ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
purol
j lestek vaneen boerenhuis
onder iroede 1671.
Een vriendenoffer.
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
37e Jaargang
Woensdag 21 November 1928
Nummer 3381
FEUILLETON
Pijnlijke
Kloven
Buitenland.
De Zuid-Westerstorm
BRESKENSSCHE COURANT
Abonnementsprijs p. 3 maanden f 1.25 franco p. post f 1,40
Advertentieprijs ran 1 5 regels 75 cent
Elke regel meer 15 cent Ingez. Meded. 30 ct. p. regel.
Drukker uitgever J. C. LE BLEU
soorbuo I. BOOM bliek
TNo'T BRESKENS Po^ro
Abonnements-Advertentles zeer billijk tarief.
Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk
Dingdag- en Vrijdagmiddag 1 uur :-r
OR A TI S verzekering gulden bü levens- jis gld. bij dood m» gld. bij verlies pa gld. bij ver- im
voor deabonné's tegen Onn lange ongeschikt- IIIM door 7h vin een nil lies van een dij
ongelukken voor: «W» heid tot werken. eenongeluk. hand of voet. oog.
De risico van bovenstaande verzekering is herverzekerd bij de Ongevallen-Verzekering-Maatschapp
gld. bij ver- ais
lies van een /n 1
duim.
j .Fatum" te 's-Graven
ld. bij ver- 4 a gld. bij verlies
es van een 1 [1 van eiken
wijsvinger. anderen vinger,
hage.
tJit oude geschriften is dc vooruit
gang der laatste jaren het best te
constateeren. Zoo werd ons dooi
den Heer d. H. te C. onderstaand
oud bestek van een boerenwoning
ter hand gesteld, en idaar we tegen
woordig in een bouwtijd leven en
bijna ieder reeds niet een bestek
kennis heeft gemaakt, meeneii wij
er onzen lezers een genoegen mee
te doen, het onderstaande af te
drukken, opdat zij het groote ver
schil met de tegenwoordige be
schrijvingen zouden kunnen consta
teeren. Wij houden ons gaarne voor
meerdere toezending van dergelijke
stukken aanbevolen.
Red.
o
Lang 42, breed 21 voeten, met een
„aftrek" (afdak) daaraan, breed 11 voe-
I ten, alles buitenwerks, zoodat het ge-
heele werk breed zal zijn 32 voet.
Twee kelders; de eene in het „af
trek", wijd binnenwerks 10, lang 13
voeten, en de andere in de kamer onder
i de koetse (bedstede) groot 6 voet
vierkant, diep onder den vloer 4 voet.
In eiken kelder 5 steenen trappen, waar
van de rollaag in goeden tras zal lig
gen. Deze kelders zullen worden „over-
zolderd, Uitgenomen de twee voet van
de kleinste, die onder den vloer komen,
IJ; zullen worden met een welfsel van een
lialven steen oversteken."
Fondamenten: hoog een, dik twee
IJselsche steenen, „uitgenomen het fon-
-dament van het aftrek (afdak) zal dik
zijn anderhalven steen en de murage
van de kelders zullen tot gelijk de vloer
1 zoo dik zijn als de fondamenten".
De zijmuren en de gevels hoog 10
I voet, dik anderhalvensteen, te weten tot
de balken toe. De borstwering hoog van
weerszijden 3 voet, dik één steen.
Voorts zal de muur van het aftrek
hoog zijn 7 voet, dik één steen, en het
aftrek met het huis zal onder een dak
gespannen worden.
Twee opgaande gevels, „waarvan het
driekante dik zal zijn één steen, en in
iedere gevel een opgaande schouwe wijd
j en breed naar den eisch, hoog boven
de nok 6 voet. Item nog een schouwe
in den eenen gevel voor het aftrek,
1 hoog boven het dak 7 voet, wijd en
breed naar den eisch, en in dezelve
schouwe van het aftrek een oven zoo
l groot om een zak meel tot brood tel-
10.
Roman van Lothar Brenckendorff.
