ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
Imlii
Het geheim der Visschershut
EERSTE BLAD
Bij dit nummer behoort een bijvoegsel.
BRESKENSSCHE COURANT
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Abonnementsprijs p. 3 maanden f 1.25 franc» p. paat f 1,40
Kdvrrtentleprjjsv. an 1 3 regels 75 cent
Elke regel mner 15 cent. Ingez. Meded. 30 ct. p. regel.
Drukker-Uitgever J. C. LE BLEU
voorheen E. BOOM—BLIEK
T5olc?n breskens
Abonnements-Advertentles zeer billijk tarief.
Advertenties worden aangenomen tot altertijk
Dinsdag- en Vrijdagmiddag I uur
39e Jaargang
Zaterdag 14 Juni 1930
Nummer 3537
3R AT1S verzekering aaa
>r>r deabonné's tegen UQ
onge lukken voor; wWW
De
gulden bij levens- tss gld. by dood mu gid. bij verlies gld. by ver- is gld. by ver- mm gld. by ver-
lange ongeschikt- Mj door 7h van een hfl lies van een 4[] lie* van een Ah lies van een
heid tot w»rken. een ongeluk. hand of voet. oog. duim. wijsvinger,
risico van bovenstaande verzekering It by de herverzekerd Ongevallen-Verzekering-Maatschapplj .Fatum" te 's-Gravenhage.
z a gld. by verlies
van eiken
anderen vinger.
De Rijkseeaheidsgedac'.ite.
Tegenover de groep, die onder de.
leuze „Indië los van Nederland" die
beiüe deelen tracht te scheiden, wat
voor beide als een ramp Kan worden
beschouwd, staat een andere partij, die
de samenwerking op verschillende le
vensgebieden wil bevorderen tusschen
Nederland en zijn Koloniën en die tot
doel heeft de verwezenlijking van de
„Rijkseenheidsgedachte''.
Eerstgenoemden hebben de beschik
king over de oppositioneele inlandsche
pers en schijnen daardoor ,veel groo
teren invloed te hebben dan ze in wer
kelijkheid bezitten. Want bij de over-
groote massa van de millioeneii In
donesiërs leeft het bewustzijn, dat sa
menwerking tusschen de beide deelen
van hetzelfde Rijk de aangewezen weg
is.
De laatsten hebben gevormd het
Nederlandsch-Indonesiscli Verbond-
D.t Verbond wil in Indië zelf de
volkeren van het tropische deel van het
Rijk het besef bijbrengen van de nood
zakelijkheid der saamhoorigheid van het
Nederlandsche volk en de volkeren
van Nederlandsch-Indië, tot heil van
de beide deelen van het Rijk.
Genoemd Verbond zal dit echter met
des te meer klem kunnen doen, indien
het zich gerugsteund voelt door de in
stemming en belangstelling van het Ne
derlandsche volk.
Ofschoon in het algemeen kan ge
tuigd worden dat Nederland wat de
juiste opvatting betreft van de plichte"
eener natie, aan wier wijze zorg het lot
van millioenen-volkeren in het tropische
deel van het Rijk is toevertrouwd, on
der de koloniale mogendheden zeker
niet op de laatste plaats staat, gelijk
o.m. blijkt uit'het loffelijk oordeel over
de door Nederland gevoerde koloniale
staatkunde, uitgesproken door vele voor
aanstaande buitenlanders, die Indië heb
ben bezocht, zoo kan evenmin worden
ontkend, dat er in de natie zelf nog t;
weinig belangstelling valt te bespeuren
voor Nederlandsch-Indië en de Neder"
landsch-Indische toestanden, welker ont
wikkelingsgang onze uiterste aandacht
vraagt.
Want meer dan ooit is thans de tijd
aangebroken, dat de Nederlandsche na-
FETJILLFTON
12.
HOOFDSTUK VI.
Jonker Adolf-
De ondergaande zon kleurde het dorp
Strandwijk met haar laatste stralen.
Langzaam kwam de vloed op, zooals
hij reeds eeuwen gedaan had en de
golven zongen het droefgeestige, een
tonige lied der zee, dat slechts kan wis
selen in kracht en geweld.
