10
75
50
40
05
ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
100
Een vriendenoffer.
BIJVOEGSEL van de Breskenssche Courant
B1 N NBNjLA N 1).
Het valsche Document.
Bioscoop.
SKENSSCHE COURANT
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Abonnementspryg p. 3 maanden f 1.25 franco p. poet f 1,40
Advertentieprijs van 1 5 regelt 75 cent
Elke regel meer 15 cent Ingez. Meded. 30 ct p. regel.
Drukker-Ultgever J. C. LE BLEU
voorheen E. BOOM—BLIEK
BRESKENS
Telefoo.n
No. 2?
Poktfiro
70179
Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief.
Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur
37e jaargsng
Woensdag 13 Maart i95 9
Nummer 341]
GRATIS verzekering
voor da abonné's tegen
ongelukken voor
gulden bij levens
lange ongeschikt
heid tot werken.
gld- by dood
door
een ongeluk.
gld. by verlies
van een
hand of voet.
gld. by ver
lies van een
oog.
gld. by ver
lies van een
duim.
De risico van bovenstaande verzekering Is herverzekerd by de Onge vallen-Verzekering-Maatschappy .Fatum" te 's-Gravenhage.
gld. by ver
lies van een
wijsvinger.
gld. by verlies
van eiken
anderen vinger.
r\
r>,r\i~»AJtc
keren wonen Van toen af hppff ziin I mootrf «troef zïin en m-cLOon
Zaterdag 9 Maart 1929. Tweede Blad
Het Hlb. schrijft:
Het stuk, dat het „Utrechtsche Dag
blad heeft gepubliceerd als een Fran.ch
Belgisch mi.itair verdrag, is valsch; hei
valt niet meer t e ontkennen.
Wij hebben verleden Wviek verklaard,
dat wij, wanneer het stuk valsch bleek,
het gaarne zouden erkennen en er ons
over verheugen. Welnu, dat doen wij.
Nederland en de Nederlandsche pers
moeten thans wel aannemen dat de Bel
gische regeeriiig een verdrag in gepu
bliceerde termen niet heeit gesloten en
dat de Belgische en Fransche staven
aan de afspraken ter uitvoering van hel
verdrag dat zij heetten gemaakt te heb
ben en waarbij Nederland zoo onmid
dellijk betrokken was, niet schuldig zijn.
De Nederlandsche pers hee.'t zeker re
den te betreuren dat zij er zoo direct
op is ingegaan. En al is onze houding
eenigszins afwijkend geweest immers
wij zijn zelven op voorstellen tot publi
catie niet ingegaan en wij hebben van
den beginne een zeke voorbehoud ge
maakt omtrent de echtheid en ook in
het 1 i'cht der v olledige publicatie ge
tracht. de gemoederen te doen bedaren
ook wij hebben geschreven in den
geest van hen die toch de ech.heid voor
75 pCt. aannamen en die de démenti's
betwijfelden; wij erkennen gaarne dat
ook wij, zij het op verklaarbare wijze,
ten slotte dupe zijn geworden van deze
machinaties.
Maar, er zijn verontschuldigingen. Er
bestaat een Fransch-Belgisch militair
verdrag, dat te Oenève wel aangekon
digd maar niet publiek gemaakt is; het
gepubliceerde verdrag kon het hier be
doelde, steeds geheim gehouden trac-
taat zijn. Generale staven van verbon
den en zoogenaamde notulen van zulk
een bijeenkomst van de betrokken sta
ven schijnen wel zoo handig te zijn op
gemaakt, vermoedelijk inderdaad met
hulp van Belgische generale stafoffi
cieren dat ook knappe militairen van
andere mogendheden er in konden loo-
pen; het is dus heusch zoo vreemd niet
dat Nederlandsche journalisten ze als
waar aannamen. Dat mag als een ex
cuus gelden, wat betreft de verstande
lijke beoordeeling van het stuk.
Maar dat is niet alles. Er zijn andere
overwegingen, die in aanmerking ko
men.
