Breskenssche Courant TWEEDE BLAD Nieuws van het Zendingsveld Zaterdag 27 September 1930. No. 3567. ^\mev\Vaaxvsc\ve ^oxv&exvsc\ve \>ue5- Wie heeft de radio uitgevonden? van de van Hoover's Misslag. New-York, September 1930. Zelden leek de populariteit van een staatsman zoo goed gefundeerd als die van Herbert Hoover, maar zelden is zij ook zoo snel vermin;derd als juist bij hem. Hij heeft tijdens en na den oorlog getoond, een man te zijn die de regeering belangrijke diensten kon be wijzen. Hij heeft de geweldige taak volbracht, het Belgische volk tijdens de Duitsche bezetting en de Engelsche blokkade van voedsel te voorzien en bleek daarbij doortastend en practised te kunnen handelen. Het was een van de moeilijkste opdrachten, die ooit tot een goed eind gebracht zijn en het valt te betreuren, dat de geschiedenis ervan tot nu toe nooit geboekstaafd werd. De voedselvoorziening berustte op sa menwerking tusschen de Duitsche re geering, de gezanten der neutrale lan den te Brussel, de groote Belgische financiers en last ijot least de „Com mission for relief in Belgium," waar van Hoover voorzitter was. Hoe deze samenwerking gedurende de vier oor logsjaren bewaard bleef, -zoodat de nood in België nooit zoo hoog ge stegen is als b.v. in Duitscnland, is een zijde van den Wereldoorlog, die alle partijen tot groote eer strekt en Herbert Hoover heeft zich in dien tijd zoo verdienstelijk gemaakt, dat hij al leen daarom al een historische figuur zal blijven. Toen heeft hij alleen ge werkt voor een zaak, maar nooit voor of tegen een partij. Zijn roem was van de beste soort. Des te merkwaardiger mag het genoemd worden, dat hij aan dezen roem afbreuk heeft gedaan door weer terug in zijn vaderland aan partijpolitiek te gaan doen. Ook in Amerika heeft hij aanvankelijk den prak tischen staatsman willen blijven. Het was zijn ideaal tot president te worden gekozen, niet als candidaat van een der partijen, maar door de stemming uit alle deelen van het volk op zich te vereenigen. Maar hij liet zich wijs" maken, dat men in Amerika alleen wat bereiken kon via partijpolitiek, hij ver loor het vertrouwen in zijn eigen per soonlijkheid en de republikeinen legden beslag op hem. Natuurlijk werd hij tot president ge kozen, maar in den verkiezingsstrijd toonde hij zich al niet meer den man van eertijds, lnplaats van het practisch en zakelijk denken kwamen partijpolitie ke overwegingen op den voorgrond. En toch was juist na het régime van Calvin Coolidge een boven de par tijen staande persoonlijkheid noodig ge weest, iemand die zich alleen liet lei den door zakelijke overwegingen. Want toen de bekwame Coolidge voorspelde, dat de vette jaren van voor spoed ten einde liepen en dat men met de hulpmiddelen, waarmede men den buitengewonen welvaart bereikt en in stand gehouden had. in de toekomst niet veel meer zou kunnen bereiken- wist hij, dat hij daarmee zijn kans om herkozen te worden, vernietigde. Zijn partij had geen idee van wat de aftredende president voorvoelde. Zij meende het geheim van den welvaart te kennen en Herbert Hoover dacht dat hij, bij wijze van spreken, een goed ingerichte en verder gemakkelijk te leiden zaak had overgenomen. Het feit dat Coolidge zijn kans op her kiezing vrijwillig verknoeide, had hem tot nadenken moeten brengen. Maar hij dacht, dat het hem gemakkelijk zou vallen te regeeren met de grootste par tij achter zich en met de meeningen van die partij als hulpmiddel. Maair juist toen waren nieuwe ideeën noo dig geweest, om de dreigende econo mische crisis zoo mogelijk te voorko men of het hoofd te bieden. Want deze crisis is hoogstwaarschijnlijk het ge volg van de inflatie van het Amenjcaaiv sche kapitaal, welke een deflatie van het kapitaal in de meeste andere landen tengevolge had en daardoor een achter