Gemengd Nieuws. een aanvang was gemaakt met de voor bereiding om tot den aanleg over te gaan, en deze in een nabij verschiet was te verwachten. liet was daarom een teleurstelling te vernemen, dat zich verschillende be zwaren tegen de uitvoering van het plan openbaarden en ueze zoodanigen omvang namen, dat ui het najaar werd besloten de werkzaamheden te schor sen en de zaak der waterleiding te on derwerpen aan het oordeel een er com missie. De Kamer spreekt zich, niet uit ovei den aard der bezwaren, zij betreurt alleen de stagnatie die daardoor in de werkzaamheden is ontstaan, terwijl ae algemeene belangen van ons gewest eene spoedige tot standkoming der wa terleiding eischen. De Kamer hoopt dat- na het uit brengen van het Rapport door de Com* missie van Onderzoek, ingesteld krach tens besluit der vergadering van Aan deelhouders op 30 Augustus 1927, en de besluiten der Vergadering van Aan deelhouders welke daarvan het gevolg zullen zijn, de gerezen bezwaren zullen worden ondervangen en met kracht aan de uitvoering van het plan zal kunnen worden voortgewerkt. [Herhaaldelijk blijkt het noodig. dat voor bevordering van de weivaart van Zeeuwsch-Vlaanderen een beroep moet worden gedaan op medewerking of op steun van den Staat. Die steun zal des te gemakkelijker worden verleend, in dien blijkt dat ook de bevolking zeli, en de besturen der verschillende ge meenten zeil niet achter blijven in hei nemen van maatregelen die den bloei van het gewest en de bevolking kunnen verhoogen. nen der middelen die daartoe krach tig kan mede werken is ongetwijfeld een waterleiding. Indien men een streek en zijne welvaartsbronnen op peil wil houden, moet men gelijken tred houden met andere streken, moet men deze inrichten volgens de moderne eischen. En een waterleiding kan zeker niet gezegd worden iets nieuws te zijn, aan gezien tal van steden en vele gebieden reeds beschikken over een streekwater- leiding. iWij stippen slechts ter loops aan de beteekenis eener waterleiding uit hei oogpunt van hygiene en zindelijkheid, dat zij gemalf oplevert en het levens genot verhoogt, doch wijzen vooral op de beteekenis daarvan voor de industrie en voor den landbouw, en daardoor voor de welvaart van onze streek. Het is vóldöende bekende dat we hier slechts beschikking 'nebben over zout of hoogstens brak ^vater. en het-ge bruik daarvan .yo^. d<e enisle industriee le inri^hiingeH 'tiiè dit 'toen. grootë' nadeelen oplevert. Het gemis aan goeu water is oorzaak dat verschillende in dustrieën die dit beslist noodig heb ben er van af moeten zien zien hier te vestigen. Dit is te meer te bejamme ren aangezien on/.e streek uit anderen hoofde voor industrie zoo gunstig ge legen is hetgeen uit aanvragen en on derzoekingen waarvan bij herhaling ge hoord wordt voldoende blijkt, rlel stichten der waterleiding zal hier moge lijkheden scheppen die zullen leiden met alleen tot opheffing der werkloos heid, doch dat Zeeuwsch-Vlaanderen wordt een streek die aan vele handen werk en brood zal verschaffen, en dat zich aldaar werkzoekenden van elders kunnen vestigen in plaats dat men, .zooals thans de bevolking gestaagmoei zien verminderen en zijn beste zonen en dochteren, noodgedwongen naar el ders ziet verhuizen. En het vernuizen van de plattelandsbewoners naar de groote fabriekscentra brengt al mo ge men het toejuichen dat daar werk gelegenheid gevonden wordt ook zijn bezwaren mede, bezwaren die in versenmende kringen sterk gevoeld