ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
De eeuwige strijd.
liuiteiilaiid
Zeeuwsch-Vlaamsche Belangen.
Bij dit blad behoort een bijvoegsel
Eerste blad
BRESKEISSCHE COURANT
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Abonnementsprijs p. 3 maanden f 1.25 franco p. po«t f 1,40
Advertentieprijs ran 1 5 regels 75 cent
Elke regel meer 15 cent. Ingez. Meded. 30 cL p. regel.
Drukker-Uitgever J. C. LE BLEU
voorbood E. BOOM-BLIEK
TNÓ.l020in breskens p°j$9ro
Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief.
Advertenties worden aangenomen tot a 11 e r 1 Ij k
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur
S7e Jaargang
Woensdag 15 Augustus 1928
Nummer 3353
GRATIS verzekering gulden bij levens- jat gld. bij dood at, gld. bi] verlies tra gld. bij ver- <ia gld. bij ver- aar gld. bij ver- ja gld. bij verlies
i \'i nné's tegen yMfl lange ongeschikt- liil] door 7h van een hy lies van een 4N lies van een /h lies van een l[J van eiken
ongelukken voo-: heid tot werken. een ongeluk. IW hand of voet. oog. duim. wijsvinger. anderen vinger.
De risico van bovenstaande verzekering is herverzekerd bij de Ongevallen-Verzekering-Maatschappij .Fatum" te 's-Gravenhage.
ZEEUWSCH-VLAANDEREN
EN DE D1ETSCHE GEDACHTE.
(Slot).
0 0 0 v
Van eenige ontwikkeling van de ar
beidersbevolking op sociaal gebied is
in Z.-VI. weinig oi geen sprake.
De arbeidsloonen zijn '4i /..-VI. lager
dan in welke streek ook van ons iand,
wat zijn oorzaak vindt in de zeer ge
ringe ontwikkeling van de Z.-VI. bevol
king. Geenszins 111 overbevolking! Ui
terst werkzaam om net dagelijkscn
brood te verdienen, over het algemeen
zonder eenig idealisme, wroet deze be
volking van 's morgens vroeg tot 's
avonds laat om geld en goed; voldaan
steeds nauwgezet haar kerkelijke plich
ten te vervullen. Een overdreen be
houdzucht wat betreft het oude, ge
paard gaande met een te geringe ver
standelijke ontwikkeling en een te groot
gemis aan energie, zijn de werkelijke
oorzaken van den z.g. economischen
achteruitgang, beter aciiterstand van
Z.-VI.
De interpellatie Dr. Kortenhorst, is
m.i. dan ook één groote vergissing, en
zelfs niet ongevaarlijk, evenals het ant
woord van d en Minister-President daar
op: Alle z.g. economische nulpverlee-
ning zullen economische lapmiddelen
blijven, indien niet al het mogelijke
wordt gedaan om deze bevolking gees
telijk op te heffen, geestelijk tot groo-
tere krachtsontplooiing te brengen.
Ongevoelig voor demonstraties als
Nothomb Co. in elkaar zetten, is
deze bevolking wel vatbaar voor een
gemoedelijk woord. De Eransch- Bel
gische roofzieke annexatiegroep scnijnt
dit goed in te zien. Franskiljonsche
groothandelaars van over de grens,
trachten, nun koopwaar plaatsend, per
soonlijk of door hun reizigers, door een
fijn opgezette listige propaganda, zorg
vuldig de gezindheid van de Z.-VI. be
volking op België te richten.
Ik noem in deze de franskiljonsche
ijzerhandelaar Steyaert-Heeve te Eecloo,
wiens vertegenwoordigers al bijzonder
hun best doen. Bij voorkeur kiezen die
propagandisten natuurlijk eerst R.-K.
menschen als prooi voor net rotte Bel
gië.
66.
Hij liep toornig in de kamer op en
neer. Zij bleef zacht en geduldig.
„Jij kunt toch gaan en mij veront
schuldigen", zeide ze.
„Neen. Ik zal je niet verontschul
digen, maar je zult zoo beleefd zijn,
je nu aan te kleeden en mee tegaan,
Ik heb geen lust, op de eerste partij
bij je familie solo te komen.
