ALGEMEEN NIEUWS- ËN AÖVERTENT1EBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAAKDEREN ygreïLLgye**. De eeuwige strijd. VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN 37e jaargang Woensdag 7 Maart !P 8 Nummer 3309 Levensmoed. Ingezonden Mededeeling Sproeten komejL-vrseg in binnenland. iiRISKEN! COURANT Abonnementsprijs p. 3 maanden f 1.25 franco p. post i 1,40 Advertentieprijs van 1 5 regels 75 cent 1 Elke regel meer 15 cent Ingez. Meded. 39 ct p. regel. 1 Drukker-Uitgever J. C. LE BLEU voorbeen E. BOOM—BLIEK Telefoon ROPSKPNS Postgiro No. 21 70179 Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief. Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk :-: Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur :-: GRATIS verzekering «sa» gulden bij levens- gld. bij dood air gld. bij verlies ara gid. bij ver- itt gld. bij ver- is gid. bij ver- jti gld. bij verlies voor de abonné's tegen VljH lange ongeschikt- 11 j I door /h van een h:j lies van een 41! lies van een /h lies van een |[J van eiken ongelukken voorheid tot werken. »Wb een ongeluk. hand of voet. oog. duim. wijsvinger. anderen vinger. De risico van bovenstaande verzekering is herverzekerd bij de Ongevallen-Verzekering-Maatschappij „Fatum" te 's-Gravenhage. Zou er wel iels zijn, dat we meer, dat we blijvender noodig hebben We maken ons van moed over 't algemeen zoo ge makkelijk een geheel verkeerde voorstelling. Want het is wat anders toch dan brutaliteit of branicachtigheid, wat anders ook dan durf. Die branieachtige durf, die brutaliteit die zooveel op moed kan gelijken, zijn gewoon lijk het gevolg van het niet zien van gevaren, van een zekere onverschilligheid ook wel voor gevolgen van onze daden voor eigen en anderer leven, van on gevoeligheid vaak voor de uit werking van gebeurtenissen Dat is moed, die met levensmoed weinig van doen heeft- Zeker hij kan ons het leven vergemakke lijken, waar hij bezwaren licht doet tellen. Maar hij hangt ook nauw samen met het gebrek aan dien diepen ernst, die het leven doorvorscht en te begrijpen tracht en van dat leven voor zich zelf en voor anderen het beste ma ken wil, met de oppervlakkigheid ook, die ons allen steun doet missen, zoodra het leven werke lijk als door de schaduwen des doods gaat. Want er ontbreken het ernstig besef en de krachti ge onverzettelijke wil, die dezen uiterlijken moed tot het peil van zedelijke heldhaftigheid opheffen. Moed is ongetwijfeld het dur ven Maar het is ongetwijfeld een durven, dat alle gevaren, alle bedreigingen kent en over weegt, maar het leven moedig durft te aanvaarden, vol en vol komen kan aanvaarden omdat het ook de smarten en het leed en den ondergang, waarmede die gevaren dreigen, rustig onder de oogen zien en rustig dragen kan en vertrouwt, dat het ook uit dat leed eenmaal den weg zal weten te vinden naar een nieu we hoop en een nieuw licht. Het is dit durven, deze moed, die we noodig hebben. Het is de moed, die geboren werd uit vertrouwen en wilskracht en die per ernst. 22. Haastig, als vreesde zij op een miadaad betrapt te worden, aloot ze de brieven weg. Die mocht niema d zien. Dan dacht ze weer na: Wat nu?.. Nleta Degene, die deze regels geschre ven had, waa reeds lang dood. Alles was afgeloopen. Niets riep het verleden terug Nu om 's hemel wil geen men- ichen 1 Het was tijd voor hare geregelde eenzame wandelirg. Ze kleedde zich zelf aan. Ze snelde door den dierentuin, alsof haar een vijand achterna zat. Dan maakte ze plotseling halt, schrok en dacht na.als deze brieven hem weerspiegelden, „wat was ik dan voor hem?.. Hij zegt in deze biechtbrieven toch steeds dat ik mooi ben. Dat weet ik. Dat heeft men mij reeds meer gezegd. Ala hij oieta anders in mij gezien heeft, dat