Breskensche Courant 25 Purol bij Doorzitten - Zonnebrand - Stukloopen 200 Het geheim derVisschershut Transpireerende Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. De 50ste verjaardag H. M. de Koningin FEUILLETON oe \\.e\ tüe\ woe\. 39ste Jaargang Zaterdag 30 Augustus 1930 Nummer 3559 ABONNEMENT: per kwartaal 1,25; buiten Breskens 1,40. Buitenland 6,50 per jaar. Zondagsblad per kwar taal f 0,65; en builen Breskens 0,72$Bui tenland f 3,50 per jaar. Verschijnt: - iederen DINSDAG-Den VRIJDAGAVOND - Advertentiën worden aangenomen tot uiterlijk 1 uur nain. Uitgave: J. C. LE BLEU, Dorpsstraat 35, Tel. 21 BRESKENS Postrekening 70179 ADVERTENTIËN: van I 5 regels f 0,75; iedere regel meer 15 ent. Ingez. mededeelingen 30 cent per regel. Handelsadüertentiên bij regelabonnement groote kortingTarief op aan vraag verkrijgbaar. GR A TIS verzekering voor de abonnes tegen ongelukken, en wel voor de volgende bedragen: gulden bij levens- 7 s-\ gld bij dood p* gld bij ver- p* s-\ gld bij ver- j gld bij ver- lange ongeschikt- 11111 door lies van een j( I l'es Van een 4(J van cen heid tot werken een ongeluk hand of voet oog duim De risico van bovenstaande verzekering is herverzekerd bij de Ongevallen-Verzekering-Maatschappij „Fatum" te 's-Gravenhage. gld bij ver lies van een wijsvinger I s-\ gld bij verlies lij van eiken anderen vinger van Een feestviering tot herdenking, dat Koningin Wilhelmina haar vijftigste levensjaar afsluit en wederom een jaar over Nederland heeft magen regeeren, behoeft geen verklaring. Zij is zoozeer in waarheid de Lands vrouwe, zoo innig verbonden aan ons nationaal besef, dat de blijheid van ons volk om het bezit van deze Sou- vereine in haar volle levens- en arbeids kracht, een vanzelfheid Is. Een ont binding in alle factoren, welke tezamen lelden tot dit gevoel van aanhankelijk heid, van dankbare waardeering, zou de beteekenis van het geheel ver zwakken. Waarom op den voorgrond te stellen de inwerking op ons ge moed vap de historische herinneringen aan haar roemrijke voorvaderen en het doorluchtig Oranje-geslacht; de be koring der persoonlijke waardigheid en gratie, of de waardeering voor de dagelijksche toewijding aan de volks zaak? Waarom te ontleden onzen eer bied voor haar zelfverloochening en moed; onze erkenning dat zij ons allen een voorbeeld is in ernst van levensopvatting en door een soberheid, die toch nimmer het vorstelijke schaad de; ons besef dat zij het is, die boven al den Nederlandschen naam hoog houdt in de wereld? Al die eigen schappen, het karakter en het leven dezer waarlijk vorstelijke vrouw, doen te zamen voor ons levend worden het beeld der Koningin, en wij kunnen niet zeggen om welke zij het liefst is. Beter is het dan ook, al deze motie ven te doen samenvloeien tot een glanzend geheel van dankbaar bewust zijn en dezen dag te aanvaarden, zoo als onze kinderen dit doen, die liefde voor het Vaderland en voor de Koningin gevoelen als eenzelfde gedachte en zich verblijden in het nationaal ge beuren. Theorieën over de waarde van het koningschap missen beteekenis, zoolang 34. Twee zware slagen van de zware ouderwetsche huisklok wekten haar uit haar mijmeringen op. Zij stond haastig op en liep naar haar kamertje, waar haar koffertje stond. Het was niet groot en zij was sterk genoeg om het te dragen. Zij pakte er de kleeding- stukken in. die zij het allermeest noodig had en verschillende kleine voorwerpen waaraan zij zeer gehecht was. Bovenop legde zij een Kleine geteekende schets, die den jonker voorstelde en die zij van freule Bertha gekregen 'had. Dan haalde zij uit de lade van een klein kastje een zilveren beursje, dat schipper Bram als een geschenk voor haar had megeebracht uit Londen. En kele goudstukjes schitterden door de mazen. Zij telde ze- het Waren er tien. Honderd gulden, die Lien opgespaard had. Deze zouden haar den eersten tijd moeten helpen, als zij alleen stond in de wereld. Met moeite kreeg zij den (koffer dicht, die volgeperst was met de nood zakelijkste behoeften. Zij tilde hem op om te probeeren of zij htm wel dragen geen critiek de waarde kan aantasten van deze Koningin, die naar welken