worden. Pok voor den landbouw is een water leiding van groote beteekenis. De land bouwers, vooral de veehouders in an dere streken, die daarvan gebruik kun nen maken, staan daarin voor bij die in ons gewest. Van verschillende zijden is genoegzaam betoogd de beteekenis die het heeft, indien ook net vee van goed en zuiver water gebruik kan ma ken. welke beteekenis dit heeft voor de meikerlj en* de zuivelbereiding. Een waterleiding is dus van groote economische waarde. Zal de geheele streek daarvan de voordeelen kunnen genieten, dan is algemeene samenwer king noodig. De Kamer heeft het gewenscht ge acht op dit tijdstip dat voor de Water leidingmaatschappij als een mijlpaal kan worden beschouwd, nogmaals de eco nomische beteekenis onder de aandacht van de besturen van alle gemeenten in ons gewest te moeten "brengen en de gemeenteraden te wijzen op de groote verantwoording 'die te dezen opzichte met betrekking op de welvaart, van Zeeuwsch-Vlaanderen op hen rust. Dit schrijven wordt gericht zoowei tot de gemeenten die reeds toetraden als tot die welke hebben gemeend daar toe nog niet te moeten overgaan. [Voor zoover de gemeenteraad die dit schrijven ontvangt reeds toegetreden is verzoekt de Kamer dezen zijn invloed te willen aanwenden voor èen spoedige tot standkoming der waterleiding en voor zjover dit den Raad bereikt eener gemeente die nog niet is toegetreden verzoekt de Kamer dringend die toe treding alsnog te willen overwegen op dat ook die gemeente van de econo mische voordeelen zal kunnen genie ten". Aardbevingsrampen. De volgende groote aardbevings rampen hebben, naar de „ÏV. melde, in de laatste twee eeuwen de aarde geteisterd. Datum Plaats Aant. slachtoffers 28 Oct 1724 Lima in Peru 18000 1 Nov 1755 Lissabon 32000 5 Feb. 1783 Calabriê 30000 4 Ffeb. 1797 Ecuador en Peru 40000 26 Mrt. 1812 Caracas in Vene zuela 20000 13 Aug. 1868 Tacna en Arica 40000 3 Apr. 1880 Eiland Chios 3541 28 Juli 1883 Eiland Ischia 2460 28 Oct. 1891 Centraal Japan 25000 15 Juni 1896 Japan 27000 28 Feb. 1902 Kaukasus 1000 16 Dec. 1902 Turkestan 4200 4 Apr. 1905 Bricsch-Indië 10600 8 Sept. 1905 Calabriê 2500 31 Jan. 1906 Columbia 1000 14 Jan. 1907 Kingstonopjamaica 1000 28 Dec. 1908 MessinaenCalabr. 83000 16 Dec. 1920 Prov. Kansoe in China 4000 1 Sept. 1923 Tokio 200000 23 Juli 1930 Z.-Italië 3C00 Voorts werd In 1906 San Francisco door een aardbeving ten deele ver woest. Bij deze ramp werd wel is waar enorme schade aangericht, dcch er vielen betrekkelijk weinig menschen- Ievens te betreuren. In hetzelfde jaar Werd ook Valparaiso in Chili door een aardbeving getroffen, evenals ver schillende andere deelen der wereld. Het (aar 1906 was trouwens een „aardbevingsjaar". Menschcneters op Nieuw-Guinea. Officieel wordt uit Buitenzorg ge meld. dat blijkens per Albatros" ont vangen afschrift van het dagboek van den bestuurs-assistent van Kaimana, Rugebregt. die van 10 April een actie leidde tegen de van'Zuid-Nieuw-üuinea afkomstige deelnemers aan een hongi- tocht, heeft een gewapende patrouille onder het hoofd van net detachement met den bestuurs-assistent, eerst het gebied van de rivier Inaboeka en de onderafdeeling Otakwa van Zuid-Nieuw Guinea bezocht, waarbij vriendschap pelijke aanraking werd verkregen met de bevolking en gegevens omtrent de ligging van de vemlijtplaats der hongi- ers. Daarna is men eenige dagen meer in oostelijke richting doorgereisd, met. roeiers uit Mimika naar de torpeJo- Dooi, om verder naar de