10 ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR 7EEUWSCHVLAANDEREN De eeuwige sirijd. Zeeuwsch-Vlaamsche Belangen. ÉÜUHttiÉ VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN Binnenland. BRESKENSSCHE COURANT Abonnementsprijs p. 3 maanden f 1.25 franco p. po»t f 1,40 A d ve r t e n 11 e p r 0 s n 1 5 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent. Ingez. Meded. 30 ct. p. regel. D rukker-Uitgever J. C. LE BLEU voorheen I BOOM—BLIEK BRrSKENS Teleloon No. 21 Povtglro 70179 Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief. Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk :-: Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur a 7 Jaargang Zaterdag 8 September 1928 Nummer 3360 GRATIS verzekering voi" deab >nné's tegen ongelukken voor: gulden bij levens- jis gld bij dood gld. b'j verlies pc gld. bij ver- is gld. bij ver- air gld. bij ver- lange ongeschikt- iylj door 7R vsn een hl] lies van een 411 lies van een /y lies van een heid tot werken. een ongeluk. IV hand oi voet. oog. duim. wijsvinger. De risico van bovenstaande verzekering is herverzekerd bij de Ongevallen-Verzekering-Maatschappij .Fatum" te 's-Gravenhage. gld. bij verlies van eiken anderen vinger. Twaalfde artikel door A. 1. LEENHOUTS. 0 0 0 Geachte Redactie in antwoord op uw vraag: „Hoe kan West Zeeuwsch-Vlaanderen het best in zijn ontwikkeling gesteund wor den merk i k op, dat hierop pu niet zoo heel gemakkelijk een antwoord te geven is. Wanneer wij daartoe echter ook nog een poging doen dan vestigen wij er allereerst de aandacht op dat West Z.- VI. bewoond wordt door een goedaar dige, zeer werkzame bevolking, die uiterst zuinig leeft. Faktoren aus diij sterk in de richting der volkswelvaart- stuwen. Dat de landpouw de hooldoron van bestaan is hoef ik niet te zeggen. Verder is het algemeen bekend dat West Z.-Vl. een vruchtbar e bodem heeft. Alweer dus een factor die de volkswelvaart in hooge mate ten goede komt En toch, wanneer wij vergelijkin gen maken met vele andere deeien van ons land, dan blijkt het dat genoemde feiten niet sterk genoeg werken om steeds den toets der vergelijking te kun nen doorstaan. En dit ligt m.i. voorna melijk aan de bijzondere ligging van Zeeuwsch-Vlaanderen. Geografisch hoort dit gebied niet bij Nederland en dit zal wel immer een f-actor blijven die zijn nadeeligen invloed doet gelden. De Schelde blijft voor de verbinding met overig Nederland steeds een groote belemmering en maakt het verkeer daar heen moeilijk, onaangenaam tijdroo- vend en duur. Dat dit een beekje tot ontevredenheid bij de bevolking leidt zal zeker ieder Verklaarbaar vinden. In zijn verkeer met overig Nederland zou men de Zeeuwscli-Vlaming kunnen beschouwen als een kind van Neder- landschen huize dat met een beemver- keersjgebrek ter wereld is gekomen en dat, als het met de overige broertjes en zusjes samen op stap moet, 'het niet bij kan sloffen. Ook geestelijk staat de bevolking hier niet in het voorste gelid en Idit kan ook niet. Tot voor enkele jaren terug was hier, buiten de lagere school en een normaalschool voor opleiding van on- 74. Hij is dezelfde man, zooals ik hein altijd kende, ik ben te eerlijk, omi daar voor blind te zijn „Blind Ga dan met open oogen van hem weg!,' „Hij heeft mijn woord!" „En hoe heeft hij je dat afgeperst?" „Dat is hetzelfde Dat is ook mijn schuld Ik had verstandiger moe ten zijn. Ik had weken len maanden tijd om na te denken. Ik haa1 nog voor het altaar „neen" kunnen zeggen. Uk heb „ja" gezegd. En dat 'was eigen wil, vol bewustzijn, ik had mijn leven vrij in de hand. Ik moest weten wat ik deed." Ze waren blijven staan. En moest dus nu de gevolgen dragen Kan zijn, dat ik daardoor te gronde ga ik vrees het zelf. Maar ieder gaat den weg, dien hij gaan moet. De mijne is nu aangewezen door de gelofte, die ik vrijwillig afgelegd heb. En daardoor ben ik gebonden. Ik beu een veel te trotsch mensch, om met derwijzers en onderwijzeressen geen enkele inrichting van onderwijs. Iedere gelegenheid om zich behoorlijk te ontwikkelen ontbrak dus. Boven de Schelde zag men dan ook veelal een beetje laag op ons neer en laat het ons maar zeggen doet, dn nog steeds. Men beschouwt ons niet altijd cultureel