regeeringsvorm ook, voor ons steeds zal zijn ons Staatshoofd bij uitnemend heid, en die ons blijvend den waarborg biedt, dat ook in deze en komende tijden van wisselende politieke stroo mingen onze gedachten zich vrij zullen kunnen uitleven en de grondslagen van ons volksbestaan niet zullen wor den aangetast. Dat weten wij, en dat verwachten wij van onze Koningin, en vooral daarom dragen wij den wensch voor haar behoud en haar geluk in het hart. Daarin ligt geen overschatting van haar invloed op ons staatkundig leven, die intusschen veel gewichtiger is dan veelal wordt vermoed, want elk kabinet, hoezeer zelf verantwoordelijk, moet het oordeel inwinnen van de Kroon en de juistheid van elk voor genomen plan rechtvaardigen. Wanneer het gezag der Kroon in handen is van een wijs staatshoofd met hooge opvatting van zedelijkheid en recht, een toetssteen voor de die pere belangen der natie, dan is de invloed daarvan weldadig, en is het Koningschap voor ons geen mystiek begrip, waaruit macht en gezag van- zelven uitstralen, doch wisselt zijn beteekenis, en daarmede onze eerbied en waardeering, naar de persoon, die de taak vervult. Daarom is Koningin Wilhelmina voor ons het gelukkigste voorbeeld der monarchie en daarom kunnen wij in volkomen oprechtheid van hart en verstand den wensch uit spreken, dat Zij moge regeeren tot in lengte van dagen, en voor ons moge blijven het symbool van eenheid, saamhoorigheid en rustige kracht. Aan H.M. de Koningin onze eer biedige en dankbare gelukwenschen op dit feest van Nederland I oksels en voeten behandele men met Purolpoeder. Dit is het meest afdoende middel daarvoor. Het kost 45 en 60 ct. per bus en is evenals Purol, verkrijgbaar bij Apoth. en Drogisten. kon. Het zou wel gaan. want zij was een sterk meisje. Zij handelde vlug. doch niet overhaast en zonder verwar ring. Zij leek volkomen kalm en zich bewust wat zij deed. Zij had eenmaal uitgemaakt dat zij gaan moest, al haar geestkracht was teruggekeerd, zij was moedig en vreesde de onbekende toe komst niet. En de schrijnende sCiiei- denssmart, die haar vervulde, werd eenigszins verzacht door de bekoring die de trek naar het onbekende, 'het vreemde op elk jeugdig gemeed uit oefent. Eer een uur verstreken was stond Lien geheel reisvaardig. Over 'het blau we kleed, dat vader voor haar had laten maken in Amsterdam, ofschoon Hanna het een zondige verkwisting 'had genoemd, en dat zij bij bijzondere ge legenheden aandeed, had zij een dito mantel getrokken en een rood strooien hoedje dekte haar kransend haar. Zoo gekleed zag ze er uit als een nette jonge dame. een bevallige en bekoor lijke verschijning. Zij had besloten naar Amsterdam te gaan. Zij was er eens een halve week met vader geweest en wist ter een beeije den Weg. Daar in de groote stad zou niemand haar vinden en zij 'hoopte dat er wel ergens een betrekking open zou zijn. Zij was bereid alle eerbaar Werk tt doen als zij maar ln haar onder. Onder den titel „Per kano naair Noord-Frankrijk" heeft de neer H. W. Sandberg m het Handelsblad zijn lot gevallen beschreven. Daarin krijgen ook Vlissingen en Breskens een beurt en hoewel zijn oordeel over beide ge meenten niet erg gunstig is, kunnen wij niet nalaten, dat gedeelte in zijn geheel over te nemen, omdat wij naar aanleiding daarvan gaarne een en ander zouden opmerken. De heer Sandberg dan schrijft: ln Vlissingen zie ik na een achttal dagen voor het eerst weer een elec- trische tram rijden met menscnen netjes op een rij er in en liet woord „stad'' er op. ik ben dit vervoermiddel en de drukte van een stad al heelemaal ont wend. Daarom vind ik het onbehaaglijk te Vlissingen. Inlichtingen of raadgevin gen komt hier niemand mij brengen en als ik een sluiswachter op boomen en huizen in de verte over 'net groote water wijs en hem zeg: „Dat is zeker Breskens?" haalt deze-min aCn tend den schouder op en antwoordt norsdn„Dat is Zuid-Beveland," met een wijden boog van zijn arm-; „Breskens ligt daar". Ik verontschuldig mij door te zeggen, dat ik hier niet bekend ben „Ja, dat merk ik wel," is het op on- aangenamen toon gegeven antwoord. Ik loop de sluis over, «en paar huizen