Tjemararivier te trekken. Hier stuitte men op een bevolking, bewapend met pijl, boog en lans, die zich vijandig toonde. Ueze bevolking bleek later schuldig te zijn aan den hongi-tocht te Mimika. De bestuurs-assistent bereikte daar met geschenken, dat de nog levende vrouw en kind uit Mimika werden los gelaten. Pogingen, om daarna in vriend schappelijke aanraking te komen, mis lukten. De houding der bevolking werd besilst vijandig, toen zij echter de patrouille zag bivakkeeren, vluchtte de bevolking. Na twee dagen wachten besloot men tot den terugtocht omdat verdere aan raking uitgesloten geacht werd en ook doordat de terreingesteldiieid. beperkte voorraad levensmiddelen en het door staan van den oostmoesson, waardoor langer uitstel met het oog op de reis over zee. niet raadzaam werd geoor deeld, daartoe aanleiding gaven. Bij den terugtocht werd de pa trouille herhaaldelijk door de aCnter- volgende gewapenden bepijld, waar door de patrouille genoodzaakt was te vuren. Daarbij werden drie personen van den bevolking gedood, van wie er een door de losgelaten Mimika-vrouw werd herkend als den leider van een op nieuw te ondernemen hongitocht naar Mimika. Blijkens verklaringen van de losge laten vrouw moet de overval op Atoe- ka, op 1 Februari gepleegd zijn door de bevolking van de Tjemararivier. De ze bevolking staat bekend onder den naam van Manoewes. hetgeen zou be- teekenen „menscheneters". Bij den overval op Atoeka werden geroofd: 1 man. 4 vrouwen en 5 kinjde- ren uit Mimika terwijl bij het treffen aldaar met de gewapende politie zes dooden en vier zwaar gewonde Ma noewes gevallen zijn. van wie er één doode in handen der gewapende politie is gebleven. Alle geroofde menschen zijn afge maakt en opgegeten, eveneens de eigen dooden die waren meegenomen. De Manoewes zouden reeds alles gereed hebben voor een nieuwen hongi tocht naar Mimika. Dit laatste werd be vestigd door de aangetroffen groo te hoeveelheid sago, welke klaar lag in de hongi-prauwen, zoomede de nieu we pijlen en lansen. Aan wie behoort ieder kind? Het geval speelt te Chicago en het betreft een baby van de familie Wat- kins en een van de familie Bamberger. O, men zij niet ongerustde beide kinderen zijn in blakenden wélstand en er wordt ook niet gedreigd met liét stukhakken van een der kinderen. De zaak zit zoo: mevr. Watkins en mevr. Bamberger wachtten elk een baby en hadden, zich in een kraaminrichting doen opnemen. Bijna op hetzelfde oo- genblik kwamen de kinderen ter we reld; maar het kind van de Bambergers kreeg bij vergissing een naamkaartje aan de wieg met .Watkins," en het kind van de Watkinsen heette een korte poos „Bamberger". De vergissing werd echter spoedig bemerkt en hersteld, en de beide moe ders kwamen ieder in het bezit van haar eigen kind. Maar de dames geloofden het niet en weigerden het 'naar toege wezen kind te erkennen als het hare. De zaak werd voor den rechter ge bracht en deze schoof de verantwoorde lijkheid voor de beslissing door en legde haar in handen van den directeur van den geneeskundigen dienst te Chica go, dr. Arnold Kegel. Maar dr. Kegel wist er ook geen raad mee en wees nu vijf medici specialisten aan die zoowel de ouders als de beide kinderen aan een nauwkeurig medisch onderzoek zullen onderwerpen en dan uitspraak zullen dóen. Zelfs zal ge poogd worden om een argument te ha len uit de duimafdrukken der betrok kenen.

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1930 | | pagina 6