Breskenssche Courant
TWEEDE BLAD
den speelgoedwinkel,
Zaterdag 6 December 1930. No. 3587.
Onze gebrekkige
economische voorlichting.
VOOR DE
JEUOD.
^)'uv\erV\aas 9er\e\\.
2>uma^0-<2>\08C00ip.
van de
van
Een geweldige economische malaise
teistert reeds geruimen tijd bijna de
geheele wereld. De land- en tuinbouw
zitten zoo diep ';n de put als nog
bijna nimmer het 'geval is geweest.
Terecht klagen onze boeren en tuinders
dan ook steen jen been. Zij vormen ech
ter niet de eenige categorie, welke
door de crisis hardhandig is aangepakt.
De gevolgen van de malaise zijn helaas
niet minder gevoeljg voor industrie,
handel, scheepvaart en voor allen, die
direct of indirect te lijden hebben on
der de lage prijzen, welke onze ko
loniale producten op de wereldmarkt
kunnen bedingen.
Juist dn dezen .tijd, nu de crisis
zoo hevig is en de werkloosheid zich
als een steeds somberder schaduw over
ons land heen spreidt, is van groo-
te waarde de vraag, of onze econo
mische voorlichtjng zoodanig is, dat zij
der Regeering een inz;cht kan geven
in de beteekenjs van de malajse.
Het antwoord op deze belangrijke
vraag is gegeven door een bij uitstek
deskundige, den heer Heldring, Voor
zitter in de Amsterdamsche Kamer van
Koophandel. Onomwonden verklaart de
ze, dat de leiding van economjsche aan
gelegenheden in onze staatshuishouding
zich in een totaal onvoorbereiden toe
stand bevindt. De Regeering, aldus be
toogt hij, is volstrekt onvoldoende in
gelicht omtrent de juiste beteekenis
van de huidige prijsjnzinkjhg, die de
wereld 'teistert. En dientengevolge js de
Regeering niet jn staat, het te verwach
ten effect van Regeeringsrna^tregelen
op de economie van het land te besef
fen.
De heer Hvldring gomt liet complex
van oorzaken op, die de inzjnking op
haar gewieten hebben, en voorziet nog
ernstiger tijden, wanneer Engeland in
derdaad hooge tariefmuren tegen het
vasteland wil optrekken. En hij besluit
dan:
,,De ernst van den tijd vordert, dat
het geheele bedrijfsleven beschouwd
Wordt: dat eindelijk en terstond ge
schiede, wat reeds jarenlang in orde
had moeien zijn: het coördineeren van
de departementale bemoeiïingen met de
economische belangen des lands. Het
staatsorganisme staat tegenover de con
junctuurverschijnselen droevig onbevat
telijk. Geen bekwame kop, geen alle
bedrijfstakken omvattende leiding is aan
wezig".
„Een der groote misstanden van het
oogenblik is het ontbreken van inzicht
in de wisselwerkende invloeden ,van
waardeveranderingen in een bedrijf op
Zachtjes gleed de lift in het groote
warenhuis omhoog. Kleine Clara ging
mee, de hoogte in, en ze voelde ineens
hare verlangens ontwaken. Dat leek
van de atmosfeer te komen. Er hing
een zekere spanning. Massa's kinderen
krioelden in het warenhuis, kinderen
in gezelschap van moeders en kinder
meisjes. En de kinderoogen glansden
van een bijzonder verlangen naar veel
moois, dat er bjnnen te z;en was. Al
len hoopten, dat hun verlangens ver
vuld zouden .worden. En buiten in de
kou, de neusjes rood van den ijzigen
Wind, de handjes en vog.jes verkleumd,
die in een ander bedrijf en van buiten-
landsche gebeurtenissen op ons geheele
nationale zakenbestel".
Wanneer een zoo 'bij uitstek bevoegd
man een dergelijk ernstig verwijt uit
spreekt, moet het 'met onze economische
voorlichting wel buitengewoon treurig
gesteld zijn. Trouwens, voor een ieder
moet het wel duidelijk zijn, dat de
Regeering, door noodmaatregelen te
treffen als het suikerweffje, niet vol
doende op ,de (hoogte is van den pamen1-
hang der economische verschijnselen.