Het was een heerlijke zomeravond
en de meeste dorpelingen hadden hun
huizen verlaten. De zeedijk was als 't
Ware afgezet met een bonte rij van
stoere visschers, die vreedzaam hun pijp
je rookten en in de haven lagen de
Visschersschepen, die den volgenden
tnorgen wederom op hoop van zegen
Uit zouden varen.
De zon school juist voor goed weg
In het Westen toen op den weg naar
het kasteel de figuur zichtbaar werd
van een flink gebouwden jongen man,
die met veerkrachtigen, vluggen tred
naderde. Hij was gekleed in een licht
I
J
tie in haar geheel die grootsche, nations
ie taak klaar en helder voor oogen
moet hebben. Krachtiger toch dan de
lof van buitenlanders, dringender dan
het besef van hetgeen haar roeping
is, klinkl heden ten dage de stem van
het bezadigde deel der Inlieemsche be
volking van het Tropisch deel vim liet
'Rijk zelf, hehveik zijn geloof behoudt
in de roeping van de Nederlandsche
natie.
Het is dan ook een welkom ver
schijnsel dat twee der leiders van bo
vengenoemd Verbond, belden wel be
kende lnheemschen uit dz gewesten
van over zee, de heeren Noto Soeroto
en C. Frans, die als lnheemschen zoo
goed weten wat Indië behoeft, de bo
vengenoemde gedachte onder ons volk,
ten bate van Moederland cn Koloniën
beide, propageeren.
Propaganda.
Begeleid door den heer D. J. Karres,
den sympathieken secretaris van het
comité ter aanbeveling van het Ver
bond, van welk comité Dr. j. Th. de
Visser voorzitter is, treden zij op ver
schillende plaatsen in ons land op,
om meerdere belangstelling voor Ne
derlandsch-Indië in het Nederlandsche
volk te wekken. Zoo hielden zij deze
week te Goes en Middelburg een druk
bezochte lezing.
Deze propagandatocht, pas ingezet
op 10 April j.l. blijkt een succes te
zijn; niet minder dan ruim 1300 leden
boexien zij reeds in 2 maanden tijds
Noto Soeroto.
Raden Mas Noto Soeroto, de voor
zitter van het Verbond, werd 3 Juni
1888 te Djokjakarta geboren als zoon
van Prins Noto Dirodjo en Raden Ajoe
Noto Dirodjo uit het vorstengeslacht
van Pakoe Alam.
De opvoeding, die Noto Soeroto ge
noot, had, hoewel de eigen cultuur
uitingen njet vergeten werden en hij
onderricht ontving in oude en nieuwe
Javaansche litteratuur, Wajang, tooneel
en muziek, gedeeltelijk een Westersch
karakter.
Hij bezocht de H.B.S. te Semarang.
In 1906 begaf hij zich naar Holland,
studeerde Latijn en Grieksch en deed
sportpak met dito pet. Reeds van verre
zwaaide hij driftig met zijn rotting ter
begroeting van de visschers, 'die op
den dijk stonden.
Ik mag een kabeljauw zijn als
dat de jonker niet is, sprak de oude
Klaas, een gewezen marinier, die alle
zeeën had afgezworven en zijn beste
dagen al lang achter den rug had.
Pas op, nou is het met de rust in
Strandwijk weer gedaan.
Klaas van Wijk had iets tegen jonker
Adolf, dat was bekend. Hij was nog
al eens het voorwerp geweest van zijn
jongensstreken en dat scheen de oude
marinier hem niet te kunnen vergeven.
Hij kon het niet verkroppen, zooals hij
zeide, altijd door den jongen snuiter
in het vaarwater gezeten te worden.