„Ik zeg je toch, ik ben ziek."
„Neen, maar buitengewoon verwend
ben je", zeide de majoor.„Dat is de
geheele geschiedenis, en dat moet er
bij je uit, daar moet een einde aan
komen. ^Hoe heb jij je eigenlijk ons
huwelijk voorgesteld? Je wist toch, dat
je een officiersvrouw werd. Je hebt
nu plichten, Gabriëlle, vergeet dat niet.
„Je hebt toch zelf gezegd, dat ik
die niet verwaarloos."
„Gabriëlle", begon hij langzaam.„Er
is al iets tusschen ons sinds we ge
trouwd zijn. Als een onzichtbare C'ni-
neesche muur. We zijn elkaar inwendig
nog geen schrede nadergekomen eff
Lebben voorloopjg ook nog geen uit
Een gewillig oor vinden deze Bel
gische vrijneidsaanprijzers ook bij de
Z.-VI. pachters van Belgische of Fran-
sche grondeigenaars in Z.-VI.
Deze Z.V1. pachters zijn 'liet, die
meestal zeiden, als men over de groote
schaduwzijden van net in '27 verworpen
„Verdrag" sprak:: „Wij moeten van
de Belgen eten", enz.
De landarbeiders bij deze pachters
indienst, onthouden zien natuurlijk ook
van elke opmerking i.z. Belgische roof-
politiek. Hoe het Nederlandsen stam-
bewustzijn, hoe gering net ook is, lijdt
onder dit euvel, is voor elk begrijpe
lijk. Als de lezers van de D. G. eens
bedenken datpl.m. 1/3 van Z.-VI. Bel
gisch- of Fransen grondbezit is! Dat
wel is waar, na den oorlog, wel wat
grond in Z.-VI. van de vreemdelingen
in Nederlandsclie handen is overgegaan,
dat op openbare verknopingen de
vreemde haaien weinig kans nebben in
Z.-VI. grond te bemachtigen, maar dat
deze zelfde roofzieke vreemdelingen te
genwoordig een ruime achterdeur ge
vonden hebben in den z.g. „onder-'
handschen koop". Een zekere Mej. M.
M. te Oostburg weet daar zonder twij
fel meer van dan wij droomen kunnen.
Deze Nederlandsche juffrouw bood dit
voorjaar namens een rijk Fransch heer,
f 1200.voor het BrugsCn geniet en
dit nog wel in een calam. polder waar
pl.nv. i 40. polderlasten op elke Fl.A.
drukken. Genoemde juffr. was op zoek
naar boerderijen! Ook in O. Z.-VI.
worden dezelide praktijken toegepast.
Door de geslotenheid van. de betrok
kenen, kon ik den naam van de tus-
schenpersoon in O. Z.-VI. tot lieden
niet te weten komen. Méér dan tijd
wordt het, dat Nederland in dezen
waakzaam zij
De twee eenige spoorlijnen in O. Z.-
VI. gelegen zijn Belgisch bezit, 't ka
naal van Neuzen is voor Gent gegraven.
De vlasindustrie in O. Z.-VI. is op
Gent gericht. Een groot, zoo niet het
grootste deel van de Z.-VI. aardappel
opbrengst vindt in België haar afzetge-
gebied.
Dit jaar is het grootste deel van de
Z.-VI. suikerbieten verkocht aan een
Fransche Suikeronderneming.
Voor ontspanning gaat men in O.
Z.-VI. naar 't franskiljonsche St. Ni-
kolaas of Brussel, in W. Z.-VI. naar
zicht daarop. En dat is jouw schuld.
Ik heb eerlijk gehandeld, ik heb een
kruis over de herinnering aan mijne
lieve eerste vrouw gemaakt en ben je
vrij tegemoet ge'komen. Maar jij
weet jij, wat jij gedaan hebt
Hij stond nu vlak voor haar en zei
de tusschen de tanden: „Je hebt me je
jawoord gegeven en daarbij heeft je
hart aan een anderen man gënangen,
en je hebt 'net geweten
Ze liet onwillekeurig een gil en ging
een halven pas achteruit. Ze was adem
loos van schrik. Wat was dat? Wat
maakte hem opeens zoo helderziend
Hij ging verder: Als het een levend
persoon was... nu... ten eerste is dit
onmogelijkje hadt immers een vrije
keus! Dat die op mij viel, bewijst, dat
geen ander in aanmerking kwam
en zelfs wanneer ookdat zou ten
minste een einde worden met schrik.
