht van mevr. Bruce
voor de wereld nie! gehad, hoogstens
kan zij zelf met voldoening terug zien
op den volbrachten tocht waarover zij
natuurlijk veel heeft verteld en zeer
waarschijnlijk nog vertellen zal. Over
de bange stonden in Siam gaf zij aan
een vertegenwoordiger va'n „United
Press" het volgende relaas.
Bevreesd voor tijgers.
,,Ik verliet Korat om negen uur 's
morgens en had toen een vlucht van
ruim 600 K.M. 'voor den boeg. Een lan
ding in deze streek zou onmogelijk
zijn, maar bovenal hoogst gevaarlijk,
Atpn had mij vertelid van tijgers die hier
in grooten getale leven en daarvoor
had ik alle respect. Ik bereikte de
Mekong-rivier op de grens van de An-
namitische bergketen en maakte aans lal
len om over dit gebergte heen te vlie
gen, toen plotseling liet weer omsloeg
en de regen weldra bij shoomén neer
viel. Ik werd gedwongen zeer laag tc
vliegen, zoo laag, dat ik de toppen
der woudreuzen kon onderscheiden en
ieder moment daarmede in aanraking
dreigde te komen, 'k Vreesde het erg
ste, zag ten slotle geen uitkomst meer
toen ik eensklaps een open plek mid
den in het reusachtige woud ontdekte
waarop ik direct, zonder mij eerst af
te vragen, of de grond wel geschikt
was, een noodlanding maakte.
Daar stond ik met m'n toestel op
een stukje weide aan alle kanten om
ringd door haast ondoordringbare bos-
sclien. W,at moest ik beginnen. Instinct
matig greep ik mijn revolver en bleef
toen geruimen tijd zitten peinzen over
hetgeen mij nu te doen stond.
Eindelijk was mijn plan gemaakt. Ik
ging mijn kaarten bestudeeren, re
kende uit dat ik niet ver van twee
kleine plaatsjes moest zijn. Maar hoe
daar te komen in dit hondenweer. Nog
altijd gutste de regen neer, terwijl hel
er allerminst naar uitzag dat het weer
spoedig zou opklaren. Eerst vele uren
later, het was toen reeds laat in den
mid|dag, kwam er eenige verbetering
in de weersgesteldheid, zoodat ik eerst
toen op onderzoek kon uitgaan, Weder
om had ik geluk! Op eenige K.M, af
stand van mijn vliegtuig kwam ik aam
bij een landingsplaats waar ik menschen
ontmoette die mij naar den gouver
neur van een klein stadje brachten., De
vriendelijke heer ontving mij zeer harte
lijk, stond direct klaar om mij te hel
pen en liet zelfs telegrafisch de weer
berichten te Hanoi, de hoofdstad van
Fransch Indo-Chine aanvragen.
Bepaald gunstig waren de berichten
niet. Wel vijf dagen moest ik wachtpn
voordat er een telegram kwam, waarin
eens niets stond over regen en slechte
vooruitzichten. Onmiddellijk maakte ik
me weer startklaar, bracht den motor
op toeren, maar jawel, op het aller
laatste moment zag ik dat de start
plaats wellicht te klein zou zijn om
direct boven de boomen te komen.
Een gevaarvolle start
Maar 'k moest en zou hier weg, zet
te de tanlden op elkaar, gaf gas en
het lukte.
Alles ging nu verder goed totdat ik
het gebergte bereikt had en nu weer
te kampen kreeg met de laag hangende
wolken. Hooger en hooger steeg ik,
boven de wolken uit en vloog, zooals
men mij had aangeraden door, totdat
ik de zee zou hebben bereikt. Maar na
drie uur vliegen zag ik nog niet anders
dan wolken beneden mij. Er door heen
durfde ik niet, bang als ik was dat de
wind mij misschien naar het gebergte
terug zou drijven. Eerst laat m den
middag, even vóór het invallen van
den avond, moest ik wel naar bene
den. 't Kon best zijn, dat de zee zich
onder de wolkien uitstrekte en bevangen
door die vrees ze te ik den motpr af,
sloot mijn oogen en gleed door het
dichte wolkendek. Die glijvlucht scheen
mij eindeloos. Maar daar plotseling
doorleefde ik het gelukkigste oogen
blik van mijn leven. Even had ik de
oogen geopend en daar lag zooWwa»'
voor mij geen eindelooze zee, doch een
prachtig, een heerlijk landschap, 'k Zag
spoorrails die ik volglde, waarna ik bin
nen korten tijd kon landen op een
flink vliegveld, 'k Was in Hanoi. 'kWas
gered!
Drie zichtbare planeten aan den
avondhemel.
Drie van de meest belangwekkenndc
planeten uit ons zonnestelsel zijn thans
zichtbaar aan den aivondhemel. Zij kun
nen met het bloote-oog worden waarge
nomen. Het zijn Mars, Jupiter en Sa-
turnus. Het vroegst op deu avond zien
wij Saturnus aan den Westelijken he
mel, kor! na zonsondergang. Deze pla
neet is van alle met het bloote oog
waarneembare hei verst van ons ver
wijderd, zij heeft dan ook bijna dertig
jaar noodig, om haar baan om de zon
te voltooien; hetzelfde doet de aarde
in een jaar, Mars in 20 maanden en
Jupiter in 12 jaar. Saturnus is op een
na de grootste planeet van ons zonne
stelsel en vooral merkwaardig om zijn
geheimzinnige ringen.
De grootste planeet van alle is Ju
piter, die meer dan 3 maal zooveel
inhoud heeft als alle andere planeten
bij elkaar en toch nog minder dan een
duizendste van de massa der zon heeft
Jupiter is door zijn groote helderheid
gemakkelijk te herkennen en komt aan
den Noohdoostelijken hemel op; om een
uur of acht 's avonds is hij al te zien,
Mars komt eenige uren later op aan
den Noordoostelijken hemelIde heldtere
rootle kleur maakt 'het gemakkelijk, hem
te onderkennen. Deze planeet heeft mis
schien meer belangstelling getrokken
dan eenig ander hemellichaam uit ons
zonnestelsel, omdat men vroeger aan
nam, dat Mars bewoond was door
wezens, die veel overeenkomst met men
schen vertoonen. Deze planeet is veel
kleiner dan Jupiter of Saturnus, doch
veel dichter bij de aarde geplaatst
zoodat meu haar toch gemakkelijk met
het bloote oog kan waarnemen.
voert U het
GEÏLLUSTREERD ZONDAGSKLAD.
Wékeiijlu ld bladzijden, groot formant.
Een jaargang telt duizenden interes*
kante foto's, vele boeiende vervolg'
Verbalen, tientallen spannende kleinere
Verhalen, enz. enz. U kunt zioh abon-
m«eren bij de Uitgevers dezer Courant
me ilMhti 65 Mttt ptr kw.rU.il, >5 «t«
tam Mt tart.