in mij Veel meer was I Ook in hem was meer I Ik heb 't nooit ont dekt. Ik hield me te zeer met mezelf bezig. Ik heb 't niet ge zien, dat een mensch naast me, door mij ten gronde ging een Zeker er zijn allerlei eigen schappen, allerlei talenten, die ons leven meer vergemakkelijken kunnen. Intellect en vlugheid van bevatting en handigheid en praklischen zin zullen ons wel licht hoen slagen en van een gunstige positie in de maatschap pij verzekeren. Maar dat alles helpt alleen, wanneer alles, al thans in betrekkelijken zin van een leien dakje gaat. Zoodra het leven ons zijn donkerste zijde laat zien, zoodra we het leed leeren kennen en de wanhoop ons aangrijnst, dan ont valt ons de steun dezer eigen schappen en kunnen we alleen nog staande blijven door de on verzettelijkheid van onzen wil, de zekerheid van ons geloof, de vas'heid van- ons vertrouwen, door onzen levensmoed. Maar dat staande blijven is niet genoeg. Welk leed, welke smart ons treft, willen we ons zelf en onze levenskracht hand haven, dan moeten we altijd weer omhoog worstelen uit de duister nis van het lijden naar het licht van een nieuwe hoop. Och, het staande blijven zou wellicht nog wel gaan. Men zou ook zonder den krachtigen vollen levens moed wellicht alle slagen van het lijden op zich laten neerrege nen en onverschrokken rechtop blijven onder het verwoestend geweld dier slagen. Maar na dien strijd waarin men zich slaan de wist te houden, zich weer aangorden tot nieuwen arbeid, met nieuwen lust en de nieuwe kracht, die die lust geeft, het werk of een ander, een nieuw en ons vreemd werk, weer op te vatten, dat eischt een vastere wil en een sterker onverschrokken heid. En die wil en die onver schrokkenheid zijn het, die den levensmoed vormen, welken we zoozeer behoeven. Het leven kan soms zoo gemakkelijk, zooals van zelf voortglijden. Maar voor de meesten van ons verloopt hij anders. En op dat andere moeten we tekenen. Daarvoor, voor dien strijd van het leven, hebben wij den moed noodig, die niet ver saagt. Na iedere teleurstelling memcb, dien ik toch lief had, zooals geen ander op de wereld .En die mij nog meer lief gehad he ft. Want ik had het offjr van mijne geheele persoon lijkheid niet brengen kunnen, zooali hij het deed En dat offer wa« tevergeefachl Voor hem en voor mij". Het werd haar plotseling dui delijk. Gabriëlle Lü (hardt wiet op eenmaal met wanhopige angst: Voor drie jaar heb ik mijn man begraven!.. Verloren heb ik hem eerst heden Geichokt kwam ze naar hui*. Daar waa allea zooala andera. Da twee damea uitgegaan. Nie mand te zien. De atilte waa nu onverdragelijk. Het sidderde in haar. Wat moeat nu gebeu ren? Het kon toch niet zoo verder gaan. Ze kon niet zwij gend dezen doodelijken slag dragen en glimlachen en uiterlijk doen, alsof nieta waa voorgeval len. Er waa maar een mensch, waaraan ze zich zou kunnen vaatklampen. In de veatibule lag nog het viaitekaartje van Vrij heer von Ostöone.. bovenop in de zilveren achaal. Zijn adrea in Berlijn atond er op. De jonge weduwe schreef blindelings met bevende hand een paar regels ,Ik heb de brieven ontvangen, iederen tegenslag, iedere zorg, na iedere nieuwe wors'eüng moeten we opnieuw kunnen beginnen. Maar den wil daaitoe en de kracht kunnen we alleen putten uit het vaste vertrouwen, dat we van het werk, dat we aanvatten, dat we van ons leven wat m^ken zullen. Dat vertrouwen is het diepe wezen van den moed, die ons het leven mogelijk maakt. En dat vertrouwen kan slechts ge boren worden uit het geloot in ons zeiven en het geloof in het leven. We zullen ons werk alleen dan goed kunnen doen, wanneer we vertrouwen hebben in zijn welslagen. En het is alleen het geloof in ons zeiven, dat ons dat vertrouwen schenken