„Het spreekt vanzelf dat ik zal gaan",
antwoordde Gerold met zachte stem en
zonder zijn hoofd op te richten. „Maar
wanneer u mij iets te vragen hebt, doet
u het dan maar gerust. Ik zal me trach
ten te beheerschen."
„Wanneer was u gisteren bij juffrouw
Worner?"
„Voor den eersten keer ongeveer om
één uur 's middags, doch zij was niet
aanwezig en ik kon slechts met haar
dienstmeisje spreken."
in het gezicht van den commissaris
Was plotseling een zekere spanning ge
komen. Zijn stem echter klonk onver
anderd en rustig, toen hij verder vroeg:
„En den tweeden keer? Wanneer was
u in het huis aan den Rustenweg?"
„Ik ben in het geheel niet binnen
geweest; want op mijn herhaald bel
len, werd ik niet opengedaan. Hoe laai
liet toen was, kan ik niet precies zeggen
Het kan tusschen zeven en acht uur
's avonds geweest zijn.*'
„Wat gaf u aanleiding tot dit tweede
kens te kunnen bakken, ook dito oven
Van buiten met pannen te overdekken."
„Nog zal aan dit huis moeten zijn een
Vlaamsche gevel van onder breed 16
voet, hoog naar den eisch, en zal wor
den met kanteelen gemaakt, die de aan
nemer zal met heelbakken plavijzen dek
ken."
Twee schutselmuren in het huis, dik
één steen, „op de verdeelingen als
volgt: de gang 6 voet tusschen in, blijft
iedere kamer I6V2 voet binnenmuurs."
Nog zal de aannemer dit geheele
werk, niets uitgezonderd, met halfbak
ken plavijzen beleggen en dat in goede
kalkmortel, „en de eene zijde van het
huis, te weten de grootste zijde over
het aftrek met roode pannen beleggen
of dekken en die behoorlijk strijkén en
zoomen met goede kalkmortel."
De twee schouwen of haardsteden
te „bezetten met witte of geschilderde
steenkens, te weten 5 voet breed en
12 hoog aan iedere zijde, en voorts in
de kamers, daar de muren zijn, van on
der langs henen een steentje hoog te
zetten voor het spatsel van het water."
Al dit werk behoorlijk te „plaasteren
en- slechten en over al de kozijnen op
den bovendorpel twee lagen halfbakken
plavijzen leggen voor het inwateren."
„Nog zal de aannemer maken een
goeden trasbak, groot dertig tonnen,
die de besteder met de kelders tot zij
nen koste zal doen delven."
De aannemer is gehouden „jegens
ieder 4000 steen een hoed Dordtsche
kalk te gebruiken."
„Voorts zal de aannemer het oude
huis, daar de voornoemde Broeckee in
woont, te weten al de steen, plavijzen
en pannen, niets uitgezonderd van de
steen, en zal het tot zijn voordeel moe
ten gebruiken, daar zij best toe dienen
kanuitgenomen de voorzijde van het
huis zal geheel met nieuwe IJselsche
ondersteen gemaakt worden, die de aan
nemer met al de andere materialen zal
moeten leveren, zoodat de besteder hem
nergens mede en zal bemoeien als mer
den paardenarbeid, die daartoe dient,
en met geld te geven,"
„doch zal de aannemer verdacht we
zen dat hij in de eene schouwe nieuwe
geschilderde steentjes zal moeten zet
ten, 5 steentjes breed en 12 hooge ten
contentemente van den besteder,"
ook te maken „een muurken onder
den oven om de beddinge op te rus
ten."
„Volgt het bestek van het houtwerk
mede naar Vlissingsche mate als voren
gezegd."
Twee kruiskozijnen, voorzien van ven
sters en ramen.
bezoek
„Toen ik den trein gemist had, be
sloot ik reeds in den namiddag te ver
trekken, maar ik ontmoette een vriend,,
dien ik in langen tijd niet gezien had,
en het gelukte me niet, in weerwil van
mijn pogingen, mij van hem te ontslaan.
