10
.GEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
Furoi bij doorzitten stukloopen en smetten der Huid.
Examens.
De eeuwig8 strijd.
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
37e jaargang
Woensdag 9 Mei t9' 8
Nummer 3326
iRESKENSCHE COURANT
Abonnementsprijs p. 3 maanden 1.25 franco p. f 1,4
Advertentieprijs van 1 5 regels 75 cent
Elke regel meer 15 cent Ingez. Meded. 30 ct. p. re;.ei.
Druxker-Uitgever J, C. LE BLEU
voorbeen E. BOOMBLIEK
BRESKENS
T el-toon
No. 91
Postgiro
70179
Abonnemenis-Advertenties zeer billijk tariel.
Advertenties worden aangenomen tot altertijk
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur
QRATIS verzekering gulden bij levens- a gld. bij dood ma gld. bij verlies tra gld. bij ver- i* gld. bij ver- air gld. bij ver
voor de abonné's tegen 2ij'| lanSe ongeschikt- jj door /h van een h| lies van een 411 Hes van een /ft lies van een
ongelukken voor: WW H heid tot werken. «WW een ongeluk. hand of voet. oog. duim. wijsvinger.
De risico van bovenstaande verzekering is herverzekerd bij de Ongevallen-Verzekering-Maatschappij .Fatum" te 's-Gravenhage.
gld. bij verlies
van eiken
anderen vinger.
De tijd der examens waarin,
naar men wel spottend zegt, de
eene helft van het Nederlandsche
volk door het andere op zijn
kennis gelaxeerd wordt, is weer
komende. En onwillekeurig rijsi
ieder jaar, als ziet men deze onaf
zienbare rij examens heeft zien
voorbijtrekken en vooral, wan
neer men op eenige wijze, als
examinandus, examinator of ge
committeerde, bij deze examens
is betrokken de vraag naar de
beteekenis en de nuttigheid
dezer examens.
De omstandigheid, dat deze
examens niet een Nederlandsche
biz.nderheid is, maar hun veel
vuldigheid zich in alle cultuur
landen vertoont, doet als van zelf
de gedachte ontstaan, dat ze
noodzakelijk zijn. Maar men kon
het feit niet voorbijzien, dat in
eik land aan die noodzakelijk
heid en zelfs aan de nuttigheid
getwijfeld wordt, en dat ook zelfs
hij. die aan de noodzakelijkheid
vasthoudt, dit gewoonlijk doet
onder de opmerking dat men
geen ander middel kent om de
kennis te meten en dat men
geen ander criterium weet vast
te stellen voor iemands geschikt
heid voor een of ander beroep
of voor het leven dan de mate
van zijn kennis.
Deze opmerking geeft al dade
lijk de beteekenis der examens
aan. Zij dienen om iemand's
kennis, speciaal iemand s school
kennis te meten, en zoo zijn
geschiktheid voor de uitoefening
van een beroep of ook wel in
het algemeen voor het leven
vast te stellen Wanneer we
dus navraag doen naar de nuttig
heid van examens, dan hebben
we op deze twee vragen feitelijk
een antwoord te zoeken, of ze
het juiste middel zijn om iemand's
kennis vast te stellen en of de
mate van iemand's kennis wer
kelijk omtrent iemands geschikt
heid voor het leven of althans
voor het uitoefenen van allerlei
beroepen beslist. Op de eerste
vraag zullen ongetwijfeld ook de
meesie examinatoren een ontken
nend antwoord geven, maar ze zul
ten daar Wdd.scinjn.ijK oiuniddel
lijk oijvoegen, dat net moeitijx
is een ander middel te vinnen
Allerlei lacloren heoben op den
gang van een af te leggen
examen invloed, die mei de
kennis van den examinandus
weinig ot niets te maken hebben.
Zoo kannen de kaïmte van dezen,
zijn weloespraakiheid. zijn alge-
meene psychische physieke toe
stand op den dag in het uur
van het examen, maar ook aller
lei toevalligheden op het examen
een grooten invloed hebben.