om. de dijk op en sta voor de Wester-Schelde. de laatste van mijn vijf groote overtochten, maar niet de laatste der moeilijkheden. Een paar kinderen wijzen mij. op mijn verzoek, waar Breskens precies ligt. Ik schat den af stand op een uur pagaaien. Hij valt mij mee. De kleur van het water, die donkerder is, omdat het .sneller stroomt, komt mij dreigend voor. Het waait ook weer te veel en het is grijs, niet mooi weer. De stijve Westerbries komt vlak uit zee en jaagt schuimkop pen op de golven. Een ding is mij gun stig. Er zijn veel booten op de Schelde. Ingeval van omslaan is er na eenigen tijd wel hulp bij de 'hand. Ik word ge plaagd door sombere voorgevoelens. De idee vormt zich in mij, dat deze houd kon voorzien. Een blik in vaders spoorboekje zeide haar, dat de trein naar /Amsterdam in het naburige dorp stopte om 'half vijt. Het was ongeveer een uur loopens, dus had zij nog den tijd om een noodzakelijken plicht te vervullen. Want zij moest ten minste een verklaring achter laten van 'haar 'heengaan,, an ders zou men tot allerlei vermoedens kunnen komen en misschien denken aan een ongeluk. Maar wat zou zij schrijven en tot wien zou zij zich richten Niet tot Hanna, die, meende zij, blij zou wezen als ze van haar verlost was, en ook niet aan Willem, aan wien zij geen verklaring verschuldigd was. Aan vader zou zij haar afscheidsbrief richten. Hen» stond ze het naast en van hem te schei den viel haar het zwaarst. Zij zette zich neer en schreef: Lieve, lieve vader. Ik ga iets doen, wat U me misschien nooit zult vergeven. Ik ga weg van hier en zoo dat U me niet zult kunnen vinden. Als U thuis komt en alles zult hooren wat er gebeurd is, toen U weg was, zult U de reden begrijpen. Ik ga heen omdat ik hier niet langer kan blijven, Ik zal U nooit vergeten en ook niet al wat U voor mij gedaan en de goede lessen die U mij geleerd overtocht niet zal gelukken. Voorge voelens zijn echter öf een bewijs. ,<tat men onbewust inziet iets onmogelijks te beproeven, öf een bewijs van over vermoeidheid. Ongetwijfeld was 'net laatste bij mij het geval. v Over de sluis teruggaande ontmoet ik een geschikter sluiswaenter. Ik deel hem mede. dat ik morgenodntend om half negen met laagwater over moet Hij belooft mij op te letten, opdat ik tijdig kan schutten door de sluis. Des avonds ga ik nog eens het terrein, waar op morgen slag zal worden geleverd, verkennen, dat deed ik bij alle over tochten, en ontdek de gasboei, die aan de uiterste punt van de bank ligt. Om die boei moet ik heen, dan krijg ik daarna den vloed mee naar Bres kens, die aan dien kant eerder inzei dan aan den Vlissingschen kant Om zes uur, als gewoonlijk, sta ik den volgenden ochtend op. De luent is bedekt, doch de wind is gestild. Wel heb ik hem recht tegen, maar dat kan geen kwaad, want dan krijg ik de gol ven ook minder opzij uit de open zee. ik verricht weer dezelfde acrobatische toeren om naar het vlot te komen|. verwissel daar van kleeren onder het toeziend oo;g van de wacht uit het kraaiennest op de „Noord-Brabant" en peddel naar de sluizen. De aardige sluiswachter van gisteren bemerkt mij spoedig Ik ben gelukkig vroegtijdig. Eerst moeten er namelijk drie groote schepen gezamenlijk ge schut worden, van buiten naar binnen toe, en dan komt „De Vliegende Visch" opnieuw alleen aan de beurt. (Haar naam, evenals de mijne, wordt geno teerd en zij komt voor één ton in het register, hoewel zij geen ton groot is. Zoodra ik buiten ben. maak ik voort, draai den haverinoek om en vaar over naar Breskens. aansturende op een punt bewesten het stadje, omdat ik straks vloed terug zal krijgen. Hel writer zag er van den wal af goed uit, maar in liet midden deint 'het sterk en ver raadt een goede diepte en stroom. Doordat de eb nog wat loopt, vlieg ik vooruit, nader na drie kwartier de boei en vind daar kalmer water. Breskens ligt vóór mij. De overtocht is mij meegevallen, de voorgevoelens hebben hebt. Dit zal ik altijd in .gedachten houden en nooit zal Uw kleine Lien verkeerde paden opgaan. Ik beloof U, dat als ik ooit in moeilijkheden of ziekte kom. ik het U zal laten weten. Zoek maar niet naar mij. lieve