Breskenssche Courant
Lal- bi Mouw.
TWEEDE BLAD
Het afgelegen Zeeland,
Hoe wordt men oud?
van de
van
Zaterdag 19 Juli 1930. No. 3547.
De Haagsche medewerker van het
..Laatste Nieuws" te Brussel schrijft
onder het hoofd Vraag naar betere
verbindingen" het volgende:
Het bezoek van Koningin Wilhelmina-
Sinds eenigen tijd reeds staat het
vast, dat Zeeuwsch-Vlaanderen in de
maand Augustus zich in het bezoek
van de Nederlandsche Koninklijke fa
milie zal kunnen verheugen. Dit laatste
woord is hier wel op zijn plaats, want
de bewoners van die streek behooren
tot de warmste aanhangers van het
Oranje-huis en slechts zelden pleegt
het staatshoofd in dat deel van Zeeland
een rondetocht te ondernemen. Het
spreekt dus wel vanzelf- dat, nu zulks
gebeuren zal. al weken van te voren
de burgerij in Zeeuwsch-Vlaanderen zich
voorbereidt om Koningin Wilhelmina
op waardige wijze .e out.angen.
Overigens is her ongeiw.j.e.d ook in
de oogen van alle Zeeuwen een voor
deel, dat de landsvrouw zien naar de
ze provincie zal begeven. Immers, dan
doet er zich een goede gelegenheid
voor om door de overiie-cn-, ter plaatse
zekere wenschen kenbaar te laten ma
ken. i
Afgezonderd van net Noorden-
Wij hebben nog onlangs uit eigen
ervaring kunnen waarnemen, dat er goe
de gronden voor „c ^eeuwen bestaan
om inet wenschen bij de regeering in
Den Haag aan te kloppen. Immers1,
en dit is wel het allervoornaamste
als men eens let op de verbindingen,
die er met het Noorden bestaan, dan
is het maar matig gesteld. Gij zult
geen uur op Zeeuwschen bodem kunnen
vertoeven, of het gesprek komt op dat
onderwerp. En wat voor Zeeland in
het algemeen geldt, gaat nog veel
meer op voor de streek, die de Ko
ninklijke familie zal bezoeken, voor
Zeeuwsch-Vlaanderen. Er is in de laat
ste jaren in dit opzicht wel eenjge
verbetering bereikt, maar men is nog
lang niet waar de Zeeuwen gaarne
wezen zouden. Voor hen is een reisje
naar Zuid-Holland, naar Den Haag,
een heele onderneming, terwijl dat niet
noodig zou zijn. wanneer er wat meer
gedaan werd voor het bevorderen van
goede verbindingen. Dat kost geld.
doch op den duur zullen de uitgaven
die daarmee gepaard gaan, rijkelijk be
loond worden.
Een vliegdienst op komst.
Men is in Zeeland, zooals we reeds
opmerkten, sterk Oranje-gezind, voelt
veel voor het Nederlandsche vorsten
huis, maar over parlement en regee
ring wordt nogal eens geklaagd. En
nu meene men niet, dat de fout ook
bij de Zeeuwen zou schuilen, dat deze
geen ondernemende lieden zouden we
zen. Het tegendeel is het geval en dat
bewijst ook wel hun arbeidzaamheid
en hun ondernemingslust. Lang zal het
niet meer duren, of de land- en tuin
bouwproducten van deze provincie zul-
lem de lucht doorklieven. Hoe
goed men ook voor de verbinding te
land en te water zorg zal dragenr
deze kunnen toch nooit op tegen een
vliegtuig. Welaan, om de Zeeuwsche
producten vroeg in den morgen te
Rotterdam en elders ter markt te bren
gen, gaat men een vliegdienst inrich
ten. En als dan bovendien nog verder
voor betere verbindingen zorg gedragen
wordt, zal Zeeland's afgelegenheid ook
weer tot het verleden behooren.
ledereen die in de negentiger jaren
tot het oordeel des onderscheids geko
men was. heeft kennis genomen van
de weergalooze spanning waarin de we
reld indertijd is gebracht door het Drey
fusproces. Zelfs nadat de banneling
van het Duivelseiland, kapitein Alfred
Dreyfus In eer en goeden naam was
hersteld bleef ter completeering van het
geheele drama nog steeds een getuige
nis ontbreken, en Wel die van den man,
die door zijn positie en krijgsmanseer
genoodzaakt was stilzwijgend toe te
zien, zonder den waren schuldige te
mogen noemen.