Maar de schrik zonder einde, dat is
juist: De derde in ons huwelijk kan
niet verslagen worden. Den doode kan
men niet bestrijden. Zijn portretten heb
je afgenomen. Maar hij zelf is er nog.
Hij heeft i^og de oude macht over je.
Nu, verplaats je eens in mijn toestand.
Ik verdraag dat eenvoudig niet meer".
Gabriëlle staarde hem aan, maar
zweeg als verdoofd.
Hij ging verder; „Het is verschrik
Gent, Brugge of de verfranschte Viaam-
sche kust. En de ontspanningszuCnt is
niet gering.
Niet weinige R.-K. ouders in O.- en
W. Z.-VI. zenden hun kinderen naar
de in wezen Fransche kostsCnolen in
België, waar de maseurkes en pater-
kes hun uiterste best doen om onze
Nederlandsche kinderen de „zegenin
gen" van de Fransche cultuur te doen
beërven.
Het R.-K. volksdeel in Z.-VI. heeft
zich naar de wenken van 't Episcopaat,
zoo zorgvuldig mogelijk geïsoleerd op
het gebied van 't vereenigingsleven,
onderwijs, ontspanning, enz., een feit,
dat-men uit het oogpunt van saamnoo-
righeid, net hoogste na te streven duel,
van onzen Dietschen stam, niet anders
dan ten zeerste kan betreuren.
In Z.-VI. wonen bewuste Vlamingen
bewuste Dietschers en Nederlanders.
Maar ach! Zooveel „istisc'n" gedoe
brengt verwijdering! Zooveel lagëïe
ikwaarden verijdelen een eenheid van
krachtdadig Handelen i.z. de Dietsche
bewustmaking van ons Z.-VI. Volk!
Als een girtige slang schuift de Fran
sche cultuur in modes, zeden en ge
woonten, bijna onopgemerkt in dit zoo
schoone Nederlandscne gewest, staat
kundig, historisCn, ethnografisch, bin
nen.
Wordt het geen tijd, dat de bewuste
Dietschers 'nun eigen qpvattinkjes op
zij zetten en zich nauw aaneengeslo
ten bezinnen om den ons Nederland
sche, ons Dietsche volk zoo ernstig
bedreigenden vloed uit het dood-ge-
vaarlijke Zuiden te keeren Deze vraag
in het bijzonder tot de bewuste Diet
schers in Z.-VI.
Wordt het geen tijd, dat ons Hoofd
bestuur op de eerstvolgende algemeene
vergadering den toestand in Z.-VI. mede
als punt van bespreking op de dagorde
plaatst
Z.-VI. wordt niet behouden door een
kanaal Axelsche Sassing-Hulst, noCn
door steun aan klompenmakers en vlas
sers, noch door 't optreden van 't VI.
Volkstooneel te Hulst, enz. Er moet
krachtiger, meer zelfbewust eensge
zind ingegrepen worden tot heil van
Z.-VI., tot heil van onze ZeeuwsCne
gouwe tot heil van Nederland en
Vlaanderen, en van onzen Dietschen
stam.
Van de Ee tot Hontenisse,
Van Hulst tot aan Cadzand,
Dat, zongen de Z.-VI. is ons „eigen
landje", maar deel van Nederland.
En ik ben van het land
Met den zonnigen rand
kelijk, deze strijd met spoken. Dat is
onwaardig. Daartegen kan ik niets doen
En zoolang we nog in dit vervloekte
huis zijn, zeker niet. Ik wil geduld 'neb
ben, Gabriëlle. Maar denk jij ook eens
daarover na. In ieder geval, kom nu
imee".
„Ik kan niet".
„Je zult".
„Plaag me niet. Ik kan niet".