Waar de examens gewoonlijk
slechts enkele uren duren, speelt
de toevallige keuze van het on
derwerp door den examinator
veelal ook een gewichtige rol,
waar toch in dien korien tijd
mei hel gehele vak kan daor-
loopen worden en slechts hier
en daar door de gestelde vragen
de kennis van dan examinandus
op dat bepaalde punt kan ge
peild worden. Maar er is geen
ander middel beschikbaar om
iemand's parate kennis te weten
te komen, dan ernaar te vra
gen. De eenige vraag ten dezen
blijft dus, ot net niet mogelijk
is, de examens anders in te
richten, ze langduriger te maken
enz. Maar ieder weet, dat een
a: te langdurig examen ook groo-
te nadeel.n heeft door de span
ning, waarin het houdt den
txaminandus afmat en zoo heel
vaak nog minder een juist beeld
geeft van de voorhanden kennis
Wanneer we dus examens
moeten handhaven, moeten het
dan onderzoekingen naar de pa
rate kennis blijven, als ze tot
nu toe zijn, met andere woorden
is de hoeveelheid parate kennis
beslissend voor iemand's ge
schiktheid Ten opzichte van de
uitoefenirg van btpaalde beicc-
pen slaat dat ongttwijftld in
hoofdzaak vast Wie de dokters-
practijk wil uitoefenen, moet het
nu ischclijk lichaam en de men
sciiLi ij se psyche kennen, de wer
king -aa. wan, dc ziekten, de
geiictsmiuueitn enz Maar hij
moet uddinddsi uok ue vaardigheid
heoben ue kennis in practijk te
brengen.
Niemand wordt, dan ook als arts
toegelaten, die die vaardigheid
niei geloond heelt, die zijn ken
nis niet ook in de praktijk gt-
toond heelt, hn du bewijst al
direct, dal parate kennis niet
het eenige noodige is, zelfs niet
voor de uitoeteiung van zeer
speciale beroepen, waar speciale
kennis een absolute vereischte is.
Ook daar zijn begrip, inzicht,
vaardigheid noodig en tal van
eigenscnappen, waarnaar door
geen enkel examen een onder
zoek mogelijk is. Hoe veel te
sterker zal zich dan de behoefte
aan meer dan parate kennis op
dringen, wanneer een beroep
niet deigelijke speciale en eerst
door lange studie te verkrijgen
vakkennis vereischt En dit maakt
de examens veelal tot ondeug
delijk middel om iemand s ge
schiktheid voor het leven te on
derzoeken.
Want daartoe worden ze feite
lijk gebruikt, Niet alleen om
speciale vakkennis te toonen moe
ten de jonge menschen van onzen
tijd txamens afleggen. Voor de
tewerkstelling in oijna elk bedrijf
worden in onzen tijd diploma's
gevraagd. Hei is wellicht eenigs-
zins begrijpelijk. Een diploma
geeft een waaroorg voor het bezit
van een zekere kennis en ont
wikkeling, die in 't leven onont
beerlijk zijn. Maar zijn daarnaast
niet allerlei eischen van veel meer
beteekenis te stellen Het intel
lect is van meer belang dan de
kennis. En naast het intellect zijn
inzicht, oeiangstelling, vaardig
heid, maar vooral ook allerlei
karakteieigenschappen noodig.
Over dat alles zegt een afgelegd
examen weinig ot niets. Endaar-
om is het niet waar, dat een
39.
Daar keek de overledene uit
eene lijit op haar neer. Opval
lend welk een vreemd gezicht
het deed haar huiveren er was
zooveel in haar grbluscht.. ook
de haat, die ze vluchtig tegeD-
over hem ondervonden had,.
Alleen de eetie bekentenis was
gebleven„Het was eene leu
gen" Met in elkaar gewron
gen handen stond ze voor het
portret. Daarop glimlachte Paul
Liinhardt zoo vreemd I Natuurlijk
Hij peimde er over na, wat hij
dien avond in zijn rookerig
studeervertrek aan den verren
boezemvriend schiijven zou over
haar, zijne vrouw, van wie hij
niets wist, niets begreep, dan dat
ze mooi was. Het liet haar geen
rust: „Wie ook van ons beiden
den ander meer onrecht aan
gedaan heeft jij of ik het
onrecht is gebeurd. Geen macht
der aarde verhiidert het meer
en brengt ons weer te samen.
Je hebt bereikt wat je wildel
Zij haalde diep adem. Dan
hief ze den arm op en nam
langzaam he< laatste portret van
haar man van den ward
VIII.