Dat was de Duitsche militaire at
taché, aan wien 'indertijd de gestolen
Fransche bescheiden door den verradter
zelve werden ter hand gesteld.
Het .Vaderland" nu bevat een corres
pondentie, waarin het volgende !bver
deze zaak wordt medegedeeld, waar
door het verhaal van de Dreyfus-af-
faire thans gecompleteerd kan worden
geacht.
.fransciien, luistert!"
Tegen eind !9ro lag ue zwaar lij
dende, van 't Oostelijk iront naar zijn
land geuansporieerue, generaal ner in
fanterie Max von bcliwartzkoppen in
het Elizabeth zieKennuis te Berlijn. Op
een der laatste dagen van December
ontwaakte de stervende uit 'n langdu
rige bewusteloosheid, rientte zien op
in zijn bed e.i riep met luide 'stem:
rrajischenmisten naar me. Alrreo
Ureyius is onscnuioig! riet was alies
intrige en vervaiscniug!"
in aansluiting aan deze woorden, wel
ke zijn eclitgenoote onmiddellijk 'op-
schreei, hieid de generaal nog een lan
ge Fransche veruedigingsrene, ietwat
op een wijze, als hij een yerklaruig
voor een lecntbank wilde afleggen'
,De waarueid over Ureyius"-
Als baiaillonscommandant in het der
de garueiegimeni te voet, was majoor
von ochwartzkoppen in den nerrst van
Ib91 ais eerste militaire attache toe
gevoegd aan net Duitscne gezantsc'nup
111 Parijs, en in deze tuncue in 18yj
luiteuam-kolonet, in 189/ kolonel ge
worden. Zoo werd ue Duitsche orlicier,
die moest zwijgen, nootdgetuige van
het Dreyius-proces. Alleen de heer
Von Schwarizkoppen kan de voile waar
heid verschatten, senreet Emile Zola
12 September 1899 in ide „Aurore".
1 oc op den huiuigen dag zijn intrinsieke
deeleu der aftaire-Dreyius onopgehel
derd gebieven, niettegenstaande alle
boeken welke er over geschreven zijn.
De in Handover woonachtige weduwe
van den generaal neeit intusschen de
nageia.en papieren van haar man toe
vertrouwd aan oen bekenden historicus
kolonel dr. Bernhard schwertteger en
zoo is ontstaan liet zooeven bij de Ver
lag tür Kuliurpolitiek in Berlijn uit
gekomen boek: Miiitarattache von
ochwartzkoppen. Die Wahrneit über
ureyius. nus dem Nachlass heraus-
gegeben von bernhard benwertteger.
Een uitvoerige aanteekening van den
generaal uil 19J3 vormt het middeipuni,
der publicatie. Ze reikt tot miuuen
November 1896 dus tot het tijdstip,
dat Schwarizkoppen voor 'teerst het
beruchte Borderau, d.w.z. het dossier
met de geheime stukken onder oe
oogen kreeg, dat het uitgangspunt van
het afschuwelijk drama zou worden.