„Dat wil ik dan wel eens zien. ik
ben geen speelgoed voor jouw luimen.
Ik verlang versta je ik verlang
met nadruk
„Laat dat. Je weet niet, wat je doet".
„Ik beveel..".
„Laat dat.in Gods naam.
dat je meegaat.Ik ben nu on
buigzaam. Ik wil",
Ze keek naar hem op, met een on
zekere, schuwe uitdrukking in de oogen.
Ze herhaalde heel zachtjes: „je weet
niet, wat je doet".
„Gehoorzamen zul je. Het wordt
hoog tijd".
„Neem je woord terug ik bid je",
zeide ze mat.
„Neen".
Plotseling stond ze op.
„Maar dan heb ik immers geen eigen
wil meer, als ik dat doe".
„Is ook niet noodig".
en ook geen verantwoording
En zijn welige velden met vee,
Waar de korenzee ruischt
ln den zomerschen brand
En de boomen zacht zingen van vree.
Dat land heb ik lief en dat land is mijn ai,
Het land, dat ik nimmer vergeten zal.
Met Dietschen Broedergroet:
COEHOORN.
Doorzitten I T)f] DAI
Stukloopen 1 IT "V
RUSLAND.
Titels in het roode leger.
Na de bolsjewistische revolutie wer-
den-alle titels in het leger afgeschaft.
Langzamerhand bleek eenter deze toe
stand onhoudbaar en na veel strijd
heeft de Revolutionaire Oorlogsraad een
surrogaat van de vroegere titels inge
voerd. Om de starre communisten niet
al te sterk tegen het hoofd te stooten,
werd het woord „titel" vervangen door
het woord „categorie", maar practiscn
komt het op netzelfde neer. Bovendien
hebben de bolsjewistische redacteurs
van het nieuwe reglement het oude
tsaristische reglement trouw gevolgd
en nu en dan zelfs woordelijk overge
nomen.
Tot nu was de positie van een offi
cier van het Roode Leger onzeker.
Wel waren al spoedig bepaalde eischen
aan de nieuwe officieren gesteld en
werd paal en perk gesteld aan de be
noeming van arbeiders, die niets van
de militaire wetenschap afwisten, tot
officier, maar de positie bleef onzeker
Een officier, die een hoogere functie
kreeg, kon te allen tijde door den com
mandant van een divisie of van een
legercorps afgezet worden en een la
gere betrekking krijgen. Het gevolg
hiervan was, dat er in het Roode Leger
naast jeugdige regiments- en divisie
commandanten vaak oudere compagnie-
en bataljoncommandanten waren.
Het nieuwe reglement, dat 1 October
in werking treedt, maakt hieraan een
einde. Voor het verkrijgen van een be
paalden rang moet men een door de wef
voorgeschreven minimalen tijd onder
de wapenen hebben doorgebracht. Al
leen een speciale commissie is gerech
tigd een officier zijn betrekking te
ontnemen. De salarissen zijn nu zoo
„Laat die maar aan mij over".
„Mooi. Dan zal ik me gauw aan-
kleeden".
Ze lachte op eens. Hij fronste het
voorhoofd. „Wat beteekent dat nu
weer".
„Och niets, ik ben nerveus. Dat zie
je toch.In een kwartier ben ik klaar"
„Je zult zien, het wordt heel aardig!"
„Ja. Ik verheug me er nu ook op!"
Wingerow was geheel verwonderd,
toen Gabriëlle nog voor afloop der
vijftien minuten kant en klaar voor hem
stond.
Daar was reeds het huis het salon
gevuld met menschen... vreemde,
leege, glimlachende gezichten... voor
stellingen, buigingen... de kleine zuster
liep heen en weer... haar man eveneens
met hoogrood hoofd... langzamerhand,
werd het helderder voor Gabriëlle's
oogen... in haar kwam, terwijl ze schijn
baar luisterde en praatte, eene vree-
selijke verwondering op: Hij was er
niet... Ze begreep dat niet. Ze voelde
plotseling een leegte eene eenzaam
heid onder deze menschen. Waarom
was ze dan hier Eene oneindige troos-
telooze teleurstelling ondervond ze plot
seling eene ergernis over zich zelf.