en moreel als „volle Nederlanders. Meermalen wordt ons toegeworpen: „Jullie zijn halve Bel gen." Diat dit een gevoel van wrevel ver wekt, het spreekt tocli niet vanzelf, te ineer naar aeze omstandigheden niet onze eigen schuld zijn. Zoo kan ik er op wijzen dat tal van jaren door een commissie gewerkt is om een hoogere burgerschool te krij gen, maar steeds zonder eenig succes. Plotseling kwam echter vanuit België het annexionistisch gedoe los en bleek dit West Zeeuwsch-Vlaainsch belang een Nede[landsch belang te zijn ge worden en nu was direct de zaak voor elkaar. Later is de landbouwschool te Schoondijke tot stand gekomen en ik kan, als ingewijde, niet anders zeggen dan dat daarbij door de Regeering de meeste intersieve en hartelijke mede werking is verleend. De omstandigheden hebben inder daad de opvattingen ten onzen gunste gewijzigd. De te ver gaande verwaar- loozing van ons gebied door de Lands- regeering heeit wel plaats gemaakt voor een meer meelevende belangstelling. Hoe tegenstrijdig het ook lijken mo ge dat een goedige, werkzame en zui nige bevolking ontevreden is, bovenge zegde omstandigheden verklaren dit feit. 'Wat de oorzaak er van is, men kan er naar gissen, maar wij maken hier feitelijk een crisis door. De Zeeuwsch- Vlamingen maken thans tegenover ove rig Nederland de b.alans op. Laat de Regeering daar rekening mede houden en tegemoet komen aan de gerechtvaar digde belangen van dit volk dat, on danks alles, zoo diep voor Vorst en Vaderland voelt. Persoonlijk ben ik oaettuigd dat de Regeering dit doen zal~maar laat dan ook de Zeeuvvsch-Vlamingen eensge zind hun belangen voorstaan, om de achterstand, die er in verschillende op zichten bestaat, in te halen. Zal echter die eensgezinde kracht me zelf zoo te spelen." ,«D|tn- Vnrb je me ook niet lief." Een smartelijke glimlach overvloog al afgeloopen was..." zeide ze, de hand op het hart drukkend. „Ik strijd met uiterste kracht ik worstel me het laatste van de zielde wóórden, die ik uitspreek, zijn stukken van me zelf en wat ik ook rzeg, ik^oreek tegen een doove. jij maakt me het nog tienmaal zwaarder." „Ik kan niet anders." „En ik moet zoo." Ze waren blijven staan. Ze zag op het horloge en schrok. „Het is hoog tijd voor me," hernam ze met beven de stem. „Jij begrijpt niet, wat Ivoof me ligt. Wat ik vanaf overmorgen zal zijn... Het helpt niet. Het bestaan moet gedragen worden. Ik heb een ster boven me in den nacht. Zoek jij haar .ook. Ze kon niet meer. Ze slöot [haar oogen. Ze huiverde voor het vreeselijke afscheid, dat nu kwam. Een laagte gil van twee hartenze scheurden zich niet van elkaar neen ze ver scheurden Zich zelfen dan het lan ge, stille levensduister, zonder afwis seling, zonder hoop Hij had haar hand gegrepen. Hij hield ze vast, Hij zeide tusschen de verkregen worden? Ik ben er, eerlijk gezegd, een beetje bang voor! De economische belangen van de menschen - ook zelfs in een klein ge bied als iiier loojien soms zoover uiteen. Voorts hebben wij ons, platte landsbewoners, door de politieke con stellatie der laatste jaren, te veel uit een laten rukken en daardoor is groo- telijks de kracht van het platteland ge broken. Maar niettemin moeten wij voor die verloren eensgezindheid opnieuw gaan werken Eu wat moet er nu gedaan wor den Ik zal niet trachten daarop nu feeds een antwoord-te geven. Het is m.i. nog niet het moment dit te doen. Ik beschouw de artikelen in Uw blad als een inleiding tot een groote actie. Laat ieder, die daaraan deelnemen zal, eens nagaan en aanteekening makeii van alles waarin wij overig Nederland ach terstaan. Dut het mij overigens mogelijk is als zoodanig een en ander aan te stippen heeft men uit \roegere artikelen in Uw blad kunnen waarnemen. Zijn wij dan eenmaal tot een conclusie gekomen om trent de verbeteringen, die moeten wor den aangebracht,ydan zal daarvoor met de grootste eensgezindheid moeten wor den gewerkt en ik ben overtuigd dat het streven met succes zal worden be kroond. Te meer naar wij immers naast de meerdere belangstelling, die thans door de Regeering wordt betoond, ver zekerd .kunnen zijn van den steun van het hoogste college in de Provincie, Jat steeds toont een open oog te hebben voor