Met spanning zagen de visschers den
jonker nabij komen. Hij was altijd de
gunsteling van het dorp geweest, uit
genomen van Klaas. Terwijl hij nog
wel een honderd meter van hen van
daan was, riep hij reeds met krachtige
stem
Hallo! Goedenavond mannen! Hoe
gaat het met jullie allemaal Gezond
en wel
Bijna in koor antwoordden allen:
Best jonker. En hoe gaat het met jou
Nog altijd dezelfde? Onmiddellijk slo
ten zij een kring om hem heen en
in 1909 Staatsexamen. Na zijn candi-
daatsexamen rechten nam hij als vrij
williger dienst bij de Huzaren, en maak
te als ofticier de geheele Mobilisatie
mee.
Van 1916 af ziet men Noto Soeroto
als dichter werkzaam.
Voor den lndischen dienter Rabind-
ranath Tagore koestert nij een diept
bewondering.
Na den oorlog was de drang to;
daden in hem zoo groot geworden,
dat hij niet meer naar de Universiteit
terugkeerde; nij sticntte de uitgevers
maatschappij Adi Poestaxa eu enkele
jaren Uuer net tijdscnriit Oedaya.
Hierin verdedigde nij jaren lang zijn
denkbeelden aangaanue het prooleem
der rassen en in verband daarmeue,
aangaande-de moderne Koioniaie Staat
kunde. In i925 bundelde hij bedoelde,
beschouwingen in een boes: Kleurscna-
keeringen uil Oedaya.
Hei jaar 1928 zag de geboorte van
een staatkundig stelsel voor Indonesië
hei ansto-democnuiscire stelsel, dat hij
verdedigde in een rede, getiteld: Van
Uverlieersching naar Zeiiregeering.
Noto Soeroto wil een brug tusschen
Oost en West slaan niet: Oost tot
West of West tot Oost maken in
de overtuiging, dat slechts door samen
gaan van West en Oost de belangen
van beide partijen gediend kunnen wor
den en dar, vooral zonder het Westen
de consolidatie van een Oostersche ge
meenschap als bij voorbeeld Indonesië
dooit bereikt zal kunnen worden.
In een interview met het N. v. h N.
zette hij dezer dagen uiteen, dat de
bevordering van het Rijkseenlieidsidee
voor hem slechts een voortzett.ng is
voor de familietraditie. Zijn vader nam
indertijd de regeering waar voor zijn
jeugdigen neef en heeft toen veel ge
daan voor de verheffing van het Ja
vaansche volk in het algemeen en zich
in eigen land zeer verdienstelijk ge
maakt door verbeteringen op hygiënisch
oeconomisch en agrarisch gebied.
^Deze familie-traditie, aldus R. M.
Noio Soeroto, is eigenlijk al begonnen
bij mijn bet-overgrootvader, den stam
vader van ons vorstelijk geslacht, die
in het eind der 18e eeuw leefde. Hij
heeft reeds begrepen, dat het samen
gaan met de „vreemdelingen" ons land
vooruit zou brengen. Uit principe heb
ben de op hem volgende bestuurders
altijd gehuldigd, waardoor mijn familie
een oer meest vooruitstrevende ge
slachten van Indië is geworden. UJt
haar kwamen de eerste ingenieur, de
eerste advocaat en de eerste dokter
overlaadden hem met welkomsgroeten
terwijl hij tientallen vereelte handen
moest drukken.
Zoo, dus je bent blij mij terug
te zien, sprak de jonker vroolijk, ter
wijl uit eiken trek van zijn gelaat
overvloed van frissche levenskracht
straalde. Maar jullie kunt niet half zoo
blij zijn als ik dat ik weer terug ben.
Hé Klaas, leef je nog. Wil je niet
de hand drukken van een oud vriendje?
Nog altijd kwaad op den jongen die
eens je schoorsteen dichtstopte Maar
het idee was niet van mij, dat kwam
van '"Willem Luca, want ik ben zoo
origineel niet!
De oude Klaas greep de hand van
den jongen man en drukte ze als moest
nij ze pletten. Nog altijd de oude,
gromde hij.
En de jonker praatte voort. Hoe
gaan de zaken in Strandwijk? Wie is
er geboren en getrouwd en wie is er
gestorven sinds ik weg was. Geen een
gestorven denk ik als ik Klaas zie,
want hij zou het eerst gaan, heeft
hij ine verteld, toen ik wegging.