De heer Heldring, idie bekend staal
als een uiterst zakelijk en kalm man,
die zijn woorden wikt en weegt voordat
hij ze uitspreekt, moet dan ook wel
heel zeker van zijn zaak zijn. Hij heeft
het trouwens niet bij een aanklacht al
leen gelaten, hij heeft ook een schema
aan de hand gedaan om verbetering
te scheppen. Een schema, dat eerst
recht doet gevoelen, hoeveel er thans
nog aan onze economische voorlichting
ontbreekt en welk een diepe ernst er
schuilt in zijn waarschuwjngde groot
ste bezorgdheid voor de toekomst des
lands is gewettigd, jiidjen men met de
tegenwoordige stelselloosheid en ge
brek aan algemeene kennis blijft weten
geven.
Het is niet altijd vreugde, die ik
breng, bromde SintNjoolaas. Dat was
verleden jaar een pijnlijk geval! Ik had
twee pakjes af te geven aan een jongen
man. Hij zat aan tafel, het hoofd in de
handen. Ik opende de pakjes en legde
den inhoud voor hem op tafel; het was
een portefeuille èn een meisjesportret
en een boek met een opdracht. Bij den
aanblik van mijn geschenken liet de
man een dof gekreun hooren, hij trok
ze naar zich toe en weende.
Ze kwamen van de vrouw die hij lief
had ze was gestorven eenige
dagen te voren. Smart, diepe smart
bracht ik dien avond.
Zoo herinner ik me nog een ellendi-
gen verjaardag. Een '"winkel-chef uit
een groote galanteriezaak "had een pronk
zieke vrouw. Dat „pronkziek zijn" van
zijn vrouw kostte hem natuurlijk vee!
geld en veel hoofdbrekens maar
hij had haar lief dus offerde hij met
vreugde. Toen het zoo'n beetje naar
mijn verjaardag liep, had zij hem wel
duidelijk te kennen ^gegeven, dat er
maar één verrassing voor haar was
zoo'n snoezig colliertje met gekleurde
steenen, dat ze bij zijn patroon voor
het winkelraam had zien liggen. Hij
kende den prijs; die was te hoog 'om
ineens te betalen.
stonden ook vele kleintjes, schamel ge
kleed, en zij durfden niet binnen het
verwarmde gebouw gaan, bang als zij
waren, dat de groote, grimmige portier
hen zou wegjagen. Fn dat zou hij
stellig doen; dat wisten ze bij onder
vinding. Nu moesten zij z;ch tevreden
stellen met de beschouwing van al het
moois in de etalages. Ook hun oogjes
glansden van verlangen, maar er lag
toch ook iets hopeloos in.
De lift stopte, de deur wertd ge
opend en de toegang voor het land 'der
kinderdroomen was vrij. Kleine Clara
volgde juffrouw Griffin, haar gouver
nante, door de geopende deur in een
soort van wanhoop, in een ontevre
den stemming. Ze was negen jaar en
op haar smal gezichtje lag een stug-
gen trek. Het genot, dat de stijgende
lift naar had geschonken, was al weer
verdwenen; dat omhoog gaan had een
vreemd gevoel gewekt, dat ze nog 'nief
kon definieeren. Nu volgde ze de kinder
juf met loome stapjes. Ze verwachtte
geen plezier van het uitstapje met haar
gouvernante. Die kon nu nooit gewoon
doenaltijd was zij zoo onnatuurlijk
en stij (deftig. Zoo heel, heel anders als
haar schooljuffrouw. Clara was onte
vreden en ze wist niet dat d;t voorna
melijk kwam, omdat zij geen onver
vulde wenschen had.
Met snelle stappen liep juffrouw Grif
Maar z'n patroon stond hem toe,
in termijnen het bedrag te voldoen;
dus bracht hij 's avonds zijn cadeautje
mee. Ik zag hoe hij haar kuste voor den
zijden das, dien ze hem omstrikte,, en
hoe hij toen zijn doosje voor den dag
haalde een snoer zachtrose steentjes
glansde in een wit zijden foudraal.
En wat zei zij
Hè jakkes, hoe kan je nu rose steen
tjes nemen, je weet toch, dat ik zoo
dol ben op hemelsblauw!
Nou, je hebt toch zeker ook wel
vaak in de krant van die verhalen ge
lezen, allemaal in verband met m*u
verjaardag, waarin je te hooren kreeg,
dat het niet altijd koek en ei is met
die cadeautjes-geverij. Hoe ..Mijnheer"
zich vergist en een kostbare bontmantel
per ongeluk aan zijn vrouw wordt
bezorgd en iemand anders zich tevreden
moet stellen met een Liberty-sjaaltje.
Ze zijn legio, is hel niet?