gerechtvaardigde verlangens. Wij zullen echter uitermate voorzich tig moeten zijn met onze wenschen, want een groot deel onzer bevolking hier voelt zelf niet veel voor verande ringen en voor zooals zij dat noemen al die nieuwigheden. Als wij b.v. eens zien hoe fel een groot deel onzer, bevolking tegen de waterleiding is en ageert, dan geeft dit toch te denken 1 Gaat verder eens na wat een moeite of ten slotte bijna alle verbeteringen, die hier zijn gekomen^ hebben gekost en wat een felle en onbillijke critiek de voormannen speciaal de pioniers onder hen steeds hadden te door staan en helaas, is dit nog immer zoo! Dit is, het kan niet worden ontkend, een factor die mede zeer remmend werkt op den vooruitgang van onze streek. Het zal dus ook noodig zijn dat wij zoo tusschen door even een oogenblik tijd vinden voor zelfcritiek. Hoogachtend, A. I. LEENHOUTS. tanden: „Blijf nog!" „Ik kan niet." haar gelaat. t „Ik had graag, dat het hier binnen „Je moet.'' „Neen. Ik moet naar huis." „En denk je, dat we zoo van elkaar gaan „Eens blijft het ons niet gespaard." ,^Maar vandaag niet. Nu niet." „Jawel." Zijn handen omsloten nog steeds haar rechter. „Je hebt den geheeelen tijd zelf gesproken," fluisterde hij. „Je hebt mij njet gehoord." „Ik wil niet's meer hoeren." „Maar ik heb nog zooveel te zeggen We moeten elkaar nog eens treffen." „Neen." „Ik vertrek toch eerst overmorgen. Morgen heb ik nog tijd genoeg.'' „Maar daarvoor niet." „Is dat je laatste woord?" „Ja." „Nu goed. Dan luister: Ik laat je hand niet eerder los, voor dat ,je me een weerzien tot morgen beloofd hebt. Ik blijf hier staan en als 't ook iavond wordt. Dan kunnen aalle menschen 't zien. Dat Iaat mij koud," „Ben je dan krankzinnig?" „Ja, Ik ben krankzinnig. Jij maakt De Koningin en de Olympische Spelen. De kerkeraad der Christ. Ger. Ge meente te Amsterdam-West heeit, naar de „Satndaard" meldt, in zijn verga dering, van 28 Augustus zijn diep leedewzen uitgesproken over het feit dat H.M. de Koningin niet alleen Haai sympptnie voor de Olympische spelen zoo ondubeblzinnig heeft doen blijken, maar bovendien op den dag des Heeren in het Stadion de prijken aan de ove,^ winnaars heeft uitgereikt, en aizoo door Haar voorbeeld de ontheiliging van den Zondag grootelijks in de hand heeft ge werkt. Dat is jammer, zegt de „Haagsche Courant". Jammer omdat het accentu eert het gebrek aan eenheid en eensge zindheid bij ons volk, zelfs wnaneer het zaken van nationaal en internationaal belang betretf. Jammer vooral omdat «deze critiek onjuist en onbillijk is. Wij ontkennen allerminst het goed recht van onze gereformeerde landge- nooten, of van wie ook, om de ,01ym^ pische spelen uit den booze te achten. Dit is een kwestie van persoonlijk in zicht en daarin is ieder vrij. Maar wel ontkennen wij het recht van een minderheid der natie om van het hoofd van den Staat te eischen, dat idit zich in zaken van nationale en internatio nale ibeteekenis zou richten naar de wenschen van een minderheid van ons volk en niet naar het landsbelang. Dat de Olympische Spelen deze be- teekenis hebben, kan toch niemand in ernst tegenspreken. De feiten bewij zen het. Die Spelen hebben dezen zo mer het openbare leven in ons land grootendeel.s beheerscht; d e belangstel ling ervoor in liet geheele land was enorm; '.het vreemdelingenbezoek van heinde en ver, in verband met de Spe-' len, was buitengewoon groot; in 'alle landen (der wereld was de pers vol van de Spelen en van ons jandtal van hooggeplaatste, zelsf vorstelijke per sónan, hebben ons land in verband met de groote sportgebeurtenissen ge zocht. Enz. Enz. te lande en in het buitenland een zeer onaangenamen indruk gemaakt, dat de Tweede Kamer het door minister de Visser voorgestelde en verdedigde rijks subsidie aan de Spelen, blijkbaar als gevolg van onvoldoende inzicht in de wijde strekking van dit internationale sportfeest, verworpen heeft. Even heeft het ook pijnlijk getroffen, dat de Ko ningin niet persoonlijk de officieeió opening voltrokken heeft, maar men- heeft dit tenslotte toch wel geëer me dat." Ze hief de oogen op en schrok voor zijn blik. Daarin flikkerde koelbloedige trots om zijn dreigement uit te 'voeren. Een onverbiddelijke hartstocht. Ze