De jonker kreeg alles te hooren Wat
hij weten wilde. Tijs Vlas, die altijd
de woordvoerder was van de visschers,
een gladde prater, was de verteller
en Wat hij te kort schoot vulde de rest
aan. Mannen zijn gewoonlijk gauw klaar
met Academische opleiding. Daarvóór
leverde zij reeds de eerste Indische
artsen. Ook hebben velen van mijn
geslacht Westersche godsdiensten aan
genomen zoodat er zelfs een Katholieke
en een Protestantsche tak is. Vooral
mijn 'vader heeft altijd de lijn gevolgd
van een vriendschappelijken omgang,
waarbij wij toch ons zelf blijven; hij
heeft daar heel wat moeite en leed
door ondervonden".
C- Frans.
De heer Frans, vice-voorzitter van
liet Verbond, ,is Timorees, al zou zijn
naam dat niet doen vermoeden. De
eerste Christen uit zijn voorgeslacnt
ontving den doopnaam Frans, en deze
naam is als geslachtsnaam blijven voori
leven. Ofschoon zijn moeder van adel
was, is hij als zoon van een eenvoudi-
gen gouvernementsonderwijzer, ook
daardoor een echte zoon van het volk.
Hij werd door de Vorstin van Loleh
als kind aangenomen, en groot gebracht
in een Radja-familie; hij liad een ge
makkelijk leven kunnen leiden, maar
zijn leerg.erige aanleg dreef hein reeds
jong hei Radja-huis uit. Achtereenvol
gens werd nij schrijver op een Gouver
nementskantoor, handarbeider, onder
wijzer, handelsman en tenslotte ambte
naar bij een gewestelijk bureau. Deze
loopbaan is niet willekeurig geweest,
want hij wilde zijn volk leeren kennen,
zoo mede de vernoudingen tusschen
blank en bruin. Zoo kwam hij tot het
inzicht, dat het samengaan van 'Neder
land en Indonesië in de toekomst ver
keerd zou kunnen loopen, indien ver
schillende verhoudingen niet gewijzigd
werden. Maar met dat al groeide tevens
zijn eerbied voor het Nederlandsche
gezag, omdat hij volkomen beseft, welk
een moeilijke taak dat gezag in 'Indo
nesië heeft te vervullen. Toen dan ook
in 1925 de communistische propagan
da in Timor doordrong, richtte hij de
^Perserikatan Timor" 'op, een veree-
niging, die de ontwikkeling tot zelf
standigheid op alle levensgebieden wil
bevorderen; maar zulks echter al
leen mogelijk acht met behoud van den
band met Nederland. Het werk van
deze vcreeniging, welke onder haar le
den vele zeitbestuurders uit het gewest
telt, met wie de heer Frans, zoowel
door zijn eerste huwelijk als door zijn
2e huwelijk vermaagschapt is, heeft op
Timor de politieke rust hersteld.
In 1929 vertrok de heer Frans naar
Nederland, om hier in liet vaste ge
loof in de roeping van de Nederland
met wat ze te zeggen hebben in on
derscheiding van de vrouwen, die in
't algemeen licht afdwalen van haar
onderwerp, en in bijkomstigheden ver
vallen. En wilt ge een volk, dat nog
korter van stof is dan visschers
Zoo was de jonker in een paar oo-
genblikken op de hoogte. Maar niets
greep hem meer aan dan de mededee-
ling, dat er bij de Luca's weldra een
bruiloft zou zijn, ofschoon hij zijn best
deed het niet te laten blijken.
Ja, voegde Tijs er bij. ze zeggen,
dat het meisje niets om Willem geelt.
Maar Hanna heeft nu eenmaal haar
zin er op gezet en ze zullen trouwen
al g,ng de wereld ook op haar kop
staan. Die schippersche is een wijf, dat
vertel ik je.
Is het nu werkelijk waar? vroeg
de jonker argwanend, alsof hij meer
zekerheid wi.de hebben dan van den
praatgragen Tijs.