Die laten me koud, zie je tiaar
sta ik heelemaal buiten eigenlijk. Ja,
ja, Piet ik weet wel wat je zeggep
wilt ik sta er altijd bujten, ik doe
zelf niets, het is mijn naam waarachter
de menschen zich verschuilen en er
woirdt mij veel op mijn dak geschoven,
waar ik part noch deel aan hebja
wel, ja wel, maar die echt menschelijke
daad, het verrassen van hen, die men
lief heeft, het geven, het offeren, om
blijheid van een ander te zien, de vele
gevallen waarin Sirft-Nicolaas onbe
kend wil blijven, dat allemaal is door
mijn naam gewekt in den mensch.
Zoo zag ik eens op mijn verjaardag
Is avonds in een plantsoen, hoe een
jonge bloemenventer zijn laatste bosje
bloemen een oude bedelares in den
schoot wierp, haar toeroepend ,,van
Sinterklaas".
Eens scheen de maan door de hoo
rnen op 5 December en aan den kant
van den weg op een omgehakte ei
kestronk zaten een jongen 'en een meisje
De jongen gaf het meisje zijn portret
en in ruil daarvoor mocht hij een
krulletje ijaar, dat langs haar wang viel,
afknipjren en in zijn borstzak bewaren.
Zij stopten elkaar een suikerhart in
den mond en zongen: „Zie de maan
schijnt door de boomen
Daar was eens een oude tante, die
wilde haar zestienjarig nichtje ver
rassen en als Sint-N jcolaas surprise ont
ving het jonge ding een balboekje en
een suikerhart met een groote rose
strik er om.
Maar de geefster was onbekend.
Dus dacht het meisje direct aan idien
aardigen jongen met wien zij op haar
laatste bal zoo vaak gedanst had. Hij
ontkende natuurlijk, fnaar zóó dat zij
wel gelooven moest, dat het toch van
hein kwam. Zij werden een paar, maar
helaas maar een jaar; toen verraden
ze een trio en tante verdween, toen
baby verscheen en zij (tante) nam het
geheim van 't balboekje mee.
Nu ga ik op mijn ouden dag nog
rijmelen ook, gromde Sint. 'tls ook
geen wonder -het gaat er niet zon
der. Zoo las ik gister:
„Dit kleed van blauw satijn
lief maagdelijn
heb ik duur betaald.
De prijs hebben de stommerds
[doorgehaald
En al zette ik er 90 gulden boven.
Jij zou dat toch niet gelooven.
En als je zou weten, wie het je
[gaf.
dan was voor mij de aardigheid
[eraf.
fin langs de verschillende vftrines. Van
alles was er in uitgestald: iaufjo's,
spoortreinen, stoommachines, blokken-
doozen enz. enz. Clara keek bewonde
rend naar dat jongensspeelgoed. Ze
kon er niet genoeg van krijgen. En de
groote hobbelpaarden e" de voetballen
en die andere vele dingen trokken haar
onweerstaanbaar aan. Het meisje was
in een soort droomtoestand. t
Het was erg warm in het warenhuis
en al die vreemde speelgoeddieren le
ken haar aan te staren.
De juffrouw keek even over haar
schouder naar Clara.
Kom alsjeblieft hier, zei ze kortaf.
Clara was gehoorzaam. Zonder inte"
resse bleef ze naast juffrouw Griffin
staan.
Dit is een prachtige, zei de win
kelbediende, en ze hield een groote,
houterige pop jn haar handen. Dit is
werkelijk een mooie pop, maar niet
goedkoop.
O, antwoordde de gouvernante,
de prijs komt er niet op aan.
Onbewogen luisterde de kleine Clara
naar dat gepraat. Naar de pop keek
ze niet. Zij had een geweldigen hekel
aan poppen, en zeker aan het soort, dat
juffrouw Griffjn daar voor z;ch liet
aanprijzen. Moeder wilde \ook altijd,
dat ze met poppen speelde. Veel liever
had ze gehold en gedraafd en gestoeid
Je moet nu alle heeren,
de revue laten passeeren
daaruit zal ïk dan leeren,
wie er met jou verkeeren.
Maar o wee, zoo je mij vergeet,
foetsjie is dan je satijnen kleed!
Want ik kocht het op afbetaling.
En in dat geval, heb ik aan ter-
[mijnen maling!"'
Maar het zou toch anders zijn, als
ik aan 't touwtje mocht trekken, Pie1!