uitgang in het verbruik der verschillen de waren, waardoor zelfs de weten* schappelijke proefnemingen in verschil lende landen met lamheid werden ge slagen. Amerika had deze crisis voor de geheele wereld vermoedelijk kunnen af wenden door een rationeele regeling der internationale schulden. Maar zoo iets paste niet in het program der republikeinsche partij te Washington. Daar gold het verstandige politiek, al het geld» van de geheele wereld naar de Vereenigde Staten over te hevelen en de andere landen zooveel mogelijk hun geld en crediet af te nemen. Daar door heeft Amerika een wereldcrisis veroorzaakt, die noodwendig op den binnenlandschen toestand moest slaan. Thans scheldt heel Amerika op Hoover. Maar nu kan hij zich niet meer losma ken van de partijpolit.ek, waaraan hij zich eenmaal gegeven heeft. De be vrijdende daad. die hij als zakelijk staatsman had kunnen doen. wordt hem nu door zijn eigen partij onmogelijk gemaakt. Men moet helaas de hoop op een beteren Hoover, op den vroe- geren Hoover, laten varen. (Nadruk verboden). (van onzen eigen correspondent). Joden, Arabieren, Engelschen. Londen, September 1960. Alle volkeren met koloniale bezittin gen wenden en worden op de een of andere wijze door de koloniale crisis getroffen. Frankrijk moet de grootste aandacht wijden aan Indo-China en Noord-Afrika. Engeland echter heeft de grootste koloniale moeilijkheden. Niet alleen in Indië, maar ook in Palestina zijn zij door de weinige eens gezindheid van de Palestijnsche man- daat-regecring met de mandaat-commis sie van den Volkerenbond in een lastig parket geraakt. In de laatste rapporten vérwijt de commissie Engeland een groote nonchalance wat betreft de sterkte en de verdeeling van de leger en politietroepen in Palestina en zij schrijft daaraan de afschuwelijke onlus ten toe, die in al hun verschrikkelijkheid herinneren aan de toestanden onder de Czaristische. maar ook onder de Sovjet heerschappij. De Engelsche regeering wijst deze verwijten ietwat ironisch af en beweert zelf voldoende koloniale ervaring te hebben, om dit lesje veilig te kunnen missen. Deze strijd wordt op den duur ver velendenvooral gevaarlijk. Want hoofd zaak is thans niet meer, wie er schuld heeft (Joden, Arabieren, Engelschen), maar hoe in de toekomst zooveel mo gelijk de vrede bewaard kan worden. Voor Engeland beteekent het Pa- lestina-mandaat vóór alles bescherming van het Suez-kanaal. Dit is des (e belangrijker, nu Egypte hoe langer hoe meer naar onafhankelijkheid streeft. Zeker is echter, dat Engeland eenige aanspraken kan doen gelden, omdat het door het scheppen van een nieuw Joodsch vaderland, de verbetering van de positie der Oost-Joden i n het voor uitzicht heeft gesteld. Het lijdt geen twijfel, of Engeland is van plan deze belofte te houden. De Engelsche regeering staat in Pa lestina voor het moeilijk Joodsch-Ara- bisch probleem, dat niet zoo gemakke lijk valt op te lossen, als indertijd Theodoor Herzl wel gedacht heeft Herzl leefde voor de idee, dat het Joodsche volk in het vaderland kon te- rugkeeren, waaruit het eenmaal ver dreven werd. Wat in het jaar 70 na Christus Titus den Joden had toege voegd, moest weer goed gemaakt wor den. Herzl zou niet zoo gemakkelijk met zijn vruchtbaar werk gereed zijn gekomen, wanneer hij niet zoo primitief had gedacht. De Arabieren? Maar dat was toch kinderwerk! Men kocht hun eenvoudig den grond af. Toen werke lijk de immigratie begon, merkte men, dat de rekening fout was. Hoe meer grond men kocht, des te meer werd het nationalisten-gevoel der Arabieren wak ker geschud en beschouwden zij de op. Het is zelfs niet eens onwaar schijnlijk, dat de momenteel in Palesti na levende Arabieren afstammelingen zijn van Joodsche landbouwers en her ders. die indertijd de Islam hébben aangenomen. Van