Gisela Weiferlirg «tord aan
het venster der villa in den
dierentuin op de te. nen en tuurde
ongeduldig io der giijren regen
dag naar buiten. Eeu „ah" d-r
verlichting: daar kwam hij ein
delijk voor haar bestond hij
zijn grijze mantel en slapoe hoed
glommen van verre.. Ze liep
kapitein Bankholtz tot in de
vestibule teg-moet. Dan kuiten
ze eikaar en hadden een poosje
verder niets anders te doen, Dan
zuchtte het jonge meisj ,Je
moet dicht bij Gabriëlle komen,
Waltei
„Wat wil ze dan
„Geen flauw begrip I Ze is
totaal omgekeerd sedert dien
ongelukk'gen bazar der voTge
wji'c 1Ze ziet er zoo ellendig
uit en eet niet en slaapt niet
dikwijls speelt ze des nachts
tuschen twee en vier piano. Dat
is het nieuwste 1 Nu z>e maar
eens, dat ze je ipoedig weer
loslaat I"
Gabriëlle Lii ihardt zet voor.
den vleugel. Hare witte smalle
vingers gled>n over de toetsen,
lokten accoorder uit de ditpte
Ze was alles om zich heen ver
geten. Alle tonen leefden
men leefde in de tonen maar
het fijne oor der jonge vrouw
verubm toch midden in deze
bedwelmiig h:t zachte gerinkel
der sporen buiten. Ze sprong op
en trad haar bezoekei tegemoet.
Ze was werkelijk z*er bleek
en had moeite een onrust te
verbergen, die zich duidelijk in
hare mooie grijze oogen wetr-
spiegtlde. Ze zeide vlug:
„Neemt u plaats, swager ik
heb een verzoek., eirde dezer
week is immers de spreekavond
van meneer von Ostöine niet
waar?.. Worden daar ook da
mes toegelaten?'
„Waarom niet? Hetisimmers
allemaal uitgenoodigd publiek I 1
„Dan wil ik er ook heen Be
zorgt u me, als u blieft, eene
entreekaart
,Ja, maar schoonzuster..."
'eide hij aarzelend.
Op haar voorhoofd gtooden
de drie loodrechte kleine rim
pels die hare omgeving kende.
Dan duldde ze geen tegenspi aak.
„Ik wil er heen I"
,Er worden daar toch maar
onaangename histories van Os
lo me op het tapijt gebracht!
Wat hebt u daarmee te maken
,Dat weet ic eigenlijk ook
niet.."
examen over iemands geschikt
heid voor het leven zou kunnen
beslissen en is het onjuist dezen
eisch van examens en diploma's
in zijn tegenwoordigen omvang
te blijven handhaven.
De examens zullen we voor-
loopig nog wel noodig hebben.
Maar laten we trachten ze zooveel
mogelijk ook tot onderzoekingen
naar iemand's doorzicht, vaardig
heid, algemeen geestelijken aan
leg te maken. En laten we dan
daarnaast den algemeenen exa-
meneisch laten vallen, begrijpen,
dat iemand met een diploma
feitelijk nog evenmin als iemand
zonder diploma iets bewezen
heeft omtrent zijn geschiktheid
voor het leven. Steeds verder en
over steeds nieuwe gebieden
hebben we den eisch van „exa
men ged„an Ie hebben" uitgestrekt.
Het wordt tijd, dat we nu eens
in omgekeerde richting gaan
werken.
WIELERBAAN
SAS VAN GENT.
Begunstigd door het heerlijk
wielerweertje werden Zondag j. 1.
voor de derde maal van dit
seizoen wedstrijden gehouden
op de Sassche wielerbaan. Ruim
vijf en twintig honderd toeschou
wers hadden zich tegen het
beginuur binnen en rond de baan
opgesteld, om de verschillende
matadoren aan het werk te zien.
Om klokslag drie werd het
startschot gelost voor de uitda
ging van Deneef aan Debruycker
(revanche van 22 April). De eer
ste reeks was een achtervolging,
waarbij beider kansen bijna ge
durende de 10 ronden in de
weegschaal lagen en welke na
zeer mooien strijd met 20 meter
werden gewonnen door deBruy-
cker. De 10 ronden werden ge
reden in 5 min 34 4/5 sec. De
sprintmatch daarentegen leverde
een zege op voor den uitdager
zelf, die Debruycker met een
„Nu dus
„Maar ik wil er toch heen I"
„Zeer merkwaardig 1 U eu
Osiönne kunnen elkaar nu een
maal niet uitstaan 1 En toch loopt
de eeo steeds daarheen waarde
andere iihij de vorige week
naar u op den bazar u nu
weer naar hem op die vergade
ring. Het zou toch waarachtig
beter zijn, als jullie elkaar dood
eenvoudig uit den weg gingen!"