Toen ik eindelijk mijn ongeduld niet
langer kon verbergen en hem openlijk
zei, dat ik nog een voor mij zeer ge
wichtig bezoek had af te leggen, liet
hij mij nog niet los maar geleidde mij
tot in de villawijk. Wij namen voor het
huis aan den Rustenweg afscheid, en
toen ik onverrichterzake van daar moest
vertrekken, trof ik aan het eindpunt van
de tramlijn mijn vriend weer, die op het
vertrek van de tram stond te wachten.
Hij vergezelde me toen nog tot aan het
hotel. Maar wat heeft dat alles met het
verschrikkelijke feit te maken
„Zou die mijnheer, Van wien u daar
sprak, deze verklaringen willen bevesti
gen
„Zeker Wanneer ik u echter goed
versta maar, mijn God, men gelooft
toch niet, dat ik ik
„Ik weet niet, mijnheer Gerold, Wat
men gelooft of niet gelooft. Ik ben
over de conclusies of vermoedens van
ginds slechts oppervlakkig ingelicht. Het
is mogelijk, dat u tr van verdacht wordt
mapr.ij.i"
In iederen schutselmuur een deurko
zijn en een deurkozijn om naar achter
gaan, te zamen 'voorzien van goede deu;
ren van 1 duim dik, en deze kozijnen
zullen zwaar zijn 4 en 6 duim, „uitge
nomen de dorpels, die zoo breed moe
ten als de muren dik."
Een deurkozijn om van voren in het
huis te zetten met een goeden eiken
dorpel van onder „dik vijf en zeven
duim en boveii een kalf met een mid-
delstijlken, ingewrocht de twee stijlen
met het kalf dik vijf en zeven duim,
en de dorpel als voren van den anderen
gezegd is, en voorzien met goede deu
ren."
„Voorts zullen hierin liggen goede
grenen balken, 3 voeten midden op
midden .van den anderen, dik 6 en 9
duimen, en zullen liggen op goede
eiken noten, dik 2 duimen en zoo breed
als de balken."
Op de balken een zolder van witte
vijfkwartierbalkdelen „en die wel dicht
gesloten met eiken veren en wel glad
geschaafd en genageld zooals het be
hoort."
Op de voornoemde balken te zetten
„twee schaargebinten, zwaar 5 en 7
duim, en op ieder schaargebint een
spruite volgens de teekeninge, zwaar 4
en 5 duimen. De spanplaten zwaar 3
en 4 duimen. De onderste gordingen
zwairr 5 en 6 duimen, de bovenste gor
dingen zwaar vier en vier (vijf?) dui
men, alles in het midden gemeten, en
zullen zijn van goede jufferbalken, die
wel met tanden tegen den anderen ge-
lascht en wel dicht genageld zooals
het behoort. De nokke van een of twee
goede revelaars."
„Nog zal de aannemer aan de voor
noemde schaargebinten stellen 2 halve
gebinten over het aftrek, zwaar 5 en 6
duimen, en de spanplate als van de
andere is gezegd."
„Voorts za Ijde aannemer de kappe
afspannen met goede twintigvoetspar-
ren, die wel en behoorlijk zullen ge
scheld zijn, en zullen staan veertien
duimen midden op midden van den an
deren, en op ieder gordinge wel ge
nageld, en voorts de kappe wel voor
zien met windebanden zoo het be
hoort."
De aannemer moet leveren al de lat
ten tot de voorschreven kappe en de
nagels daartoe dienende.
„Nog zullen op de zolders staan twee
kloosterkozijnen met een kruiskozijn,
zwaar 4 en 5 duim, maar de dorpels
4 en 7 duim, voorzien met goede ven
sters."
„Nog zullen in de twee kamers, te
weten in iedere kamer, twee koetsen
De zanger verhief zich en liep weer
naar de schrijftafel. Hij zag er zicht
baar aangedaan uit, maar hij had zijn
eerste houding hernomen.
„Wanneer men mij verdenkt, Hilde
Worner gedood te hebben, dan betee-
kent dat voor mijn gevoel de grootst
mogelijke beleediging. Voor mij gaat
het er alleen maar om, haar moordenaar
te vinden en hem te"*straffen. Men zal
mij toch zeker toe willen staan, met den
vroegtrein te vertrekken
„Ik zei het u reeds, dat u er genoe
gen mee moet nemen, door een poli
tieman vergezeld te worden. U zult
dit zeker wel begrijpen
„Ook dat is voor mij maar bijzaak.