dit standpunt uit bekeken krijgt het Joodsch-Arabisch probleem een ge heel ander aanzicht. Het Zionisme zal er wel bij varen, wanneer het de Ara bieren niet als indringers beschouwd, maar als heel oude Joodsche volksres* ten. voor welker welvaart gezorgd moet worden. Dit kan alleen door voortdu rende samenwerking bereikt worden, niet door het optreden van de mandaat commissie. Er wacht het Zionisme nog een grootsch werk. dat niet met geld alleen tot stand valt te brengen. Alleen met inzicht! (Nadruk verboden). In het volgende drukken wij een artikeltje af. waarin Dr. C. Ooesch een en ander over Bel lamy's voorspelling van de Radio mededeelt. De geschiedenis heeft zorgvuldig de namen opgeteekend van de majnnen die door hun wetenschappelijk onder zoek en hun technische uitvindingen ons de Radio geschonken hebben. Het is echter moeilijker, een antwoord te geven op de vraag, wie het eerst in ernst de mogelijkheden heeft overwo gen. die door die uitvindingen tot wer kelijkheid gemaakt zijn. Ons inziens komt die eer toe aan den Amerikaan Edward Bellamy, die in zijn vroeger veel gelezen boek „Looking backward 2U00-lS87"i in het Nederiandsch ver taald onder de titel van „Het jaar 2000" een toestel beschrijft, dat in zijn werking lijkt op onze radio en zelfs nog enkele voordeelen heeft boven de door ons gebruikte toestellen. Het verhaal is als volgt: ln het jaar 1S87 raakte de 30-jarige Julian West- een rijke nietsnut, opgesloten in een onderaardsch gewelf, dat niemand weet te vinden. Hij sterft daar niet. maar vervalt in eon toestand van schijndood, waarin een magnetiseur hem geregeld liet komen op een bepaalden tijd na elke behandeling. Dit was noodig, om hem van een kwaal te genezen. Hij wondt pas gevonden in het jaar 2000, ontwaakt uit zijn lethargi en vindt een volkomen veranderde wereld. Het doel van het boek was, de idealen van het Communisme in de prak tijk te schilderen en bij het verschij nen in 1888 wend het met storm- achtigen geestdrift maar ook met spot en zelfs met eenige ongerustheid ont vangen. Voor ons is voornamelijk het gedeelte interessant, waar Bellamy spreekt over wat wij nu radio noemen. Wat volgens zijn boek de radio in het jaar 2000 presteeren zal, „tegen zoo geringen prijs, dat ieder het betalen kan," is heel wat meer dan we nu te gemeten krijgen. De studio's zijn geheel aangepast aan „de verschillen de soorten van muziek die zij moeten verspreiden, door hun accoustiek". De muziek zal in het huisgezin slechts in zooverre beoefend worden, als noo dig is om met vrucht de muziekuitvoe ringen te kunnen volgen. Elk huis zal een muziekkamer hebben, maar men zai er tevergeefs een muziekinstrument zoe ken. Dagelijks zal er een reusachtig uit gebreid programma worden uitgezon den en op élk uur van dag of nacht kan men kiezen uit de meest verschil lende nummers, die door de staats-stu- dio's worden omgeroepen. Julian West verlangt b.v. orgelmu ziek te hooren. Edith, de schoone dochter van het gezin, waarin hij op" genomen is, draait alleen een of twee knopjes om, „en dadelijk wordt de kamer „vervuld" door plechtige orgel muziek, maar niet hinderlijk luid, want op de eeue of andere wijze werd de geluidssterkte precies geregeld naar de grootte van de kamer. In de slaap kamers was ook een indenting aanwe zig, waardoor één der personen mu ziek kon hooren, zonder dat de anderen er iets van merkten. Het is een merk waardige coïncidentie, dat terwijl Bel lamy zijn boek schreef, Heinrich Hertz te Karlsruhe proeven deed met aether- trillingen van groote golilengte, waar" op ook onze radio berust Bellamy's boek is nu nauwelijks meer bekend. De grondgedachte is in het eer ste Iiooidstuk al uitgedrukt in de veel besproken vergelijking. De maatschap pij van 1887 lijkt een reusachtige koets de