Een lezer schrij t ons: „Hier is een
geval waarin een publicatie wordt ge
daan, die een blaam werpt op de re
geering van een bevriende natie en die
juist of niet juist, de gemoederen prik
kelt en wantrouwen veroorzaakt. Had
nu niet onze reactie op die publicatie
deze moeten zijn: dit moet gelogen zijn,
wij hebben zooveel vertrouwen in de
eerlijkheid van de bedoelingen der Bel
gische regeering, dat dit onjuist moet
zijn
Inderdaad, zoo hadden wij kunnen
reageeren; in een ideale wereid zouden
wij ook zeker die houding hebben aan
genomen. Maar van zu k een wereld zijn
wij helaas nog ver af, wij, en anderen
Een sfeer van vertrouwen heerscht nog
allerminst tusschen de naties. Onze ver
houding in het bijzonder tot België is
in geenen deele zóó als zij moest we
zen. Wij denken niet aan het onlangs
verworpen verdrag, maar wij mogen tér
verklaring van het tusschen de beide
volken heerschende wantrouwen wel wij
zen op zekere annexionistische begeer
ten, die na den oorlog in sommige
Belgische kringen gebleken zijn; van
Nederlandsche zijde is daarop zeker
wel eens op minder verstandige wijze
gereageerd Alweer: het is een verkla
ring, maar daarmede wordt toch de
houding, die de Nederlandsche pers al
gemeen heeft aangenomen, nog n.et de
juis e, aat ons dat toegeven. Den ouden
Romeinschen rechtsregel, die zegt dat
ieder voor goed gehouden wordt, zoo
lang niet bewezen is dat hij slecht is
unusquisque bonus habetur donec
malus probetur dien goeden stelregel
hebben wij in dit geval niet waarlijk
toegepast.
Dit geldt niet van de openbaarma
king zelve. Het is royaal geweest, deze
wel te doen, omdat openbaarheid in
zulk een geval alleen klaarheid kan bren
gen, maar de royaliteit eischte feitelijk
ook, dan rusdg vetharingen af te wach
ten en géén conclusies te trekken. En
in dit geval ware dat zeker verstandig
geweest ook.
Uit het bovenstaande volgt, dat hel
U. D." er maar weinig slechter af
komt, dan vrijwel het heele verdei e Ne
derlandsche volk, pers en lezers. Dr.
Ritter had misschien nog wantrouwen-
der moeten zijn, tegenover een stuk als
dit, wetende hoe moeilijk het is zeker
heid te krijgen over de echtheid vari
een document in onzen op het punt van
ervalsching zoo uitgeslapen tijd. (Over
de eerste gedeeltelijke publicatie zullen
wij niet meer spreken). Maar blijkens
hetgeen hij meedeelde waren er zoove-
len die zijn meening over de echtheid
van het hem aangeboden stuk deelden,
dat hij daarin den steun heeft gevon
den, dien hij noodig achtte.
Op één ding meenen wij, na deze er
kenning nog eens te mogen aandrin
gen: op publicatie van het werkelijke
geheime militaire tractaat, in 1920 door
Frankrijk en België gesloten. Na Lo
carno is zulk een verdrag in elk geval
overbodig geworden. En het zou een
„bon mouvement" zijn van de beide re
geeringen, indien zij t hans konden zeg
gen: „Ziehier nu het echte verdrag: ziet
hoe onnoodig gij u ongerust gemaakt
hebt, maar wij willen het geheel laten
vervallen".
Zulk een reactie zou zeker aanmerke
lijk ertoe bijdragen 't wantrouwen, dat
voor hetgeen over spionnagediensten
e.d. is bekend geworden misschien nog
weer vermeerderd is, zooveel mogelijk
weg te nemen. Dat wantrouwen is ons
is in de laatste dagen te Brussel weer
gevoed door de opnieuw te voorschijn
gehaalde leugen over den doortocht van
de Duitschers door Limburg in 1914,
te Parijs door de weer opgehaaldo
overeenkomst tusschen Nederland en
Roman van Lothar Brenckendorff.
Eerst nadat ik mij zekerheid had ver
schaft over haar gezindheid, wilde ik
me bekend maken."
„Waar had je haar verblijf .verno
men
„In een aanteekening, die ik in jou
schrijfbureau vond. Juist, dat je nooit
moe waart, haar spoor te zoeken, deed
deze laatste poging bij me opkomen.
Lang heb ik er over gedacht, hoe ik
het zou aanpakken, haar adres te wa-
ten te komen. Toen viel me professor
Pauli uit Moskou in, van wien ik wist,
dat hij in nauwe relatie stond met de
vrienden van haar Vader. Ik nam een
van de aan jou gerichte brieven, om
zijn handteekening te kunnen namaken.
Dat hij door een oogkwaal den Ver
deren inhoud van zijn brief moest dic-
teeren, kwam me voor mijn onschul
dige vervalsching te pas. ik icon mijn
schrijven van aanbeveling net zoo laten
ven ten Dcnoeve van jutirouw lrepoff,
die in Duitschland een bestaan wilde
zoeken, daarheen, om toegang tot haar
te krijgen. Jij had me zooveel van pro-
iessor Pauli verteld, dat het me bij het
eerste bezoek gemakkelijk was, ieder
wantrouwen weg te nemen. En ik zweer
je, Gregor, dat ik bij dit eerste bezoek
in; het geheel geen plan had, haar te
dooden."