vader, want ik kan toch piet terugkomen. Ik kan U ook niet zeggen, waar ik heenga. Eens zult U me rerugzien als God het wil, en dan hoop ik, dat U zult zeggen, dat ik goed heb gehandeld. Ik kan nu niet meer schrijven, want tranen beletten mij te zien, en mijn handen .beven. Verwijt het niemand dat ik weg ga, want het is mijn eigen wil. Zeg Willem, dat hij moet probeeren mij te vergeten, maar vergeet gij mij toch nooit, lieve vader. Uw altijd zeer liefhebbende Lien. Dit korte afscheidsbriefje aan haar vader had 'haar diep ontroerd en ander maal stroomden haar de tranen rijkelijk over de wangen. Zij stelde zich zijn smart voor als hij, terugkeerende van zijn reis. haar niet zou vinden en «en oogenblik flitste het nog eens door haar hoofd of zij zou blijven, maar onmiddellijk liet zij die gedachte weer varen. Ook terwille van hem, haar vader, kon zij niet langer in dit huis blijven. Zij kende Hanna te goed om niet te weten, dat zij nimmer met haar ver zich niet bewaarheid. Ik land op een breed strand bij Breskens. dat geen strand blijkt te zijn hei is de eerste honderd meter slik. Ik zak er diep in weg en de boot zuigt er bij het slee pen erg in weg. Ik bagger alleen verder naar op een lagen duinrand verzamelde nieuwsgierige Breskèneezen. maar doe voor bet eerst gedurende mijn todit een slechte ervaring op. De nu. 'onge twijfeld achterlijke bevolking van Bres kens ontvangt mij met hoongelach, en als ik om hulp vraag, verroert niemand een vin. Ik bied betaling aan, maar niemand wil daarvoor zijn kousen en klompen uittrekken Tenslotte willen een paar kleine ukkies van jongens wel wat verdienen. Zij en ik sampn dragen de boot en zij moeten elkander om de tien pas afwisselen, zoo klein zijn de jochies. Met dertig centen sa men hebben zij echter een goeden dag. Zij rennen weg om die te versnoepen. Daar de vloed op de Schelde komt opzetten moet ik wachten tot vanmid dag drie uur. In een klein cafétje eet ik warm eten, biljart een uurtje en ver veel mij voor de rest van den tijd. Ik ga eens op het strand kijken naar de boot. Zij ligt om. Het blijkt, dat de Breskensche bevolking uit kwaadwillig heid de boot mishandeld heeft, er zand in heeft gegooid fen het rug- leuninkje heeft losgewrikt. Ik ben ra zend maar de schuldigen loopen rond met vrome gezichten. Ik haal de boot naar het cafétje en repareer de rug leuning. Ik heb van Breskens en de Breskeneezen geen goede herinnering en zegen het oogenblik, dat ik vertrek ken kan. De zon is mooi doorgekomen en ik verheug mij al op de zee en het strand en een gemakkelijk tochtje vandaag. Mijn gemak kan ik evenwel niet nemen. Van den Scheklemond tot Kadzand, dichtbij de Belgische grens, is er geen strand, slechts een lange dijk met zee weringen en een steenen glooiing met houten hoofden. Dat duurt zoo twee en een half uur. fdat ik hard moet rotien. want zou het ,weer omslaan, wat in dezen ellendigen zomer ieder oogenblik het geval kan zijn, dan zou ik niet anders dan met groote moeite kunnen landen, terwijl naar alle waar- zoend zou raken als zij niet haar wensch vervulde en Willem's vrouw werd. Dan zou zij dus voortaan tus- schen naar vader en haar moeder in staan, zij zou de oorzaak zijn van strijd en onrust in het gezin. De schipper had zijn vrouw zeer lief, maar ook zijn pleegdochter, dat wist Lien, en tussChen deze gevoelens zou hij heen en weer bewogen worden en het zou een kwel ling worden voor zijn leven. Dat wilde zij hem besparen. Het was terwille van de twee, die zij het meest lief 'nad op aarde, hapr vader en den jonker, dat Lien dezen stap deed. Zij meende dat het zoo moest, dat het niet anders kon en dat zij zoo het best handelde. Zij sloot den brief, adresseerde hem aan kapitein Bram Luca en plaatste hem op den schoorsteenmantel. Dan nam zij haar koffertje en een laatsten langen blik werpend door het huis, alsof zij het beeld ervan vOor altijd in 'haar ge heugen wilde prenten, trad zij de deur uit, legde den sleutel, na de deur gesloten te hebben, wederom boven op de lijst en aanvaardde haar reis de wereld in. pKöfdl vervolgd.}

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1930 | | pagina 1