Want een feit is 'tdat degenen, die naar
verrassingen hunkeren, ze niet altijd
krijgen. Ik bedoel hiermede die mi|l-
lioenen kinderen, die een jaar lang jn
mij gelooven en fantaseeren, dat ik
ze alles kan brengen, die maanden lang
van te voren uitzoeken wat ze zelf graag
willen hebben en wat ze anderen graag
gunnen en die met een handvol peper
noten tevreden moeten zijn. Kijk, ik
draag den kinderen een warm hart toe,
Piet, en kan het daarom niet met Ie ede
oogen aanzien, dat juist zij van een
koude Sinterklaas thuiskomen. Wiat zeg
je Piet dat er tóch zooveel speel
goedwinkels en Sinterklaastafels leeg
geplunderd zijn als mijn verjaardag om
is
Dat is juist m'in grootste grief. Die
niets of weinjg krijgen verdenken me
van voortrekkerij. Als ik mijn éigen
baas was Piek klom ik in elke schoor
steen en strooide voor elk kind hetzelf
de neer, en jij keek door elk vensterke
en gaf elk zoet kind veel veel, veel
van het gedroomde speelgoed en lek
kers en elk stout kind idemj idem.
„Beste Sint," zei 'Piet meewarig, ,jc
wordt oud, je moet denken -aan de
concurrentie.
Kijk! daar ben je al van het too-
neel verdrongen door een aangekleede
jongen". Sinterklaas keek sip naar zijn
conterfeitsel en zuchtte diep en zei
mismoedig: „ja, die denken zeker geven
is beter dan niets krijgen".
„Je hebt het mis hoor Sinterklaas;
we zetten zoo vaak vergeefs onze laars"
zoo riepen de jongens lachtend uit.
„Nu trekken we zingend van deur
[tot ruit
en verdeelen eerlijk de ingeza-
[melde buit".
Tarzan de Machtige.
Een speciaal bewerkte film origineel
opgenomen in de wildernissen van
Zuid-Afrika.
met in de hoofdrollen:
Tarzan de machtige Frank Merrill.
Mary Trevor Nathalie Kingstone
Bobbie, haar broertje Bobby Nelson
Zwarte Jan Al Ferguson,
o
De wildernissen van Zuid-Afrika met
uitgestrekte ondoordringbare oerwou
den.
Lord en Lady Greystoke waren als
slachtoffers van hun eigen moed in
deze woestenij gevallen en lieten hun
kindje onverzorgd achter. Een wilde
apin vond het wicht en ontfermde zjch
erover en schonk het haar moederliefde.
Dit alles gebeurde veie jaren geleden
en de vondeling is opgegroeid tot een
stoeren man en wordt nu Tarzan de
Machtige genoemd. Hij kent de wetten
der wildernis en de roepstem der die
ren en is koning van een stam wijde
apen. Vele jaren heeft hij geen besel
als zooveel andere kinderen op straat
en zooais ze zoo heerlijk bij school
met haar kennisjes kon doen.
In een etalage-kast eenige meheirs
verder op zag Clara iets glinsteren,
Stil sloop ze weg van de poppenaf-
deeling en bleef staan voor de uitstal
ling van verschillende kralen en hals
snoeren. Vooral de blauwe kralensnoer
vond ze prachtig. Het waren van die
doorschijnend heel-licht-blauwe kralen
en de prijs hing er aan: 20 cent
Clara verlangde ze aanstonds te be
zitten. Al lang had ze dergelijke kra
len zoo graag willen hebben. Het meis
je, waar ze op school naast zat, had er
ook om haar hals. Snoeperig stonden ze
Ze wilde maar, dat ze ze eens in haar
hand mocht houden. Ze wist Beker,
dat ze ijskoud zouden aanvoelen.
Clara! i
Het was de stem van de juf. Clara
kwam haastig toeloopen. De winkel
juffrouw was bezig een nieuwe doos
met poppen te openen.
Clara trok de gouvernante van die
plaats weg.
Daar, in die andere kast, zei ze,
en ze duidde met haar tengere, teere
pinkje de plaats aan.
De winkeljuffrouw bemerkte wat het
meisje wilde, en er kwam een rnjnach
tend lachje op haar gelaat.
Dat w goedkoop* rommel iel
gehad, dat hij niet van de apen af
stamde, doch langzamerhand voelt hij
dat hij niet verwant is met zijn vreemd
soortige onderdanen.
Zwarte Jan is een opperhoofd van
onbekende nakomelingen van zeeroo-
vers, die jaren geleden schipbreuk ge
leden hadden bij het eiland. Hij heeft
een oogje laten vallen op Mary Trevor,
een schipbreukelinge en wil haar dwin
gen met hem te trouwen.