families die daar door geboorte of geraffineerdheid in kunnen komen, Joden als indringers. Herzl"® ideeën gaan de historie bewijst het niet laten zich op zachte kussens door het leven rijden, terwijl de andere men- schen maar moeten zien hoe zij de koets over de steilste wegen en door de moerassigste plaatsen krijgen". Dit werd beschouwd als een poging tot revolutie en terwijl in Amerika meer dan 300.000 exemplaren in omloop waren, duurde het in Duitschland door de z.g. socialistenwet lang, voor een groote uitgeversfirma het aandurfde, het boek uit te geven met het risico, dat het verboden zou worden. Ook in Duitschland had het boek bij zijn verschijnen een ongelooflijk sue" ces, dat echter grootendeels berustte op de aantrekkelijkheid van de verboden vrucht, aangezien het haast niet meer gelezen werd, nadat 1 September 1890 de socialistenwet werd afgeschaft. Het is merkwaardig, dat zijn vroegere lezers blijkbaar niet getroffen zijn door het althans gedeeltelijk uitkomen van zijn voorspellingen. Dit komt vermoede lijk, doordat men ze beschouwde als waandenkbeelden, die men spoedig weer vergat. Het gewone standpunt tegen over zijn boek wasja, al die andere instellingen van Bellamy's maatschap pij der toekomst lijken ons nog wel uitvoerbaar, als de menschen maar eerst genoeg veranderd en verbeterd worden, maar dat van die muziek, dié men op elk oogenblik van den dag of den nacht kan inschakelen, dat is toch en dan volgde er al naar de beschaafdheid van den spreker een krachtigere of min der krachiige uitdrukking om zijn oor deel uit te drukken over de geestver mogens van den schrijver. (Nadruk verboden). VRAGENBUS. Lezers hebben het recht koste loos vragen te stellen. Brieven te richten aan: N.V. Accountants kantoor „Nationaal Bureau voor Adviezen" onder Directie van P. SIEBESMA 8i R. de VRIES, Nieuwestad 83, Leeuwarden, ln spoedgevallen gelieve men porti voor antwoord in te slui ten. Men krijgt dan antwoord per brief. Vraag 39: Ben aangeslagen voor zuiver f2 300, gereclameerd 21 November, 26 Febr. bij den lnspecceur gehoord heb hem alie bewijzen gegeven dat ik niet meer dan f1960 inkomen heb krijg 12 April bericht, dat mijn aanslag is terugge bracht tot f2122. Zoodat mijn be lasting respectievelijk is verminderd met f 19,38. Dus van f 122,79 op f 102,91. Daar ik echter bewijzen kan overleggen en het hem trouwens ook gedaan heb dat ik zoo ik boven aan haalde slechts f1960 inkomen heb zoo wend ik mij daarom tot U omtrent deze vragen: 1. Is het voldoende te schrijven nan den Raad van Beroep dat men geen genoegen neemt met de uitspraak van den Inspecteur omdat men ver meent te hoog zijn aangeslagen. 2. Kan ik nu volstaan met de ver minderde som te betalen of moet ik 't volle bedrag 1ste aanslag f 122,79 betalen alvorens te kunnen reclamee ren bij den Raad van Beroep. 3. Wat volgt er uit wanneer de Raad van Beroep den aanslag hand haaft d. w. z. de uitspraak van den Inspecteur juist acht. Antwoord: Vraag 1. Het is niet voldoende aan den Raad van Beroep te schrijven, dat U geen genoegen neemt met den aanslag. De wet schrijft voor, dat het be roepschrift met redenen moet zijn om kleed. Wanneer U de zaak voor den Raad van Beroep brengt, dan doet U ver standig een deskundige te raadplegen. Vraag 2. U kunt volstaan met te betalen het bedrag, zooals dit na reclame is terug gebracht. Vraag 3 Wanneer de Raad van Beroep den aanslag handhaaft, moet U een kleine verhooging betalen. Er zijn enkele gevallen, waarin dit niet behoeft, maar om dit te kunnen beoordeelen, moet ik eerst het schrij ven van den Inspecteur hebben. Vraag 40 Ik zou gaarne per ommegaande van U vernemen, of effecten voor de suc cessie-belastingen moeten worden op, gegeven. Antwoordi Vraag 41. Tot begin Februari 1930 woonde ik te N. in een huisje