Mijnentwille mag u mij een duizendtal
politiemannen met geladen geweren ter
bewaking medegeven. Als ik maar zoo
spoedig mogelijk hier weg kom.".
Zelfs wanneer hij nog niet van de
onschuld van dezen man overtuigd
was geweest, zou de ervaren commis
saris het thans niet meer van zich
hebben kunnen krijgen, hem met hard
heid te behandelen. Hij zag, dat hij een
gebroken man voor zich had, en voelde
oprecht medelijden met diens verdriet.
„U woont in hotel „Het Hof van
Europa
Gerold gaf een bevestigend ant-
W9w!. I
(bedsteden) met een spinde worden ge
maakt van gezaagde deelen, en met
gezaagde regels, dik anderhalve duim,
breed 21/2 duim, worden geregeld zoo
als het behoort. De koetsen wel voor
zien met onderlagen, maar de eene
koetse, die over den kelder komt, zul
len de onderlagen wel dicht met zolder-
vei cu in den anderen worden gesloten,
en de ff inden voorzien met boorden
rondom t: warn twee hoogte
in ieutr spinuc zes a acht gedraaide
pilaren te stellen."
„Item nog over de eene spinde een
zoiderken om appels of wat anders op
te leggen en boven de spindedeure
een deurken om hetzelve te bezoeken."
Onder de schouwe behoorlijke mantel
houten te leggen en schenkels aan twee
schouwen stellen om de steentjes tegen
te zetten, en aan één schouwe een
fatsoenlijke schouwmantel tot conten-
tement van den besteder, en aan de an
dere schouwe een behoorlijke lijste
daarvoor en in iedere schouwe twee
schouwborden.
„Nog zal de aannemer in den gang
stellen een goede wenteltrap, waarvan
de bloktree van goed grenen hout, dik
2 duimen en wel voorzien met stoot-
oorden, die gemaakt van gezaagde de
len. De spille dik 5 duim overkruis,
hoog 4 voel boven den zolder, mei
een deure daaraan om den trap te
sluiten.'
N g zal de aannemer in het aftrek
/e'.teti twee schutsels, te weten om den
kelderzolder en de bakkeuken van den
anderen te schutten, zoodat daar een
portaal tusschen beide zal blijven om
in te karnen, wijd omtrent 10 voeten,
en hetzelve met goede deuren sluiten,
en in de bakkeuken een behoorlijke
spinde maken met toebehooren."
„Nog zal de aannemer in denn bui
tenmuur van het aftrek stellen een drie
post of tweelicht kozijn met een
deurkozijn, en een vierkant kozijn in
den kelder, voorzien met deuren erj
vensters".
„Nog zal de aannemer aan de eene
zijde van het huis goten leggen en een
kasgote om het water in den trasbak
te loopen met een eiken kozijn op den
bak en een grenen scheel daarop,"
„item nog de spanninge op den oven
om pannen op te leggen."
„Voorts zal de aannemer tot dit bo
vengeschreven werk leveren al het hout
en nagels, dat tot dit werk dient, doch
de aannemer zij verwittigd dat het al
goed grenen hout zij, niet blauw noch
vurig, hetwelk bij den besteder zal
worden gevisiteerd om af te keuren dat
niet leverbaar is." 1
„Goed dan, ik wil u niet verhinderen,
daarheen terug te keeren en den tijd,
die nog rest tot het vertrek in uw
kamer door te brengen, als u mij maar
uw woord geeft, geen poging tot vluch
ten te doen. Dit zou u overigens wel
niet licht gelukken, want u zult onder
veilige bewaking staan, hoewel niemand
in het hotel iets daarvan zal bemerken.
Men zal u om vier uur wekken, en u
zult u onder begeleiding van den per
soon, die u hierheen gebracht heeft,
naar het station begeven. Dat is alles
wat ik voor u doen kan, zonder mijn
plicht te verzaken."