Waarom dan al die zenuwachtigheid
Die twist met haaf man Ze beefde
inwenditr! Ze deed moeite fic.
geregeld, dat met het stijgen van den
rang ook het salaris stijgt. De officieren
krijgen bovendien het reCnt op bepaal
de, door de wet omschreven, supple
mentaire vergoedingen. Zelfs het insti
tuut van oppassers, dat vroeger door
de bolsjewiki zoo fel bestreden werd
wordt nu, zij het in géwijzigden vorm
en onder een andere benaming, weer
ingevoerd.
FRANKRIJK.
Twee Duitschers veroordeeld.
Voor den Franschen krijgsraad neb
ben zien twee Duitscncrs wegens „pro
vocatie van de bezettingstroepen" (door
het zingen van 'net Ucutschlandlieden
wegens overtreding van het verbod tot
het dragen van wapens, te verantwoor
den.
Zij werden beiden tot gevangenis
straffen van twee weken en tot ooeten
tan 350 M. veroordeeld.
POLEN.
Eigenaardige Oceaanvluclit.
ln een onder.ioud met enkele Fran-
scne dagbladreporters, iiebben de Pool-
sche vliegers laz.kowskr en Kuüala, die
30 uur na nun vertrek uit Parijs, 00 mijl
buiten de Franscne kusi door net Duit-
sche scnip „Samos" werden opgepikt,
enkele mededeeiingen gedaan over nun
mislukking. De Polen verklaarden van
Bourget gestait te zijn onder zeer gun
stige vooruitzicnteii. Na net passeeren
van de kust, werd direct koers gezet
naar de Azoren. Er woei een noord
oostelijke en d„s gunstige wind. Na
reeds 3000 kilometer te nebben afge
legd, bemerkten de vliegers dat de
oliedruk atnam. Dit werd zoo veront
rustend, dat besloten werd terug te
keeren. Reeds meenden de vliegers, dat
zij het lot zouden moeten deelen van
talrijke voorgangers, en geloofden ze
er niet meer ui te zullen slagen nog
vóór het opraken der benzine land te
bereiken, toen ze 60 mijl buiten Kaap
Finisterre de „Samos" gewaar werden
De mededeeling die zij afwierpen en
waarin zij om bijstand vroegen, viel
juist voor de voeten van den kapitein
der vrachtvaarder. Terwijl van de „Sa-
mos" een sloep werd neergelaten,
brachten de Polen nun landvliegtuig
op het water. Een kraentige wind op
dat oogenblik, begunstigde deze ma
noeuvre, zoodat het toestel niet over
den kop sloeg.
voor zich zelf in besciierming te nemen.
Hij bad immers niets gedaan, dan dat
wat zij van hem verlangde. Ze 'had hem
geschréven, ze wensente hem niet meer
te zien en hij had gehoorzaamd en
waarschijnlijk op net laatste oogenblik
afgezegd... VFaar zou hij nu zijn?
Ze hoorde achter zich eene stern-
ze keerde het noofd om.. Ostonne stond
in de zijdeur die naar het studeerver
trek van den gastheer voerde. Hij meld
een bundeltje brieven in de rechter
„Ja.... dat is eene rare historie!"
zeide hij tot kapitein Banknoltz en
overhandigde 'nem het pakje. „Ik zal
eens zien of daar nog iets aan te doen
is.... hé., goeden avond, 'mevrouw"
Hij gaf Gabriëlle de hand. Ze ant
woordde even kalm. „Goeden avond!"
Een oogenblik raakten hunne vingers
elkaar aan, hunne oogen rustten in
elkaar, zochten de zielen dan vroeg
ze onwillekeurig :„Waar komt u zoo op
eens vandaan
„Ik heb den geheelen tijd d--"- bin
nen gezeten 1 Bankholtz heeft im
brieven laten lezen, die hij zi
ontvangen heeft. Ze betrefft
vriend van ons in Oost-Afrik
De huisheer liep naar een
dikke dame en bood haar dt
•vare. aiteiur cranen.-t,. 't