dacht na. Ze voelde haar rechterhand onbeweeglijk tusschen zijn vingers. „Goed dantot morgen", stiet ze uitgeput uit. „Wanneer „Ik schrijf het je nogvanavond ik weet het nog niet „Maar zeker Anders kom ik me 'mor gen zelf het antwoord halen ik stuur je een brief... Nu 'laat me gaanstort ons beiden niet in hö| „Neen... neen... blijf kalm ongeluk Men verwacht me al lang thuis." Hij liet haar los. „Tot weerziens", zeide hij zachtjes en Jnnig. „Ik blijf thuis tot je ibrief komt." „Adieu, liefste adieuadieu Haar stem was verstikt. Ze draaide zich vlug om en snelde in de richting naar de Lichtensteinbrug. Twee-, drie maal maakte ze nog halt, glimlachte dappere ofschoon hij haar gelaatsuit drukking niet meer onderscheiden kon en zwaaide met de hand een afscheids groet, biedigd, omdat men begreep datiet n zichzelf zoodanig respecteerend Staats hoofd zich niet de wet kam laten stel len door het protocol van het interna tionaal sporttournooi. Door 'haar belangstelling voor d< Spelen ondubbelzinnig te toonen, dooi haar bezoek en de prijsuiideeling, heef de Koningin getoond zich op een hoo- ger breeuer en juister standpunt tt stellen dan helaas de Kamermeerderheic gedaan had. Zij heeft daarmee nog veel goed gemaakt, in eigen land en ir den vreemde, waar ons land tijden* de Spelen de volle aandacht-had. Het gaat h ierbij niet om de per soonlijke opvattingen van de ïionin- gin omtrent de Olympische Spelen en omtrent Zondagsheiliging. Het gaat om het juiste inzicht in en de juiste ver vulling van haar taak als Staatshoofd. Onjuist zou het geweest feijn als het hoofd van den Staat zich van be langstelling en medewerking had ont houden bij deze belangrijke nationale en internationale gebeurtenis, ook al zou een, edsnoods aanzienlijke, minder heid der nadie bezwaren tegen de Spe len hebben. Het algemeene landsbe lang gaat hier boven -die bezwaren uit en daarom is liet zeel,goed gezien- van het hoofd van den Staat, dat het dit landsbelang heeft gediend op de wijze, die daarvoor het meest geschikt werd geacht. Kritiek op die houding óók kri tiek van hen, die persoonlijk bezwaar hebben tegen de Olympsche Sipeien en tegen een openbaar optreden op Zon dagis hier niet op haar pfaatp, Veeleer verdient de Koningin den dank der natie voor haar optreden in 's- lands belang. o o o Terwijl we ons vorig weekoverzicht- zaten neer te pennen, bereikte ons de tijding, dat een onzer groote sland- genooten, de heer Alex Bakker, uit Bergen op Zoom, helaas gefaald had in zijn poging om het kanaal over te zwemmen, het landkaartstrookje zee, dat Engeland en Frankrijk scheidt, een gelukkige omstandigheid, die den vol keren dezer landen in de geschiedenis vermoedelijk meermale nweerhouden heeft om elkaar in de haren te vliegen Hoewel het bericht ons dus nog tij dig genoeg gewerd om ons tot een beschouwing in de vorige week-revue in staat te stellen, hebben we de geler! genheid daartoe nochthans niet aange grepen, geschokt als onze ziele was door die bedroevende tijding, die tie eep en het aanzien onzer natie zulk ee< sch.ier onherstelbare schade heeft be- Het was gebeurd. Alles beslist. Ze had hem zooeven voor den laatsten keer in het leven met oogen gezien en stortte toch niet h er op straat in wan hopig hartzeer i elkaar. De kracht gaf haar het besli.it, dat ze reeds zoo juist in den nooc van het oogenblik genomen had: Ze verliet morgen reeds heel vroeg Berlijn. Ze behoefde slechts haar man te zeggen, dat het toch beter was, als ze vier-en-twintig uur vroe ger vertrok, om alles in de nieuwe woonplaats te regelen. Dat vond hij beslist goed. Dadelijk. Hij zou blij. zijn, dat ze zich eindelijk daarvoor in teresseerde. Ostonne kreeg dan ook' den beloofden brief van haar. Maar het was een asfeheidsbrief. In de verte snelde haar een automo biel in een razend-wekkend tempo te gemoet, men kon zien, dat geen politie in de buurt was. In het rijtuig zat ie mand hartstochtelijk voorover gebogen. Hij leek opvallend op haar man. Nu liet hij, haar bemerkend, plotseling den chauffeur stoppen, drukte hem een geld stuk in de hand, sprong er -uit en zg merkte, dat hij het werkelijk was.

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1928 | | pagina 1