Het verhaal van Schwarizkoppen
Op 20 Juli 1894, des mid
dags tusschen 3 en 4 uur liet zich bij
me op het militaire bureau voor het
Duitsche gezantschap in Parijs (rue de
Lille 78) door den bode August Burde
een Franschman voor persaangelegen-
heoen aandienen Kort daarop
trad een heer mijn kamer binnen, dien
ik onmiddellijk als een Fransch officier
herkende. Hij zal een jaar of 42, 45
geweest zijn, was middelmatig van
grootte, had een tenger figuur, en een
bottig gezicht, diep-liggende zwarte oo
gen, vol, iets grijs haar en een zwaren,
peper-en-zoutkleurigen militairen kne
vel. In het knoopsgat van zijn zwarte
overjas droeg hij het roode lint van
het Legioen van Eer. Bij het binnen
komen toonde hij een zekere verlegen
heid en onzekerheid, zijn duistere blik
keek onderzoekend de kamer rond, of
ik alleen was.
Op mijn vraag, wat hij verlangde,
stelde hij zich voor als actief Fransen
hoofdofficier, die door den nood ge
dwongen een stap moest doen, welkte
hem in mijn oogen verachtelijk zou
maken. Hij was door de ongunst der
toestanden, ten gevolge van ongelukki
ge speculaties, en door ziekte van
vrouw in een toestand van nood ge
raakt en moest daarom, om een klein
landgoed, dat hij, in ijle buurt van
Chalons bezat, voor de familie te be
houden, zich op de een of andere ma
nier geld verschaffen. Alle 'pogingen
om dit op rechte wegen te doen, waren
mislukt en er bleef nu geen andiere
uitweg dan zijn diensten den Duitschen
generalen staf aan te biedenliep
deze eenige hoop, welke 'hem nog
wenkte op niets uit, dan moest hij
zich voor zijn kop schieten. De gedadite
echter aan zijn zieke vrouw en zijn kin
deren had hem tot dusver van dezen
stap afgehouden hoewel 'hij zeer goed
inzag, dat het eigenlijk de betere was.
Hij was in staat belangrijke diensten
te bewijzen. Met kolonel Sandherr, de
chef van het inlichtingenbureau (Was
hij bevriend en een schoolkameraad van
president Casmir Perier. Hij stond
ook op goeden voet met den deputé
Jules Roche, die hem beloofd had, tot
zijn souschef te maken, in geval hij
zelf minister van oorlog mocht worden.
Als bewijs dat hij reeds in het bezit
van belangrijke mededeelingen was,
haalde de bezoeker uit zijn borstzak
een schriftuur, welke hij me overreikte
met het verzoek om het door te lezen-
Ik was door dit aanbod ten hoogste
verrast en verontwaardigd. Een actief
Fransch (hoofdofficier! Gaf 'nem dit
schriftuur ongelezen terug en gaf hem
den raad niet van den weg van plicht
en eer af té wijken. Hij antwoordde
te weten, dat hij zich met dezen stap
tot canaille" verlaagd had, maar dat
hij niet meer terug kon.
Bij het weggaan zei hij me met
nadruk dat hij terugkwam, schreef me,
kwam opnieuw, in het vervolg met
steeds dringender aanbod. Ik meldde
het voorval aan ons inlichtingenbureau
in Berlijn. Kreeg de opdracht met den
officier in verbinding te treden".
Esternazy de ware schuldige.
Mei deze uramaiiscne inleiding scnuui
von BcnwariZKOjjpen net goruiju weg
en toom daueujK uen scuuiuige, vooi
wiens misuaau een onscnuiuige imer-
naai heeit moeien boeten,
De beschrijving van den nootdoiticier
kiopt m alie noedanigneuen met net
ponret van Esternazy majoor Vaisin—
icsierhazy, battaillonscommandant in
Kouaan, eigenaar van 't Kasteel Dom
martin bij at. ivlénenould in net de-
parlement Marne
En majoor Esternazy begon te le
veren". Kreeg het in dergelijke geval
len gebruikelijke judasloon.
üp net Duitsche gezantscnap was een
Fransche werkvrouw, mad. Bastian. Ze
moest bij het schoonmaken van net
bureau ook de papiermanden ,leegg-
gooien. Mad. Bastian ging voor be
trouwbaar door en te dom om te
spionneeren. riet was gewoonte om niet
meer noodige schrifturen, meestal in
heel kleine snippers verscheurd in de
papiermand te gooien.