„Ik geloof, dat ik u voor uwe wel
willendheid veel dankbaarheid schuldig
ben, maar u zult me zeker niet kwalijk
nemen, als ik u zeg, dat ik in mijn
huidigen toestand en weinig waarde aan
hecht, hoe men met me omspringt. De
belofte die u wenscht, geef ik zonder
voorbehoud. Waarom zou ik ontvluch
ten? Ik heb geen vuriger wensch, dan
ter plaatse te vernemen, hoe het ver
schrikkelijke zich heeft toegedragen. En
ik moet haar wederzien, al is het ook
als.
Het laatste word bleef in zijn keel
steken, en koortsachtig deed het hem
beven. De commissaris drukte op een
belknopje en wisselde eenige woorden
met den binnenkomenden ondergeschik-
„De besteder reserveert aan zich al j
het hout van hét oude huis uitgenomen
de balkskens op de borstwering met de 1
zolder daarop, die de aannemer van het l|
nieuw te maken huis zal mogen gebrui- i
ken."
„De aannemer zal in de spinde en
vóór de bedsteden zooveel pilaartjes 5
moeten stellen als er behoorlijk kunnen
staan."
Op voormelde voorwaarden heeft
Botckee den 4 Juli 1671 den bouw
aanbesteed, het metselwerk voor f 675
aan Claas Franssen, metselaar te Groe- -
de, het timmerwerk voor f 436 aam
Job Coole, timmerman te Breskens, die
beiden beloofden de woning „vóór den
eersten Augustus eerstkomende zooda
nig op te maken, dat de besteder met
zijn huisgezin daarin behoorlijk zal kun
nen wonenn."
verzacht en geneest
men met
Groote schade in Zuid-Zweden.
De zware storm heeft Zaterdag, blij
kens een V.D.-bericht, ook in Zuid-
Zweden groote schade aangericht. In
Maimo viel de barometer Zaterdag
vroeg tot 723.5. De storm woei met
een snelheid van 25 m. per seconde.
De telefoonverbinding van Malmo met
Stockholm en Goteborg werd gedeelte
lijk onderbroken, evenals de verbin
ding van Landskrona met Stockholm
en nog eenige steden.
Bij het visscherdorp Gerrahus ging
een visscherboot van onbekende natio
naliteit onder. De zee stond zoo hoog,
dat van land uit geen hulp kon worden
verleend aan de bemanning.
Bij 'Karlskrona moeten eenige vis-
schers van een der naburige eilanden
tijdens den storm om het leven geko
men zijn.
-o
Funen zwaar geteisterd.
Ook boven Denemarken heeft Za
terdag een hevige storm gewoed. Eerst
teegn den avond begon de storm te be
daren. Boven Bornholm bleef de storm
echter met onverminderde kracht voort-
te:
Toen daarop zijn vriendelijke geleider
verscheen, konden zij hun wandeling
naar het hotel beginnen. De manier van
behandeling scheen hem inderdaad ge
heel onverschillig te zijnMet een pijn-
<jk, bedroeSd gezicht liep hij zonder
te spreken naast zijn geleider voort.
Hij bekommerde zich er niet om, op
welke wijze hij in zijn hotel bewaakt
werd. Wel wierp hij zich, zonder zich
uit te kleeden, nu en dan op het in zijn
kamer staand rustbed, doch zijn geheel
geopende oogen staarden dan strak naar
het plafond. Na verloop van eenige mi
nuten, misschien een kwartier, sprong
hij dan op, om in onrust over het tapijt
heen en weer te loopen. Ontelbare ma
len zag hij op zijn horloge, en tegen
het einde van het vierde uur in den
morgen, verwisselde hij in vliegende
haast zijn rok, dien hij nog droeg, met
een reiscostuum. Hij stond reeds met
hoed en overjas gereed, lang voordat
aan de deur van zijn kamer werd ge
klopt, en nadat hij beneden zijn reke
ning had betaald, stapte hij met een
bleek, moe gezicht, maar toch met een
zekere flinkheid, in het gereed staande
rijtuig,
jjWofdt vervolgd.}