„Dat is waar 1
Dus blijft u maar mooi thuis
,Neen. Toch ga ik er heen
,Laat dat liever, schoonzuster 1
,Dat zijn diDgeu voor man
nen
Ze richtte zich op.
,En wij moeten altijd stil
lijden Ik heb het gedaan. Ik
heb ia al mijne teruggetrokken
heid om mijn man getreurd. Ik
had mijne vrede en mijne rust.
Toen is liij gekomen. U weet,
hoe hij zonder medelijden en
zonder erbarmen mijn arm we
duwe-leven verwoest heeft.. En
waaneer het eene leugen was,
waarin ik me gesponnen heb
gehad zoo laat me toch die
leugen 1 Ze doet niemand pijn I
En de waarheid lieve God
als we elkaar allemaal alleen de
waarheid zeggen wilden, de
wereld sou geen uurtje mesrop
wiel klople. De laatste ronde
werd afgelegd in 22 4/5 sec.
De atvalrace bracht 14 deel
nemers aan den start, waar
van ten slotte Leo Leene op
sublieme wijze triompheerde
over resp
Cloespin, Haezendonck, Mer-
tensvan Hee, Bogaert, Bakker,
van Laere, Dossche, E. Picavet,
Piet Leene, Verbiest, Hector Pi
cavet en Goris. De drie laatste
geplaatsten moesten bandonge
val noteeren.
Onmiddellijk hierna werd de
hoofdschotel van het programma
opgediend en wel de drie uren
ploegrace in plaats van Anspach,
die wegens knieblessuur niet
kon starten, reed Hector Picavet.
(combinatie Bakker-Hector Pica
vet
Over 't algemeen is er in de
drie urenweüstrijd hard gereden
en kreeg men aardige en ver
woede jachten te zien. Een val
partij te midden in een jacht,
was oorzaak dat moest worden
afgebeld en een kwartier pauze
onvermijdelijk was Bij de her
vatting konden alle deelnemers
den strijd voortzetten. In tegen
stelling met de vorige wedstrij
den, werden de klassementen
enkel aan het einde der drie
uren verreden. De vijf sprinten
hadden de volgende resultaten
te SprintDebruycker, Deneef,
Cloespin, Plet Leene.
2e SprintL. Leene, Bogaert,
E. Picavet, H. Picavet.
3e SprintDeneef, Debruycker,
Cloespin, Bakker.
4e SprintBogaert, E Picavet,
H. Picavet, Leene.
5e SprintDeneef, Debruycker,
Bakker, van Hee.
Gedurende het tweede uur -
het eerste verliep betrekkelijk
kalm - wist het tweetal Dossche-
Verbiest een ronde voorsprong
op de overige deelnemers te
bemachtigen, en zoodoende de
leiding in handen te nemen, om
deze met succes tegen de vele
dezelfde plaats itaan
Ze wai opgesprongen, Haar
■tem beefde. „Eo nu moet ik
nog .vergelde 't God" daartoe
zeggen? Neen Dat ia te veel.
Ik lijd te veel. ik tijd helache
pijnen onder dezen man!'
,Maar om Hemels wil,
schoonzuster,
,Ik ben toch and. r« niet zoo
maar nu dit is een toestand
dien houd ik op den duur niet
uit
Ze ging haastig en bang in de
kamer op eo neer. Kapitein
Bankholtz stond verwonderd.
Zoo had hij Gabriëlle nog nooit
gezien. Dat was niet meer de
koele, elegante schoonzuster
dat was eene angstige jonge
vrou.v, die voor eene kleinigheid
sidderde.
Hij kalmeerde„U bent veel
te nerveus I"
Ze lachte hardop
Juist I Ik moet tot mezelf
komeo Ik moet me weer terug
vindenbij mijn man terug
vinden I Daar fusschen staat al
tijd h ij 1 Hij moet weg uit mijo
leven In die vergadering zul
len ze hem wel zedelijk vernie
tigen, zoodat hij ook bij jullie
zijn lichtkrans ral verliezen I"
(Wordt vtrvolfd.T