15 October 1894, drie maanden na het
eerste bezoek van majoor 1. Esterhazy
werd kapitein Dreyfus van den genera
len staf plotseling gearresteerd. De
aanklacht was gebaseerd op het „Bor
dereau," dat op onverklaarbare wijze
mad. Bastian in handen van den
Franschen generalen staf was geraakt,
rioorae de aanklacnt: verraad aan den
buitenlandschen militairen attaché. En
23 December volgde het vonnis: Ge
zegde Dreyfus wodt tot levenslange
verbanning in een versterkte plaats en
militaire degradatie en bovendien in de
kosten van het proces veroordeeld.
In Januari 1898 slingerde Zola als
een bliksemstraal zijn „J'accuse" in de
„Aurore" in het strijdperk. De rest
weet men. En het groote belang van
Schwartzkoppen's mededeeling begrijpt
men. Wat een marteling moet het voor
dezen zijn geweest de waarheid te
weten en te moeten zwijgen wat er
ook in Frankrijk gebeurde.
Wij lezen in De Wijn:
Statistiek is een mooi ding. Maar
van net mooie en goede kan riten ook
te veel krijgen.
Toen ik een jaar of vijftien was,
kreeg ik mijn eerste statistiek in han
den. Ik las daarin: gehuwden leven
gemiddeld lOl/j jaar langer dan on-
gehuwden. Deze conclusie was gebouwd
op een heel fundament van gegevens.
Ik heb dat getal opgeschreven.
In het blad Anti-nicotine las ik later:
Statistische onderzoekingen hebben het
bewijs geleverd, dat niet-rookers 12.3
jaar langer leven dan rookers.
Ik liet deze uitspraak lezen aan een
oom, die rookt als een schoorsteen,
en die zei: Als iemand van 83 jaan
die nooit gerookt heeft, op zijn sterf
bed ligt. hoe kan hij dan weten, dat
hij maar net 71 zou geworden zijn, als
hij Wel gerookt had
Ik riposteerde: Maar oom, de Statis
tiek
Och jij. met je statistiek. Katt een
hiet-rooker soms zijtt jaren terugroo.
ken om het verschil te berekenen?
Men ziet het. mijn oom is geen voor
stander van statistiek
Toen ik mij wilde verzekeren, zei de
man van de levensverzekering, dat de
premies voor geheelonthouders lager
waren.
Waarom
Nogal natuurlijk. Geheel-onthouders
leven 7—9 jaar langer dan andere men-
schen.
Het spijt me dat de kleinere premie
en het langere leven ontgaan, maar
ik zal het getal notceren.
Ik hoorde verder van den een of
anderen leeraar. dat de mensch, die
regelmatig zorgt voor middernacht te
bed te gaan. volgens de statistiek 11.5
jaar langer leeft, dan iemand die pas
na middernacht gaat slapen. Ook dat
moet met de waarheid Strooken. Waar
om zou trouwens een leeraar statistieken
vervalschen
Kort daarna las ik een levensbeschrij
ving van Benjamin Franklin, dat door
regelmatig vroeg opstaan de levensduur
met 13.081 jaar verlengd wordt. Bij
een zoo nauwkeurige berekening tot
in drie decimalen is alle twijfel natuur
lijk uitgesloten.
Volgens een reclameplaat van een
melkinrichting die ik ergens te pakken
kreeg, verlengt het gebruik van kefier
het leven met 5 jaar en van yoghurt
met 7.3 jaar.
Het „miillern" men kent het wel,
het kleine boekje: ..Mijn systeem"
voegt 7.6 jaar aan het gemiddelde leven
toe. Dat is zoo dikwijls neergeschreven
en nagepraat, dat men er geen woord
meer over behoeft vuil te maken.