„Waarom draalde je, de uiteenzetting
die je van plan was te geven, mede te
deelen
„Omdat ik haar geheel anders vond,
dan ik naar jou schilderingen en de por
tretter., die je nog altijd als een heilig
dom bewaart, vermoedde. Ze kwam me
oudi en bijna leeiijk voor. Ook haar
postuur was klein en we.nig imponee
rend. Het was me bijna belachelijk,
met haar om het bezit van een man te
vechten. Eerst was ik zelfs van plan,
in het geheel niet voor den tweeden
maal naar haar toe te gaan, hoewel ze
me dringend daartoe uitnoodigde. La
ter bedacht ik me toch weer."
„En jij voorzag je voor je tweede be
zoek van een dolkmes In weerwil van
je vredelievende bedoelingen?"
me zoo goed beviel."
„En dan? Hoe is het gebeurd?"
„Verlang dat niet van me, Gregor.
Want al ging het om mijn leven en om
het heil van mijn ziel, ik zou het niet
kunnen weergeven, wat mij eigenlijk
daartoe dreef. Elwine wilde zich om-
kleeden voor een schouwburgbezoek,
en daar we aan het praten geraakt wa
ren, verzocht ze me, haar daarbij gezel
schap te houden. Toen ze daar half
ontkleed voor me stond, zag ik, dat
ze toch nog ahijd erg knap was en oude
jalouzie kwam weer in me op. Boven
dien spraken we van jou. Zij dacht, dat
jij me vreemd was, en ik verraadde me
niet. Daarom sprak ze ronduit met me,
er* haar woorden gaven me de zeker
heid, dat ze nog altijd van je hield.
Het gevaar, jou door haar te verliezen,
kwam plotseling bij me op. Misschien
kon .een toeval, een geweldig opvlam
men van 'iet nooit uitgedoofde vurig
verlangen haar in de armen van jou
terugbrengen. Toen werd het me plot
seling donker voor de oogen. Ik zag
niets meer dan de blankheid van haar
rug, die naar mij toegekeerd was
en toen ik weer tot bezinning kwam,
Duitschland in 1918, die de „Echo de
Paris", als weerwraak over liet door
het „U. D." gepubliceerde valsche trac-
taar meende openbaai te motten maken.
Dat er niets geheims in die overeen
komst was, die in onze Kamerstukken
is opgenomen, en dat wij volkomen neu
traai en correct zijn geweest bij dc uit
voering, hebben wij reeds terstond aan
getoond. Maar het wantrouwen van dc
lezers van dit blad is weer gewekt. En
als gevolg van de Nederlandsche hou
ding tegenover het zoogenaamde ver
drag. Inderdaad, een vicieuse cirkel.
\vaarlijk, het wantrouwen in eikan-
deis bedoelingen is nog altijd een groo-
te hinderpaal om tot betere internatio
nale verhoudingen te geraken. Dat wan
trouwen moet de wereld uit. Wij allen
moeten daarvoor werken zooveel wij
kunnen. En na de ongelukkige gebeur
tenissen der laatste dagen zijn wij in
het bijzonder verplicht daartoe alle
krachten in te spannen.
Maatiegelen tegen valsche
documenten.
Naar aanleiding van de geschiedenis
van het „Uirechische Dagblad' en an
dere soortgelijke gevallen uit den laai-
sten tijd heelt het bestuur van de in.er-
nationale vereenising der bij den Vol
kenbond geaccrediteerde journalisten,
naar „hei v óik" meldt, besloten de mid
delen te gaan bestudeeren, wat tegen
de publicatie van valsche doucmenten
kaq worden gedaan in het belang van
den wereldvrede en de waardigheid van
de journalistiek.
Het besiuur zou zich in verbinding
stellen met de algemcene internationale
journalistenvereeniging te Parijs over
de mogelijkheid van de vorming van
een internanonalen raad van discipline
voor journalisten. In het bestuur, dai
deze beslissing nam, hadden ook jour
nalisten uit België, Duitschland, Frank
rijk en Nederland zitting.
Zaterdag en Zondag draait in Bios
coop Sumajo de film: ,.DE TANGO
BOÉF" in 5 afdeeiingen. De inhoud
is;
doode, en het heftige ademhalen van de
jonge vrouw was minuten lang het eeni-
ge hoorbare teeken van inenschelijk le
ven in de mat verlichte kamer. Eindelijk
richttte de zieke zich langzaam en met
moeite op.