kan. Maar daarnaast moeten we geloof heb ben in het leven, gelooven, we ten, dat dat leven, ondanks zijn onbegrijpelijkheid een voortdu rende worsteling is naar schoo ner volkomenheid en dat die volkomenheid niet altijd bereikt zal worden langs den weg dien wij ons hebben afgebakend. Dit is de levensmoed, dien we behoeven, dat we het leven aan durven, omdat we weten, dat het ons in iederen vorm het schoone en goede openbaren kan, en om dat we uit vertrouwen in eigen kracht den vasten wil putten dat goede en schoone te bereiken. Herdenking van het 10 ja ig bestaan van den Bijzonderen Landsto m (instituut tot steun aan het Wet tig Gezag). De Nationale Landstormcom missie heeft ter herdenking van het 10 jarig beslaan van den Bijzonderen Vrijwilligen Land storm besloten in September 1928 een Nationalen Landdag te 's Hage te organist eren, waaraan een zoo groot mogelijk aantal B V Land- stormers uit alle deelen des lands zullen deelnemen. Ter voorbe reiding hiervan heeft de Nationale Landstormcommissie verschillen de commissies benoemd. De Provinciale Commissie van het verband Zeeland heeft Ik moet u noodzakelijk nog eens •preken. Direct. Ik zal thuie blijven en u ontvangen, wanneer u ten mioste komt. Gabriêlle Liinhardl". Toen zij den huisknecht met den brief weggestuurd had, werd het haar, in afwachting van een komend gevecht, vrijer om het hart. Het was haar, als vochten ze beiden om het lijk van haar man, zijne vrouw en zijn vriend. Maar hij zou de overwinning niet behalen 1 Nog nooit had ze voor een mensch ondergedaan. Zenuwachtig ging zij in haar kamer op en neer. Ze kon ner gens rustig blijven. Ze zocht iets en zeide met bevende lippen in zichzelf: ,Ik zoek mijn man en vind hem niet. Na zijn dood was hij hier overal. Nu, terwijl hij nog eens uit het leven tot me sprak, ging hij uit 't huis". Ze ging onrustig voor haar vleugel zitten, haar toevlucht in nood. Dat was, zooals anderen baden. Ze hield de oogen half gesloten. Ze wist nauwelijks, wat dat voor tonen waren, die hare smalle, witte vingers ont sprongen. Het was weer datzelf de van gisteren dat klagende, dat raadselachtige „Was weekst du der Wala Schlaf?,, gemeend deze pogingen krachtig te moeten ondersteunen en een groote deelneming der Zeeuw- sche B.V. Landstormers aan den Landdag te moeten bevorderen. Zij bestaat uit de heeren F. H Umbgrove, Kolonel, b. d der Artiltey'e, Voorzitter, Middelburg P. G. Laernoes, Wethouder-Lid v.d. Prov. Staten, Secretaris, VlissingenG J. Hubrechtse, Majoor, Commandant Zeeuwsch Verband, Middelburg; J. Huizin- ga, Burgemeester, Terneuzen A C van der Vliet, Bankier, Zierikzee; W. Moelker, lid v. d. Provinciale Staten, Tholen Mr. J. J. Heijse, Advocaat Procureur, Middelburg; B. A.Th. M. Truf- fino, Burgemeester, HulstJ. G Persant Snoep, Res. Ie luit, District-Commandant van het Vrijwillig Landstormkorps „Mo- torüienst", Kapelle. Voor genoemd doel is een Eerecomié gevormd, waarin heb ben zitting hebben genomen de Heeren Jhr Mr. Qaarles van Ufford, Commissaris der Koningin in de Prov. Zeeland P. Dumon Tak, Burgemeester van Middelburg C A. van Woelderen, Burgemees ter van VlissingenG. A. Haje- nius, Burgemeester van Goes Mr. A. J. F. Fokker van Grave- steyn van Rengerskerke, Burge meester van ZierikzeeP. Eras mus, Burgemeester van Oostburg J. Huizinga, Burgemeester van Terneuzen, Mr A. J. van der Hoeve, Burgemeester van Tho len, J. H. Blum, Oud lid en J. A. van Rompu, Lid van Gede puteerde Staten van Zeeland Kapitein ter Zee L. M. J Grego ry, Onder Commandant der Ma rine te Vlissingen Luitenant Ko lonel H. Bierman, Garnizoens commandant te MiddelburgDr. G. j. Weijland, Predikant te Vee- re en Ds R. J. van der Veen, Predikant te Goes. het voorjaar, JspeffTijdig