Nieuw was het voor me. hoewel niet
onverwacht toen ik van een professoi
tioorae. Ole beweerde dat de vegetariërs
hun vleeschelende medemenschen met
14.8 jaar slaan. En dan heb ik nOg
van een fabrikant gehoord die garan
deert dat het dragen van jaegerhemden
het leven een verlengstuk van 3.8 jaar
ik was onder die bedrijven 43 jaar
geworden en maakte toen het volgende
optelsommetje:
Trouwen verlengt het leven
met 10.5 jaar
Niet-rookers leven langer 12.3
Geheelonth. verlengt 'net le
ven met 9.7
Slajien vóór middernacht ver
lengt het leven met 11.5
geeft.
Vroeg opstaan verlengt het
leven met 13-8
Kefier en Yoghurt verl. het
leven met 12.3
Het miillern verlengt het le
ven met 7.6
Vegetarische leefw. verl. het
leven met 14.8
Jaegerhemden dragen verl.
't leven met 3.8
Maakt te zamen 96.3 jaar
De geneeskundige dienst heeft het
nagerekend en gezegd, dat het precies
klopt.
Maar ik heb een kritischen aanleg
en besloot dus de proef op de som
te nemen. Ik sprak mijn -vriend Jansen
er over aan: Hoor eens, jij bent een
man van den vooruitgang, t
Met zijn linkerhand weerde hij 'het
compliment af en met de rechter accep
teerde hij het gracieuselijk.
Hier heb je een tabel!
En wat staat daarin?
Het geheim om lang en gezond te
leven.
Hij sloeg er een blik op en zei:
't Is de moeite waard. Laat eens zien.
Ik ga het dadelijk toepassen.
Daar kwam ik ook voor, waarde
vriend. Je zou de wetenschap den
grootst mogelijken dienst bewijzen als
je naar die voorschriften wilde leven.
Aangenomen, riep hij geestdriftig.
Niet rooken, niet drinken, niet
En jij?
Bij wijze van controle zal ik van
alles het tegenovergestelde doen.
bij wijze van controle?
Ja, om te zien, -hoeveel jaren jij
langer leeft dan ik.
Goed, maair offer jij je dan
eigenlijk niet op in het belang van de
wetenschap
Ik doe het van ganscher harte.
Ik niet minder. Weet je wat? Ei
genlijk moesten we onze afspraak vieren
in: De liggende Os.
Liggende Os? Maar daar moet ik
alleen naar toe. Want volgens regei 3
van de tabel
Hij keek het eens na. Ik geloof
werkelijk, dat men dé verlenging van
zijn leven al aan de verlenging van zijn
gezicht kon zien.
Maar tot eer van mijn vriend moet
ik zeggen, dat hij zich van dat oogen
blik af streng gehouden heeft aan de
voorschriften. Even streng als ik aan
het tegengestelde. En zeker hadden we
de officieele statistiek met een expe
rimenteel bewijs kunnen verrijken, als
mijn vriend Jansen niet ander
half jaar geleden gestorven was. Zon
der aanwijsbare doodsoorzaak. Wc heb
ben ons afgepijnigd met de vraag: hoe
en waardoor? Maar het antwoord heb
ben we niet gevonden.
Mijn oom beweert, dat Jansen aan
overmaat van gezondheid is doodge
gaan. Maar dat is onzin. Mijn oom
is niet statistiek onderlegd. Anders had
hij moeten weten, dat volgens de of
ficieele statistiek mijn vriend Jansen
tenminste honderd één en tachtig kom
ma negen jaar had moeten worden.
Naar het Duitsch van Fritz Müller
in de Illustrierte Weinzeitung.
Nagras en naweide.
In geen jaren heeft het land zoo een
groote hooiopbrengst gegeven als dit
jaar. Niet alleen de kwantiteit ook
de kwaliteit van het hooi is zeer goed,
zoodat de veehouder met een goed
gevulde schuur met prima hooi den
winter kan tegemoet zien.