Zwarte Jan wil Tarzan, die zijn
vijand is jn een val lokken, ctat hij
denkt te doen door zijn beste vriend
Toeka eersrt te vangen. Dit' geluki
echter slechts gedeeltelijk wel loopt
Toeka in den val, doch Tarzan weet
hem door zijn reuze kracht te bevrij
den. Zwarte Jan is woedend en pro
beert nu Tontor, de olifant, in een
valkuil te lokken, doch dit mislukt
eveneens, doordat Tarzan gewaarschuwd
wordt en deze Tontor bijtijds terug
kan roepen.
Nu laat Zwarte Jan Bobbie het broer
tje van Mary verstoppen om haar zoo
doende te dwingen 'met hem te trouwen,
door haar te dreigen dat als zij weigert,
zij haar broertje niet meer terug zal
zien. Tarzan 'komt echter opdagen en
Mlary vertelt hem alles en hij belooft
haar te zullen helpen. Zwarte Jan denkt
dat Tarzan even bijgeloovig is als zijn
stamgenooten en wil 'hem met een
flauw praatje terugdringen, doch dit
lukt hem niet. Onbevreesd gaat Tarzan
vender en als zij litem willen overrom
pelen, laat hij zijn strijdkreet hooren,
welke door de dieren der wildjeifnis
gehoond wordt en zij komen nader
bij om te helpen. Zwarte Jan heeft
nog nooit zooiets beleefd en verbiedt)
Mary ooit met Tarzan te spreken, daar
anders haar broekje vermoord zal
worden.
En zoo heerscht er op het einde van
deze eerste episode een hevige vijand
schap tusschen Zwarte Jan en Tarzan
de machtige.
Tarzan, de Mensch-Aap, vindt na
lang zoeken de hut in de wildernis
waar Lady en Lord Greystoke 'den
taatsten adem hebben uitgeblazen en
ontdekt in een kistje eenige papieren,
die hij natuurlijk niet kan lezen. Hij ver
zoekt zijn metgezellin, Mary Trevor,
die hij uit de macht van een baitdief,
Zwarte Jan genaamd, heelt gered, voor
te lezen, wat er in die papieren Staat,
doch vertelt haar eerst, dat hij van
Toeka de apin, die hem heeft groot
gebracht, vernomen heeft, dat zij hem
voor vele jaren in diezelfde hut ge
vonden hoeft. Mary Trevor leest hem
nu het papier voor, dat de laatste wils
beschikking van Lord Greystoke blijkt
te zijn.
„Ik, William Clayton, Lord Greysto
ke, wetend dat mijn laatste uur gesla
gen is, maak hierbij mijn laatsten wil
en testament. Mijn eenge zoon John.
Glayton, benoem ik hierbij tot mijn
eengen erfgenaam, indien het den Heer
behaagt, hem 'voorrde gevaren der
wildernis te behoeden. Ik vermaak hem
de heerlijkheid Greystoke, alsmede alle
goederen, waarop hij krachtens zijn ti
tel rechtmatig aanspraak kan maken,
te weten: de kasteelen, landgoederen,
tuinen van Chamston House en tevens
het familiebezit te Blenavon in de pro
vincie Mommouth. Waaronder ik. Lord
Greystoke, op dezen, den twintigsten
dag van Maart in net jaar onzes IHeeren
negentienhonderdenvier voor den Al
machtige mijn handteekening en zegel
heb geplaatst". Lord Greystoke.
ze op scherpen toon, en toen voegde
ze er aan toe, als een verontschuldi
ging: ja. Ziet u, dat goed moeten wij
hier ook wel hebben, want u begrijpt
er komt hier van alles. En voor de
menschen die niet zooveel kunnen be
steden Hier zweeg ze beteekenls-
voL
Juffrouw Griffin glimlachte voor
naam.
Natuurlijk, natuurlijk, zei ze. Het
kind werd aangetrokken door dat kla
tergoud. Kom Clara, kijk eens naar
die prachtige poppen. Djt is er een,
zooals je moeder wilde dat je zou kie
zen.
En terwijl ze dat zei nam ze een zoo
voornaam mogelijke houding aan, jn
de meening, dat de winkelbediende dan
niet zou merken, dat ze maar een on
dergeschikte betrekking had bij me
vrouw de Grijs.
Clara liet al haar hoop op de mooje
kralen varen.
De bediende sprak nu rechtstreeks
tot haar.
Kijk toch eens wat een beeldig
jurkje deze pop aan heeft. En vind je
niet, dat ze mooi haar heeft?
Werktuigelijk streelde Claarfje mei
haar dunne vingertjes over de poppen-
kleeren. Het was een lange, magere
pop, met spierwitte haren en roee
k leertje» uni en op de wangen lag