„Ik wist liet reeds lang, Hala. Be
grijp je nu, wat deze vreeselijke laatste
weken voor me zijn geweest. Ieder uur
streed ik met mijn verlangen, het je in
liet gezicht te schreeuwen. Maar ik
wist, dat dit het einde zou zijn. En nog
steeds hing ik aan het leven en aan
jou."
"'„Ook aan mij, Gregor? O, wan
neer je me nog altijd lief hebt, dan
moet je het me vergeven, ik deed het
alleen uit liefde voor jou."
„Of je het daarom hebt gedaan of
om iets anders 'ja ik vergeef het je,
en ik wil niet, dat je de straf van een
moordenares moet ondergaan."
„Je moet dat verschrikkelijke woord
niet uitspreken, Gregor. Maar ik dank
je duizendmaal, 'je neemt ine een ver-
schrikkelijken last van het hart. Dooi
jou vergeving wordt ik verzoend."
„Nog niet geheel, Hala. Je zult niet
op een beklaagdenbank en niet in een
De Tango viert hoogtij in de omge
ving van de Rio Grande: Carmelita's
naam zweeft op ieders lippen en nie
mand is te vreden, die haar niet de
Tango heeft zien dansen. Ook Colonel
Pommery is met zijn dochter van zijn
farm vertrokken om de Tango te zien.
Er is ook een onbekende eenzame rui
ter aan het danslokaal afgestapt, die
met Colonel Pommery en zijn dochter
Doris kennis maakt.
't Is vastenavond en dientengevolge
groot feest, doch d;.ar de cavalier van
Carmeiita ongesteld is, wordt er een
andere Tango-cavalier voor haar ge
zocht. Men vraagt daarvoor den onbe
kenden ruiter, die zich ontpopt als een
eerste-klas Tango-danser. Wanneer C«r-
melita zegt: „U zweeft als een vogel",
antwoordt hij, dat vliegen zijn liefste
sport is. Dit wordt gehoord door een
paar handlangers van Carmeiita, die,
zooals later blijkt, tot een smokkelaars
bende behoort, welke hem verzochten
eenmaal per week tegen een hoog loon
een vlucht over de grens te doen.
Op een overeenkomst in een afgele
gen hut, waar een lid der bende, bijge
naamd „De Sterke", hem eerst onder
handen zal nemen om hem wat tam te
maken, blijkt de onbekende zulk een
goed bokser te zijn, dat „De Sterke"
niet alleen een geducht pak slaap op-
loc p:, doch tens o te h.t hazenpad kiest.
Schertsend komt hij binnen en zeg.
op een belangstellende vraag van Car
meiita: „Och, je inoet je aan de om
standigheden weten aan te passen".
Op den eersten helderen dag wordt
een vlucht ondernomen, op den terug
weg krijgt hij motorpech en moet een
noodlanding maken. Hij begeeft zich
naar de farm van Colonel Pommery en
danst daar nog even met de dochter,
hetwelk door Carmeiita, die met een
paar handlangers in een auto loeide
wordt gezien. Carmeiita wil, dat dit
meisje uit den weg wordt geruimd e.i
wanneer de bandieten zien, dat Colonel
juist het huis verlaat, besluiten zij hun
slag te slaan.
Wanneer onze Jield nu aan de hut
komt, wordt hij door Carmeiita ontvan
gen, doch wanneer hij in het aangren
zend vertrek het meisje hoort, wil hij
haar bevrijden. In een gevecht, wat nu
aditigen weg sluipend voortgaan. Fier
moet je je zelf tot rechter maken over
je daad."
Verbaasd staarde ze hem aan.
„Wat bedoel je? Wat beteekent dat?
Wat voor afgrijselijks eisch je nu van
me
„Wees getroost. Het is niet zoo-
moeilijk als je je voorstelt. Ik wil het
je gemakkelijk maken heel gemak
kelijk. We gaan sainen."
Hala sprong op en liep tot in het
midden van de kamer.
„Neen." - riep ze met afwerend
uitgestrekte armen. „Neen. Geen
woord daar meer over. Ik doe het nooit.
„Toch zul je het doen," beweerde
hij rustig. „Er blijft je geen keus. Of
wil je liever alle folteringen van het
gerecht meemaken? Wil je liever ein
digen op het schavot of in het tucht
huis?"
„Met dergelijke bedreigingen Zul je
mij niet bang maken. Je hebt gezworen
me niet te verraden."
„Ik zal mijn beloften houden. Maar
er zijn andere personen, die je verra
den kunnen en zullen."
(Wordt vervolgd}-