Na het hooien staan wij weer voor de
verzorging van het nagras, hetzij wij
nog een of twee sneden hooi willen
oogsten, hetzij wij het grasland voor
naweide bestemmen. Een der eerste
vragen welke zich dan ;voordoen is
of voor de volgende snede. resp. voor
de naweide. nog gemest moet worden
en zoo ja. waarmee.
De ervaring heeft geleerd, dat de
natuurlijke grasgroei op hooi- en wei
land in den zomer sterk afneemt. Op
een overvloed van gras in het voorjaar
volgt daardoor dikwijls voedselgebrek
in de latere daarop volgende maanden.
In sterke male zal dit het geval zijn
wanneer, zooals dit jaar, de hooiop
brengst zoo groot is. Wat toch is het
geval Het gras is rijkelijk gegroeid.
Daardoor is de stikstof zoo niet geheel,
dan toch voor een groot gedeelte uit
den grond verdwenen, althans niet di
rect weer in zoo groote hoeveelheid
en in zoo een gunstigen vorm aanwezig,
als wenschelijk is, met het oog op een
goeden nagroei.
Het is daarom wenschelijk aan het
grasland na het hooien wat stikstof te
geven. Is men niet verzekerd, dat de
bodem voor een voldoende tweede sne
de of naweide genoeg kali en fosfor-
zuur bevat, zal men ook deze moeten
geven, opdat men de goede werking
der stikstof niet in de waagschaal stelt.
Zie hiervoor het slot van dit artikeltje.
Kort samengevat kunnen wij dus
zeggen, dat een stikstofbemesting op
grasland, alleen in het voorjaar gege
ven, voor een goeden grasgroei tot in
het najaar niet voldoende is. Reeds na
ééne snede hooi of na enkele keeren
afweiden, is veel van de stikstof uit
den bodem opgenomen en door het
gras in eiwit omgezet. Daar echter
een aanhoudende grasgroei zonder vol
doende opneembare stikstof, wij ver
onderstellen hierbij dat de bodem vol
doende fosforzuur en kali bevat, niet
mogelijk is, moet de stikstofvoorraad na
het hooien telkens weer met een ge
makkelijke oplosbare stikstofmest wor
den aangevuld.
Nu zijn wij nogal gelukkig, dat wij
kunnen kiezen uit een serie stikstof-
meststoffen, welke zich uitstekend hier
voor leenen en welke niet duur zijn.
Wij denken in de eerste plaats aan
Kalkammonsalpeter, een der nieuwste
stikstof meststof feil. die zich voor gras
landbemesting bijzonder leent. Het be
vat 201/2 pCt. stikstof, ongeveer voor
de helft als snelwerkende ammoniakstik-
stof. Voor een tweede snede hooi of
een goede naweide. geeft men circa
150 K.G. per H.A., welke gift men na
eventueel afweiden nog eens kan her
halen.
Verder hebben wij de Ureum, een
stikstofmeststof met niet minder dan
46 pCt. stikstof. Als stikstofmestof voor
hooi en weiland ten zeerste aan te
bevelen. Met twee keer een gift van
75 k.g. per tl.A. van deze meststof
doet men reeds veel.
Dan hebben wij de Kalksalpeter, een
zeer snelwerkende salpetermest met
151/2 pCt. stikstof. Zeer aan te bevelen
als stikstofmest op nagras en na weide.
Grootte der gift 200 K.g. per H.Ai
nu en zoo mogelijk in Augustus nog
eens.
is men niet verzekerd dat de grond
nog voldoende fosforzuur en kali bevat,
zou men gebruik kunnen maken van
de meststof Nitrophoska, de volledige
meststof voor voorjaar en zomer, die
16.5 pCt. stfkstof, 16.5 pCt. fosfor
zuur en 21.5 pCt kali bevat. Eép
of tweemaal in den zomer geeft men
hiervan, telkens direct na het afwei
den of maaien circa 175 K.g. per H.A,
Al zijn onze inkomsten gering, toch
moeten wij de uitgaven weten te doen