een pot SOPtrtTjIT ^ij alle Drogisten. Diep ouder de aarde wonen de schrikgodinnen liggen de dooden is de ruitWee, wee, all de afgronden spreken, de laatite geheimen onthuld wor den het klonk haar aomber in de ooren, all van een vreemde, verre item, vol wanhoop over het eigen weten en wee Ze liet de handen van de toet sen glijden. De maren zuchtten en zwegen. Haar blik viel door de openataande deur op het portret van haar man aan den wand daar tegenover. Op eem begreep ze dien trek om de lippen dien vreemden, itillen ironischen glimlach. Die maakte zich niet om anderen vroolijk, die «potte met zichzelf: „Zwak heid, je naam ii man en zweeg zweeg in leven dood tot op den huidigen dag. Hare oogen waren droog. Ze kon niet huilen. Ze wai te ze nuwachtig. Haar was 't, als worstelde ze om haar geheel bestaan tegenover een onzicht- baren vijand. Neen Niet on zichtbaar 1 Hij was daar 1 Men kon hem grijpen en tasten. Ze ademde op. Ze hoorde, dat buiten in de vestibule iemand met het meisje sprak. Dat was Von OslÖnne. Ze wachtte niet totdat hij aangediend werd. Ze DE ZIEKTEWET. Zou onder minister Slotemaker de Bruine eindelijk een ziektewet tot stand komen Deze minister, die als schrijver van „Sociale Studiën" blijk geeft zoozeer de nooden der arbeiders te verstaan, is volgens velen te veelbeschouwend, te weinig prac- tisch. Anderen daarentegen ge looven juist dat hij wat tot stand zal brengen. Er ligt een ontwerp-Slotema ker de Bruine Tegen het voor ontwerp waren groote bezwaren' gerezen. De minister is hieraan tegemoet gekomen, maar toch bestaan tegen het thans bij de Tweede Kamer ingediende ont werp nog vele bezwaren, van verschillende zijden. De werkge vers hebben er bezwaren tegen omdat de arbeiders mogen be slissen bij welke kas zij zullen zijn verzekerd. De arbeiders zoowel Ronmsch Katholiek. Pro- testantsch-Christelijk als modern georganiseerd hebben er be zwaren tegen omdat onderne mingsfondsen zullen wotden toe gestaan, waarin de arbeiders geen medezeggenschap hebben. De arbeiders hebben er bezwaar tegen omdat zij de helft van de premie moeten betalen en de uitkeering slechts 70 pCt. van het loon zal bedragen, terwijl in de „Proeve" de bepaling van 80 pCt. ziektegelduitkeerirg en be taling van de geheele premie door den werkgever was opee nomen. Zal dit ontwerp wet worden? Van alle zijden bestreden. Be halve de minister is er niemand voor. En toch is de kans groot dat het ontwerp wet zal worden. Het is meer vertoond, dat een ontwerp, van alle kanten bestre den, wet werd. OPHEFFING INSPECTIE BELASTINGEN. Het moet in het voornemen liggen het inspectiekantoor der directe belastingen enz. te Hulst op te heffen en zal die inspectie dan onder de inspectie Terneuzen worden gebracht. opende zelf de deur van haar kamer en zeide uit droge keel „Komt u maar binnen, als u belieft I" Werner Von Oilö.ine trad binnen. Hij hield den cylinder in de hand, en wai in het lange zwarte gekleed-koituum zooali gisteren. Zijn zon-verbrand ge laat wai even zoo onverschillig en strak. Zijne zwarte oogen onderzocht ze met een vluggen blik. Hij boog. „U wenscht me nog eers te spreken?" Ze bood hem geen stoel aan. Ze bleef voor hem staan. „Ja. Ik heb u nog iets te zeggen I" „Ik sta tot uw dienst I" Plotseling was het met hare zelfbeheersching gedaan. Het was eene verlossing, dat te kun nen uitspreken „Ik wil u alleen zeggen, dat u zich laag en verraderlijk ge. dragen hebt, dat u datdat aan mij gezonden hebt I" ln ziin gelaat vertrok geen spier. Hij antwoordde alleen „Let op uwe woorden, Mevr. Liinhardt I" „Neenl Dat doe ik niet IIk zeg u de waarheidZóó handelt geen man van eer (Wordt vervolgd,)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1928 | | pagina 1