ad f6 per week en betaalde aan personeele belasting f 32,20 per jaar, ik huurde een huisje te X. wat ik niet eerder kon betrek ken dan begin April of Mei 1930. Het huis waar ik woonde a f6 per week moest ik met de zes weken verlaten daar het verhuurd was. Ik kreeg toe stemming van een buurvrouw om mijne huisboel zoolang bij haar op zolder te zetten en mocht gebruik maken van twee slaapkamertjes op de zolder, hiervoor betaalde ik de buurvrouw f2 per week met onderling goedvinden. Van deze veranderde toestand deed ik mededeeling aan den Inspecteur der belastingen te Z. Nu werd ik aan geslagen voor f 13 personeele belas ting per jaar, ik meende geheel vrij te zijn van deze belasting zoolang ik hier een zolder bewoon, temeer wijl ik te A. familie heb wonen die een geheel vrij huisje bewonen voor f 2 per week en geen personeele belasting heb ben te voldoen. Zoudt U mij omtrent een en ander willen inlichten. Door omstandigheden kwam het huisje te X. niet vrij, zoodat ik nog steeds zoekende ben. Van de f 13 voldeed ik reeds f 6. Antwoord: De Gemeente, waarin U woont is zeker ingedeeld in de 8e of 9e klasse. In de 8e klasse is f75 vrij en inde 9e f50. X. valt in de 7e klasse of een lagere klasse. Daar is f 100 en meer vrij. Ziedaar het raadsel dus opgelost. Het Zendingsbureau te Oegstgeest meldt ons: Halmahera is een van de eilanden, die het meest afzijdig liggen, afzijdig niet alleen ten aanzien van den stroom van het verkeer, maar ook ten aanzien van de belangstelling. Men hoort nog veel meer over Nieuw Guinee spreken, dan over Halmahera, want eerst genoemd land is veel meer door den aantrekkelijken schijn van het roman tische omgeven. Ook de Zendingsbelangstelling richt zich minder op Halmahera en toch was er een tijd dat dat anders was. In het laatst van de vorige eeuw heeft er aan de Oostzijde van dit achter Celebes verscholen eiland een krach tige beweging naar het Christendom plaats gehad, maar zooals het met dergelijke opwekkingen gewoonlijk gaat: de hooge golven deinen lang zamerhand uit en er keert een toestand van gelijkmatige rust terug. Zoo is Halmahera een Zendings terrein geworden, waarvan men weinig hoort, zoodat men dan gemakkelijk gaat denken, dat er ook weinig ge beurt. En toch is dat allerminst het geval. De vruchten van de beweging van vroeger moeten geplukt en be waard worden. De in dien tijd ont stane gemeenten en die, welke er reeds waren moeten verzorgd worden, hetgeen den misschien niet opvallen den, maar daarom niet minder inge spannen arbeid der Zendelingen en Goeroes kost. En intusschen moet evenzeer het Evangelie verder dringen, doordat het gebracht wordt tot de nog heiden- sche dorpen. Ook aan dit laatste wordt trouwe zorg besteed en dikwijls niet zonder vrucht. Een merkwaardig geval daarvan deed zich onlangs voor. Het is een bekend verschijnsel, dat droomen in het religieuze leven der inheemschen een groote plaats inne men. Droomen zijn middelen van de geesten om hun wil bekend te maken, Dat kan tengevolge hebben, dat ook na hun oliergang tot het Christendom de menschen daarvan nog last blijven houden, zoodat zij den Zendeling vra gen wat moeten wij doen om niet meer van de geesten te droomen. Maar dat het ook andere gevolgen kan hebben is nu op Halmahera ge bleken. Daar was een heidensche hoofdpriester, die in den droom twee keer een aansporing van den in hem varenden geest ontving om het Opper wezen te vereeren. Hij meende aan die vermaning alleen te kunnen gehoorzamen door Christen te worden, en is in dooponderricht gegaan en na voldoende voorbereiding gedoopt. En het niet minder merk waardige is, dat deze hoofdpriester nu als Evangelist werkzaam Is en zeer tot groote tevredenheid van denZen- deling,

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1930 | | pagina 5