Toen kwamen meerdere tongen los
en hij kwam te hooren, dat er binnen
kort vast en zeker bruiloft zou zijn
van Lien en Willem.
Bij den jonker scheen plotseling alle
lust vergaan om nog langer met de
visschers te praten. Hij maakte zich van
hen af met de verontschuldiging, dat
hij nu maar even een slippertje kwam
doen voor de eerste begroeting» dat zij
sche natie, de samenwerkingsgedachte
te bepleiten.
Geestverwanten'
Alle verdachtmakingen der tegen
standers, die geen enkel middel ter
bestrijding ongebruikt laten, ten spijl,,
heeft het idee der Rijkseenheld onder
de besten der Indonesiërs van verschil
lenden stam ingang gevonden. Wq
noemen
een JAVAAN: de heer Noto Soeroto.
een TIMOREES: de heer C. Frans,
een SOEODANEES: Raden Adipati A-
ria Mohhamad AclunaJ, regent van
Koeningan (residentie Cheribon).
een MADOEREES: Raden Adipati A-
ria Tjakraningraf, regent van Bang-
kalan (eiland Madoera), teljfvan het
oude Madoerecsche Sultansgeslacht.
een MENAHASSER: R. I. F Wenas
uit een adellijke Minahhassische fa
milie, inlandsch Officier van Justitie
te Menado, thans met een regeerings-
opdracht in Holland vertoevend.
Werkprogram-
Uit een zeer lezenswaardige brochure
geschreven door K. M. Noro Soeroto
onder den titel „Rijkseenheid", knip
pen we het volgende. Nadat.schr. in
zijn betoog geleidelijk is gekomen tot
de noodzakelijkheid van het Ned.-Ind.
verbond, vervolgt hij
Thans zij het mij vergund U en
kele middelen te noemen, waardoor
het Verbond tracht zijn doel te be
reiken.
Het wil propaganda maken voor
de samenwerking tusschen Nederlan
ders en Indonesiërs op staatkundig,
economisch en cultureel gebied, en
voor de begrippen „aristo-democra-
tie", „coöperatie" en „harmonie der
menschheid" als, grondslagen voor
die samenwerking op genoemde drie
levensgebieden.
Het stelt zich voor te ontwerpen
en te propageeren de op die grond
slagen ie Douwen staatkundige, eco
nomische en cultureele organisaties,
te pleiten voor de noodzaak van zelf
werkzaamheid der Indonesiërs op so
ciaal en economisch terrein cn hun
élite aan te sporen om hierin voor
beeld en leiding te geven, een en
ander, waar noodig, met hulp en
voorlichting van Nederlanders.
Het tracht zoowel Nederlanders,
als Indonesiërs te doordringen van
het besef, dat wederzijdscne erken
ning en waardeering de onmisbare
voorwaarden zijn voor werkelijke toe
nadering.
hem spoedig terug zouden zien, maar
dat hij nog even bij sommige luidjes
in het dorp een kijkje moest nemen.
Met een goedenavond mannen, 'tot
ziens! en een zwaai met zijn pet, op
welk sein alle visschersmutsen atgingen,
verdween hij in de richting van het huis
van schipper Luca.
Hij tikte inet zijn rotting tegen de
deur, en het volgende oogenblik stond
de jonkheer tegenover Willem Luca, die
den vorigen dag van de zee thuisge
komen was. Ofschoon de eerste groot
van stuk was, stak de visscherszoon
nog wel een hoofd boven hem uit
Het was een reuzengestalte en heel zijn
verschijning drukte enorme lichaams
kracht uit.
Deze twee jonge mannen konden
gelden als prachtmenschen, elk naar
hun stand. Doch er was een groot
onderscheid tusschen de twee. Het ge
laat van den visscherszoon drukte even
veel goedhartigheid en oprechtheid uit
als zijn borst en schouders breed en
zijn armen en bcenen grof en sterk
waren, maar het toonde niet de minste
intelligentie, noch knapheid. Men kon
hem een jongen reus noemen met het
hart van een kind.
{Wofdt vervolgd}. J